Acte drie
|
Het voormalig Concertgebouworkest-lid mengt zich in de discussie.
De mevrouw en de jongeman kijken en luisteren. De jongeman gaat op de grond
zitten, de mevrouw neemt een geïnteresseerde houding aan, de ambtenaar
blijft stijfjes staan en houdt zich met haar papieren bezig.
Lid CGO zet haar cellokoffer neer, schudt de regen van haar kleding af.
|
Lid CGO: |
Peter Schat bood zijn orkestrale stukken aan het Concertgebouw Orkest aan:
Dansen uit het Labyrinth. Meesterdirigent Ernest Bour, gespecialiseerd
in moderne muziek, zou dirigeren. Aan het eind van die dansen stond in de
partituur dat het orkest een collectieve schreeuw moest geven: WHAAA!!
[gilt]
Nou ja! Toen het orkest dat zag: toestanden! Een orkest doet zoiets niet, dat
zijn buitenmuzikale activiteiten, die zijn absoluut verachtelijk.
|
|
De recensent kijkt meewarig.
|
|
Mevrouw gebaart dat ze zich daarbij wel iets kan voorstellen.
|
muziek |
fragment Blixa Bargeld - een langzaam aanzwellende krijs
|
|
De jongeman beweegt zijn hand in de lucht als dirigeerde hij Blixa's
kreet.
|
Lid CGO: |
Bour heeft dat zo gelaten, die is, heel subtiel, het stuk zelf gaan
repeteren en hoewel ze 't met lange tanden speelden, klonk het op de laatste
repetitie behoorlijk goed.
En toen zei Bour: "Heren, u hebt fantastisch aan het stuk gewerkt, het
klinkt als een klok, heel bijzonder, nu geven we vanavond bij de uitvoering
óók die schreeuw erbij." Er sloop een seconde van twijfel
door het orkest, totdat de voorzitter van de orkestcommissie opstond en zei:
"Nee, geen sprake van, dat doen we niet."
|
|
De recensent schudt triest het hoofd.
|
muziek |
Blixa's krijs sterft weg.
|
Mevrouw: |
Een klap in mijn gezicht was het, uh-uh ... maar móói...
|
Jongeman: |
[giechelend] De voorzitter van de orkestcommissie? Die partij staat
helemaal niet in de partituur... In geen enkele partituur.
|
Lid CGO: |
[met lichte onthutsing in haar stem]
Toen dacht ik ineens: wat moet ik hier eigenlijk met al die tuttige
orkestleden, ambtenaren zijn het, ambtenaren die allemaal bang
zijn...
|
|
Een fikse stapel paperassen valt van hogerhand op het hoofd van de
ambtenaar. Ze grijpt er reikhalzend naar. De stapel aan haar voeten is
inmiddels zo groot geworden dat ze er op kan gaan staan en zichzelf zo
vijf of tien centimeter kan verheffen. Ze doet dat.
|
sample |
[luid] rits rits rits - bladeren, met handen en voeten
|
Ambtenaar: |
[graaiend naar haar papieren, tegen zichzelf pratend]
Dat verheft, en inspireert...
|
soundbyte |
[in technodreun] Dat verhéft en inspíreert!
|
|
De jongeman beweegt zijn lichaam steeds heftiger op het ritme van de
samples.
|
sample |
rits rits - bladeren
|
CGO-lid: |
[spreekt met enige verachting]
...ambtenaren die niks durven, die geen fantasie hebben, geen power, geen
liefde of wat ook. Ik dacht: wat een truttig ensemble is dit! Zo'n schreeuw,
ach, jongens, kun je je voorstellen?
|
|
De recensent knikt met grote droefenis.
|
sample |
rits rits - bladeren
|
CGO-lid: |
[geeft een trap tegen haar cellokoffer]
Ze haatten moderne muziek. Daar was het Concertgebouw Orkest befaamd
om. Alles wat een beetje anders was dan Mozart en Beethoven, dat haatten ze!
|
|
De ambtenaar veegt haar papieren bijeen
|
soundbyte |
[technodreun] Dat verhéft en inspíreert!
|
|
De jongeman beweegt zijn lichaam op het ritme van de soundbyte en gaat er
geheel in op. Hij humt mee met het technodeuntje en laat zijn vingers de maat
volgen.
|
Jongeman: |
Tatatá te dadáda - tatatá te dadáda -
|
Ambtenaar: |
[op strenge toon tegen de jongeman]
Beethoven, Mozart en Wagner bedoel ik. Die verheffen, en inspireren.
|
|
De jngeman valt ineens totaal stil, kijkt de ambtenaar perplex aan.
|
|
[alle muziek en samples vallen weg; doodse stilte die even aanhoudt]
|
Lid CGO: |
Ze haten moderne muziek.
[wijst met vinger beschuldigend naar de ambtenaar]
En U ook! Notaneuker!
|
sample |
[zacht] rits rits - bladeren
|
|
Er valt van bovenaf papier over de ambtenaar heen.
|
sample |
rits rits - zwelt donderend aan
|
Mevrouw: |
...een klap in mijn gezicht... Maar wél mooi.... Heel bijzonder.
|
sample |
phhhhhh - ontroerde zucht
|
Acte vier
|
Jongeman loopt langzaam naar de ambtenaar toe en herhaalt verbaasd, bijna
proevend, haar woorden.
|
Jongeman: |
"Beethoven, Mozart en Wagner"? Alleen die doen ertoe, zegt u?
Meent u dat nu werkelijk?
|
Ambtenaar: |
[gedecideerd]
Die hebben zichzelf terdege bewezen. Er is publiek voor. De waardering bestaat,
zowel bij bezoekers, kenners als sponsors. Dát is topkunst, dat steunen
we uiteraard.
|
|
De recensent stopt haar oren met haar handen dicht en vertrekt haar
gezicht als leed ze pijn.
|
Ambtenaar: |
Anderen moeten eerst een subsidie-aanvraag indienen, en die gaat dan naar
een deskundige commissie, ter beoordeling. Er wordt zoveel onzin geproduceerd
en iedereen wil wel geld van de overheid hebben.
[ze maakt het gebaar van geld tussen de vingers]
|
Lid CGO: |
Duh. Nota's maken... Aanvragen opstellen... Commissies... U maakt
ámbtenaren van muzikanten. Nota's, dat is de enige taal die u
verstaat, geen noten. Laat staan muziek.
|
|
Twee gipsen pilaren op het toneel worden verlicht. Daarop staan twee acteurs
die een fragment uit Milos Foremans Amadeus spelen. Op het scherm wordt
de titel geprojecteerd, in de stijl van de tussenteksten uit oude stomme films,
met veel krulletters: "Waarin Mozart hoort dat hij, om een opdracht van Keizer
Joseph II te kunnen krijgen, zijn werk moet voorleggen aan een commissie."
De jongeman, het CGO-lid, de mevrouw en de recensent houden op met wat ze aan het
doen zijn, en kijken en luisteren aandachtig. Ze vallen uit hun rol. De ambtenaar
niet, die gaat in haar papieren rommelen en maakt notities.
|
sample |
[zacht] rits rits - bladeren
|
|
Mozart doet het licht aan en kijkt de keizer verbouwereerd aan.
|
Mozart: |
Wat is dit, keizer? Waarom moet mijn werk worden voorgelegd aan een commissie?
|
|
De jongeman steekt een sigaret op. Mevrouw neemt een slokje. Het CGO-lid
fronst haar wenkbrauwen bij de opmerking van de keizer. De recensent schudt triest
het hoofd.
|
Keizer: |
Omdat de keizer dat wil. Het zijn de regels, u bent niet de enige componist.
|
Mozart: |
Maar wél de beste.
|
Keizer: |
[zwijgt, verlegen met zijn figuur]
|
Mozart: |
[gepikeerd]
Wie zitten er in die commissie?
|
Keizer: |
Da Rimini, Ossebutori, Falangini -
|
Mozart: |
[valt de keizer geërgerd in de rede en bouwt hem na]
Jajajaja, fuseli, macaroni, spaghetti, funghi....
[valt boos uit]
Allemaal Italiánen! Idioten! En die moeten mijn werk beoordelen?
|
|
De keizer zwijgt. Mozart en de keizer blikken elkaar een paar seconden
recht in de ogen, Mozart met een boos gezicht en de keizer blanco. Mozart
doet het stampvoetend het licht uit, de keizer gaat af.
De jongeman, het orkestlid, de mevrouw en de recensent nemen hun rol weer
aan.
|
Introductie en eerste twee actes;
De derde en vierde acte;
De vijfde acte;
De zesde en zevende acte;
De achtste en negende acte;
De tiende en elfde acte;
De twaalfde (slot)acte.
Copyright Karin Spaink.
Deze tekst wordt uitsluitend
voor persoonlijk gebruik aangeboden.
|