Zeerover beha

Hoewel ik na mijn borstamputatie geen prothese wil, is een beha voor die ene overgebleven borst toch prettig: voor de steun en voor de vorm. Maar op dat vlak is simpelweg niks te koop (*). Vandaar dat ik wat huisvlijt heb betracht. Ik heb een fotoverslag van drie verschillende exercities gemaakt, zodat wie dat wil ook een zeeroverbeha kan maken. Er zijn allerlei constructies qua beha’s, dus ook allerlei oplossingen. Enjoy, en commentaar is zeer welkom.

Als je met je cursor op een plaatje staat krijg je met klik of met een ctrl-klik (view image) een grotere, en dus gedetailleerder foto te zien.

* Inmiddels ben ik erop gewezen dat zowel Lobstar en Lingerie unlimited aangepaste beha’s maken, maar die zijn allejezus duur. Bovendien heb ik allemaal mooie setjes liggen die anders maar zouden verstoffen. Dus hup, het tornmes erin! (Naast juf Engels ben ik van origine ook juf textiele werkvormen. Komt dat toch nog ‘s van pas.)

Voorbeeld 1

Hunkemöller heeft een outlet in Amsterdam West, daar verkopen ze restanten, en daar ging ik grasduinen. Allemaal mooie beha’s gekocht voor zes vijfennegentig enzo, daar kun je je al huisvlijtend geen buil aan vallen. Dit is een van mijn proefkonijnen.
De cup die je kwijt wilt, dien je voorzichtig weg te tornen. Kijk eerst uitgebreid naar de beha: waar zitten alle naden, waar zit de vulling (die kun je dumpen), waar zit het kant (dat wil je houden). Op deze foto is de cup losgemaakt en daarna het kant losgehaald van de cup, en het elastiek aan de zijkant is losgetornd.
De hoogte van de verbinding tussen de cups en de hoogte van het zijstuk is bijna altijd verschillend. Dat verschil moet je zien te overbruggen: het zijstuk speld je wat smaller en dan zet je het losgetornde elastiek daar weer aan vast. Het overtollige schouderbandje zet je langs de onderkant van de zeeroverbra.
Het gat vul je op met het overgebleven kant. Het is een beetje passen en meten, maar je hebt per definitie meer kant over dan het te vullen gat groot is, dus het past altijd :)

Voorbeeld 2

Een heel eenvoudige beha, zonder beugels of echte cup. Alles is van elastisch kant.
Sterker, bij nadere beschouwing blijkt er een elastieken kanten rand onder de beha te zitten en het enige dat je hoeft te doen is met een scherp schaartje de bovenkant los te knippen, en achterop het schouderbandje los te tornen.
Zie je wel?
Klaar in vijf minuten :)

Voorbeeld 3

Deze is lastiger. Weer een beugelbeha, weer veel kant.
De hele cup moet los, alle kantjes en bandjes weg, en dat liefst zonder het kant te beschadigen. Een tornmesje is ontontbeerlijk.
‘t Is soms enorm zoeken waar je het beste kunt beginnen, maar als je eenmaal een naadje open hebt kun je met voorzichtig sjorren en losse draadjes wegknippen een heel eind komen.
Daarna maak je het kant los van de cup, al even voorzichtig.
Hier zie je alle losse stukken naast elkaar: de complete linkerhelft, de zijkant rechts (die nu nog veel te hoog is want ooit verbonden aan de nu overtollige cup), en – in het midden – het losgemaakte kant.
Het kant van de losgetornde cup wordt straks de overbrugging tussen overgebleven cup en de zijkant. Je verstevigt de overbrugging door het overgebleven kant er tegenaan te zetten. Naai dit vast aan de rechtercup.
Het kant aan de zijkant – dat elastisch blijkt – kun je gewoon dubbelvouwen en aan de onderkant vastzetten, dan kom je op dezelfde breedte uit als het middenstuk, waar je op moet aansluiten. Zet het tussenstuk vast aan de halve beha.
Speld de andere kant van het tusssenstuk vast aan de zijkant en pas even: het geheel moet niet de strak zitten, je wilt zo’n ding uiteraard alleen voor het comfort. Als de wijdte goed voelt kun je de handel vastnaaien. Done!

Verweven

Nabijheid telt. Een belangrijke reden om in de stad te wonen is dat die een keur aan café’s, debatcentra, bioscopen, restaurants en feesten heeft. Niet dat ik veel gebruik maak van die faciliteiten, maar het kan, daar gaat het om. Al die opties geven een stad een ander ritme, een ander klimaat dan een dorp.

Met vrienden ben ik vaak te lui – te weinig bellen hoe het met ze is, pas afspreken als zij iets van zich laten horen, dat werk – maar ze zijn er, en daar gaat het om. Ik weet ze in de buurt en dat maakt me tot een ander mens. Gehechter. Ingebed. Verweven.

Er wonen ondertussen heel wat vrienden ver weg. Twee van mijn beste vriendinnen wonen al jaren in Wenen, twee andere goede vriendinnen zitten half in Frankrijk, een goede vriend in Australië. De hechtdraadjes trekken aan mijn vlees, ze schuren vooral als er iets is en ik niet vlot langs kan komen om te luisteren, maar gelukkig gaat het ze gewoonlijk goed. Zodat ik me jegens hen vaak net zo laks gedraag als jegens mijn Amsterdamse vrienden, en ik ook de emigranten uiteindelijk nog evenveel zie als eerder, namelijk weinig.

Maar wat ik mis is die dagelijksheid: vanzelfsprekend, door verhalen, anekdotes en observaties getuige en deelgenoot worden van andermans leven. Als je iemand te weinig ziet, ken je op het laatst alleen de buitenkant, het grote gebaar en de dito gebeurtenissen, maar nooit de kleine stapjes die iemand zet en geleidelijke veranderingen die hij doormaakt. Je mist het innerlijke proces en hebt alleen nog weet van de uitkomsten ervan.

Afgelopen weekend is er weer een goede vriend vertrokken. Op proef zegt-ie, maar wij achterblijvers denken dat het uitdraait op een permanente emigratie. Werk noch vriendin bonden hem aan Nederland en bijgevolg woog de verharding van het politieke klimaat hier hem steeds zwaarder, er was geen compensatie. Dus toog Paul naar Canada, waar een bedrijfje lonkt en waar hij neutraler tegenover de politiek kan staan.

Paul is goed in veranderen. Ik leerde hem zeven jaar geleden kennen: een authentieke nerd, zo’n sociaal gehandicapt computertalent, met een slechte huid bovendien. Tegenwoordig praat hij met iedereen, zonder zich af te vragen of hij daarbij een raar figuur slaat, en de laatste jaren ging-ie er op feestjes steevast met de mooiste vrouwen vandoor. (De truc is dat hij aandacht aan ze besteedt.) Terwijl hij zich vroeger bij voorkeur onzichtbaar maakte en gewoon wat observeerde, praat en luistert hij nu naar hartelust. Zijn houding is veranderd: rechterop, rustig. Zelfs zijn huid is er immens op vooruit gegaan.

Hij redt het wel in Canada, en er is hem daar ongetwijfeld een mooi liefdesleven beschoren. Maar ik vind het jammer dat ik niet meer uit de eerste hand zal kunnen zien hoe hij verder verandert en zijn Nederlandse vrienden het voortaan met gecondenseerde versies moeten doen. Alsof je via het achtuur-journaal van iemands leven op de hoogte wordt gesteld in plaats van het mee te maken en zelf mede-drager van zijn geschiedenis te zijn.

Mijn eigen leven wordt rafeliger door zijn vertrek: Paul is een van de twee getuigen van de ineenstorting van mijn vorige liefdesverhouding, iemand aan wie ik niks hoef uit te leggen omdat hij alles al weet. Het weefsel van mijn leven raakt weer wat meer verzwakt.

Champagne! Aan het werk!

De onderhandelingen zijn gedaan, de contracten binnen (wat duurt dat lang als je popelt!): na zeventien jaar ga ik eindelijk weer aan het werk. Uit de WAO.

Precies een jaar geleden besefte ik dat ik fysiek robuuster was geworden. De laatste MS-aanval dateerde alweer van 2000 of daaromtrent, en het was geen heel erge; niets dat een kuur niet kon verhelpen. Qua ziekte bleef ik prettig stabiel. Maar bijna ongemerkt won ik ondertussen aan kracht, wat nogal ongewoon is in het geval van ms. Het duurde even voor het tot me doordrong.

Wat me verraste is hoe immens goed alleen al de gedachte om weer te gaan werken me deed. Er gleed een last van mijn schouders, ik liep rechterop, fierder, trotser. Vrijgemaakt. Pas na die beslissing werd voelbaar hoezeer die wao altijd op me had gedrukt. De uitkering wordt elk jaar voor inflatie gecorrigeerd, maar wat je erbij krijgt weegt amper op tegen de verhoging van de ziekenfondspremies; de overige prijsverhogingen (huur, gas & licht, boodschappen) moet je helemaal zelf zien te verwerken. In de praktijk betekent het dat ik elk jaar meer inleverde, een gestaag dalende lijn die een angstig perspectief oplevert.

De eindeloze discussies over aanscherping van de keuringsregels drukten al evenzeer op me: altijd de angst om uit de wao gegooid te worden. De hoeveelheid geschrokken mailtjes van kennissen over de opnieuw verscherpte regels, was tekenend: allemaal mensen die echt niet kunnen werken, en allemaal even bang dat ze eruit gemieterd zullen worden. Het is een vorm van afhankelijkheid die aan je vreet: je kunt zelf niets aan je situatie doen, een lastige ziekte heb je immers niet in de hand. Je bent een speelbal van de politiek die je ziekte al dan niet toestaat, en soms vrij grillig oordeelt of je tenminste voor de ergste financiële repercussies bewaard mag worden. De bizarre figuur die daarbij optreedt is dat je steeds maar tegenover allerlei keuringsinstanties moet zien te bewijzen dat je heus erg ziek bent, terwijl je dat juist liever niet wilt, ziek zijn. Dat is een mentale spagaat waar mensen soms over struikelen.

Vorig jaar mei besefte ik ineens dat ik fysiek misschien sterk genoeg was om weer te werken. De laatste jaren had ik sowieso steeds meer gedaan, bijna allemaal liefdewerk (dat gepaard ging met de angst dat dit liefdewerk me op repercussies voor mijn uitkering zou komen te staan). Ik besloot na te denken over werk. In het geheim, zonder hulp van het uwv, benauwd als ik was dat alleen al mijn plannen en mijn hoop voldoende waren om mijn uitkering in te trekken.

Het is gelukt. Ik begin een eigen bedrijfje, ik heb twee prachtige opdrachten binnen naast mijn tweewekelijkse columns. Allemaal schrijfwerk. Betaald dingen uitzoeken, kwesties overdenken en ideeën opschrijven. Werk waarbij ik mijn tijd zelf kan indelen en slechte dagen of weken kan compenseren met periodes waarin ik veel energie heb. Uit de wao gaan voelt eng, en zelfstandig ondernemer worden nog iets griezeliger, maar vaste banen zijn ook niet meer zo stabiel als ze eens geweest zijn, dus vooruit met de geit.

Champagne! Aan het werk!

Onderwijl hoop ik vurig dat mijn vertrek uit de wao een beetje helpt om er de mensen te houden die erin horen. Want ik heb mazzel: mijn ziekte stabiliseerde, mijn lichaam sterkte aan. Dat is helaas niet iedereen gegeven.

Pokeren in verwondering

Je schijnt te moeten terug- en voorblikken op Oudjaar, maar dat doe ik zelden. Vooruitkijken doe ik immers altijd al en de dag die ik gewoonlijk reserveer voor het omzien is mijn verjaardag – wat feitelijk om het even is, ik ben namelijk eind december jarig, laat me even rekenen, zesenveertig al, ja dank u!, nee het grijs camoufleer ik tegenwoordig, op die ene lok na dan. Maar bij deze dan: omdat het de eerste keer is in mijn twaalf Parooljaren dat ik precies op Oudjaar mag schrijven.

‘You play. You win, you lose. You play,’ schreef Jeanette Winterson ooit. Een mooi motto. Haar opmerking herinnert me eraan dat je gerust hoog spel mag spelen zolang je er maar rekening mee houdt dat je kunt verliezen, en vooral dat het spel zelf de moeite waard moet zijn want tot uitsluitend winnen komt het toch nooit, en voor een balans tussen winst en verlies doe je het evenmin (dat is immers niets dan een pas op de plaats, oftewel stilstand).

‘You win, you lose.’ Ik heb dit jaar een lief verloren, uit eigen beweging weliswaar, maar toch was ‘t je reinste poker: je weet wel waar je niet meer tegen kunt, maar nooit hoe je je zult voelen als je je daar eenmaal van hebt ontdaan. Zeker in de liefde niet: want juist de kleine dingen die zo gewoon-vertrouwd zijn geworden blijken later de grootste schatten, wier flonkering je alleen maar ontging omdat je er te lang te dicht met je neus bovenop zat. Tot mijn verrassing mis ik mijn lief amper. Ik mis hem nog het meest als we elkaar weer zien en het heel vanouds is, zonder de latere stenen des aanstoots erbij die we op elkaars weg hebben gelegd. Dan krijg ik plots heimwee. Verder zit er een troostende symmetrie in komen en gaan: toen lief kwam werd mijn hoofd op stelten gezet (en leerde ik afscheid te nemen van oud vuil en zeer), nu lief weg is gebeurt hetzelfde, ook met mijn huis (ik heb ‘t opgeknapt en van oude gebreken ontdaan).

‘You win, you lose.’ Ik ben een broertje kwijt en vrienden rijker. Mensen kun je niet van elkaar optellen of aftrekken, zodat een verandering in de kring van intimi en getrouwen nooit op gelijkspel uitkomt maar altijd winst en verlies blijft zonder enige vereffening. Wat ik wel heb geleerd is om te spelen: bijwijlen een risico te nemen, met kans op verlies, gokkend op verbetering of verdieping. Dat pakt vaker goed uit dan de vrees voor risico’s ingeeft, maar daar dient angst dan ook voor: een mens behoudend te maken. Dat vrienden verliezen hebben geleden, vind ik erger: vooral omdat zodra leed een ander treft je zo machteloos aan de zijlijn staat en niets kan dan steun en troost bieden, of soms – hopelijk – een wijs woord. Anders gezegd: in hoe je eigen leed afhandelt kun je tenminste nog kiezen, bij dat van je vrienden slechts delen.

‘You win, you lose.’ Het enige spel dat me echt beangstigt is dat van de politiek. Daar lijken ze steeds meer om de knikkers te spelen en te vergeten dat alles wat ze doen, echte mensen raakt, wezens van vlees en bloed. Balkenende kleedt de verzorgingsstaat uit, intussen ontkennend dat die al sinds de jaren tachtig (Wiegel en Van Agt) met de kaasschaaf en de buikriem onderhanden is genomen. Elf procent van de mensen in Nederland leeft momenteel onder het bestaansminimum zei de radio laatst, en ik was van schrik een uur stil. Dat is geen spel meer, dat is erop of eronder, en een griezelig, heilig geloof in zelfredzaamheid ook voor hen die zijn uitgerangeerd. Bovendien pokert het kabinet met andermans geld en bestaan. Dat heet niet: gokken, dat heet: vals spelen.

‘You lose.’ Waar ik me niet over verbaas is dat de actie van de kunstenaar die nep-overheidsformulieren voor de aangifte van illegalen rondstuurde, op woede stuitte. Sterker, ik was blij met die boosheid: die toont dat veel mensen mededogen en fatsoen in hun donder hebben. Waar ik van schrok is dat veel mensen het bewuste formulier getrouw accepteerden. Dat zegt namelijk dat ze er niet van opkijken dat de Nederlandse overheid zo’n melding van ze zou vergen. Hun gelatenheid over dat nepformulier is de grootst denkbare motie van wantrouwen tegen het kabinet: van hullie daar kun je kennelijk alles verwachten.

Als gelatenheid de overhand neemt in de politiek, verliezen wij het allemaal. Politiek is geen spel van hullie daar. Wie niet meespeelt, verliest per definitie.

Tussen Freud en Flexa

Twee dagen nadat mijn lief nogal abrupt mijn ex was geworden, ging de telefoon. Een oudere ex van hem, dat wil zeggen: ze werd zijn ex lang voor mij, een van zijn eerste.

Ooit las ik in een roman de theorie dat er feitelijk altijd maar één actuele ex is, namelijk de laatste. Zodra er een nieuwe ex geboren wordt verschuift iedereen een plaats in de emotionele rangorde en verwordt de ex van daarweervoor gewoon tot ‘een vroeger lief’ – een soort emotioneel wegpromoveren – en is wie net nog ‘mijn lief’ was de echte Ex. De laatste ex is kortom altijd de Ware Ex, zoals-ie eerder de Ware Liefde was.

Wat er allemaal gebeurd was, vroeg Eerste Ex. Ik legde dat kort uit, met wat tranen erbij, maar voorts ook voor mezelf verrassend kalm. ‘Maar om een incident maak je een verhouding van ruim vijf jaar toch niet uit?’ wierp ze tegen. Dat klopt, dus legde ik meer uit.

Waarna ik een lange reprimande kreeg. Ik moest begrijpen dat de vroege dood van zijn moeder traumatisch was geweest, wat er des te harder had ingehakt omdat moeders altijd sterk moeten zijn voor kinderen en hij haar zwakte niet had kunnen aanzien. Dus als iemand zwak werd vreesde hij altijd dat ze dood zouden gaan. Maar omdat hij dat trauma inmiddels zo vaak had herbeleefd lukte het hem gaandeweg er beter mee om te gaan, dat scheelde. Daarnaast, vervolgde Eerste Ex, was het evident dat werk de vader representeert, en aangezien hij al zijn liefde en inzet aan zijn werk had gegeven had hij uiteraard respect in retour verwacht; feitelijk was hij derhalve opnieuw door zijn vader afgewezen. Voorts had hij gezien de situatie uiteraard last van castratie-angst, en tenslotte: als hij depressief was werd hij altijd destructief, zo werkte dat nu eenmaal bij hem. Het beste dat ik kon doen was hem bellen en hem vragen of-ie alsjeblieft terug wou komen, adviseerde Eerste Ex.

Een prachtige, op-en-top Freudiaanse analyse. (Eerste Ex is psychoanalytica, ik schrok van haar ouderwetsigheid.) Ik wist onderwijl niet of ik moest giechelen of gewoon maar ophangen, en hoorde Eerste Ex gelaten aan, hier en daar een tegenwerping plaatsend: leuk dat ik hem moest begrijpen, maat hoe zat het dan met het andersomse begrip, namelijk het zijne voor mij? En dat ik geen zin had zijn moeder of zijn therapeut te zijn.

Daar ging het niet om, zei Eerste Ex, ik hield toch van hem? Ja, zei ik, en: zo zijn mannen nu eenmaal, zei zij, en toen zaten we vast. Want zij vond dat ik moest inschikken en ik zei: ‘Deze keer niet.’ En dacht stiekem, en Freudiaans, ‘volgens mij probeer je nu via mij te doen wat je zelf indertijd niet kon en moet ik nu ook jullie geschiedenis goedmaken.’ ‘Je bent te trots,’ zei ze, en ik antwoordde: ‘Vast. Maar zonder trots was ik mij niet. En ik wil niet hem terugnemen door mezelf weg te doen.’

Toen het gesprek was afgelopen realiseerde ik me dat de kardinale fout in zo’n Freudiaanse verklaring is dat alles in termen van iemands hoogstpersoonlijke psychologie wordt beschreven en anderen daarmee tot decorstukken worden gedegradeerd waartegen dat interne drama wordt opgevoerd. Maar andere mensen zijn geen bijrollen of requisieten, zeker niet voor zichzelf. Iedereen is z’n eigen drama. Waar blijf je met je Freud als die andere persoon in een verhouding d’r eigen makke heeft?

Nadat ik dat allemaal had bedacht, klauterde ik het keukentrapje weer op. Mijn huis was gedurende de verhouding nogal verslonst geraakt en ik vond het daags na de breuk de hoogste tijd om schoon schip te maken en iets van orde te herstellen. Allemaal sublimatie zou Eerste Ex hebben gezegd, had ze me gezien. Maar verven met adrenaline gaat goed: de douche was in twee dagen klaar.

Tegen de buitengewoon vriendelijke mevrouw van de doe-het-zelfwinkel biechtte ik bij mijn tweede bezoek van die week op dat ik iets aan het afreageren was: ik had net een verhouding verbroken. Ze knikte wetend, therapeutisch verven, dat doen alle vrouwen. Toen zij haar vorige verhouding had verbroken, had ze het hele huis onderhanden genomen, tot op de laatste spijker.

Mijn vader wou, toen hij hoorde van de breuk en het verven, meteen komen helpen, een aanbod dat ik – vast heel oedipaal – ogenblikkelijk aannam (maar ik wil helemaal niet trouwen, ook niet met hem). Ik heb liever Flexa dan Freud. Maar er gaat niets boven sublimatie.

Spainkbos

Ergens tussen 1810 – het jaar van de geboorte van zijn tweede zoon – en zijn eigen overlijden in 1819, is Johann Herman Spaink vanuit Jever (bij Oldenburg, in Duitsland) naar Amsterdam verhuisd. Johann Herman is teruggegaan naar zijn geboorteplaats en stierf daar. Zijn zonen niet: die bleven in Amsterdam. Van die twee broers – beiden reizigers en kooplui – stammen alle Nederlandse Spainken af.

Mijn broer en ik zijn verre nazaten van die twee Jeverse zonen. We blijken een nicht in de dertiende graad te hebben (dat wil zeggen: heel vaak ‘achter-achter-‘ zeggen, of, wiskundiger: zes generaties omhoog lopen, bij de stamvader beland weer zeven generaties zakken en dan kom je vanuit ons uit bij Jet, en vice versa).

Jet heeft de stamboom met groot geduld in kaart gebracht. De fascinatie was er al langer; internet – plus het struikelen over mij en een volle nicht – bracht de motivatie. Ze heeft eindeloos archieven uitgepluist en met veel precisie takken, twijgjes en zijbomen verkend, en nu is de stamboom een eind op streek. We weten in elk geval nu hoe zij en ik aan elkaar vast zitten en wie allemaal deel uitmaken van die dertien tussenliggende generaties.

Zo’n familieboom toont meer dan ik bevroeden kon. Je ziet alle sociale aspiraties en teleurstellingen van mensen erin terug. Zo blijkt er een sjieke tak te bestaan, de Abbink-Spainks. In Apeldoorn hadden mijn ouders en ik ooit een straatbordje gezien met die naam erop en toen moesten we allemaal giechelen: ‘Hee… dat zijn wij — niet!’.

Sinds Jets stamboomgepluis weten we dat de Abbink-Spainks wel degelijk familie zijn: pa Abbink was bezorgd dat zijn stamnaam zou uitsterven toen zijn enige dochter Maria Magdalena in 1891 met Pierre François Spaink wilde trouwen, en preste schoonzoonlief tot het erbij kopen van de achternaam van zijn aanstaande. Voilà , de geboorte van een dubbele naam, wat de Abbink-Spainks instant nouveau richesse verschafte. (En waarschijnlijk vervreemding van de rest van de familie. Maar nu zijn ze alsnog betrapt. Sorry.)

Ja, collega-auteur Laurens Abbink Spaink is ook familie! En een andere Abbink-Spaink werkte zich nog op tot burgemeester. Maar hoe komen jongens uit zo’n Duitse familie al binnen een paar generaties aan zulke Franse namen als Laurens en Pierre François? En hielp het je vooruit, in die jaren, als je Frans van origine klonk? Dat zijn intrigerende raadsels.

Mijn overgrootvader Hendrik Frederik blijkt dirigent-saxofonist van het orkest van Holland-Amerikalijn te zijn geweest en hield de gasten bezig tijdens de lange oversteek. (Toen ik elf was ging ik op muziekschool en kreeg daar de saxofoon toegewezen. Ik kon er niks van en hield na zes lessen op. Talent is kennelijk niet overdraagbaar. Maar een saxofoon krijgen kennelijk wel.) Hendrik Frederik kwam steeds terug van zijn reizen naar Amerika, maar er zijn ook geëmigreerde Spainken; die moeten nog getraceerd worden.

Jets opa begon tijdens de Tweede Wereldoorlog een ijzerwinkel in Amersfoort. ‘Spaink heeft het!’ stond triomfantelijk op de pui. Zijn neef in de – even tellen – negende graad (mijn opa) was toen horlogemaker te Amsterdam en had elf kinderen, en moest elk veertje driemaal omdraaien om al die monden te voeden. De Amersfoortse tak was ondertussen licht gelovig geraakt, de Amsterdamse tak atheïstisch. Ondertussen was er ook een Haags-Leidse tak ontstaan waar later nog een professor aan ontsproot. En er was inmiddels een bosje vernoemd naar de psychiater Spaink: het Spainkbos in Apeldoorn. Werklui, middenstand en halve notabelen: binnen anderhalve eeuw had de familie van die kleine reiziger uit Jever zich volmaakt gediversificeerd.

Wat me nog het meest frappeerde was al het kleine maar immens belangrijke leed dat zo schrijnend zichtbaar werd in het stamboomonderzoek en waar mensen publiekelijk maar zo zelden over spreken. Zoons doodgereden in een ongeluk, kinderen gebrouilleerd met hun ouders, bastaard- en aangenomen kinderen, moeders die niet weten wanneer hun kleinkinderen zijn geboren, vaders die hun kinderen mishandelden, jong overleden kindjes en echtgenoten, scheidingen – al die gruwelijke dingen die mensen meestal in stilte verbijten en waar ze enorm onder lijden, staan in al hun kille naaktheid in die stamboom van het Spainkbos. Dingen waarvan mensen zelden hardop de moeilijke kanten laten zien. Dingen die je tegelijkertijd enorm vormen, ook al probeer je de moed erin te houden en niet te versagen.

‘t Is niet dat het voorkomt, maar hoe vaak. We zijn geneigd zulke dingen als uitzondering te beschouwen, wat meewerkt aan de stilte eromheen. Sociale gêne isoleert, maar het idee dat je een uitzondering bent nog meer. En juist die stilte snijdt mensen af, zelfs als ze door takken en twijgjes verbonden zijn.

Hofnar in de isoleer

Leuk hoor, die stukjes in de krant, maar soms vraag ik me af wie gekker is: degenen wiens ideeën ik tweewekelijks tracht te ondermijnen, of ik die die maar blijf bekritiseren. Het helpt namelijk geen klap. Al te idiote voorstellen gaan toch wel van tafel, maar er staan telkens nieuwe nitwits op. Wie is gekker? Zij of ik? Of wellicht de lieve lezers die geanimeerd knikken – goedzo, Spaink, mooi gezegd! – maar dan toch op diezelfde nitwits stemmen omdat… Omdat wat, eigenlijk?

Jaren terug zat ik geregeld in stembureaus om oproepkaarten in te nemen en verkiezingsbiljetten uit te reiken. In die tijd geloofde ik nog erg in wereldverbetering, tegenwoordig vooral in dweilen; die kraan dicht krijgen lukt toch niet. Mijn misvatting was de gedachte dat anderen kozen als ze stemden: dat ze in vrijheid hun afweging maakten, als verstandige mensen door praatjes en leuzen heen konden prikken, en bereid waren iets verder te kijken dan direct en kortzichtig eigenbelang.

Een oude mevrouw dreutelde bij het stemhokje. Ze wierp licht paniekerige blikken onze kant op. Ik vroeg of ik kon helpen. Ze zei dat ze het stembiljet niet kon lezen en vroeg me te helpen het in te vullen. ‘Maar natuurlijk,’ zei ik, ‘op welke partij wil u stemmen?’ ‘Nou, eh, eigenlijk op Hans Wiegel, want die is zo zielig, want zijn vrouw is net dood. Maar dat durf ik niet, wat ik zit in een katholiek tehuis en straks zetten ze me d’ruit.’

Uitleggen dat haar stem geheim was hielp vanzelf niet, daar ging het niet eens om. Wat me trof, was haar angstige horigheid: wiens brood men eet, wiens woord men preekt. Misschien dat ze ergens nog wel wist dat de staat voor haar brood betaalde, maar doorslaggevend was haar gevoel dat dat geen bescherming opleverde: ze was bang dat het bejaardentehuis haar eruit zou mieteren als dat erachter kwam dat ze niet op ‘hun’ partij had gestemd.

Dat is een vorm van existentiële angst die, ook al is-ie nergens op gebaseerd, een mens vies in de greep kan houden en waaruit men zich maar moeilijk kan losweken. Alleen een diepgevoelde sympathie – niet met een partij en diens principes, zelfs niet eens met de toenmalig lijsttrekker ervan, maar zuiver met een man wiens vrouw kort daarvoor was overleden – deed haar aarzelen. Angst en medelijden, daarop was haar stem gebaseerd.

Die mevrouw heeft me anders naar politiek doen kijken. We doen allemaal alsof een rationeel debat voeren uitmaakt, maar voor wellicht de meeste mensen is hun stem gebaseerd op heel andere dingen. Op hoe iemand uit zijn ogen kijkt. Hoe hij erbij zit in een debat. Of zijn vrouw nog leeft. Of-ie een gelukkig huwelijk in de roddelbladen kan promoten. En intussen gaat de politiek zelf steeds minder over de politiek: terwijl wij geloven dat het debat in de Tweede Kamer ertoe doet en dat het kabinet keuzes maakt, worden de meeste beslissingen elders ingegeven en zelfs elders bepaald: in Europees verband, door multinationals en door de existentiële maar irreële angsten van een diffuse massa.

Soms overweeg ik serieus het columnisme eraan te geven. Het helpt toch niks. Regelmatig vrees ik te verworden tot een roepende in de woestijn, een zot die steeds harder en schriller krijst dat de rest van de wereld gek is. Om iemand te worden die jaar in, jaar uit hetzelfde zegt en daarmee vooral haar eigen paniek en teleurstelling voedt. Een hofnar in een isoleercel: amusant om te lezen maar je dringt nergens tot door.

Tegelijkertijd zie ik de hoogmoed die in die somberheid schuilgaat. Met een stukje de wereld veranderen, Spaink, wat verwacht je nu helemaal! De macht van woorden is groot, maar raakt vooral mensen. Instituties gaan hun eigen stugge weg en er zijn veel ingrepen en heel harde worden nodig om daar ooit verandering in te kunnen brengen en meer stukjes dan een jaargang Parool kan herbergen.

Waar het uiteindelijk om gaat is zo’n mevrouw. Als niemand ooit tegen haar zegt dat haar stem geheim is en dat het bejaardentehuis haar het huis niet mag uitgooien, bestendigt haar angst zich. Denken dat ik – of wie ook – die angst kan wegnemen is akelige hooghartigheid. Dempen, dat kan wel, meehelpen dat het niet erger wordt. En soms iemand raken of een hart onder de riem steken.

Dweilen met de kraan open is een mooi ding. Want als niemand het water opneemt gaan er mensen kopje onder.

Ziek bestuur – correspondentie

[Hoort bij Ziek bestuur, Het Parool, 20 augustus 2002]

Algemene brief aan alle leden, 11 juli 2002:

Aan: alle leden en relaties van de MS Vereniging Nederland

Den Haag, juli 2002

Geachte mevoruw, meneer,

De MS Vereniging Nederland vernieuwt. Op 22 juni jl. heeft onze Ledenraad ons groen licht gegeven om de vereniging verder te professionaliseren. Als bestuur zijn wij verheugd over het vertrouwen dat de leden ons hebben geschonken. Het stelt ons in staat verder te werken aan een organisatie die de belangen van onze leden in de toekomst beter kan behartigen en de samenwerking met onze relaties kan intenstiveren.

De vernieuwing van de vereniging heeft onmiskenbaar consequenties voor de praktijk van alledag. Een van de gevolgen is dat de communicatie met onze leden en relaties op een nieuwe leest wordt geschoeid. Om de band met onze leden en relaties te versterken, willen bestuur en directie onder andere meer betrokken zijn bij de productie van de media die tot nu toe onder de vlag van de vereniging zijn uitgegeven. Concreet doelen we op het blad MenSen en de website MSweb.

Overleg met de redactie svan zowel MenSen als MSweb heeft ons niet tot de overtuiging gebracht dat we via deze media een bijdrage kunnen leveren aan de vernieuwing van de vereniging. Beide redacties hechten te zeer aan hun onafhankelijkheid die in het verleden ook in statuten en rechten is verankerd. We respecteren deze opstelling maar ze heeft ons wel tot de slotsom gebracht de samenwerking met beide redacties te beëindigen. De consequentie is dat de uitgave van MenSen is opgeschort en dat de samenwerking met MSweb ten einde is gekomen.

Concreet betekent dit dat we in de communicatie met onze leden en relaties een pas op de plaats moeten maken, Het juni/juli-nummer van MenSen verschijnt helaas niet. Inmiddels wordt al hard gewerkt aan een neiuw blad en een nieuwe website. De naam is al bekend: www.msvereniging.nl. De eerste uitgave van het nieuwe blad verschijnt naar verwachting medio september.

Wij vertrouwen er op dat u er begrip voor heeft dat een verbouwing soms wat ongemakken met zich meebrengt. Maar, als de verbouwing klaar is, is het juis mooier dan ooit. Dat geldt ook voor onze website en ons blad.

Met vriendelijke groet,
namens het bestuur,

Nina van ‘t Hof – Mennink, voorzitter.

Mail Spaink aan MSVN en MS-Research:

Van: Karin Spaink
To: info@msvn.nl
Cc: info@msresearch.nl
Subject: Verzoek tot toelichting
Date: ma, 15 jul 2002 14:55:04

Aan: de MSVN
CC: Stichting Vrienden MS Research

Afgelopen vrijdag ontving ik de algemene brief die de MSVN aan haar leden en relaties heeft doen uitgaan. In die brief wordt onder meer gesteld dat de MSVN tot de slotsom is gekomen dat zij de samenwerking met zowel MenSen als MSweb wenst te beëindigen.

Navraag bij de redacties van Mensen en MSweb heeft mij geleerd dat het omgekeerde het geval is: MenSen en MSweb hebben de samenwerking met MSVN opgezegd, onder meer omdat MSVN het redactiestatuut eenzijdig van tafel heeft geveegd. (Iets dergeljks klinkt door in de brief van MSVN aan leden en relaties, namelijk waar u schrijft: «Beide redacties hechten tezeer aan hun onafhankelijkheid die in het verleden ook in statuten en rechten is verankerd.»)

Voorts is mij ter ore gekomen dat de MSVN tegen de redactie van MenSen gezegd zou hebben dat het (onder meer) de Stichting MS Research was die eiste dat het redactiestatuut van tafel zou worden geveegd, terwijl diezelfde bron mij verzekert dat deze bewering apert onjuist is en dat de Stichting MS Research iets dergelijks nimmer heeft gevergd.

Ik zou graag opheldering van de MSVN over deze kwestie hebben en wijs u erop dat ik overweeg een column aan deze kwestie te wijden.

met vriendelijke groet,
Karin Spaink

Mail MSVN aan Spaink:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: Uw e-mail d.d. 15 juli 2002
Date: di, 16 jul 2002 15:55:16

Geachte mevrouw Spaink,

Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw e-mailbericht. Wij hopen u zo spoedig mogelijk een uitgebreidere toelichting te geven en verzoeken u vriendelijk om te wachten met eventuele publicatie van een column tot wij u nader hebben kunnen informeren.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat

Antwoord Vrienden MS Research:

Van: Dorinda Roos
To: Karin Spaink
Cc: info@msvn.nl
Subject: Stichting Vrienden MS Research in relatie tot redactiestatuut MenSen
Date: wo, 17 jul 2002 11:30:50

Geachte mevrouw Spaink,

Dank voor uw e-mailbericht aan de MSVN, waarbij u ons een cc. stuurde.

Door middel van dit schrijven wil ik u laten weten dat onze Stichting niet betrokken is geweest bij besprekingen over de inhoud, vorm en wat iets meer zij ten aanzien van het blad MenSen. Wij werken samen met en subsidiëren de MSVN, i.c. op het gebied van voorlichting, waar het blad MenSen onderdeel van uitmaakt. Inhoudelijk is er echter geen betrokkenheid of zgn. ‘regelgeving’.

Van ‘een eis’ als ‘redactiestatuut van tafel’ of in welke andere zin mogelijk, is dan ook geen sprake geweest.

Hopende u hier voldoende mee te hebben geïnformeerd,
Met vriendelijke groet,

Dorinda Roos,
Directeur.

Antwoord MSVN:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: N.a.v. uw verzoek aan de MSVN
Date: do, 18 jul 2002 14:45:06

Geachte mevrouw Spaink,

In aansluiting op de u eerder gestuurde ontvangstbevestiging doe ik u hierbij als attachment een antwoordbrief toekomen naar aanleiding van uw aan de MSVN gerichte verzoek tot toelichting.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat MSVN

Den Haag, 18 juli 2002

Betreft: uw verzoek tot toelichting
(per e-mail verzonden aan de MSVN)

Geachte mevrouw Spaink,

In reactie op uw e-mail van 15 juli jl. kan ik u het volgende mededelen.

Helaas bent u onjuist geïnformeerd als zou door het bestuur met de redactie gesproken zijn over een door de Stichting Vrienden MS Research gestelde eis met betrekking tot het redactiestatuut; dit is niet aan de orde geweest.

In feite heeft de besluitvorming rond het redactiestatuut plaatsgevonden in de ledenraad van 23 maart 2002. De ledenraad heeft een duidelijk besluit hierin genomen teneinde de vereniging de gelegenheid te bieden om ongehinderd door beperkingen met haar verschillende doelgroepen op adequate wijze te gaan communiceren.

De voorstellen die het bestuur in verschillende besprekingen aan de redacties van MenSen en MSweb heeft voorgelegd – inzake voorlopige continuering van de huidige opzet, de gezamenlijke ontwikkeling van een nieuw traject en een voortzetting van de samenwerking – zijn blijkbaar voor de redacties geen aanleiding geweest om in positieve zin te reageren.

Dit standpunt van de redacties wordt met name in het licht van de genoemde besluitvorming in de ledenraad en de noodzakelijke herstructurering binnen de MSVN door het bestuur als teleurstellend ervaren; het bestuur respecteert echter de beslissing van beide redacties en heeft waardering uitgesproken voor de door hen verrichte werkzaamheden in de afgelopen jaren.

Wij vertrouwen u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

Angelique van Dam
directeur

Verdere vragen Spaink aan MSVN:

Van: Karin Spaink
To: Petra Elders
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: Re: N.a.v. uw verzoek aan de MSVN
Date: vr, 19 jul 2002 03:01:47

On 18-7-02 at 14:45, Petra Elders kindly wrote:

Geachte mevrouw Elders

In aansluiting op de u eerder gestuurde ontvangstbevestiging doe ik u hierbij als attachment een antwoordbrief toekomen naar aanleiding van uw aan de MSVN gerichte verzoek tot toelichting.

Dank daarvoor.

Uw antwoord acht ik helaas dermate weinig specifiek dat ik meer vragen heb. Ik begrijp dat u die wellicht niet wilt of kunt beantwoorden, maar ik dring daar toch – met name met het oog op publicatie – ten stelligste op aan.

Helaas bent u onjuist geïnformeerd als zou door het bestuur met de redactie gesproken zijn over een door de Stichting Vrienden MS Research gestelde eis met betrekking tot het redactiestatuut; dit is niet aan de orde geweest.

Opmerkelijk. Mij wordt namelijk – ook bij gedetailleerde navraag – verzekerd dat MenSen in een eerste gesprek wel degelijk te horen heeft gekregen «dat het redactiestatuut van tafel moest, mede omdat externe sponsors aangetrokken moesten worden die dat zouden verlangen.» In een vervolgoverleg tussen de MSVN enerzijds en MenSen anderzijds heeft MSVN meegedeeld dat de Vrienden MS Research een van die – kennelijk zo veeleisende – externe sponsors zou zijn. De redactie heeft daarna contact opgenomen met Vrienden MS Research, die daarop meedeelden dat zij die eis in geen geval hebben gesteld. Vrienden MS Research heeft dat laatste separaat aan mij bevestigd.

Voorts is er een buitengewone ledenvergadering geweest op op 2 maart 2002 te Utrecht. Bert Quaadvlieg, penningmeester van de MSVN, deelde daar mee – en zijn opmerking staat in de notulen – dat overleg plaats heeft met het Prinses Beatrixfonds en de Vrienden MS Research om de begroting dekkend te krijgen. «De Vrienden hebben garanties gegeven voor honderdvijftigduizend gulden subsidie voor MenSen en MS web (…) Wel hebben het Prinses Beatrixfonds en de Vrienden de voorwaarden verbonden aan de toezegging dat zij een platform in onze dragers hebben». Daaruit klinkt minstens de suggestie door dat MenSen zichzelf moest herzien. Sterker, een van de aanwezigen vroeg in verband hiermee naar de status van het redactiestatuut van MenSen en Quaadvlieg antwoordde toen «dat dit [i.e. de annulering van het redactiestatuut] nodig is omdat in het redactiestatuut staat dat de redactie onafhankelijk is».

Op 19 april heeft in Den Haag tenslotte een gesprek plaatsgehad tussen MSVN-penningmeester Bert Quaadvlieg, MSVN-directeur Angelique van Dam, MSVN-voorzitter Nina van ‘t Hof en de redactie van MenSen. Mevrouw van ‘t Hof zou daar hebben gezegd: «Voor het verkrijgen van de benodigde subsidie zal een andere benaderingswijze van dit project nodig zijn, waarbij het onder andere noodzakelijk is het redactiestatuut op te heffen».

Kortom, uw verzekering dat MSVN niet gezegd zou hebben dat MenSen van haar redactiestatuut zou moeten afzien, lijkt vooralsnog door de feiten te worden geloochenstraft.

In feite heeft de besluitvorming rond het redactiestatuut plaatsgevonden in de ledenraad van 23 maart 2002. De ledenraad heeft een duidelijk besluit hierin genomen teneinde de vereniging de gelegenheid te bieden om ongehinderd door beperkingen met haar verschillende doelgroepen op adequate wijze te gaan communiceren.

Ik begrijp hieruit dat u het van harte eens bent met die beslissing van de ledenraad? Dat is – alweer – opmerkelijk. Immers, na die ledenraad van 23 maart 2002 schreef MSVN-voorzitter Nina van ‘t Hof nog een brief aan de redactie van MenSen waarin staat, en ik citeer: «Namens het bestuur spreek ik onze waardering uit voor de de inzet van de redactie bij het opzetten van een redactiestatuut waar zowel het bestuur als de redactieleden zich in kunnen vinden». (Noot Spaink: Hier vergiste ik me: die brief stamt van een jaar eerder. Maar dat maakt de zaak eerder meer dan minder bizar: waarom zou het bestuur in begin 2001 de loftrompet steken over een redactiestatuut waar ze krap een jaar later vanaf willen?)

Maar nee. Al op 25 februari 2002 – een maand voor de ledenraad die u nu verantwoordelijk stelt voor de beslissing het redactiestatuut op te heffen – heeft in Den Haag een gesprek plaats gehad tussen MSVN-penningmeester Bert Quaadvlieg, MSVN-directeur Angelique van Dam en de redactie van MenSen. Quaadvlieg zei op die bijeenkomst vooral om financiële redenen «te kiezen voor een gestructureerde integratie van MenSen, MSweb en de MS Telefoon». Zulk een innige samenwerking tussen onafhankelijke instanties past niet bij het respecteren van een redactiestatuut, tenzij die instanties daar zelf voor kiezen. Sterker: al op die bijeenkomst moest de redactie van MenSen het bestaan van een redactiestatuut verdedigen. Er zijn notulen die dat bewijzen.

Voor de ledenraad die u noemt, was er een andere ledenraad: de al eerder gememoreerde buitengewone vergadering van de MSVN, op 2 maart 2002 te Utrecht. Bij die gelegenheid presenteerde het MSVN-bestuur een aantal sheets, waarop onder meer het voorstel staat: «MenSen wordt verenigingsblad». Bert Quaadvlieg heeft op die bijeenkomst voorts – ook al genotuleerd – het volgende gezegd: «MenSen werkt nu volgens een redactiestatuut, waarin staat dat de redactie zelfstandig is. De voorwaarde voor subsidiering van MenSen is dat dit redactiestatuut van tafel wordt gehaald.» Diezelfde Quaadvlieg heeft op deze bijeenkomst gezegd: «Over het redactiestatuut hoeft niet gestemd te worden op 23 maart. Het statuut is van tafel. Na 23 maart moet overleg worden gevoerd met de vrijwilligers van de MS Telefoon, MenSen en MSweb. De voorstellen komen terug naar de Ledenraad van 22 juni 2002.»

Kortom, ik vraag mij af op wiens initiatief dat voorstel tot opheffing van het redactiestatuut tot stand kwam, en tevens wanneer dat besluit – los van de ledenraad in maart die een en ander accordeerde – feitelijk is genomen. Daarnaast is een belangrijke vraag of een ledenraad wel de bevoegdheid heeft om een onafhankelijke redactie haar statuut te ontnemen. Tenslotte vraag ik mij af waarom het bestuur van de MSVN nu, in haar antwoord aan mij, niet de verantwoordelijkheid neemt voor beslissingen die zijzelf voorstaat, maar prefereert het die bij de ledenraad te leggen?

Tenslotte: niemand – ledenraad noch bestuur – heeft het recht te eisen dat een onafankelijke derde een domeinnaam – www.msweb.nl – aan haar overdraagt. Toch is dat precies wat u heeft gevergd. Mag ik vragen op welke gronden zulks is gebeurd?

De voorstellen die het bestuur in verschillende besprekingen aan de redacties van MenSen en MSweb heeft voorgelegd – inzake voorlopige continuering van de huidige opzet, de gezamenlijke ontwikkeling van een nieuw traject en een voortzetting van de samenwerking – zijn blijkbaar voor de redacties geen aanleiding geweest om in positieve zin te reageren.

De redactie van MenSen verzekert mij dat zij geen enkel voorstel van het bestuur van de MSVN heeft mogen ontvangen, behalve dan dat haar te verstaan is gegevan dat er ‘nieuwe vormen’ en ‘meer samenwerking’ moest worden geïmplementeerd. Is dat wat u bedoelt met «voorstellen»?

Dit standpunt van de redacties wordt met name in het licht van de genoemde besluitvorming in de ledenraad en de noodzakelijke herstructurering binnen de MSVN door het bestuur als teleurstellend ervaren;

Nogmaals, het heeft er alle schijn van dat deze besluitvorming door u is geïnitieerd, zodat ik van u een antwoord verwacht.

het bestuur respecteert echter de beslissing van beide redacties en heeft waardering uitgesproken voor de door hen verrichte werkzaamheden in de afgelopen jaren.
Wij vertrouwen u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

Vooralsnog heeft uw reactie meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Ik zie een nader antwoord derhalve met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet.
Karin Spaink

Ontvangstbevestiging MSVN:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: Ontvangstbevestiging
Date: wo, 24 jul 2002 13:25:39

Geachte mevrouw Spaink,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw e-mail d.d. 19 juli jl. U reageerde op een brief die niet van mij afkomstig was, maar van mevrouw Angelique van Dam (zij liet deze door mij als attachment versturen); ik neem aan dat de ondertekening van deze brief door een technische storing niet in goede orde door u werd ontvangen, zodat u aannam dat het een brief van mij betrof.

Hoewel mevrouw Van Dam momenteel wegens vakantie niet op kantoor aanwezig is, heeft zij zich bereid verklaard uw tweede brief zo spoedig mogelijk (hopelijk nog deze week) te beantwoorden; dit antwoord zal u per post worden toegezonden.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat MSVN

Uitnodiging van MSVN aan Spaink:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Subject: Uitnodiging
Date: ma, 29 jul 2002 12:54:57

Geachte mevrouw Spaink,

Naar aanleiding van uw e-mail van 19 juli jl. zouden Nina van ‘t Hof-Mennink en Angelique van Dam graag een afspraak met u maken, om in een persoonlijk gesprek een en ander nader toe te lichten.

Dit gesprek zou kunnen plaatsvinden op het landelijk bureau van de vereniging, na afloop van de vakantieperiode. Mogen wij bij wijze van opties de onderstaande data en tijden aan u voorleggen?

Vrijdag 30 augustus, 13.00 uur
Donderdag 5 september, 13.00 uur

Misschien wilt u ons even laten weten of u bereid bent tot een dergelijk gesprek, en zo ja, aan welke datum u de voorkeur geeft. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw reactie.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat MSVN

Reactie Spaink aan MSVN:

Van: Karin Spaink
To: Petra Elders
Subject: Re: Uitnodiging
Date: ma, 29 jul 2002 15:39:53

On 29-7-02 at 12:54, Petra Elders kindly wrote:

Geachte mevrouw Elders, beste Petra

Naar aanleiding van uw e-mail van 19 juli jl. zouden Nina van ‘t Hof-Mennink en Angelique van Dam graag een afspraak met u maken, om in een persoonlijk gesprek een en ander nader toe te lichten.

Dit gesprek zou kunnen plaatsvinden op het landelijk bureau van de vereniging, na afloop van de vakantieperiode. Mogen wij bij wijze van opties de onderstaande data en tijden aan u voorleggen?
– Vrijdag 30 augustus, 13.00 uur
– Donderdag 5 september, 13.00 uur

Om verschillende redenen moet ik dat aanbod afwijzen. Deze data vallen veel te laat: ik heb mijn column voor volgende week dinsdag gepland, ruim drie weken nadat de MSVN haar oorspronkelijkke brief rondzond. Bovendien stel ik prijs op de schriftelijke antwoorden van de MSVN. En tenslotte: ik reis moeizaam, zoals u vermoedelijk weet.

Voorts begrijp ik niet helemaal waarom vragen naar het beleid van de MSVN – waaronder veel feitelijke vragen – een zo lange beantwoordingstijd vergen. Mijn eerste verzoek aan u dateert al van twee weken terug, en ik heb tot op heden geen enkel duidelijk antwoord mogen ontvangen, slechts veel ontvangstbevestigingen.

Nogmaals: ik wil graag meer weten over de achtergronden van de brief die MSVN aan haar leden heeft gestuurd en de toelichting die ik daar persoonlijk op kreeg enerzijds, en anderzijds de discrepanties die ik ontwaarde tussen de daarin verwoorde opstelling en de feitelijke – genotuleerde – uitspraken van het bestuur tond de kwesties MSVN en MSweb. Beantwoording van die vragen hoeft m.i. geen twee weken te duren, zoals nu het geval is, en zeker niet zes weken, zoals u thans voorstelt.

Zoals ik eerder heb geschreven: u hoeft mijn vragen niet te beantwoorden. Maar ik wens niet aan het lijntje gehouden te worden en schrijf dan iiever dat de MSVN desgevraagd afzag van nadere toelichting, wat tot op heden de feitelijke situatie is.

Voor de goede orde deel ik u tenslotte mede dat ik voornemens ben ook andere bekende sponsors van MSVN dan wel van MenSen naar hun opinie en opstelling in deze te vragen, in concreto: of zij inderdaad hebben geëist, zoals het bestuur van de MSVN meermalen heeft beweerd tegeonover de buitengewone ledenvergadering én tegenover de redactie van MenSen, dat de aponaors eisten dat het redactiestatuut opgeschort dan wel ongedaan gemaakt zou moeten worden.

met vriendelijke groet,
Karin Spaink

Brief MSVN aan Spaink (per post):

Datum: Den Haag, 30 juli 2002
Kenmerk: pe\redacte\br\012362
Onderwerp: uw e-mail d.d. 29 juli 2002

Geachte mevrouw Spaink,

Naar aanleiding van uw e-mail van 29 juli jl., vinden we het erg jammer dat u geen gebruik maakt van onze uitnodiging om mondeling van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen bij de MS Vereniging Nederland. In onze beleving zou een gesprek een aantal misverstanden dat klaarblijkelijk leeft [sic], uit de wereld kunnen helpen.

Hoewel u onze uitnodiging afwijst, hebben we toch behoefte om op hoofdlijnen een aantal ontwikkelingen in de vereniging te schetsen. We willen niet verhullen dat de MSVN de afgelopen jaren een moeilijke periode heeft gekend. Zo is de financiële situatie zorgelijk geweest. Inmiddels zijn maatregelen genomen die onze huishouding beter op orde hebben gebracht.

Ook de belangenbehartiging van de leden heeft soms te wensen overgelaten. De afstand tussen het bestuur en het landelijk bureau enerzijds en de afdelingen en de individuele leden anderzijds is te groot geweest.

Voor het bestuur en de directie is deze gang van zaken aanleiding geweest om de ledenraard voorstellen te presenteren om de MSVN te vernieuwen. De ledenraad heeft hiermee in haar vergaderingen d.d. 23 maart jl. en 22 juni jl. ingestemd. Zoals wellicht bekend, is de ledenraad het hoogste orgaan van de vereniging. Ze is samengesteld uiy vertegenwoordigers van de 23 afdelingen van de MSVN.

Een van de belangrijkste oogmerken van de vernieuwing is de band met de leden te versterken en de belangenbehartigiging naar een hoger plan te tillen. De MSVN moet een eigentijdse vereniging van en voor de leden worden.

Een van de besluiten die past in de vernieuwing van de MSVN behelst de verbetering van de interne communicatie. In de ledenraad van 23 maart jl. is besloten dat de MS-telefoon, het verenigingsblad en de de website één communicatieplatform met één gezicht moeten vormen dat het beeld van de MS Vereniging Nederland bepaalt. Deze media zijn van en voor de leden. De consequentie hiervan is dat niet langer kan worden vastgehouden aan de in een redactiestatuut vastgelegde onafhankelijkheid van de redactie van MenSen. Ook het feit dat eigendom van en zeggenschap over de website MSweb los staan van de vereniging, past niet in onze toekomstplannen. De afstand tussen beide redacties en de vereniging zou te groot blijven.

We hebben getracht de samenwerking met de redacties van MenSen en MSweb voort te zetten. Uitgangspunten zijn hierbij geweest:

  • de bestaande opzet voorlopig te continueren (de kwaliteit van MenSen en MSweb heeft nimmer ter discussie gestaan);
  • gezamenlijk gestalte geven aan vernieuwing van de communicatie van én voor leden;
  • aansturing, coördinatie en continuïteit onder verantwoordelijkheid van het landelijke bureau;
  • in lijn met het besluit van de ledenraad veranderingen bewerkstelligen, zoals het opheffen van het redactiestatuut van MenSen en het overdragen van het eigendomsrecht van MSweb (tot dan gefinancieerd door de MSVN) aan de vereniging.

De redacties van MenSen en MSweb hebben te kennen gegeven niet mee te willen werken aan deze veranderingen. Zij hebben hun werkzaamheden voor de vereniging neergelegd. Het bestuur respecteert dit besluit. Het heeft zijn waardering uitgesproken voor de prestaties van beide redacties. Inmiddels bewandelt de MSVN andere wegen in de communicatie met de leden en relaties in lijn met de opdracht van de ledenraad gestalte te geven. Binnenkort zijn de resultaten hoiervan zichtbaar.

Tot slot nog enekele opmerkingen over uw e-mail van 29 juli jl.: het is geenszins de bedoeling u aan het lijntje te houden. Ook is het feitelijk onjuist, zoals u suggereert, te stellen dat de MSVN afziet van een nadere toelichting, zoals blijkt uit het feitr dat wij uw vragen op 18 juli jl. in eerste instantie schriftelijk heben beantwoord en u op 29 julie jl. hebben uitgenodigd voor een nadere toelichting op de ontwikkeling bij de MSVN.

Mocht u behoefte hebben aan een nadere toelichting, dan wijzen wij u er nogmaals op dat wij graag bereid zijn een gesprek met u te voeren.

Met vriendelijke groet,

Nina van ‘t Hof-Mennink, voorzitter
Angelique van Dam, directeur

P.S. We zijn overigens benieuwd in welk medium u uw colnum publiceert.

[Volgt publicatie van mijn column]

Fax Spaink aan Vrienden MS Research, Prinses Beatrixfonds en Biogen, en aan alle lokale MSVN-besturen:

Van: karin Spaink
Aan: Prinses Beatrixfonds, Vrienden MS Research, Biogen
Amsterdam, 21 augustus 2002

L.S.

U bent een van de instanties die de MS Vereniging Nederland (MSVN) steunt, waarvoor dank.

Ik moet u er helaas op wijzen dat er nogal wat onrust onder leden van de MSVN is ontstaan over recente ontwikkelingen in de organisatie. Aanleiding daartoe is een brief die de leden midden juli ontvingen, waarin het bestuur van de MSVN aankondigde de samenwerking met het blad MenSen en de website MSweb op te zeggen.

Als MS-patiënt, lid van de MSVN en schrijfster heb ik enig spitwerk naar de toedracht van de breuk tussen enerzijds MenSen en MSweb en anderzijds de MSVN verricht en heb daartoe onder andere tal van notulen doorgenomen. Het resultaat daarvan treft u in bijgaande column aan, gepubliceerd in Het Parool van 20 augustus 2002. Uit dat artikel – en uit het deel van mijn documentatie dat ik ter adstructie heb gepubliceerd – kunt u onder meer opmaken dat het bestuur op een aantal punten de waarheid heeft verzaakt:

  • Het waren MenSen en MSweb die niet langer met de MSVN wilden samenwerken, niet andersom. Hun redenen worden uiteengezet in de column, benevens – uitgebreider – op http://www.msweb.nl/nl/lezen/lezen.htm , waar de voormalige redactie een standpuntverklaring geeft.
  • De MSVN heeft tegen beide redacties en tegen de buitengewone ledenvergadering van de vereniging ten onrechte beweerd dat ‘de’ sponsors – waaronder u – eisten dat het redactiestatuut van MenSen van tafel zou worden geveegd.

Ik zou u, als een van de voornaamste sponsors van de MSVN, dringend willen verzoeken in overweging te nemen de voortgang van het blad MenSen te helpen verzekeren, bijvoorbeeld door de voormalige redactie te steunen.

Met hartelijke groet,
Karin Spaink

Mail Spaink aan alle MSVN-afdelingsbesturen:

Van: Karin Spaink
To: MSVN-afdelingsbesturen
Cc: Prinses Beatrixfonds, Vrienden MS Research, Biogen Cc: MSWeb Open Forum
Cc: Bestuur MSVN
Bcc: iedereen die privé heeft gereageerd
Subject: Re: MSVN, MenSen en MSweb
Date: za, 31 aug 2002 03:23:21

In mijn mail aan de afdelingsbesturen van 22-8-02 / 02:19 schreef ik:

Het zal u allen niet zijn ontgaan dat de brief van het MSVN-bestuur van midden juli, waarin het bestuur van de MSVN aankondigde de samenwerking met het blad MenSen en de website MSweb op te zeggen, tot veel commotie heeft geleid.

Inmiddels heb ik tal van reacties op mijn krantenartikel over het bestuur van de MSVN en op mijn daaropvolgende bericht aan de afdelingen mogen ontvangen, soms van afdelingsbestuurders, soms van ex-afdelingsbestuurders. Ook op MSweb is de discussie doorgegaan.

Tevens heb ik gesproken met Biogen, die apert ontkent wat het MSVN bestuur over de sponsors heeft gezegd; Biogen heeft nimmer geëist dat het redactiestatuut van tafel ging. De Vrienden MS Research hebben al eerder precies hetzelfde gezegd. Ik acht daarmee de goede naam van de sponsors misbruikt door het MSVN-bestuur.

In de commentaren op MSweb en in mijn mailbox lijken een aantal zaken gemeenschappelijk te zijn. Ik som ze hieronder op:

  • Er zijn nogal wat afdelingen die zich in de steek gelaten voelen door het landelijk bureau. Niet alleen krijgen ze weinig ondersteuning, ook wordt het vrijwilligerswerk weinig gewaardeeerd. Het belang van de afdelingen wordt niet voldoende onderkend. Zo krijgen de afdelingen de namen van mensen die zich als donateurs opgeven, niet meer door. Dat betekent dat de afdelingen deze mensen niet kunnen bereiken: ze kunnen hen geen post sturen, niet uitnodigen op hun bijeenkomsten en dergelijke.
  • Kader-info, het blad voor de afdelingen (en, zo begreep ik, ook voor vrijwilligers?) is plotseling en zonder overleg afgeschaft door het landelijk bestuur. Ineens waren de kaderleden verstoken van hun eigen communicatiemiddel, ook al was Kader-info net opgetuigd en hadden een aantal mensen zojuist een cursus gevolgd om het blad beter te kunnen opzetten.
  • De combinatie van de plotselinge opheffing van Kader-info en van het verdwijnen van MenSen betekent dat alle verenigingsorganen effectief zijn opgeheven. Gelukkig gaat MSweb wel door, maar deze instantie heeft de banden met de MSVN verbroken.
  • Ook voor de werkgroep Informatie, Voorlichting en PR (IVPR) was plotseling geen geld meer van het landelijk bureau.
  • Begin van dit jaar heeft het MSVN-bestuur plotseling de zg. ‘lotgenotenweken’ geschrapt. Die beslissing oogstte een storm van protest. De ledenraad van 23 maart j.l. maakte de beslissing gelukkig ongedaan.
  • Er is veel geld opgehaald door Libelle-lezeressen voor jonge mensen met MS. Dat geld is al geruime tijd binnen, maar het is nog steeds niet naar zijn doel gegaan. Sterker, van het ‘Libellegeld’ schijnt nu een bureaumedewerker aangesteld te zijn die moet gaan bestuderen hoe dat geld besteed moet worden, Aangezien dit geld geoormerkt is, is dat een nogal kwalijke zaak.
  • Er zijn financiële problemen bij de landelijke organisatie. Niettemin heeft het landelijk bureau recent een (duur) kantoor betrokken en zijn er nieuwe medewerkers aangesteld.
  • De leden hebben over het algemeen geen idee wat er speelt. Deels vermoedelijk omdat ze gewoon lid zijn geworden voor informatie over hun ziekte en niet om deel te nemen aan het organisatorische deel van het verenigingsleven; deels omdat niet alle afdelingsbesturen iedereen even goed informeren (maar ja, ik weet dat mijn afdeling wel z’n best heeft gedaan maar ik werd ook pas wakker toen ik rampen en rampjes zag gebeuren). Maar nu, vanwege de plotselinge stop van MenSen, is de onrust groot.

Heel veel meer doen dan deze verhalen inventariseren kan ik niet. Ik heb over de kwestie geschreven, de sponsors ingelicht en zoveel mogelijk leden en geïnteresseerden trachtten te bereiken, via mijn mail aan de afdelingen en mijn berichten op MSweb.

Wat ik van harte hoop is dat afdelingen hierna hun eigen visie en ervaringen kenbaar maken, en die bijvoorbeeld op MSweb zullen posten. Voorts hoop ik, al evenzeer van harte, dat iemand het initiatief neemt tot het bijeenroepen van een ledenvergadering, waar deze kwestie(s) inhoudelijk aan de orde kunnen komen en waar het bestuur gevraagd wordt:

  • verantwoording af te leggen voor de geconstateerde discrepanties in haar uitlatingen;
  • naar haar aantasting van de goede naam van de sponsors;
  • naar de besteding van het het Libellegeld.

Ik wil desgevraagd mijn bevindingen en mijn standpunt daar graag uiteenzetten.

met vriendelijke groet,
Karin Spaink

Afloop:

Eind december trad het bestuur van de MSVN af, daartoe gedwongen door de ledenraad. Een interim-bestuur werd geformeerd. Directeur Angelique van Dam bleef echter aan.

Bureau Laatste Kans

BIJ DE STOPERA moesten we wachten op de rondvaartboot. Een paar daklozen lagen in de ochtendzon op de aanlegsteiger te slapen en werden wakker van ons gelach en gejoel. De twee bruidegommen deelden nepchampagne uit en gaven alle zwervers een volle fles, zomaar, omdat het mooi weer was, omdat ze net getrouwd en blij waren, en waarschijnlijk ook uit sympathie: het bruidspaar kwam uit de kraakwereld, en daar weten ze hoe belangrijk een dak boven je hoofd is en hoe hard marginalisering.

Eerder die week was ik getuige van het ontstaan van dakloosheid. Een lieve bekende wiens problemen zo groot zijn geworden dat ze hem verlammen – konijntje gevangen in de koplampen – had een dusdanige huurschuld opgelopen dat uitzetting ophanden was. Hij ontkende het nabije gevaar. Hij behandelt zijn problemen als zijn binnenkomende rekeningen: ongeopend wegleggen en ze dan uit het zicht bannen. Ik toog naar de gerechtsdeurwaarder om een deel van zijn schuld af te lossen en verhinderde de ontruiming op het nippertje.

Wie bij de gerechtsdeurwaarder moet betalen, belandt in een grote doodse ruimte. Geen tijdschriften, kale muren, zelfs geen halfdode ficus in een hoek. Er zijn drie balies aan het eind van de kamer en je moet je zaken ten overstaan van de wachtenden bespreken: er is geen privacy. Op de nepleren bankjes zaten zenuwachtige mensen. Twee Aziaten, een Surinaams stel, twee Hindoestanen. Ik was de enige witte bezoeker, de enige ook die niet voor zichzelf kwam. Je kon wel zien waar het geld en de contacten ni­et zaten.

«Maar mijn spullen dan!» zei een oude meneer tegen de baliemedewerker. «Die staan opgeslagen bij de Deelraad,» zei de baliejongen. «U moet daar trouwens wel borg voor betalen.» «Ik heb met iedereen gepraat, ik ben bij de Sociale Dienst geweest, bij het maatschappelijk werk, ik ben overal geweest…» De man klonk machteloos. «Tja, dat heeft kennelijk niet veel uitgehaald,» zei de baliejongen, «er is namelijk ondertussen niets gebeurd.» «Maar hoe kom ik dan nu aan de sleutel van mijn huis?» vroeg de man met stijgende paniek. De waarheid wilde niet tot hem doordringen. «Meneer, dat is een gepasseerd station,» zei de baliejongen. «De ontruiming heeft al plaatsgevonden. Het is uw huis niet meer.» Die laatste opmerking nekte de man. Hij staarde de baliejongen even aan, bukte zich, pakte zijn tasje en sjokte weg. Dat tasje was alles wat hij nog had. Ik durfde hem niet aan te kijken.

Op het bankje tegenover mij zat een jong Surinaams stel. Hij telefoneerde met vrienden. Zij haalde telkens dezelfde dikke envelop uit haar tas om de coupures bezwerend te hertellen, de bankbiljetten gleden als de kralen van een rozenkrans door haar vingers terwijl ze schietgebedjes prevelde. Toen het hun beurt was, bleek het bij elkaar gescharrelde geld te laat te zijn. De ontruiming was al voorbij, er was geen weg terug. Ik hoorde dezelfde paniek in hun stemmen als eerder bij de oude man, dezelfde litanie klonk op: «… spullen … deelraad … borg.» En toen die ene zin: «En Jamie, waar is Jamie dan?» vroeg de vrouw. De baliejongen keek verrast, bladerde wat in zijn papieren en zei: «Eh, de Jack Russell terrië«r? Die is met de dierenambulance afgevoerd.» Zelfs hun hondje waren ze kwijt. Ze dropen af, uit het kale voorgeborchte rechtstreeks de hel in.

Alles was misgelopen. Ze hadden – net als mijn verwarde vriend – schulden gemaakt, teveel geld uitgegeven, teveel rekeningen ontvangen, pech gehad en waarschijnlijk waren ze ook, net als mijn vriend, onverantwoordelijk geweest en hadden ze hun kop net zolang in het zand gestoken totdat de problemen hen inhaalden. En zij hadden geen familie of vrienden gehad die de ellende hielpen oplossen, hadden de weg niet geweten naar de juiste instanties en waren het Bureau Laatste Kans misgelopen. En daar stonden ze dan: op straat. Zonder Jamie. Met alleen een tasje. Je huis verliezen is doodernstig, meestal is er geen weg terug naar de bewoonde wereld en raak je met rasse schreden aan lager wal: zonder spullen geen binding, zonder bed geen werk, zonder adres geen uitkering.

Dat Surinaamse stel redt zich mogelijk nog: ze hadden tenslotte wat geld gescharreld, ze hebben waarschijnlijk contacten, ze hebben elkaar. Als ze ergens kunnen logeren, werken ze zich wellicht de maatschappij weer binnen. Over die zwarte oude man maak ik me zorgen: hij had nu al diezelfde trage gelatenheid die je vaak bij daklozen ziet, die eenzame verdoofdheid die beduidt dat iemand de moed en zijn fierheid kwijt is.

Er zijn in Amsterdam zo’n vijfhonderd uitzettingen per jaar.

[Noot: de ambtenaar die me dat wist te vertellen, corrigeerde zichzelf later. Hij schreef me dat er per jaar 3100 onruimingen worden aangevraagd, waarvan er 1700 daadwerkelijk worden uitgevoerd. De andere 1400 mensen weten op het laatste nippertje nog wat geld bij elkaar te scharrelen. Voorts: Bureau Laatste Kans bestaat heus. Het is een initiatief van de gemeente Amsterdam; een laatste poging om mensen van de neergang te redden.]

Optimistisch over niets

[De traditionele Paroolcolumnisten-nieuwjaarsverwachting. Over clowns en euro’s, over mammoettankers en afbrekende concerns. En over Francis Bacon.]

Eigenlijk slaat de schrik me om het hart. Terwijl er op gehamerd wordt dat elk mens zijn eigen verantwoordelijkheid draagt en de consequenties van zijn keuzes moet aanvaarden, neemt onze werkelijke keuzevrijheid af. We krijgen straks euro’s die niemand wilde (en ook al bezweert de regering ons dat de prijzen daardoor niet zullen stijgen, ze doen dat nu al). Kleine concerns rijgen zich aaneen tot grote, en die grote maken te vaak en te gretig hun eigen wetten, zonder idioot veel te letten op service – laat staan op arbeiders of milieu -, maar ondertussen hebben ze onze alternatieven opgeslokt. Regeringstoppen en de Europese Unie bepalen steeds meer ons nationale beleid. Uit schrik voor terrorisme behandelen steeds meer overheden hun burgers als veiligheidsrisico. Op politieke processen heeft zelfs de politiek amper greep, laat staan de burgers. Een kale clown maakt zich voorts op om de Don Quichote uit te hangen en wil liefst een keizer worden, maar behalve geen haar heeft hij ook geen kleren.

Mooie boel. Je zou er zuur van worden.

Maar zelfs mammoettankers worden door de wal gekeerd. De NS krijgt eindelijk eens op zijn donder. UPC dacht half Europa aan te kunnen, verwaarloosde haar cliëntèle en kocht zowat alle concurrentie op; ondertussen zijn hun aandelen minder waard dan cadeaupapier en liggen al hun arrogante plannen aan scherven. De bouwwereld mag met grote fraudes zijn weggekomen, elke gemeenteraad of overheid die nu nog een verrassend hoge aanbesteding accepteert, hangt. Steeds meer mensen raken wars van globalisering, van alles overal hetzelfde, van rijkdom hier die voortbouwt op armoede elders, van medicijnen die kunstmatig duur worden gehouden of van intensieve veeteelt die tot het ‘ruimen’ van dieren leidt.

De schilder Francis Bacon had een mooi motto. ‘I am an optimist,’ zei hij, ‘but about nothing.’ Dat vind ik hoopvolle gematigdheid.