Kaartenhuis

De Ombudsman zei het gisteren voor de zoveelste keer: het gaat fout met het afhandelen van de toeslagenaffaire. De gedupeerden werden getroffen in de periode 2007-2016, en de meesten wachten nu al minstens vijf jaar op de afhandeling van hun klachten. En er zit nog altijd geen schot in: deels omdat er veel meer gedupeerden bleken te zijn dan het ministerie van Financiën had voorzien, deels omdat de afhandeling van klachten erover zo lang duurt dat nu klachten binnenstromen over de afhandeling van de klachten.

Het is om gek van te worden. Het kabinet viel erover, er werd een speciale tegemoetkoming bedacht voor gedupeerden (de ‘Catshuis-regeling’), er werd een nieuwe afdeling bij de Belastingdienst opgezet om de zaak vlot te trekken – en het helpt allemaal amper. De hele boel zakt verder weg in de bureaucratische modder.

Ondertussen zijn de meeste mensen die door toedoen van de overheid met schulden zijn opgezadeld, als wanbetaler zijn geregistreerd, failliet zijn gegaan, hun huis zijn uitgezet, die soms zelfs hun kinderen zijn ontnomen en meer in het algemeen hun leven grondig in de vernieling zagen worden gedraaid, en dit alles meestal op grond van een racistisch geënte verdenking, nog steeds niet gecompenseerd. Ze hebben zelfs niet de toeslagen teruggekregen die onterecht zijn teruggevorderd.

Hoe ingewikkeld kun je het maken? De gedupeerden moeten eerst aantonen dat ze gedupeerd zijn, en daarna buigt een onderbemensde afdeling zich over het bewijsmateriaal – en doet dat van geval tot geval. Aangezien er inmiddels zo’n 47 duizend mensen zich hebben gemeld, gaat die klus nog jaren duren. Moeten ze heus zo lang doormodderen?

De Belastingdienst weet toch wie zij zelf op grond van een algoritme op een zwarte lijst heeft gezet? Dat zijn naar schatting zo’n 10 duizend mensen. Betaal hen meteen hun teruggevorderde toeslagen en incassokosten terug, dan hebben zij tenminste weer ademruimte. Een ander – groot – deel bestaat uit mensen bij wie de volledige toeslag, van vaak tienduizenden euro, werd teruggevorderd omdat ze een klein deel van hun eigen bijdrage, vaak maar een paar honderd euro, niet zelf hadden betaald maar anderen dat voor hen deden. Ook die gevallen moet je er makkelijk kunnen uitvissen en tenminste de onterecht teruggeëiste toeslag opnieuw uitbetalen, en wel meteen.

Ja, de kans bestaat dat er daarbij fouten in het voordeel van de dupeerden worden gemaakt. Maar ja, dat is niet hun fout. Al hun eerdere klachten werden genegeerd. Bovendien is het op individuele basis afhandelen van klachten knetterduur: per dossier is de Belastingdienst gemiddeld 50 uur kwijt. Ruimhartig zijn is niet alleen fair, het is waarschijnlijk zelfs goedkoper.

Maar staatsecretaris Van Huffelen – ze lijkt als twee druppels water op de Rode Koningin uit Tim Burtons Alice in Wonderland – weet van geen wijken. Maar Alice wist: ‘Jullie zijn niets dan een kaartenhuis.’ Iemand moet de kaarten anders gaan delen.

[Beeld: Helena Bonham Carter als De Rode Koningin]

Spiegelend staal

Het was ontroerend vanaf de eerste blik. Stond je erbuiten, dan keek je op de roestvrij stalen platen van de zwevende overkoepeling, die tot spiegels zijn gepolijst. Ze strekken zich hoog uit en ontnemen je het zicht op stroken lucht, bomen en gebouwen voor je, en schuiven daar de reflectie van andere gebouwen, bomen en lucht voor in de plaats. Je krijgt een verbrokkeld vergezicht, een gebroken geschiedenis, opnieuw bijeen gemetseld. De wereld werd plots een kaleidoscoop.

Eenmaal afgedaald in het monument werd die ervaring heviger. Ook onder de overkoepeling spiegelde het staal. Wie dicht bij een muur stond en omhoog keek, zag de muur op zijn kop terug en uiteindelijk ook zichzelf ondersteboven weerspiegeld. De wereld was ineens een slag gekeerd.

Loop je er rond, dan zie je overal muren, met allemaal ingemetselde steentjes, ruim 102 duizend ­– elk met een naam erop. Namen van echte mensen, doelbewust afgevoerd uit Nederland en overgebracht naar de vernietigingskampen, en daar vermoord om wie ze waren: joden, Sinti en Roma. Het was een doolhof: de wereld een raadsel.

De eerste naam die ik op een van de steentjes las, was die van Bernard: geboren op 11-11-1940, 1 jaar oud geworden, en toen vermoord. Bernard was nog maar een peuter, en toch werd ook hij vergast in een van de vernietigingskampen. De wereld: een hel.

Het was druk. Overal liepen mensen. Sommigen wandelend, andere her en der namen lezend, enkelen duidelijk op zoek naar een specifieke naam: die van een vader, een tante, een broer of zus. Veel mensen raakten af en toe steentjes aan, ik ook. De wereld: het oproepen van geschiedenissen, de doden een naam geven, en zo weer een plaats voor hen inruimen.

Tussen de muren stonden jonge bomen in stenen perkjes. Ergens bij een hoek van de S – alle naamstenen zijn alfabetisch gerangschikt, en de muren zelf zijn op hun beurt geordend in Hebreeuwse letters, die samen het woord voor ‘In herinnering’ vormen – stonden drie ranke bomen. Daarnaast zat een katje, een jong dier nog, hooguit drie maanden oud. Hij was zwart met witte sokjes, trok zich geen sikkepit aan van het volk om zich heen en rekte zich uit door zijn klauwen in een boom te zetten, zo hoog als hij maar kon. Hij knauwde vervolgens aan de bast en hapte er enthousiast een stukje van af. Het leven, vol onschuld. Bernard, 1 jaar oud.

In Berlijn heb ik het Holocaustmonument daar gezien, het Denkmal für die ermordeten Juden Europas. Ook een doolhof, maar dan zwaarmoedig: een raster van immense betonnen blokken die boven de bezoekers torenen. Daar weegt de geschiedenis loodzwaar op je – misschien wel terecht, het is immers een Duits monument, en de schuldvraag is daar nog pregnanter dan hier.

Dit monument is anders. Het is licht en helder. Het nodigt uit tot aanraken, het zoekt contact. Mensen raken er met elkaar aan de praat. Er lopen zelfs jonge katjes doorheen.

Foto’s: Karin Spaink

Het Holocaust Namenmonument werd op zondag 19 september geopend. Het is bedacht, verdedigd en bevochten door Jacques Grishaver, de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, en ontworpen door de Pools-Amerikaanse architect Daniel Libeskind. Er worden nog sponsors voor de naamsteentjes gezocht. Het Berlijnse Holocaustmonument werd op 10 mei 2005 geopend en is ontworpen door Peter Eisenman.

Voor de neezeggers

De voorgestelde coronapas schept een tweedeling tussen wie wel en wie niet is gevaccineerd, beweren critici. Dat is niet waar: een negatieve test volstaat, evenals een bewijs dat je antilichamen draagt en al een infectie hebt doorgemaakt. Ook zonder vaccin kun je dus gerust café in, café uit. Wel even een testje doen, en dat is gratis.

‘Maar mijn privacy dan?’ zegt de weigeraar. Nu, de check zit verpakt in een QR-code, en die is privacy-bestendig: wie zo’n code uitleest, ontvangt verder geen gegevens van je – niet eens waarom je een groen vinkje hebt. ‘De app volgt mijn bewegingen,’ protesteert een ander. Welnee, dat kan-ie helemaal niet. De coronacheck-app slaat alleen je certificaat op, en leest niet uit waar je je bevindt, noch waar je je liet checken.

Wie serieus bezorgd is over zijn privacy, kan beter zijn mobieltje weggooien dan die zorgen botvieren op deze app. (Voorts zou ik ze dringend aanraden hun ‘research’ niet langer op Facebook en YouTube te doen, dat zijn privacy-schenders bij uitstek.) Je kunt trouwens ook een papieren QR-code aanvragen, dan heb je helemaal geen mobieltje of DigID nodig: bel 0800 1421, en je krijgt ’m in de brievenbus.

Verder: het ding is er niet voor jou, maar dient om andermens’ veiligheid te waarborgen. Weiger je anderen te beschermen? Prima, maar dan verspeel je tijdens deze pandemie het recht om naar de kroeg, de film of een festival te gaan. Net zoals je tegenwoordig niet in het café of restaurant mag roken: vanwege de gezondheid van derden.

Wat mij betreft zouden ook gevaccineerde mensen zich moeten laten testen: ook zij kunnen het virus immers onder de leden hebben en zo anderen besmetten. Plus dat ik graag zag dat horeca- en cultuursectorbazen niet alleen de klandizie, maar ook hun personeel om een geldig certificaat kunnen vragen: waarom moeten bezoekers aantonen ongevaarlijk te zijn voor derden, maar medewerkers niet? Dan schiet je nog geen fluit op.

Dit alles betekent niet dat ik voor het kabinetsplan ben. Dat is slecht doordacht en inconsequent. Waarom zouden festivals of muziekpodia slechts op driekwart van hun capaciteit mogen opereren, wanneer je tegelijkertijd van alle bezoekers een geldig certificaat verlangt? Waarom moet je op een terras, in de open lucht, een geldige QR-code laten zien? Ook legt deze aanpak de last van de controle eenzijdig bij het uitgaansleven, dat niet is bedoeld als handhaver.

Bovenal vind ik het bezwaarlijk dat het kabinet – dat nu al acht maanden demissionair is, maar zich daar met de maand minder naar gedraagt – de Kamer niet fatsoenlijk, op voorhand, heeft geconsulteerd over dit plan, maar alweer op zondag iets laat uitlekken dat het twee dagen later bekend maakt, en pas daarna aan de Kamer voorlegt. Dat is bij uitstek een manier om je eigen oppositie te scheppen, neezeggers in de hand te werken, en de tegenstellingen te verscherpen.

Mauwen over ‘segregatie’

Wil je coronavaccinaties weigeren? Dat kan en dat mag, en de reden waarom je weigert doet er niet toe. Pleiten – zoals sommigen nu doen – dat weigeraars medische hulp kan worden ontzegd als zij vervolgens ernstig ziek raken na een besmetting, is volstrekt uit den boze.

De zorg mag, zo lang zij dat aankan, immers nooit en te nimmer adequate hulp weigeren, ook niet wanneer iemands toestand tot op zekere hoogte voorspelbaar was – de zorg helpt ook rokers, een rund dat met vuurwerk stunt, mensen die hun lever kapot hebben gezopen, of de roekeloze die zichzelf of een ander een verkeersongeluk heeft aangedaan. Die laatste krijgt hopelijk wel een fikse boete wanneer hij anderen door zijn gedrag heeft geblesseerd – maar zorg mag hem nooit op die grond worden ontzegd.

De weigeraars rekken hun rechten echter wel erg op. Ze weigeren zichzelf en anderen te beschermen, maar willen daar tegelijkertijd geen enkele consequentie van velen – terwijl je ze op zijn minst kunt vragen voortaan zelf te betalen voor een regelmatige test. Keuzes hebben immers gevolgen, ook voor anderen.

Maar weigeraars mauwen nu over discriminatie en ‘segregatie’ alleen al bij de gedachte aan toegangstesten, terwijl anderen hun best doen zichzelf en elkaar blijvend te beschermen.  Ze beroepen zich op hun lichamelijke integriteit – een recht dat akelig selectief wordt ingezet, want de lichamelijke integriteit van anderen boeit ze kennelijk weinig. (Voorts vind ik sowieso dat we dat recht zeer armoedig interpreteren: door laks toezicht wordt dat bij iedereen die in de buurt van Tata Steel, Schiphol of van een drukke snelweg woont, voortdurend geschonden: daar wemelt het van de vreemde stoffen die je lichaam ongewenst maar onophoudelijk te verstouwen krijgt.)

Het is maar een vaccinatie. Hetzelfde spul dat de bof, mazelen, polio, cholera en kinkhoest in bedwang kreeg, dat kinderen voor een leven met ernstige handicaps behoedde, en sterfte voorkwam. Nogmaals: je mag vaccinatie afwijzen, maar anderen in gevaar brengen – zoals de mensen die zich niet kunnen laten vaccineren, of bij wie vaccins door onderliggende ziekte of noodzakelijke medicijnen niet goed werken – is nooit een recht.

En waar ik privacy een groot goed vind – en ik zeg dat als een van de oprichters van privacy-voorvechter Bits of Freedom – is ook dat in mijn ogen niet onaantastbaar. Net zoals ik het recht heb te vragen of mijn visite gevaccineerd is, of anders te eisen dat ze een maskertje dragen voordat ik ze binnenlaat – vind ik dat een cafébaas of restauranthouder mag weten of zijn personeel beschermd is voor hij ze op zijn klandizie loslaat, dat zijn klandizie zelf ook recht heeft dat te kunnen weten, en dat mensen die dicht op elkaar moeten werken – bijvoorbeeld in de bouw, en in de zorg – van hun collega’s op aan moeten kunnen.

We hebben immers allemaal kunnen zien wat er gebeurt als dit virus woekert en verder muteert. Daar lijdt iedereen onder.

Met oorlog breng je geen vrede

Los van alle ellende – voor zover dat kan, tenminste, want de beelden van het vliegveld bij Kabul zijn haast niet om aan te zien: mensen met doodsangst in hun ogen, ouders die in paniek hun kindje doorgeven, in de hoop dat een ander het mee zal nemen, weg het land uit – los van al die ellende dringt een vraag zich op. Wat is in ’s hemelsnaam het nut van oorlog?

Kun je, zoals de Verenigde Staten al sinds de Vietnamoorlog in de jaren ’60 volhouden, inderdaad ‘the hearts and minds’ van de bevolking veroveren nadat je een land eerst bent binnengevallen, en het vervolgens aan gort hebt gebombardeerd? Vietnam, Irak, Afghanistan – overal speelt die vraag.

Kun je als buitenlandse macht ooit nog op goede voet met de bevolking komen te staan, wanneer je die eerst als collateral damage hebt behandeld? Wanneer je met drones argeloze bruiloftsgasten hebt opgeblazen, en de kinderen van een land collectief hebt verweesd? Wanneer je, zoals Nederland in Srebrenica overkwam, in de positie raakt dat je onderdeel wordt van een burgeroorlog en je jezelf machteloos laat gebruiken door de overheersende partij?

Maken zulke oorlogen de taak van de internationale blauwhelmen – die hoofdzakelijk afstand tussen de strijdende partijen pogen te scheppen – niet duizendmaal moeilijker dan die al is?

Steeds meer ga ik geloven dat het enige dat je kunt doen voor een land dat in burgeroorlog verkeert, niet bestaat uit dat land invallen, maar uit lokale initiatieven versterken en waar je maar kunt de nood lenigen. Pleisters plakken, voedsel en schoon water verstrekken, schooltjes oprichten, de lokale pers helpen, ziekenhuizen bouwen, dorpsraden consulteren. En wanneer die schooltjes en ziekenhuizen worden gebombardeerd, met koppig optimisme weer van voor af aan beginnen.

Het werk van Artsen Zonder Grenzen, het Rode Kruis, Reporters Sans Frontières is moeilijk, maar zaait minder wantrouwen en biedt uiteindelijk meer perspectief. Je bouwt geen democratie met legers; die metsel je met geduld, vertrouwen, overtuiging, standvastigheid en betrouwbaar zijn. Tegen dictatoriale regimes en terroristische groeperingen bestaat geen quick fix – alleen stug volhouden, in samenwerking met de bevolking.

Niet dat je internationaal met lege handen hoeft te staan. Ook sancties kunnen werken, net als fondsen intrekken, beslag leggen op de rekeningen van oorlogsfinanciers en regimes uitsluiten van internationale gremia. Maar daar win je weinig mee – je voorkomt hooguit erger. De lokale democratie versterken is het enige dat werkelijk perspectief biedt.

Maar dat betekent ook dat je strenger moet zijn tegen regismes die nu nog overwegend als ‘friendly’ worden beschouwd. Van Jair Bolsonaro en Vladimir Poetin tot Recep Tayyip Erdoğan en Viktor Orbán – wees strenger tegen hen, al was het maar omdat het weinig helpt om daar toe te staan wat je elders verwerpelijk zegt te vinden.

De slogan uit de jaren zestig – make peace, not war – was zo dom nog niet.

[Beeld: Wikimedia]

Demissionair (maar niet heus)

Het gedrag van het kabinet wijst op maar één ding: de regering acht zichzelf niet langer demissionair en meent over zijn eigen val, en over de verkiezingen, heen te kunnen regeren. Er worden nieuwe bewindslieden aangesteld, zonder dat iemand zich afvraagt hoe je als bewindsman in een demissionaire positie kunt worden benoemd.

De verkiezingen waren vandaag op de kop af vijf maanden geleden, maar de kabinetsformatie achten de onderhandelaars kennelijk zo irrelevant dat ze gerust een maandlang vakantie dachten te kunnen nemen. Laat het land maar dobberen. Rutte regeert wel stilletjes door.

Intussen doet de regering er alles aan om de positie van de Kamer te ondergraven. Mark Rutte is demissionair premier en tevens fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer; Sigrid Kaag is vicepremier en Kamerlid voor D66, Carola Schouten is minister en Kamerlid voor de ChristenUnie; de net benoemde staatssecretarissen Steven van Weyenberg en Dennis Wiersma blijven aan als Kamerlid voor D66 respectievelijk de VVD. Hoe durf je: tot de regering toetreden, en tegelijkertijd je functie als controleur van datzelfde kabinet aanhouden.

Zelfs Kameruitspraken doen er kennelijk niet meer toe. Begin juni nam de Kamer een motie aan die het kabinet opdroeg Afghaanse tolken die voor het Nederlandse leger hadden gewerkt, versneld naar Nederland te halen. Die motie werd tweeëneenhalve maand lang genegeerd en getraineerd (‘We weten zelf niet wie voor ons heeft gewerkt’), totdat het dit weekend te laat bleek te zijn. Een kabinet dat een motie negeert die de Kamer met een grote meerderheid heeft aangenomen, is gewoonlijk een halszaak – maar nu een demissionair kabinet dat doet, komt er een Kamerdebatje na, als mosterd na de maaltijd.

Ook de rechter krijgt de middelvinger van het kabinet. Wordt het ministerie van Hugo de Jonge op zijn vingers getikt omdat het de Wob ondermijnt en in strijd met de wet verzoeken om informatie uitstelt, dan gaat VWS zich niet stilletjes in een hoekje dood zitten schamen, maar besluit het in beroep te gaan en huurt een leger extra juristen in.

Over een dikke maand is het Prinsjesdag, dan wordt de rijksbegroting gepresenteerd. Hoe stelt Rutte zich dat voor, met een demissionair kabinet dat de wil van de Kamer negeert en dat besluit dat de stem van de kiezer geen urgentie kwestie is? Stelt zo’n kabinet een miljoenennota op, alsof er niets aan de hand is? Wil Rutte-III echt over zijn eigen graf heen regeren?

Naar huis, naar huis met dat hele kabinet, zei de Kamer. Eerst nog wat regeren, zei Likkepot. Waar halen we de legitimiteit vandaan, vroeg Langelot. Daar veeg ik mijn reet mee af, zei Ringeling. Sssst! Niet aan de Kamer verklappen, waarschuwde het kleine ding. Duh, de Kamer – dat zijn wij toch ook? zei Duimelot.

En dan straks klagen dat het wantrouwen jegens de politiek is toegenomen, en weer mooie praatjes houden over macht en tegenmacht en over versterking van de democratie.

[Beeld: Engin Akyurt | Pixabay | fragment]

De elementen

De klimaatverandering – die in de hoofden van veel mensen pas over vele jaren effect zal hebben – doet zich nu al stevig voelen, ook in ons veilig gewaande Europa. De schade van de overstromingen van afgelopen maand bedragen alleen al in Duitsland zo’n 30 miljard. In België zijn door de overstromingen negenduizend gezinnen dakloos geworden, duizenden andere hebben de komende maanden geen water, gas of elektriciteit, en de helft van het Waalse spoornet functioneert voorlopig niet.

In Zuid-Europa en Turkije kampen ze met vuur dat zich niet laat blussen Tienduizenden mensen zijn geëvacueerd, duizenden huizen afgefikt, honderdduizenden dieren levend verbrand, enorme lappen grond totaal verwoest. Ook gingen er zo tonnen CO2 extra in de lucht. Dat terwijl de uitstoot ervan in ons gewone doen al stijgt, hoe hard we ook roepen dat we die willen bedwingen.

In grote gebieden heerst droogte. Oogsten mislukken, de grondwaterspiegel daalt, de grond klinkt in en zorgt voor verzakkingen en schade aan huizen. Het zeewater warmt op; vissen en schelpdieren sterven massaal.

En de ene ‘natuurramp’ haalt de andere uit; door de droogte vat de boel makkelijker vuur, door de branden wordt de CO2-uitstoot hoger, door de CO2-uitstoot warmt de aarde sneller op, bij warme lucht zijn regenbuien heftiger en langduriger. We scheppen een angstig makende spiraal.

Het is een peuleschil, afgezet tegen wat ons te wachten staat als we niet verduveld snel bij zinnen komen. Het kan nog – het kan nog net. Niet dat we de schade die al is aangericht ongedaan kunnen maken. We kunnen haar wel stoppen, of afremmen, en zo onszelf wat tijd kopen. Maar de stikstof die we al hebben uitgestoten: nee, die krijgen we niet meer uit de atmosfeer. Zeker niet nu zelfs de Amazone meer uitstoot dan ze kan opnemen.

Op de tegenwerping dat klimaatmaatregelen zo duur zijn, is maar één antwoord: ze niet nemen, dat is pas duur – en kost nu al levens. Zie Duitsland: wat hadden ze daar niet kunnen doen met een investering van 30 miljard in schone energie, zuiniger verbruik en vergroening, duurzaam vervoer, biologisch boeren, watermanagement, de transitie van gas en kolen naar zon en wind? Nu is dat geld hard nodig om gaten te dichten en leed te stelpen: nu gebruik je het achteraf, omdat het kwaad al is geschied, niet om ellende te voorkomen.

Mogen we alsjeblieft een gevoel van urgentie krijgen. Laat ons alsjeblieft onze kinderen beschermen. Hef fikse belasting op alle vervuiling. Laat ons een verbod instellen op kolen, gas snel uitfaseren, en op alle daken van alle huizen, fabrieken en kantoren zonnepanelen leggen. Schaf de KLM af, en hijs de NS op haar troon: wie op vakantie wil, kan met de trein. Reserveer vliegtuigen voor het blussen van branden en voor urgent vervoer. Belast de vlees- en mestproductie, en stop monocultuur in de landbouw. En vooral: doe meer.

Want de aarde trekt ons gedrag niet meer.

[Beeld: via Maarten Reijnders, op Twitter]

Het taboe op intersekse

Er zijn allerlei lichamelijke condities die maken dat iemands anatomie, endocriene systeem en chromosomen niet samenvallen. Er zijn mensen die genetisch XXY zijn; mensen die anatomisch man zijn, maar niet reageren op testosteron, waardoor hun lichaam zich vrouwelijk ontwikkelt; mensen met het XX-chromosoom die een overvloed aan testosteron produceren; mensen met een gemengd XX/XX-chromosoom; mensen met XO-chromosomen; mensen met ambivalente geslachtsorganen.

Al die mensen worden ‘intersekse’ genoemd, hoewel de onderlinge verschillen groot kunnen zijn. In het ene geval heb je fysiek nergens last van, in het andere moet je je lichaam ondersteunen met hormonen, en soms zijn operaties nodig, bijvoorbeeld om goed te kunnen plassen. En bij mensen met het androgeen-ongevoeligheidssyndroom – genetisch mannelijk, anatomisch vrouwelijk, want ongevoelig voor androgeen – worden de testes, die niet indalen, meestal verwijderd vanwege een verhoogd risico op teelbalkanker.

Wat mij mateloos verbaast is hoe weinig bekend deze gevarieerde groep mensen is. Volgens behoudende berekeningen omvatten de acht meest bekende interseksuele condities bij elkaar zo’n 1,7 procent van alle mensen; brutaler schattingen lopen op tot 4 procent. Maar laten we het op die voorzichtige 1,7 procent houden.

Dat vindt u wellicht niet veel. Maar vergelijk het eens met andere chromosomale of genetische verschijnselen die als afwijking te boek staan, en bedenk hoeveel aandacht daarnaar uitgaat: per miljoen kinderen zijn er 4 Siamese tweelingen, 1000 met Down, 1400 met een hazenlip en 17 duizend zijn, in enigerlei vorm of mate, interseksueel.

Iedereen weet wat een Siamese tweeling is, al zijn die hoogst zeldzaam. Iedereen kent wel iemand met een hazenlip, of met Down. Maar intersekse mensen? We weten meestal niet eens van hun bestaan. Je hoort zelden van hen, je leest amper over hen, zwangerschapsboeken en -cursussen noemen hen nooit. Het besef dat mensenlichamen ambivalenter kunnen zijn dan jongetje of meisje, man of vrouw, lijkt volledig non-existent. Het lijkt warempel een taboe: iets dat de cultuur koste wat kost verzwijgt.

Kinderen die intersekse zijn, krijgen vaak al vroeg hormonen en worden geopereerd om hun lichaam ‘te corrigeren’. Vaak buiten hun weten: de Volkskrant had vorige week een gesprek met een vrouw die pas op haar 19e te horen kreeg dat ze intersekse was, die al die tijd stiekem hormonen kreeg toegediend (het waren ‘vitaminepillen’), en bij wie, zonder dat ze daarover werd ingelicht, tijdens de teelbalverwijdering op haar 25e ook haar clitoris werd weggehaald.

Iedereen die hecht aan het recht op lichamelijke integriteit, zou zich op zijn hoofd moeten krabben bij zulke verhalen. Veel volwassenen wier lichaam zonder hun medeweten, laat staan hun instemming, als kind is gecorrigeerd, houden daar de rest van hun leven last van. Ze worden gemangeld door ons taboe.

[Overigens besteedde ik in maart 1997, in de Annie Romein-Verschoorlezing, uitgebreid aandacht aan het brede gebied tussen man en vrouw, zowel wat betreft biologie als gender. Die lezing, getiteld ‘M/V: doorhalen wat niet van toepassing is’, staat op mijn website en werd in 1998 gepubliceerd in mijn gelijknamige essaybundel.]

[Beeld: Katholieke kerk Singapore]

Exportbeleid

Heel Europa kleurt voor Nederlanders groen of geel, we mogen van het kabinet weer overal naartoe, ongeacht de besmettingscijfers daar. De codes oranje en rood reserveren Rutte en De Jonge vanaf vandaag – van gebrek aan originele smoezen kun je onze regering oprecht niet betichten – uitsluitend voor landen waar een nieuwe coronavariant is opgedoken.

Of zij ons willen hebben, daar in de rest van Europa, staat nog te bezien. Zelf zijn we volgens gangbaarder regels alweer een tijdje diep donkerrood – zwart, bijna. Veel landen scherpen de regels voor Nederlanders daarom momenteel aan. Niet onbegrijpelijk: in Duitsland hadden ze vorige week 13 nieuwe besmettingen per 100.000 inwoners, in Nederland waren dat er liefst dertig keer zoveel: 388 op de 100.000.

Alleen wordt terugkomen van vakantie nog wel een dingetje: vanaf 8 augustus moeten Nederlanders die in een geel land verpoosd hebben, voor aanvang van de thuisreis kunnen bewijzen dat ze gevaccineerd zijn, of een negatieve test laten zien. Ze moeten testen voor thuiskomst.

Cynisch gezegd: het nieuwe beleid lijkt te zijn dat we corona niet mogen importeren, maar exporteren – prima joh, ga gerust je gang.

Met onze torenhoge besmettingsgraad lopen we overigens het risico zelf de bakermat van een nieuwe, nog venijniger variant te worden. Alle succesvolle mutaties zijn ontstaan in gebieden waar het virus vrij spel had. (Ik claim alvast de Griekse letter ι voor de Nederlandse variant: de jota – die staat voor ‘er niets van begrijpen’.) Dan hebben we weer een mooi exportproduct.

Het is soms om je de haren uit het hoofd te trekken. Sinds het nachtleven weer open mocht en minister De Jonge zonder blikken of blozen afkondigde dat iedereen die een prik van Janssen had gehaald, nog diezelfde avond een groen vinkje kreeg en officieel de hort op mocht, verloor hij alle geloofwaardigheid. Een vaccin werkt immers pas na een kleine twee weken; na tien uur heb je er nog geen sikkepit aan.

Dat wist de minister, maar hij moedigde jongeren niettemin met zoveel woorden aan om direct na hun prik naar feestjes te gaan. Daarna schoten de besmettingscijfers onder jongeren harder omhoog dan een raket van een multimiljardair met een cowboycomplex, en was de winst van maandenlang moeizaam inperkingsbeleid in één klap onderuit gehaald.

De jongeren die nu overwegen een proces tegen De Jonge aan te spannen, hebben daarom vermoedelijk een goede zaak. Wanneer zij in die dagen long covid hebben opgelopen, kunnen ze hem ernstige mishandeling verwijten. Daar is zelfs jurisprudentie voor. In de periode 2003-2007 heeft de Hoge Raad diverse arresten inzake hiv-besmetting gewezen. De Hoge Raad oordeelde dat wanneer je bewust voor lief neemt (‘voorwaardelijke opzet’) dat iemand door jouw toedoen een ‘aanmerkelijke kans’ heeft met iets ernstigs besmet te raken, je dat op veroordeling wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan komen te staan.

[Beeld: Gerd Altmann via Pixabay]

Trein in de Maas

Een klassieke ethische hersenkraker is het trolleyprobleem. Stel dat je een stuurloos geworden trein ziet aanstormen op een spoor dat zich verderop in tweeën vertakt. Jij staat precies bij de wissel. Op het rechtdoor gaande spoor liggen vijf mensen gekneveld, als in een slechte western – ze kunnen niet weg. Rijdt de trein ongehinderd door, dan zal hij ze alle vijf doden.

Op het aftakkende spoor, dat alleen gebruikt kan worden wanneer jij de wissel omzet, ligt maar één iemand gekneveld. Er is geen tijd om de mensen verderop te bevrijden, je hebt maar een paar seconden.

Daar sta je. Wat doe je? Je kunt ingrijpen. Als je niets doet en verstijfd van schrik toekijkt, zullen er vijf mensen sterven. Kies je voor ingrijpen en voor the lesser evil, en probeer je te zorgen dat er maar één sterft?

In de loop der tijd zijn er allerlei varianten op dit gedachtenexperiment verzonnen. EenVandaag stuitte vorige week op de klimaatversie ervan: op het eerste spoor staat nu iemand die gewoon kan wegwandelen, maar dat koppig weigert, en die het spoor liever eigenhandig omgooit naardat waarop vijf geknevelden liggen.

Bij Kessel, aan de Maas, dreigde het water afgelopen vrijdag tot een hoogte van 20,5 meter te stijgen. In 1995 hadden ze daar de 19,75 meter gehaald, en toen had het water 30 cm op de weg achter de dijk gestaan, die pal voor de huizen loopt.

Bewoner Geert: ‘Deze dijk voldoet eigenlijk niet meer aan de waterwet, hij moest dus veel hoger worden. Wij hebben getracht dat tegen te houden als bewoners. Want ja, anders is je mega-uitzicht weg.’ Hij zweeg even, keek uit over de nieuwe watervlakte voor de dijk en de halfverdronken bomen die boven het Maaswater uitstaken, en zei voldaan: ‘En het is ons gelukt!’

Het land in rep en roer, kans op woeste overstromingen en hulptroepen die met gevaar voor eigen leven de bewoners en hun huizen moesten redden, maar Geert was gehecht aan zijn uitzicht. ‘Die dijk was dus bedoeld omdat het één keer in de driehonderd jaar zou overstromen. Nou goed, dat is nu dan. Maar die dijk, die willen we evengoed niet.’

De interviewer, verbaasd: ‘Ook nu niet?’ Geert, gedecideerd: ‘Ook nu niet. We zijn heel blij met de situatie.’ Er lag een brief van de gemeente: de bewoners moesten evacueren. ‘Dat gaan we niet doen, nee. Ook daar zijn we unaniem in, we blijven allemaal hier.’

Het liep – gelukkig voor Geert en zijn buren – ditmaal goed af. De trein stopte uit zichzelf, tegen alle verwachtingen in. Maar zijn relaas was exemplarisch voor de manier waarop veel mensen tegenwoordig tegen grote maatschappelijke problemen aankijken: neem mij niets af, vraag niets van mij, dan heb ik nergens last van – want ik heb het hier opperbest zo.

Corona bestrijden, meer doden en langdurig zieken voorkomen, en verdere klimaatveranderingen tegengaan zal offers vergen, van ons allemaal. Wie op een veilig plekje staat, kan zijn ogen niet sluiten voor het feit dat elders mensen sterven.

[Beeld: fragment van 9gag.com]