Ogenblikje geduld aub

… en vooral niet schrikken als alles er ineens héél erg anders uitziet. Dat is allemaal tijdelijk. Heus. Werkelijk waar!

Na de recente grote update van WordPress werken een aantal dingen niet goed meer en het is onduidelijk waardoor dat komt. Om uit te sluiten dat de problemen worden veroorzaakt door allerlei plugins, moet ik die testenderwijs uit- en weer aan zetten. De website kan er daardoor bijwijlen heel raar uitzien (tot en met – oh schrik! – een compleet andere layout), veel spam laten zien, of zelfs ineens zonder forum zitten (want ook dat is een plugin).

Ik hoop eea. snel te hebben opgelost, en hoop dat ik jullie niet al te veel last bezorg. Enneh, mocht er een WordPresskenner meelezen…? Ik kan je hulp nu goed gebruiken!

Cherkaoui

Afgelopen donderdag zag ik de generale repetitie van Het Nationaal Ballet. Hun programma Cherkaoui/Dawson zou daags erna in première gaan, als onderdeel van het Holland Festival.

Van het tweede deel – David Dawsons choreografie Timelapse/(Mnemosyne) – was ik niet kapot. Er zaten gerust prachtige stukken in: de explosieve dans van drie mannen kort na het begin en de solo op trance-achtige muziek waren allebei prachtig. Maar soms leidde het decor enorm af: er werd vuurwerk geprojecteerd of zich voortrollende kleuren, en die trokken de aandacht nogal van de dansers weg. Van teksten bij ballet ben ik ook geen fan, en hier werden teksten zowel geprojecteerd als gesproken. Teksten zijn al snel te expliciet bij ballet: ze vertellen me wat ik moet vinden van wat ik zie, ze dwingen de blik in een kader, of vormen een onderschrift. Ze beroven een ballet van haar meerduidigheid.

En Dawson was vaak verrekte ouderwets. De dames trippelden veel en reikten omhoog, de mannen waren krachtig en maakten zich breed. Er zat een deel in waarin zeven mannen met één ballerina in de weer waren. Ze gaven haar aan elkaar door en beurtelings vouwde iedereen haar dubbel, sleepte haar over de grond, pakte haar bij arm & been en slierde haar in het rond. Ik kan het heus niet helpen, maar bij zulke scènes is het eerste beeld dat zich bij me opdringt dat van groepsverkrachting. En nadat ik die associatie eindelijk heb weggeduwd, komt de tweede ergernis op. Dan heb ik er de pest in dat alles wat die danseres doet, wordt gepresenteerd als voorkomend uit de kracht van die mannen: zij kan buigen omdat die kerels zo goed met haar slepen.

Enfin. Dawson was knap maar ik viel er niet voor.

Maar dan Cherkaoui! Wat een fantastisch ballet was dat Labyrinth van hem! Ik viel van verrassing in verbazing en keek mijn ogen uit. Heel vroeg in het stuk zit een deel waarin een danseres met drie zwartgeklede mannen danst. De mannen staan dicht bijeen en zij kruipt over ze heen, tussen ze door en klimt omhoog. Na een paar seconden al leek het of die mannen een landschap vormden waar zij zich een weg in zocht: een berg waar ze op klom, bomen waar ze tussendoor liep, een brug die ze die ze besteeg. Ineens werden die mannen vorm.

Cherkaoui hield dat het hele ballet vol. De kleding hielp daarbij erg: iedereen – mannen en vrouwen – droeg een lange rok, gemaakt van talloze hoog opgesneden slippen. Bij elke draai en buiteling zwierde die slippen op, en gaandeweg zag je niet meer of er nu een arm, een been of een slip de hoogte in of zijwaarts schoot. Dat maakte ook niet meer uit: alles werd beweging, lijn, vorm en patroon. Het werd ballet in zijn puurste vorm.

De rokken waren prachtig. Iedereen werd er subiet heel statig van en kreeg volume, en alles spatte op bij de geringste beweging. Alles bewoog en danste, niet alleen de dansers…

Cherkaoui had een uiterst ingenieus decor gebruikt. Lange rekbare lappen, aan de onderkant verzwaard, vielen vanaf het plafond loodrecht op het podium. De dansers gingen soms met de lappen aan de haal en parkeerden het gewicht elders. Zo ontstond plots een raster van kruisende lijnen. Of ze bonden de lappen samen: het werd een boom, of een tent. En soms maakten de dansers de lappen los van hun gewicht, dan schoten ze los en zwiepten krullend omhoog, als vuurwerk. Heel simpel, heel ingenieus; en buitengewoon effectief.

De muziek ging eveneens alle kanten op. Aanvankelijk was die Japans getint, later meer klassiek. Er zat een stukje flamenco in – waarbij de danseressen met hun spitzen op de vloer roffelden – en een Arabisch stuk. En nergens voelde ik een breuk of een abrupte overgang.

Cherkaoui maakte er daarnaast geweldig gebruik van dat hij ditmaal met klassiek geschoolde dansers werkte. Anders dan moderne dansers zijn zij immers gewend in een corps te dansen: in een groep. Cherkaoui had veel stukken met het hele corps op het toneel. Ze maakten ruime bewegingen, vormden grote patronen, maar hij maakte de dansers daarbij zelden uniform. Een prachtig exposé dat toonde dat een groepsdans niet hoeft te betekenen dat het alleen om massa gaat en dat het individu verplicht wegvalt.

Ik vond Cherkaoui zo mooi dat ik daags erna kaarten bestelde om deze week nog een keer te kunnen gaan.

Candide en de tuin

Vandaag heb ik urenlang in de tuin gewerkt. Twee heesters gesnoeid, een bessenboompje fors uitgedund, de twee pioenrozen die elk jaar meer blad maar amper bloemen produceren eindelijk uit de grond gehaald, een paar nieuwe aanwinsten geplant, dode takken en dito bloemen verwijderd, wat planten verplaatst die in de verdrukking waren gekomen, eenjarig spul geplant voor de kleur en fleur, onkruid weggehaald, en van alles opgebonden, gestut, geaaid, liefjes toegesproken en anderszins verzorgd.

De tuin ziet er schitterend uit. Hij is helemaal klaar voor een lange zomer, en ik ben van plan er de komende maanden veel van te genieten. Met iPad of e-reader in de tuin, voorzien van een trio heen en weer wandelende katten: heerlijk. Tel daarbij op de lome warmte die in de luwte tussen de huizen blijft hangen, het gekrijs van gierzwaluwen, het geschetter van kanaries en eksters, plus op zomerse avonden het geblaf van de zeehondjes in Artis, en dan kun je je wellicht iets voorstellen bij mijn postzegelparadijs.

Tijdens het doodvermoeiende maar o zo bevredigende gepruts in de tuin herinnerde ik me dat ik hier nog een interviewtje wilde plaatsen. Voor de Volkskrant maakt Frank Meester sinds maart van dit jaar de serie ‘De zin van het leven’. Meesters kiest, in overleg met de geïnterviewden, een filosofisch citaat uit dat vervolgens dient als uitgangspunt voor een gesprek. Maarten ‘t Hart beet het spits af, ik volgde de week erna. We besloten al snel dat we een citaat van Voltaire als leidraad zouden nemen. Onderstaand het interview (gevolgd door een paar tuinfoto’s). Het stuk is met toestemming overgenomen.

 
‘Je moet je tuin onderhouden’ – Voltaire

Karin Spaink: ‘Nu het lente is, ben ik weer aan het tuinieren in mijn stadstuintje. Heerlijk. Kijken hoe alles zich ontwikkelt: hier een beetje bijsturen, daar wat dood spul weghalen, in een hoekje iets nieuws proberen. Al doende ontdek je steeds meer: hele kleine bloempjes, nog kleinere knopjes, babykevertjes, miniwormpjes. Er is niets leukers dan goed kijken.

Il faut cultiver notre jardin, daarmee eindigt Voltaire zijn Candide. Candide reist de hele wereld rond en maakt de gruwelijkste dingen mee. De beroemde aardbeving in Lissabon van 1755 speelt een rol, oorlogen, slavernij, ga zo maar door. Aan het einde van het boek besluit hij dat hij zich maar het beste kan beperken tot het onderhouden van zijn tuintje.

Dat lijkt een bescheiden levensdoel, zeker, maar het is niet niets. Hij gaat datgene doen wat binnen zijn vermogen ligt en waarmee hij echt iets kan bereiken, in plaats van luchtkastelen te bouwen. Als je in de tuin werkt doe je dat stapje voor stapje. Je begint onderop en begeleidt de planten bij het groeien. Je moet die planten leren kennen: toen ik mijn tuintje begon, hing ik bij alle planten kaartjes. Het werd een leestuin, een tuin met ondertiteling.

Het zou goed zijn als het kabinet zich zou laten inspireren door de lente en Candide eens ging lezen. We verkeren nu natuurlijk net zo goed in tijden van aardbevingen en oorlogen. De overheid denkt alle problemen op te kunnen lossen door grootse plannen van bovenop op te leggen. Als we maar voldoende automatiseren, alles in kaart brengen, dan krijgen we alles in de hand en kunnen we alle rampen voorkomen. Maar al die grote projecten falen. De OV-chipkaart, het Elektronisch Patiëntendossier. Je hoort vaak zeggen dat we afstand hebben gedaan van het maakbaarheidsideaal, maar ik merk daar weinig van.

In de tuin werken maakt me ook productiever op andere gebieden. In de lente en de zomer werk ik vaak het hardst. Tijdens het tuinieren zijn de ideeën op de achtergrond aan het gisten. Ik heb last van herfstdepressies, dan komt er echt niets uit mijn handen en sluit ik mezelf af. Ik doe spelletjes op de computer, of kijk eindeloos tv, dan staat mijn denken letterlijk op een laag pitje. Wanneer ik mijn tuin aan het cultiveren ben, is dat anders. Dan cultiveer ik tegelijkertijd mijn denken.´

Frank Meesters, De Volkskrant, 25 maart 2010

[Klik op de foto’s voor een grotere versie. Van boven naar beneden:

  • Foto 1: het vijvertje, met de waterlelie die nu in bloei is.
  • Foto 2: de linkerkant van de tuin, voor mijn slaapkamer.
  • Foto 3: zicht vanaf de rechterkant van de tuin.
  • Foto 4: zicht vanaf de linkerkant; op de achterste stoel: Dropje.]

Design über alles

Het idee voor de bundel I read where I am vond ik intrigerend: verkennen hoe het concept en de praktijk van ‘lezen’ is veranderd, zowel door nieuwe technologieën als door alle informatie waarmee we worden omstuwd. We scannen artikelen tegenwoordig eerder dan dat we ze tot ons nemen (een praktijk die eigenlijk meer van kijken wegheeft), terwijl we er tegelijkertijd beter in worden om beelden grondig te lezen. We bekijken tekst, we lezen beelden. Stof & paradoxen te over.

Gistermiddag was de presentatie van de bundel. Ik sloeg het boek nieuwsgierig open. Het is altijd heerlijk om in een vers boek te bladeren, zeker wanneer je er zelf in staat.

Ik schrok me rot. Redacteur (en grafisch ontwerpster) Mieke Gerritzen had het ontwerp tijdens de presentatie uitbundig geprezen, maar het was me een raadsel waarom. De titel was wazig en vrijwel onleesbaar. Vast tongue-in-cheek, een postmodern statement, of bedoeld om ‘ingeprente verwachtingen te ondermijnen’, maar zo werkt dat volgens mij niet. Wie een onleesbaar omslag ziet, zal zo’n boek vervolgens niet nieuwsgierig oppakken om uit te vinden wat erin staat. Een omslag heeft een duidelijk oogmerk: door tekst en beeld kernachtig iets over de inhoud vertellen. En dit omslag zegt: ‘Ik ben een onleesbaar boek’.

Dat bleek te kloppen want het binnenwerk was nog erger.

De oneven pagina’s hebben een uiterst krappe linkermarge. Dat oogt stijf en propperig (en je kunt, al lezend, geen aantekeningen maken). Maar vooral: het knijpt alle lucht uit de teksten. Een verhaal of idee zonder ruimte erin, zonder ruimte eromheen, is massief – eenduidig, opdringerig, benauwend. Marges en witregels zijn bepaald meer dan alleen een designkwestie: ze scheppen een vrijplaats voor de lezer. Ze houden de tekst op beschaafde afstand, ze matigen diens toon en bewaken de ruimte van de lezer voor reflectie, voor kanttekeningen, voor aarzeling en weerwoord; voor nuancering, terzijdes, interpretatie en debat.

Zo niet hier. Deze teksten houden door hun opmaak nergens pauze, ze laten de lezer geen tijd voor bezinning. De vormgeving veroorzaakt zelfs dat de teksten extra ondoordringbaar worden: de eerste en laatse woorden van de pagina’s staan steeds net buiten de bladspiegel afgedrukt, waarmee ze uit de lopende tekst zijn gehaald. Da’s vast bedoeld als ‘deconstructie van de leeservaring’, maar het effect is dat er plotseling gaten in de zinnen vallen. Deze vormgeving zegt: ‘Volg mij, voeg je naar mijn grillen! Jouw ruimte en jouw wensen tellen niet, ik maak hier de dienst uit. Luister!’

Het allerergste: de vormgevers hebben gemeend een ‘speelse verwijzing’ naar tag clouds te moeten maken. Die zijn op internet immers ingeburgerd, en dus reuze modern! Uit data-aggregatie kun je veel leren: dat geeft immers meta-informatie over een tekst, en dus ‘andere’ manieren om die te lezen en te plaatsen. Zodoende hebben de ontwerpers de woorden in het boek verschillende grijswaarden toebedeeld, naar gelang van de frequentie van hun gebruik. Alle woorden. In alle teksten. Zonder daarbij enige duiding te geven van de ‘meerwaarde’ die deze ingreep aan de lezer of de teksten zou kunnen bieden.

De teksten ogen daardoor rommelig. Al dat vet en minder vet leest hakkelig en nogal dwingend. Oordeel zelf: hier is een alinea uit mijn bijdrage.


When my parents were out for the evening, I would sit for hours on end on the wc with a book. At least that light wouldn’t betray me when they came home. As soon as they started fiddling with the front door, I hid my book under my pyjamas, sanctimoniously flushed the wc, and pretended to be intoxicated by sleep. In the weekend, when they had a lie-in, I would take book after book from the shelves in the living room. At breakfast, I read the labels on the jam jars.

Woorden krijgen lukraak een nadrukkelijkheid opgelegd die ik nooit heb bedoeld en die nergens door de tekst wordt geschraagd. Het resultaat: de vormgeving legt mij woorden in de mond. Die dringt de lezer intenties en interpretaties op die ik nooit heb gezocht, die suggereert subteksten die ik niet wilde beroeren maar nu niet meer kwijt kan. Al die grillig aangebrachte accenten breken in op de crux van schrijverschap: woorden aan- of uitkleden door ze nadruk te geven, een zin zo componeren dat hij ritme krijgt, de juiste toon en klank vinden voor een idee. De vormgeving legt mijn tekst grillige klemtonen op, hij verdoezelt wat ik naar voren wilde halen of geeft een paukeslag op iets dat ik klein wou laten zijn. De vormgeving vervangt mijn compositie door de zijne.

Lezers mogen ten allen tijde alle kanten op met wat ik – of wie ook – schrijf. Ze hebben het volste recht mijn schrijfsels mooi of verderfelijk te vinden, verfrissend, of juist dom en lomp. Maar aangezien hun oordeel altijd mijn tekst betreft en mij als auteur, had ik graag dat een vormgever die tekst doorgeeft zoals ik die heb geschreven: met mijn marges, met door mij gekozen accenten, met soms een uithaal of juist een klein, haast onopgemerkt woordje. Iedereen mag mijn teksten naar hartelust interpreteren, maar niemand heeft het recht mijn compositie te veranderen en die versie vervolgens te presenteren als mijn verwoording.

Het ontwerp belazert de schrijver: het kleineert en verandert zijn woorden. De vorm plet en verminkt de inhoud. Teksten worden behandeld alsof ze niets anders dan grondstof zijn: ruw materiaal voor de vormgever. Dit boek is een wraakneming van het beeld op de taal, en poneert de visuele hegemonie: design über alles.

De lezer vergaat het intussen weinig beter. De teksten handelen nota bene over zijn rol en zijn positie, maar de vormgeving laat hem weinig ruimte en maakt de teksten ontoegankelijk. Ze zijn lastig leesbaar geworden, van hun marges en van de melodie van de auteur ontdaan. Het ontwerp verhindert de lezer te doen wat hij wilde – de woorden lezen, de gedachtes tot zich laten komen, de ideeën overdenken – en verordonneert hem kijker te zijn. En vreemd genoeg doet de vormgeving het daarbij voorkomen alsof ‘kijken’ een passieve kwestie is, en de kijker geen subject is maar uitsluitend andermans speelbal: een onwetend, permeabel en manipuleerbaar object.

Dat laatste blijkt ook uit de structuur van het boek. De auteursteksten beslaan tweederde van het totaal; de laatste tachtig bladzijden zijn gevuld met de ‘Index on Related Subjects (drawn form Wikipedia)’. Deze begrippenlijst bevat lemma’s als alphabetical, booksellers, braille, calligraphy, database, feedback, headlines, index, internet, Kafka, keywords, map, mobile phone, offline, propaganda, etc. etc. Tachtig pagina’s lang worden – zonder een spoor van ironie, laat staan van brille – volkomen normale begrippen voor de lezer verklaard. En juist deze overbodige tekst, die de intelligentie van de lezer bot beledigt, is wel helder en goed leesbaar vormgegeven…

Is dat niet vreemd: een boek over lezen dat zowel haar auteurs als haar lezers niet serieus neemt?

** voorbeeld: twee gescande pagina’s **

Mijn eerste associatie bij dit woordbeeld en deze bladspiegel is die van oude, goedkope Prisma-woordenboeken. Die wemelden ook van vetgedrukte woorden en lichtere, cursief gedrukte woorden, en hadden ook nergens lucht: geen marges, geen witregels, geen pauze na een stuk.

Ew. Phew!

ma. 9 mei, 16:00: Hm, het forum is kapot. Ik ben aan het uitpluizen wat er mis is. Heb geduld…

ma 9. mei, 21:uur: Het gaat wel even duren. De update van gisteravond was mislukt, en ik dacht vanmiddag: kom ik probeer het nog eens. Maar de nieuwe update ‘pakt’ niet, en als ik de oude versie terugzet krijg ik allemaal foutmeldingen. Ik ga hulp inroepen.

di 10 mei, 10:15: Phew. Het forum is in oude luister hersteld! De update is nog steeds niet gedaan, daarvoor moet ik eerst verse moed verzamelen. Maar alles doet het weer. Ik ben enorm opgelucht.

Kapot!

Op 18 april moest mijn Canta worden gerepareerd: hij ging die ochtend steeds langzamer rijden, en op het laatst kwam-ie zelfs helemaal niet meer vooruit. Waaijenberg haalde hem subiet met een busje op – gelukkig was ik vlakbij gestrand – en repareerde hem. De remmen bleken te zijn vastgelopen. Uiteindelijk moest de hele reminstallatie worden vervangen.

Kort daarna kreeg-ie weer kuren. Als ik optrok, hoorde je steeds heel hard ‘kloink’ onderin, zo ergens bij het linkervoorwiel – alsof er iets niet pakte. Het voelde alsof het autootje elk moment zou kunnen vastlopen, zodat ik uit voorzorg heel zacht reed. Vanmorgen kon ik langskomen en het was foute boel.

Toen de Canta eenmaal op de helling stond, was goed te zien hoe doorgeroest hij is. Dat was ook de oorzaak van de terugkerende ‘kloink’: de balk waaraan het motorblok is bevestigd was volkomen verroest en was aan weerszijden van het motorblok afgebroken. Geen wonder dat het eng voelde…

Op de foto zie je het vooraanzicht van de doorgeroeste balk. Het motorblok zit aan de balk vast met het glimmende plaatje, en aan weerszjden daarvan is de balk afgebroken. In het rechterdeel zit overdwars een grote scheur. Ook de onderkant van de auto zit vol roest en afbladderend metaal. Het is duidelijk: deze Canta is geen lang leven meer beschoren. (Maar ja, hij is dan ook al 10 jaar oud.) Er is inmiddels een aanvraag voor een nieuwe Canta de deur uit, als alles goed gaat heb ik over een maand of drie een nieuwe.

Er is een nieuwe balk gelast (op de foto zie je ‘m in bovenaanzicht: het is die glimmende zwarte balk). Gelukkig hoef ik dus niet zonder autootje te zitten. En nu maar duimen dat de aanvraag voor een nieuwe wordt gehonoreerd, anders ben ik mijn benen kwijt.

Klussen (update)

Op grond van het commentaar heb ik weer wat aan de site geklust: de kritiek is ter harte genomen!

De Twitterfeed is weer weg, die oogde inderdaad onrustig. Verder had ik er geen rekening mee gehouden dat het navigatiemenu ook naast het forum staat, waar het storend was. Henk & Hetty hadden gelijk: wie me graag op Twitter wil volgen, moet dat daar maar doen; daar had ik nu juist die nieuwe Volg-mij-buttons voor opgenomen…

En de plaatjes zijn terug! Na veel gepieker en gezoek heb ik ze op de voorpagina en op andere overzichtspagina’s weten te krijgen. Dat vergt echter voortaan een andere omgang met de plaatjes; bestaande berichten moet ik daarvoor stuk voor stuk wijzigen. De stukken van dit jaar pas ik aan, oudere stukken laat ik maar zo. Het betekent hoe dan ook dat de voorpagina weer iets fleuriger is.

Wat vinden jullie? is het zo beter?

Klussen

De afgelopen twee dagen heb ik de website licht verbouwd.

Enerzijds wilde ik graag wat meer sociale dingen aan de site hangen (zoals een Twitterfeed, makkelijke opties om vriendjes met me te worden op Facebook of Twitter, goede buttons om artikelen verder te verspreiden). Aan zulke opties had ik de afgelopen maanden al wat gesleuteld, maar vanwege de strenge layout van de site waren ze niet erg opvallend. (Toen een goede vriendin me vorige week mailde of er alsjeblieft ook een RSS-feed op mijn site zat, schrok ik een beetje. Die optie is namelijk al een paar jaar ingebakken, maar kennelijk makkelijk over het hoofd te zien.)

Anderzijds wil ik geen toeters en bellen. Mijn site biedt tekst, ideeën en debat; niks anders. Er is hier zat stof tot nadenken, plus een aangenaam rustige – en doorgaans vrij beschaafde – ruimte voor discussie. Wanneer lezers mijn stukjes verder willen verspreiden, help ik ze daar graag bij. Tegenwoordig heb je daar allerlei kekke plugins voor, dus die benut ik graag. Maar voor je ‘t weet is de hele site vergeven van buttons-hier en buttons-daar onder elk artikel, en al die kleurtjes en fleurtjes maken het aanzicht van de site onrustiger dan ik wil.

Daarom heb ik de boel anders ingedeeld. De voorpagina biedt nu een overzicht van alle recente artikelen, in plaats van een volledige weergave daarvan; het rechtermenu laat meer interactie zien; de individuele pagina’s zijn rustiger geworden, terwijl daar toch meer tools voor delen en interactie zijn gekomen. In het kort:

  • De voorpagina biedt nu een kort en kaal overzicht van de tien meest recente stukken. Daar zit geen enkele opsmuk meer bij. Wanneer je een artikel uit dat overzicht wil lezen, klik je op de titel ervan of op de link ‘Verder lezen’. In het grijze blok onder elk artikel kun je zien wanneer en waar het is verschenen, hoeveel reacties er zijn etc. Een deel van die informatie is aanklikbaar.
  • Het menu rechts op de voorpagina geeft georganiseerd toegang tot alle artikelen op de site. Da’s het bovenste deel van het menu.
  • Lager in het rechtermenu op de voorpagina is de sociale kant van de site geïncorporeerd: commentaren van & over mij op Twitter, recente reacties op artikelen, de meest recente berichten op het forum, statistiek over lezersaantallen etc.
  • Alle pagina’s met artikelen zijn – als vanouds – rustig en erg wit. In het grijze blokje onder elk artikel staan tools om het stuk verder te verspreiden. Het uitgeklede menu rechts geeft wat extra informatie over het stuk, en biedt extra navigatie: via ‘Home’ spring je terug naar de voorpagina, via een klik op ‘Waar verschenen’ of ‘Gerubriceerd onder’ spring je naar vergelijkbaar gegroepeerde artikelen.
  • Vastgeplakt aan de rechterkantlijn zit overal een tooltje dat het makkelijk maakt om de site via RSS te volgen, om vriendjes met me te worden op Facebook, om me op Twitter te volgen of me te mailen.

‘t Is vast even wennen. Maar ik geloof oprecht dat de veranderingen niet groot zijn en toch adequaat. Ik hoor graag jullie reacties en bevindigen!

Snackbar

Al Jazeera liet al urenlang zien hoe Cairo en Alexandrië uitgelaten feest vierden, op Twitter las ik dat in London en New York mensen de straat opzochten om samen te kunnen dansen en elkaar te feliciteren. Was er een Egyptische buurt in Amsterdam waar ik terecht kon? Niet dat ik wist.

Toen Pieter Hilhorst op Twitter precies dezelfde vraag stelde – ‘Waar in Amsterdam vieren Nederlandse Egyptenaren nu feest?’ – antwoordde ik dat uit pure blijdschap serieus had overwogen om naar de Egyptische snackbar twee straten verderop te gaan. Maar ja, dat voelde ook zo stom… Pieter antwoordde binnen een paar minuten dat er bij hem om de hoek óók een Egyptische snackbar zat. Ik hakte de knoop door. ‘We gaan gewoon, en daarna brengen we elkaar verslag uit.’ Zodat ik inderhaast ergens twee plastic rode anjers vandaan viste, daar hard op blies om het stof er vanaf te krijgen, en met de nepbloemen in de Canta sprong.

De snackbar heet ‘De Sfinx’. Binnen zaten twee mensen aan een formica tafeltje; wat ze aten kon ik niet zien. Op de muur naast hun tafeltje stond een tv aan. De eigenaar liep net naar achteren toen ik binnenkwam.

Mat de plastic anjers in mijn hand wachtte ik voor de toonbank tot-ie terugkwam. Ik voelde me razend belachelijk, maar dacht ook: als ik in een nieuw land woonde, zou het me ernstig raken als zij meeleefden met mijn vaderland. Dan voelde ik me geheid minder vreemd en meer opgenomen: want ze bekommerden zich kennelijk om mijn geschiedenis.

Allemaal leuk bedacht, maar eerstens was ik sowieso volkomen belachelijk met die plastic bloemen; tweedens is het dom en vreselijk ijdel om te denken dat ik hoogstpersoonlijk iets aan hem kon of moest goedmaken; en derdens wou ik zelf zo graag iemand omhelzen die snapte dat dit een tijd was om elkaar te omhelzen, dus werd ik sowieso gedreven door egoïsme. Maar vierdens kon al het voorgaande me uiteindelijk geen zak schelen: ik was zo blij, ik was zo opgelucht – dit was bij uitstek het moment om iets te doen dat vast erg raar was.

De snackbareigenaar was klaar met wat-ie achterin de zaak moest doen en liep naar me toe. ‘Ik hoef niks te kopen, ik ben hier alleen maar om….’ Ik gaf hem de plastic anjers. ‘Ik wou u feliciteren, Mubarak is weg, ik heb zó meegeleefd… U bent toch Egyptisch?’

Terwijl ik dacht dat hij zou denken ‘Dat wijf is gek’, gebeurde er iets heel anders. Zijn gezicht brak open, hij werd ineens alleen maar blij en pijn en zorg en opluchting. ‘Dertig jaar, het heeft dertig jaar geduurd… Het heeft zoveel gekost. Eindelijk, eindelijk. Ja, ik kijk ook de hele dag televisie…’ Hij wees naar die muur. ‘Oh god, eindelijk. Het is over. Hij is weg.’

We hebben elkaar wel drie keer omhelsd. We kenden elkaar helemaal niet maar we hadden alletwee tranen in onze ogen. Er kwamen er verse klanten binnen en dus moest hij werken; ik maakte me uit de voeten. Toen ik in de Canta stapte, zwaaide hij naar me met die twee plastic anjers in zijn hand.

Nieuw

*probeert of de comment notification werkt*

Yup, het lijkt te werken! Mooi. Dat betekent dat je je vanaf nu kunt abonneren op de reacties op de diverse artikelen hier: zodra er op zo’n artikel een nieuwe reactie wordt gepost, krijg je een e-mail thuisbezorgd. (Je kunt je ook abonneren op een artikel zonder zelf te hoeven reageren.) Verder kun je, via een persoonlijke pagina, je abonnementen beheren (zodat je ook weer makkelijk van die meldingen af kunt komen.) De link voor abonnementen staat op elke pagina, helemaal onderaan, na het reactieveld.

Yummie. Zulke instrumenten helpen om de discussies hier levendig te houden, dus ik ben er blij mee. Enneh, als er dingen verkeerd gaan of onduidelijk zijn, schroom vooral niet om me dat te melden – want anders verkeer ik in onnozele onwetendheid. En bedenk: een abonnement is per artikel.

(Overigens kon een en ander al langer per RSS feed, maar dat gebruikt niet iedereen.)