Orlando

Wat de slachting in Orlando zo gruwelijk maakte, was niet alleen de schaal ervan – zelfs al was het een van de grootste individuele aanslagen die het westen de afgelopen decennia heeft gezien. Eén enkele schutter: 50 doden en 50 gewonden.

Waar Breivik het op socialistische jongeren had voorzien, de broers Tsarnaev op deelnemers en toeschouwers van de Boston Marathon, en in Parijs satirici, concertbezoekers en terrasgangers werden neergemaaid, was nu voor het eerst een groep het doelwit die al van oudsher en van vele kanten onder vuur ligt: lesbiennes, homoseksuelen, transgenders en biseksuelen.

Ja, het was een terroristische aanslag; ja, de dader riep dat hij dit uit naam van ISIS deed. Maar deze dader richtte zijn haat – meer nog: zijn machinegeweer – anders dan eerdere aanslagplegers heel specifiek op al wie niet netjes heteroseksueel was. Op lesbiennes, homoseksuelen, transgenders en biseksuelen.

Niemand die tot die groep behoort, is in zijn of haar persoonlijk leven gevrijwaard gebleven van angst, pesterijen, lastigvallerij of bedreigingen. Werkelijk iedereen die tot die groep behoort, schudt desgevraagd uit de losse mouw een akelige serie anekdotes van schrijnende discriminatie, gevaarlijke situaties, en confrontaties die nog maar net goed afliepen. Plus dat iedereen die tot die groep behoort, te veel verhalen kent van lotgenoten die op straat om niets in elkaar zijn getimmerd. Of nou ja, om niets – nee, zuiver omdat ze niet heteroseksueel zijn.

Iedereen die tot deze groep behoort, moet zichzelf dag in, dag uit wapenen. Tegen politici die beweren dat ze de jeugd perverteren. Tegen gelovigen die beweren dat ze hun god ontheiligen, en dus geen rechten verdienen. Tegen macho’s die ze wel even een lesje zullen leren. Geen homo, geen lesbo, geen transgender loopt ooit volkomen frank en vrij op straat.

Dat was het allerergste van de aanslag in Orlando: hij versterkte een reële, alledaagse angst door middel van een extreme daad. Er bestaat een continuüm tussen homoseksualiteit niet accepteren en potenrammerij, en dat continuüm werd afgelopen weekend tot zijn uiterste consequenties opgerekt.

Homofobie is niet voorbehouden aan de islam. Drie Amerikaanse presidentskandidaten spraken eerder dit jaar op een manifestatie waar een predikant de doodstraf voor homoseksuelen bepleitte. Amerikaanse christenen hebben jarenlang in tal van Afrikaanse landen gelobbied om er de doodstraf voor homoseksuelen in te voeren. Marco Rubio en Ted Cruz zeggen nu zalvend: ‘Our prayers are with you’, maar hebben zich hun hele politieke carrière ingespannen om van homoseksuelen tweederangsburgers te maken.

Ik weet het. Er zit een verschil tussen iemand zijn of haar rechten ontzeggen, en diezelfde mensen botweg doodschieten. Maar dat verschil is kleiner dan buitenstaanders wel denken, en dat is precies waarom de massamoord in Orlando er zo in hakt – onder mijn soort mensen.

Eng

[column van 29 december 015, met vertraging geplaatst]

Intussen begin ik de stand van zaken allemaal ronduit griezelig te vinden. Omdat fanatici aanslagen hebben gepleegd uit naam van wat zijzelf als de ‘enige en ware’ islam betitelen – waarbij ze eenieder die het met hun standpunt oneens is, hartelijk de dood toewensen, ongeacht of die dissidenten nu moslim, katholiek, joods of ongelovig zijn: al wie niet mét ons is, is tegen! – schijnen we het normaal te zijn gaan vinden dat alle moslims links en echts worden gediscrimineerd.

Donald Trump heeft het plan gelanceerd om alle moslims in Amerika te registreren, en wil buitenlandse moslims liefst permanent de toegang tot het land verbieden. Dondert niet of ze op de vlucht zijn voor diezelfde fanatici waartegen Trump zegt het land te willen beschermen: eenmaal moslim, altijd moslim – en dus ‘fout’. Want moslims zouden inherent ‘eng’ zijn: een gevaar voor de democratie, een bedreiging van ‘onze’ waarden en normen.

Dat duizenden imans zich inmiddels gedistantieerd hebben van diezelfde terreuraanslagen, helpt geen sikkepit: we blijven, als ‘verlichte’ westerse democraten, eisen dat elke individuele moslim zich minstens tien keer per dag distantieert van gekken waarmee hij geen enkele affiniteit heeft – diezelfde gekken die inmiddels tien tot honderd of – waarschijnlijker – duizend keer meer moslims hebben gedood dan westerlingen, maar ach, dode moslims, daar malen wij westerlingen niet om.

Elke moslim moet tegenwoordig door hoepeltjes springen. Ben je écht democraat? Accepteer je homo’s? Ben je serieus tegen geweld? Accepteer je ‘onze’ vrije normen en waarden?

Intussen accepteren wij – ja, wij, diezelfde mensen die zeggen dat ze normen en waarden zo immens hoog houden dat ze bereid zijn ervoor te vechten – dat relschoppers gemeentebestuurders bedreigen, auto’s in de fik steken, en vrouwen met wie ze het niet eens zijn, een verkrachting toewensen. Dit alles om Nederland ‘rein’ te houden.

Tel uit je winst. De mensen die zeggen ‘op te komen’ voor onze rechtstaat, verkrachten haar waar je bij staat.

Heeft werkelijk niemand meer oog voor mededogen verdraagzaamheid of tolerantie? Waarom vinden we het normaal dat de mensen die zeggen ‘onze’ normen te verdedigen, diezelfde normen openlijk met voeten treden?

De Volkskrant plaatste, net voor kerst, een lang interview met aartsbisschop Wim Eijk. Was Eijk een imam geweest, dan had-ie duizend vragen gekregen over de omgang van zijn geloof met homoseksualiteit. Immers: hoe een religie omgaat met homo’s is de moderne toetssteen voor elke islamcriticus, toch? Dus waarom diezelfde toets niet aan een ons ‘eigen’ religie opgelegd?

Fout. Geen enkele vraag daarover. Terwijl diezelfde Wim Eijk eerder is aangeklaagd wegens botte uitspraken over homoseksuelen in zijn colleges – ze zouden ‘inherent neurotisch’ zijn’ – werd hij daar geen seconde over doorgezaagd. Was Eijk een iman geweest, dan was hij daar van z’n lang zal-ie leven niet mee weggekomen.

Solidair

In de Syrische stad Douma werd gisteravond een wake gehouden voor de slachtoffers in Parijs. Douma weet wat terroristisch geweld is: de stad is sinds 2012 belegerd, en heeft al een aantal fikse slachtpartijen achter de rug. Het Syrische leger legde de knoet over de stad toen inwoners zich tegen Assad keerden; het kwam in in juni 2012 zelfs tot een massamoord op zeker vijftig mensen, uitgevoerd door Assads troepen.

In oktober van datzelfde jaar wist het Vrije Syrische Leger de stad in handen te krijgen, maar Douma wordt sindsdien belegerd door regeringstroepen. De stad lijdt nog steeds onder gevechten en bombardementen. Op 16 augustus van dit jaar voerde Assad een serie raketaanvallen op de stad uit. Het doelwit was de grootste markt van de stad: er vielen bijna honderd doden en ruim tweehonderd slachtoffers. Kort nadat mensen zich naar de markt hadden gespoed om slachtoffers te helpen, trof een tweede serie raketten doel.

Ze weten daar kortom waarover ze het hebben. En dan middenin hun misère kaarsjes opsteken voor de doden en gewonden in Parijs – wat een ontroerend, groots gebaar.

Niet dat wij ooit iets dergelijks voor hén hebben gedaan. Westerse overheden bleven Assad, hun aanvaller, tot ver in 2015 steunen, ook al heeft de man inmiddels zo’n 200.000 onderdanen over de kling gejaagd. Na terreurdaden van ISIS in andere steden in het Midden-Oosten – Beiroet, Bagdad, om twee zeer recente aanslagen te noemen, houden we in het Westen geen wakes.

Dat maakt de eis van veel westerlingen dat moslims zich nu eens tegen terrorisme moeten uitspreken, zo onuitstaanbaar, zo vreselijk wrang. Want op onze beurt doen wij er het zwijgen toe als moslims met terreur kampen. Sterker, we hebben geen zin erover in de krant te leen, dus we weten het veelal niet eens.

Laat ons treuren om de slachtoffers van terrorisme, maar zullen we dan voortaan alsjeblieft ook eens stilstaan bij al die honderdduizenden slachtoffers die in het Midden-Oosten zijn gevallen?

En als de bombardementen op ISIS nu verhevigd worden, zoals de Franse president Hollande heeft aangekondigd, zullen we dan de daarvoor vluchtende burgerbevolking met open armen ontvangen? Zullen we ons inspannen dat ze zo kort mogelijk in asielcentra hoeven te blijven, zorgen dat ze de taal snel leren, en vlot hier een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen?

Zullen we bovendien de oorlogstaal wat temperen? Bombarderen en bewapenen helpt oorlogen niet de wereld uit, het verlengt en verspreidt ze alleen maar. We zijn niet ‘in oorlog’ met ISIS. Je kunt niet in oorlog zijn met een groep die niet aan een plaats is gebonden. Je kunt alleen proberen hun steunpilaren te ondermijnen: tegenwicht geven aan angst, honger, haatzaaierij en uitzichtloosheid.

Laten ons eerst eens proberen solidair zijn met de mensen van wie we nu op hoge toon sympathie eisen.

Zonneschijn

In mijn omgeving wordt nogal geprutteld over de paus. Hij deugt niet, want zijn hele instituut is achterhaald; het pausdom is inherent ouderwets en conservatief. Het is een argument dat me bevreemdt: van de kerk moet ik bitter weinig hebben, maar ik ben niettemin opgelucht dat we van Wojtyla en Ratzinger af zijn en er, kort na deze dodelijk conservatieve paus, eindelijk iemand aan het hoofd van het Vaticaan kwam te staan die zich wat meer om de wereld, haar misdeelden en haar misstanden bekommert.

Zijn stringente veroordeling van het gebruik van condooms maakte dat paus Wojtyla medeverantwoordelijk werd voor de aidsramp die zich met name in Afrika voltrok, een ravage die honderdduizenden doden en evenzovele wezen in haar kielzog heeft nagelaten. Zijn clerus heeft hij op schandalige wijze de hand boven het hoofd gehouden toen de verhalen loskwamen over misbruik van kinderen door priesters. Rome heeft rechtszaken geschikt, schadevergoedingen betaald, en toen de mediarel te groot werd, uiteindelijk schuld bekend: maar bijna alle schuldigen en medeplichtigen heeft Wojtyla gewoon intern herplaatst, vaak op minder zichtbare maar niet minder invloedrijke posities.

Bergoglio heeft vrede met voorbehoedsmiddelen wanneer die iemand tegen ziekte beschermen, hij heeft het katholieke standpunt op scheiding flink versoepeld, hij bepleit waar hij kan scholing, arbeidsrechten en bestrijding van armoede. Hij vaart uit tegen neoliberaal kapitalisme, dat hij ‘modern kolonialisme’ noemt. Hij bepleit zorg om het milieu en matiging in consumptie.

Als je dan toch een paus moet hebben: doe mij er liever een als Franciscus.

Zeggen dat het niet dondert wat voor paus er zit, is vergelijkbaar met beweren dat het uiteindelijk geen klap uitmaakt wie (minister-)president van Griekenland, Engeland, Nederland of Amerika wordt. Ook al stelde Obama op sommige punten immens teleur: ik heb hem duizendmaal liever op die positie dan Bush, zowel vanuit het oogpunt van de Amerikanen zelf als bezien vanuit de internationale politiek. Evenzo zie ik liever Bernie Sanders zijn opvolger worden dan Hillary Clinton; om over Ben Carson of Donald Trump maar helemaal niet te spreken. Liever Jeremy Corbyn dan David Cameron. En ja, liever Diederik Samson of Lodewijk Ascher dan Mark Rutte.

Wie stelt dat het niets uitmaakt welke paus – of eender: welke president – ergens zetelt, beweert au fond dat keuzes er weinig toe doen. Zo iemand ontkent dat beleid ooit van koers kan veranderen, dat een instituut nieuwe wegen kan inslaan en dat er lessen uit de gang van zaken kunnen worden getrokken.
Erg optimistisch over de politiek (en de kerk) ben ik niet, maar dat staat het hebben van voorkeuren absoluut niet in de weg. Dat zoveel mensen deze paus van ganser harte omarmen, doet me deugd. Kennelijk zijn er meer mensen – véél mensen – die een ander beleid voorstaan dan dat van zijn voorgangers.

Inkijkje

Hoe weet je dat een documentaire over Scientology gaat? Eenvoudig: wanneer een zender 160 advocaten inhuurt voordat ze ’m op de buis durven brengen. In Going Clear, gemaakt naar aanleiding van het gelijknamige boek van Lawrence Wright, klappen voormalige hoge functionarissen en boegbeelden van de sekte flink uit de school. Aan het woord komen onder meer Marty Rathbun, tot zijn vertrek in 2004 de tweede man van de sekte; Mike Rinder, die tot 2007 aan het hoofd stond van OSA, Scientology’s hoogsteigen inlichtingendienst; acteur Jason Beghe en regisseur Paul Haggis.

Scientology deed wat Scientology altijd doet. Officieel laat de sekte zich smalend uit over de documentaire – ‘Het zijn de leugens van een stel afvalligen, het is ordinaire religieuze discriminatie. Kijk liever hoeveel nieuwe leden we er de laatste tijd bij hebben gekregen!’ – maar ondertussen stelden ze alles in het werk om vertoning te voorkomen. HBO werd bestookt. Regisseur Alex Gibney, wordt belasterd en belaagd. De mensen die voor de documentaire werden geïnterviewd, worden lastig gevallen en bedreigd. De 160 advocaten van HBO hadden hun handen vol aan alle klachten en procedures.

Hun strapatsen hielpen de sekte geen steek. Eerder deze maand werd de reportage getoond in bioscopen door heel Amerika, de film werd op tal van internationale festivals vertoond, en zondagavond volgde de langverwachte uitzending op HBO. Recensenten roemen de documentaire, op IMDB scoort-ie een prachtige 8.8, en veel kijkers schrokken zich een hoedje: gut, is dat nu hoe het er in werkelijkheid aan toe gaat bij die zelfbenoemde humanitarians, die beweren dat ze de planeet zullen redden?

Going Clear schetst een uiterst autoritaire, geïsoleerde en wereldvreemde organisatie, waar de leiding onaantastbaar is en de leden financieel worden uitgekleed. Er heerst kadaverdiscipline. De lokale afdelingen worden afgeknepen en aangezet tot weer nieuwe inzamelingsacties; ondertussen heeft sekteleider David Miscavige tientallen miljoenen vergaard, en neemt het hoofdbureau al het onroerend goed voor een prikkie van de afdelingen over. Vervolgens moeten ze een stevige huur aan de moederorganisatie betalen.

Het persoonlijk leed onder de leden is groot. Families worden uiteen gehaald, kinderen worden tegen hun ouders opgezet, vrouwelijk personeel wordt geregeld bevolen een abortus te ondergaan, stafleden moeten zestien uur per dag werken. Leden worden permanent overhoord en ondervraagd, al hun geheimen worden vastgelegd en zo nodig later tegen ze gebruikt. Mensen worden soms zelfs opgesloten in werkkampen of gevangenissen.

Het wordt tijd dat overheden Scientology tegen het licht houden. De ris klachten tegen ze is imposant, en neemt nog elke dag toe: van fraude, oplichting en intimidatie tot bedrog, uitbuiting en schending van mensenrechten.

De sekte moest maar eens met de billen bloot.

Kilroy

Aanvankelijk dacht ik: het was de broers Kouachi niet zuiver te doen om een wraakneming vanwege die cartoons. Het was waaschijnlijk niet eens een poging om Charlie Hebdo zelf om zeep te helpen, al zijn ze daarmee een aardig eind op streek gekomen. De aanslag leek me vooral een misselijkmakende vorm van propaganda: aantonen dat je overal kunt toeslaan, dat beveiliging niets uithaalt tegen koppige kamikazestrijders, onderstrepen dat wie niet mét jou is geen recht van bestaan heeft. Voor de broers was de moordpartij een strategie: een middel om de agenda te kunnen bepalen, een middel om iedereen te laten zien dat wie het ware geloof in pacht heeft, geen grenzen meer kent.

Hun aanslag leek me een vorm van graffiti. Wat ze in bloederige hanenpoten met een kogelregen neerkalkten op de muren van de rechtstaat, was dit: Kilroy is here.

Maar nu het stof een beetje is gaan liggen en de contouren van de huidige agenda zich aftekenen, denk ik: haat, angst en verdeeldheid zaaien, dát was hun doel. Zorgen dat niemand – satiricus, politicus, atheïst of moslim – zich voortaan nog echt veilig kan voelen. Bevorderen dat mensen elkaar op een hoop gooien en stevige hekken om zichzelf en anderen heen timmeren: ik hoor hier en jij hoort daar, rot op naar je eigen soort, je eigen wijk, je eigen cultuur. Bewerkstelligen dat iedereen zich het apezuur schrikt zodra ergens een luide knal klinkt of er een auto met sirene voorbij spoedt. Bevorderen dat niemand zich vrijelijk durft uit te spreken. De angst voor moslims groeit evenredig aan de verdachtmakingen jegens moslims.

Ze zoeken de confrontatie. Lijden ook moslims onder hun daden, omdat die voortaan met de nek worden aangekeken? Des te beter, dat is onderdeel van het plan: ze hopen dat zich daaruit een vruchtbare bodem vormt waarin meer strijders zullen opgroeien en zich bij hun strijd voegen. Het is de jihadistische variant op de Verelendung.

En wat doen we het goed, wat houden we ons keurig aan het verhoopte scenario van de beide broers. We eisen prompt dat iedereen zijn kaarten op tafel legt en partij kiest: wie is voor ons, wie tegen ons? Woordvoerders van de inlichtingendiensten nemen de gelegenheid te baat om te eisen dat iedereen nog meer privacy moet opgeven. Politici buitelen over elkaar heen met plannen om het internet te filteren en haatzaaierij te verbieden, al is daar allang adequate wetgeving tegen en zou zulke aangescherpte wetgeving geheid ook tegen bladen als Charlie Hebdo worden gebruikt. Arabische en Egyptische regeerders komen in Parijs demonstreren, terwijl in hun eigen land journalisten jarenlange gevangenisstraffen krijgen.

Wat we wel zouden moeten doen? Op onze vrijheden staan, en op die van elk ander. Moedig zijn, risico accepteren en niemand veroordelen voor wat een ander heeft gedaan.

Halsema

Ja, er zat veel Femke in de eerste aflevering van de docuserie Seks en de zonde. Maar waarom zouden we daar in hemelsnaam over vallen? Wanneer Ton van Rooyen als vers gescheiden vader zijn serie over vers gescheiden vaders promoot, sneert niemand over het hoge Ton-van-Rooyen gehalte daarvan. Bij mannen is veel ego inbrengen namelijk normaal. We vallen er hoofdzakelijk over wanneer vrouwen zoiets doen.

De persoonlijke inbreng van Halsema dient daarnaast een doel. Ze breekt het klassieke onderscheid tussen programmanaker en onderwerp, tussen interviewer en bevraagde ermee af. Ze stelt niet alleen vragen, ze vertelt onderwijl ook haar eigen verhaal: ze is niet alleen interviewer, maar ook gesprekspartner.

Ze doet iets anders dan het vermaledijde (en op de keper beschouwd, vaak zo goedkope) ‘jezelf kwetsbaar opstellen’. Ze gooit haar privégeschiedenissen niet ter eigen glorie op de buis. Halsema vertelt haar eigen verhalen om haar gesprekspartners gerust te stellen, om gemeenschappelijke grond te zoeken: ze doet het om een waarlijk gesprek mogelijk te maken. Ze is daardoor niet langer degene die ‘objectieve’ vragen stelt en die het verloop van het gesprek dicteert.

Halsema geeft zich al doende rekenschap van een klassiek feministisch paradigma: het persoonlijke is politiek. Wie alleen maar vraagt, stelt zich per definitie boven zijn onderwerp; wie zelf ook vertelt, kan misschien een echte connectie maken.

Maar wat ik jammer vindt, is dat Halsema zich in haar zoektocht naar wat vrouwen van een andere religie beperkt en daar toch aan bindt, uitsluitend richt op de islam. Daarmee zondert ze, waarschijnlijk onbedoeld, de islam alsnog uit: alsof dat de enige religie is die vrouwen ernstig benadeelt. Alsof gereformeerden, orthodoxe joden en strenge katholieken niet eenzelfde wrange geschiedenis van het fnuiken en kortwieken van vrouwenlevens kennen.

Orthodox joodse vrouwen mogen hun haar niet tonen, ze dienen na hun huwelijk een pruik te dragen. In onze eigen bible belt worden vrouwen geacht drie passen achter hun man te lopen, mogen meisjes geen broeken dragen en zijn de mannenbroeders nog steeds zeer verbolgen dat vrouwen tegenwoordig stemrecht hebben. Ook in christelijk Afrika wordt de clitoris van meisjes weggesneden.

Waarom dan op de islam focussen? De facto is de islam niet veel erger dan andere religies. Het is in Nederland wellicht iets makkelijker als jood, katholiek of protestant van je geloof af te stappen dan dat voor een islamiet is. Maar dat is vooral omdat die religies hier een geschiedenis in afvalligheid hebben opgebouwd, en daar met veel moeite, geruzie en godsdienstoorlogen uiteindelijk veilige vormen voor hebben gevonden.

Juist de vigerende vijandigheid in Nederland jegens de islam maakt het voor wie erbinnen is opgevoed moeilijker om er afstand van te nemen, zelfs voor hen die daarnaar smachten. Hoe zwartwitter buitenstaanders de keus voorstellen, hoe moeilijker zij die voor debetrokkenen maken. Hoe meer makkelijker buitenstaanders de vrouwen die vragen stellen over hun positie binnen hun  religie als pro- of anti-islam categoriseren, hoe minder bewegingsruimte je deze vrouwen daarmee laat.

Bot gezegd: wie erop aandringt dat zulke vrouwen partij kiezen, verkleint hun ruimte om zelf in rust en vrijheid hun opties te overdenken. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Scientology & huurmoordenaars

[Published n response to an English blog about Scientology.]

First. let me introduce myself. I’m Karin Spaink, a Dutch author and columnist, and I‘ve been sued by Scientology for no less than ten years on charges of copyright infringement, after I published excerpts of the OT-levels on my website. The courts kept ruling that I had legal grounds to quote; Scientology kept appealing each verdict. When the Dutch Supreme Court was about to rule in my favour, Scientology suddenly dropped the case. Ever since, it’s legal in the Netherlands to quote from Scientology’s purported ‘unpublished’ higher-level material, as long as the public interest is at stake.

My ten years of legal battles with Scientology have turned me into a bit of an expert of the cult. I’ve read a lot, studying both Scientology’s ‘official’ history, and stories from defectors and escapees. I’ve spoken with high-ranking church officials – such as Warren McShane, who at the time was heading RTC, one of the highest bodies within the organisation, and who is sometimes referred to as “David Miscavige’s top enforcer and crime boss” and with high-ranking church exits, from Jon Atack and Otto Roos (who used to be LRH’s private auditor), to Jenna Miscavige Hill.

***

In July 2007, a friend mailed me that an investigate news magazine article about a particularly violent group within the Dutch criminal scene, mentioned that murder-for-hire suspects Jesse Remmers and Peter la Serpe – both apparently involved in a number of highly publicized murders – were Scientology members. I made a blog post about it, quoting the article. Neither the Scientology reference in the original article, nor my blog post (a summary of which I also posted on the newsgroup alt.religion.scientology] received any attention from the press or from cult critics. I was OK with that – after all, there was only the *suggestion* that Jesse Remmers and/or Peter la Serpe possibly were, or had been, members of the cult.

The trial against the criminal group in question started in 2010. The court case – which dealt with at least seven murders, and was known by the moniker ‘De Passage moorden’ – took place in a highly secured bunker. There were unprecedented judicial efforts involved to bring the case to trial: the DoJ had invested a huge amount of time, and had accepted – a novelty, under Dutch law – a main suspect, Peter la Serpe, to act as its crown witness. La Serpe was going to testify against his former buddies; amongst them, Jesse Remmers. No mention was made of either Remmers or La Serpe’s possible ties with Scientology.

In October 2010, I was contacted by Remmers’ lawyer. She was eager to figure out whether Remmers had indeed been a member of the cult, and likewise, whether La Serpe had been. At her request, I witnessed the trial for three days, sitting in while Remmers and La Serpe were being interrogated, and even, at times, vehemently argued with one another.

Afterwards, I wrote a twelve-page report – extensive footnotes and all – for Remmers’ lawyer. I concluded that it was obvious that Remmers was a long-time member of Scientology, and that La Serpe had been a member for at least a good few years (but had meanwhile probably dropped out).

***

My arguments were threefold.

One: public sources. Records of the Dutch Chamber of Commerce, who also lists the membership of foundations, undisputedly state that Jesse Remmers had been on the board of the Dutch branch of Criminon, a Scientology front group. Also, in published interviews that Remmers and La Serpe have conducted with Dutch newspapers and magazines, both refer regularly to Scientology – something that non-members don’t tend to do.

Two: my own intimate knowledge of Scientology. An outsider might believe that a non-Scientology member could head one of the cult’s front groups, or that a front group might have rather ‘loose’ ties to the cult. Critics know that all Scientology front groups are strictly governed by the church, and that one needs to be a member in good standing within the church to become a board member of any of those. Together with Narconon and the CCRH (Citizens Commission on Human Rights), Criminon is one of Scientology’s best-known front groups. From August 2004 till December 2005, Jesse Remmers was the official “presiding director” of Criminon NL.

Three: language. Scientology uses an inordinate amount of highly specific jargon, and excels in phrases that are devoid of any meaning to non-members. When La Serpe talks about “clearing of overts” in an interview with Dutch newspaper De Telegraaf (September 23, 2007), it definitely rats him out as a Scientologist. In his interrogations during the trial, Remmers kept talking about ‘the tech’ and his ‘code of ethics’; he insisted that he had studied ‘the science’ and often spoke about ‘auditing’; all of which is Scientology shorthand. He even refers to Rule 22 of the Auditors Code, which prohibited from publicly acknowledging that La Serpe had confessed to him, in a private auditing session, that La Serpe had killed a prostitute.

***

Does La Serpe’s and Remmers’ established membership of Scientology have any bearings on their case? Would that knowledge have influenced the trial, and possibly have changed it, or would it have mitigated their sentences? Or, perhaps, could the membership of two self-proclaimed killers-for-rent, shed new light on the inner workings of the church, and prove that its inner teachings are inherently evil?

Some people have suggested that Scientology’s lesser-known ‘R2-45 policy’ refers to the option to “eliminate church enemies with the use of a Colt semi-automatic pistol (with .45 calibre ammunition”, and cite Remmers and La Serpe as possible adherents to this rather extreme policy.

Sorry – that won’t wash. La Serpe and Remmers admittedly killed quite a number of people, but not because they were Scientology critics. They killed them because they were hired to do so, or when they felt personally threatened, or when they panicked and didn’t know what else to do.

I dislike Scientology with a vengeance, but please don’t wash away these murders by pointing at your favourite target of criticism and shifting the blame on the cult. Scientology didn’t hire these guys to kill, Scientology didn’t order these murders, and nothing in Scientology’s (admittedly often villainous) policies would ever accommodate for the acceptance of, far less for the motivation for, such killings.

But their membership of the cult does indeed matter – in another way. It explains why Remmers, who had audited La Serpe a number of times, and thus got to hear about one of his earlier kills (the prostitute), never said a word about that to the authorities, not even while that same story – according to Remmers – showed that, years later, it wasn’t him who started shooting in a hangar, but La Serpe.

The judges wondered why Remmers brought up that story only now, while they were in court. Remmers’ answer was accurate, but unintelligible to anybody who is not versed in Scientology-speak. To summarize: “I had audited him. We had cleared his overt [which, earlier, had ‘caused’ La Serpe to kill the prostitute]. Years later, we were in a hangar, in a threatening situation. Suddenly, La Serpe reverted – he acted on his old overt, and started shooting. I couldn’t tell you [the court] about that shooting, because as his auditor, I understood why he did it, but I couldn’t talk about it with outsiders without breaking my ethics code as an auditor. Anything I would have said about La Serpe’s erratic behaviour in the hangar, would have brought up the prostitute, and what I learned by auditing La Serpe. So I kept mum.”

The court discarded Jesse Remmers’ explanation. I truly believe that, if they had known more about Scientology and its rules and methods, they would have taken Remmers’ testimony in a different vein. Which might have resulted in a lesser sentence for Remmers: on January 29, 2013, Remmers got convicted to life, mostly for the shoot-out in the hangar, which Remmers claims that not he, but La Serpe initiated.

***

Mostly, it’s rather interesting – hey, how’s that for an understatement? – to see how a cult that says that it is bent on eradicating crime and other ‘unsocial’ behaviour, has had its we-oppose-crime-so-aren’t-we-wonderful front group spearheaded by somebody who was by then already a known suspect for multiple murders.

You can’t blame Scientology for what Jesse Remmers and Peter la Serpe did, nor can their membership of the cult ‘explain away’ the murderous behaviour of these two. But you can wonder why a self-proclaimed, purportedly world-sanitizing religion would think that it’s OK to have convicted felons and known murder suspects act as its semi-public face.
Basically, that might go to prove that Scientology is currently so low on personnel, that they will accept anybody who shows up on their premises as an exemplary member who can tout their ideology. They are even happy with suspected killers.

[My report for Jesse Remmers’ lawyer is available on request. Send a mail to Karin Spaink, and I’ll send you a copy. Mind you, it’s in Dutch, and I have no intention to translate it…]

Piramide

Waar ex-leden van Scientology vroeger angstig hun mond dichthielden, praten ze nu volop. Ze geven interviews op tv, ze worden geciteerd in lange artikelen, ze schrijven boeken over hun wedervaren bij de sekte. En het zijn niet de minsten die momenteel vertellen waarom ze de organisatie verlaten hebben: onder hen zitten opmerkelijk veel mensen die zich langdurig op hoge posities bevonden.

Opmerkelijk is dat vrijwel niemand de sekte verlaat omdat ze van hun geloof zijn gevallen; sommigen stellen expliciet dat ze de leer nog altijd aanhangen. Het is de organisatie zelf waarvan ze de buik vol hebben, en de manier waarop ze worden behandeld. Er heerst kadaverdiscipline en wantrouwen. Mede-geloofsgenoten brengen rapport over je uit aan hun meerderen, nadat je een kritische opmerking hebt gemaakt; straffen en lange verhoren zijn niet ongewoon. Stafleden zijn overwerkt en onderbetaald. En iedereen moet altijd maar doneren, doneren en nog eens doneren, en natuurlijk steeds weer nieuwe, nog duurdere cursussen volgen.

In de verhalen van de ex-leden valt één recente ontwikkeling op. Terwijl het ledenaantal terugloopt, kopen lokale afdelingen nieuwe gebouwen voor hun huisvesting: zulks om te bewijzen dat het ‘goed’ gaat met Scientology en de aanhang stijgende is. Het geld voor die panden wordt steevast opgehoest door de lokale leden. De gebouwen komen daarna echter in het bezit van de internationale vastgoedtak van de sekte, waarna de leeggezogen afdeling die eindeloos huur of hypotheek moet betalen. Ex-leden zeggen dat de sekte zodoende de structuur van een piramidespel lijkt te hebben aangenomen: de leden en de afdelingen worden armer, de top rijker.

In het koor van de afvalligen heeft zich recent ook Jenna Miscavige Hill geschaard. (Haar boek verschijnt onder de titel Blind geloof deze maand in Nederland.) Tot ver in haar twintigste bestond er voor Jenna niets anders dan Scientology: ze ging er naar school, ze werkte er (al vanaf haar zesde: met andere kinderen moest ze elke dag fysiek zware arbeid doen), en iedereen die ze kende – inclusief haar eigen ouders, die ze meestal maar eenmaal per week mocht zien – was ook Scientoloog.

Toen Jenna een puber was, zeiden haar ouders het vertrouwen in Scientology op en verlieten de sekte. Jenna mocht niet mee. Ze mocht ze sindsdien amper zien, maar ja, daaraan was Jenna van kinds af aan gewend, dus dat het vier jaar duurde tot hun volgende ontmoeting, vond ze niet eens raar. Pas vijf jaar na hun vertrek durfde zijzelf eindelijk ook de sekte te verlaten.

Wat Jenna’s verhaal anders maakt, is dat haar oom David Miscavige sinds 1987 het hoofd van de sekte is. Oom David blijkt een laffe, achterbakse en inhalige potentaat. Wanneer een sekteleider zijn eigen broer verbiedt om z’n dochter te zien, en zijn eigen nicht aan de kinderarbeid zet, belooft dat weinig goeds voor gewone leden…

[Foto: Scientology Media, via Creative Commons; opening van dde nieuwe ‘org’ in Seattle, juli 2010.]

The luscious and the widow

‘The Luscious’ was my nickname for her: Chris was voluptuous and generous. For more than thirty years, we were best friends.

Early July she called with devastating news. She had cancer, incurable and untreatable, the type that kills quickly. Within fifteen minutes I was with her. We cried, made lists of what she still wanted to do, who needed to be called and what she had to arrange.

A day and a half later we decided to get married. Partly because Chris desperately wanted someone who would stand beside her the next months, someone who would never leave her; partly because spouses are legally entitled to more than best friends, more than brothers and sisters. And partly because if we got married we could wrap the bad news in a grand farewell party, and her friends would have the opportunity to see her in optima forma for the last time. And we got married because women today finally can, and now we could make good use of that right.

We called it ‘marrying against the grain’.

Mid-August, on the hottest day of the century, one hundred and fifty friends came together in the Tolhuis garden in Amsterdam. Her brother gave her away to me, her sister was our witness. It was a beautiful, moving party.

*

That first evening in July, Chris already said: “So, that will be euthanasia, in due time.” We signed papers. The hospital as well as her GP promised to work with us. That comforted her greatly. Because she knew that she ultimately could determine her limit, she could bear her illness and impending death significantly better. Her right to euthanasia made her feel that she would retain control. It allowed her to remain brave.

When the doctor finally appeared by her bed and asked Chris – as the law requires him – if she still wanted euthanasia, she answered resolutely: “Yes … please!” I held her when it happened. I felt her heart stop.

Since then I am a widow.

Eventually Chris survived for almost seven months and we were married for almost half a year. It was beautiful, it was hard, it was full of love and without any regret.

For her – and for her only – I would do it again, without hesitation.

*

Chris and I praised ourselves lucky that we live in a country where euthanasia is possible, and where same sex marriage is legal. Without those two things, her life in recent months would have been unspeakably much harder.

In December, Pope Benedict XVI claimed that abortion, euthanasia and gay marriage have plunged the world into destruction. Chris and I had a fit. Two out of three: not a bad score, we thought. (Fortunately, the right to abortion, which we have always defended, neither of us ever had to exercise.)

So I was strangely satisfied to hear the Pope, three days after Christiane’s euthanasia, had decided to resign. He had lost.

She and I have not – we have chosen. We could choose.

[Bridal photo: Reinoud van Leeuwen; translation: Iwan Boskamp]