Weeskatten zoeken huis

Suus had drie katten. Ze was dol op ze, en zij op haar (en elkaar):
– Johan is een grijs katertje en is ongeveer 5 jaar.
– Harry, een zwart-wit poesje, van ongeveer 10 jaar. Harry is ondanks haar naam een poes, ze was aanvankelijk verkeerd ingeschat.
– Muts, een zwarte kater, is ook ongeveer tien.

Die katten zijn nu weesdieren geworden. De zus van Suus zoekt onderdak voor ze, maar dat vlot nog niet erg. Is er hier misschien iemand die een Suuskat onderdak wil brengen? Zo ja, mail me dan alsjeblieft. Ook wie meer informatie wil teneinde zich te oriënteren, mail me gerust: karin at spaink punt net.

Update 14 februari: De katten zijn onderdak en konden gelukkig bij elkaar blijven: iemand heeft ze alledrie geadopteerd. Wat geweldig is, anders moesten ze behalve Suus ook elkaar missen.

Suus

Susan Letzer – velen hier welbekend, ze postte trouw – is afgelopen weekend overleden. We deelden een ziekte (ms) en een liefde (katten), maar zij had van beide meer. We zagen elkaar zelden maar juist de afstand maakte dat we elkaar alles konden vertellen. In de afgelopen jaren hebben we elkaar meer dan 5000 mailtjes gestuurd.

Suus was een schat. Ze was geestig, waarvan de verhalenserie Pottendaal die ze samen met G. schreef – een lesbische soap waarin een glansrol voor Joan Haanappel was weggelegd – moge getuigen. Ze was trouw en slim. En ze had een lichaam dat haar zo ongeveer permanent voor nare verrassingen stelde en dat haar soms doodsbenauwd en woedend maakte. En nu is ‘t plotseling over.

Dag meisjelief. Ik ga je missen.

Licht & lucht

Gisteravond stapte ik na ‘t werk om half zes in mijn autootje om naar huis te rijden. Voor het eerst in maanden hoefde ik de koplampen nog niet aan te doen. De zon ging goudverdronken onder, de lucht zat vol klodders koper en brons, strepen van honing en caramel, oranje en roze vlekken. Toen ik thuiskwam hoorde ik de eenden kwaken in het grachtje voor mijn huis. Warempel! De winter wijkt – het wordt godlof weer lente.

Michael, een van mijn twee zwerfkatten, was sneller van begrip. Die had ‘t de avond daarvoor al in de gaten. Hij was die hele nacht de hort op en kwam pas na een dag thuis. Hij had fijn de wijven achterna gezeten. Michael en ik worden altijd erg vrolijk van de lente.

1958

Dit weekend was ik bij mijn ouders. We hebben naar een oud filmpje gekeken dat in 1958 is gemaakt door een oom, Rinus. Rinus was getrouwd met Gusta, een zus van mijn vader, en samen zijn ze naar Amerika geëmigreerd. Soms kwamen ze over voor familiebezoek. Rinus had – heel modern, heel duur – een filmcamera die nota bene kleur aankon (kleurenfoto’s waren in die tijd al zeldzaam, laat staan kleurenfilmpjes). Van hun bezoek aan Nederland in de zomer van 1958 heeft Rinus van alles vastgelegd.

Een neef heeft die oude filmpjes laatst gedigitaliseerd en nu heb ik ook een kopie. Het is geweldig om te zien: veel Amsterdams stadsbeeld, met erg weinig auto’s en nog jonge bomen (kort na de oorlog heraangeplant), dames met petticoats en handschoentjes, mannen met hoge bandplooibroeken, stille straten, en natuurlijk allemaal beelden van familieleden die soms onherkenbaar jong zijn.

Hieronder een fragment van het filmpje dat bij ons thuis is gemaakt. Eerst zie je Rinus en Gusta binnenkomen, en dan onze familie: mijn vader in een wit overhemd en een heel stijve arm (da’s zijn prothese) die dartel door de tuin rent en die een verdomd mooie man was, mijn moeder in een blauwwitte jurk met een wijduitstaande rok en een heel serieus gezicht (ze hield er niet zo van om gefotografeerd te worden), en ik, met dunne spartelende beentjes op schoot bij tante Gusta. Ik was net een half jaar oud toen, en blond. Owww. Na de huiselijke scènes maakt het hele gezelschap nog een wandeling door het centrum van Weesp, waar we toen woonden. Enjoy :)

Van Praag-prijs

Oh wow. Ik werd net gebeld: ik heb een prijs gewonnen, de Jaap van Praag-prijs. Die wordt tweejaarlijks uitgereikt door het Humanistisch Verbond aan mensen ‘die in hun werk humanistische waarden uitdrukken en met hun oeuvre inspireren tot een samenleving waarin zelfbeschikking en verantwoordelijkheid samengaan’. ‘Het werk van de prijswinnaars is toegankelijk en kenmerkt zich door onorthodoxe en vernieuwende ideeën en benaderingen. Het levert tevens een inspirerende bijdrage aan debatten over maatschappelijk actuele thema’s’.

Toen ik de lijst mensen zag die ‘m eerder hebben gewonnen, raakte ik licht ondersteboven. Annie Romein-Verschoor, Amnesty International, Anton Constandse, Boebie Brugsma, Simon Carmiggelt, Hella Haasse, Geert van Oorschot, Max van der Stoel, Hein Roethof, Pierre Janssen, Kees Schuyt…

De uitreiking vindt ergens in mei plaats, in het Muziektheater Muziekgebouw in Amsterdam. En dan krijg ik ook het juryrapport te horen. Ik weet nu al dat ik enorm ga blozen.

Bellen

Vanavond ben ik weer wezen duiken – in een zwembad uiteraard… Volgende maand ga ik met mijn buddy en haar man naar Egypte voor een duikvakantie, en omdat ik ‘t stiekem toch nog griezelig vind mocht ik met Reinoud mee naar zijn duikclub voor een extra oefening.

Zoals ik M. vanavond schreef: het was opnieuw wonderschoon. Deze keer verloor ik me onverwacht in de bellen. Eindeloos kijken naar de lucht die anderen uitademen. Honderden kleine belletjes die in cohort opstijgen, en er zitten ook telkens een paar grote bij die aan de bovenkant worden platgedrukt en die het licht van boven vangen. Aan de onderkant muteren ze, ze bollen en stuwen de bovenkant omhoog, en wat je uiteindelijk ziet is een kwal-achtig iets met een perfect ronde, kwikzilveren bovenkant, die zichzelf naar de oppervlakte bolt en bubbelt, en die onderweg uiteenspat. Op zeker moment ging ik boven Reinoud hangen en probeerde zijn bubbels te grijpen, en later hing ik met mijn gezicht erboven. Dat voelt als een onderwaterdouche.

Ik word een groot duikfan, ik kom almaar zo blij thuis na een duik.

Ik kon dit keer stukken beter blijven zweven dan eerder, en zweven is belangrijk: om rustig naar iets te kijken, en om niks aan te raken (want dan maak je het kapot). Zweven is goed, zweven is zen. En Reinoud – die er al dik 200 duiken op heeft zitten – vond dat ik mooi rustig was, dus ik was trots op mij :). Reinoud heeft foto’s gemaakt, hierboven zie je er een, en de rest staat hier. Als ik ze terugzie vind ik wel dat ik erg met mijn benen spartel, ik ben net een verzopen sprinkhaan :)

Broccoli

In alle gesprekken vanavond – goede vrienden, Oud & Nieuw – kwam naast veel andere dingen ook ter sprake wat we graag gedraaid zouden willen hebben bij onze begrafenis of crematie. (Nee dat is niet morbide. Ik was erg blij dat ik wist wat Jan gedraaid wilde hebben – niemand anders wist dat-ie Mood Indigo wilde laten horen, en in welke uitvoering precies, en zo kon ik op ‘t laatst nog iets extra’s voor hem doen. Dat was troostrijk.)

Al jaren denk ik dat ik Broccoli van Coil zou willen laten horen. ‘t Is een zo mooi en breekbaar nummer, etherisch en nuchter tegelijk, vervreemdend en lief, onwezenlijk en kwetsbaar en teder.

Dus zojuist luisterde ik weer naar Broccoli. En ineens drong het eindelijk tot me door: dat nummer gaat helemaal niet over mijn toekomstige dood of wat ik al wie dan afscheid komt nemen nog zou willen zeggen. Dat nummer gaat erover dat mijn ouders ooit dood zullen gaan, en hoe erg dat is, en dat ik mezelf al jaren probeer te wennen aan de gedachte dat zij er ooit niet meer zullen zijn.

‘Wise words from the departing. The death of your father, the death of your mother, is someting you prepare for all your life, all their life.’ (En om helemaal eerlijk te zijn: dat is waarom ik soms zo kwaad kan zijn op mijn kwijte broer – dat de bekommernis om mijn ouders alleen op mijn schouders valt, en ik hun dood niet met hem zal kunnen delen.)

Broccoli

Wise words from the departing
Eat your greens, especially broccoli
Remember to say “thank you”
for all the things you haven’t had
By working the soil we cultivate the sky
We embrace the vegetable kingdom

The death of your father,
the death of your mother
Is something you prepare for
All your life
All their life

Wise words from the departing:
The death of the mother, and the death of the father,
Is something you prepare for
For all of their life,
For all of your life.

Wise words from the departing:
Eat your greens, especially broccoli.
Wear sensible shoes, and always say “thank you.”
Especially for the things you never had.

Wise words from the departing:
By working the soil we cultivate the sky,
And enter the vegetable kingdom
Of our own heaven.
By working the soil we cultivate good manners.
We used to say “please”, and “thank you.”
Especially for the things we never had.

Wise words from the departing:
Eat your greens, especially broccoli.
And always say “thank you.”
Especially for broccoli.

[Op YouTube staat een live uitvoering van Broccoli maar op de plaat – Musick to play in the dark I – is het veel en veel mooier. Je kunt Broccoli hier beluisteren en hier kopen.]

Muntje

Vandaag las ik dat veel Nederlanders überhaupt geen goede voornemens meer maken voor het nieuwe jaar, maar voor zover ze dat wel doen staat ‘gelukkiger worden’ bovenaan hun liijstje. Daaronder staan dingen als meer sporten, minder roken, meer tijd doorbrengen met vrienden & familie, etc.

Dat vond ik zo raar. Alsof je je kunt voornemen om gelukkiger te worden en dat het afhangt van de diepte en oprechtheid van die wens of je erin slaagt ‘m te verwezenlijken. Alsof dat voornemen de crux is. Het klinkt of gelukkig zijn een wilsbeschikking is, een kwestie van instelling, en van hard willen.

Volgens mij werkt het precies omgekeerd. Gelukkig zijn is niet iets dat je kunt worden als je het als doel op zich nastreeft (nog daargelaten dat ‘gelukkig zijn’ altijd hooguit een tijdelijke en nooit een permanente staat is.) Gelukkig zijn is altijd en alleen een resultaat, een effect. Je doet dingen – een lastig stuk schrijven, een moeilijk gesprek aangaan en tot een goed einde brengen, bij iemand op bezoek gaan terwijl je daar eigenlijk geen tijd voor hebt maar wel weet dat het voor hen telt, jezelf inhouden en vermannen, iemand die je aangaat trachten te begrijpen, je eigen ego opzij zetten omdat je probeert te snappen wat iemand probeert te zeggen – en je wordt gelukkig als dat werkt. Je raakt blij & geroerd van de onverwachte verbintenis, van wat die connectie teweeg brengt, van de moeite van de over & weerse inspanning, dat je iemand lafenis brengt of – omgekeerd – dat iemand jou eventjes uit jezelf wegtrekt. Je kunt geluk nastreven tot je een ons weegt maar de enige manier waarop je het vindt is door dingen te doen waarbij je eerst diep moet ademhalen en dan denkt: ‘nou okee dan, god zegene de greep en ik hoop dat dit goed uitpakt’. En geluk is altijd tijdelijk, een moment, en geen staat van zijn.

En zelfs moeite doen biedt geen enkele garantie. Je kunt alle moeilijke dingen doen die je nodig acht, zonder dat je een steek gelukiger wordt. (Maar intussen heb je wel gedaan wat je nodig vond. Dat is een groot goed. En het helpt enorm tegen schuldgevoel.)

Geluk is geen muntje. Je kunt het niet kopen, je kunt het niet onderhandelen, en je krijgt het niet opgeleverd als je X of Y inwerpt. Geluk is tijdelijk, iets om je aan vast te houden en aan terug te denken maar nooit iets dat je permanent kunt zijn. Wat je wel kunt doen is afstand nemen van wat je apert ongelukkig maakt – want ongeluk is, anders dan geluk, wel een state of being.

Ik wens alle lezers hier dat ze in 2009 iets moeilijks kunnen doen en dat dat goed voor ze uitpakt.

Van twee tot twee (met roos toe)

Op tweede kerstdag kwam ik zo rond twee uur ‘s middags bij mijn ouders aan en rond twee uur ‘s nachts gingen we slapen. In de tussentijd – twaalf uur lang – hebben we vrijwel non-stop gepraat. Soms over koetjes en kalfjes maar de meeste tijd over belangrijke dingen: over jeugdherinneringen en de liefde, over hun verloren zoon en mijn kwijte broertje; over werk en vrijheid, over ouder worden, over muziek en vrienden, over verjaardagen en vakanties, over hun vaders en moeders.

Een groot deel van die twaalf uur stond de radio op de achtergrond aan: de top-2000 aller tijden werd gedraaid. Nu ja, aller tijden… Popmuziek, zo vanaf 1965, met een enkel ouder nummer ertussen. Met vereende krachten konden we bijjna alle nummers identificeren en hoefden we de krant – waar de volledige lijst in stond afgedrukt – amper te raadplegen. De muziek haalde veel herinneringen boven. Aan de Tee Set, waar ik ooit een groot fan van was. Aan de galmknop van mijn oude radio (waarop de grammofoon was aangesloten) die ik aanzette bij nummers die ik erg mooi vond. De galmknop was bedoeld om radiopreken kerkelijker te laten klinken. ‘Wij gebruikten Gods knop ijdel’, schreef ik later nog. Aan mijn vaders vader, waar ik eigenlijk amper verhalen over kende maar nu navraag naar deed. Hij was horlogemaker geweest en deed zowat alles zelf: hij fabriceerde zelfs de radertjes die hij voor zijn reparatiewerk nodig had, en koperslaan kon-ie ook. Mijn vader moet z’n handigheid van hem hebben. Herinneringen aan vakanties. Aan verhuizingen. Aan wie toen wat zei en waarom ook weer.

Urenlang spraken we – zoals wel vaker – over hun zoon, mijn broer. Wat er mis is gegaan. Of er iets mis is gegaan. Of we iets anders hadden kunnen of moeten doen. Hoe vaak ik zijn huisdeur had ingeslagen. Dat ik nu de kwaaie pier ben, in zijn ogen, maar een aantal jaar terug was ik zijn enige vertrouweling en was het mijn vader die alles fout had gedaan. Hoe het nu met hem zou zijn. Of-ie nu enige stabiliteit in zijn leven heeft. Of hij de muziek weer heeft opgepakt. Of er nog schuldeisers achter hem aanzitten. Of hij de geschiedenis nog zo kan veranderen als-ie eerder deed. Het was zo’n gesprek dat niet hielp maar wel veel uitmaakt, zo’n gesprek dat maakt dat hun verdriet gekanaliseerd raakt en dat helpt de stilte rondom M weg te houden; zo’n gesprek dat maakt dat-ie er nog een beetje is.

En ondertussen steeds die oude nummers. We klaarden op bij Neil Diamond, een liefde die ik – zoals veel andere muzikale liefdes – aan mijn ouders heb te denken, net zoals zij op hun beurt veel muziek van mij en M hebben geleerd: van de Tee Set (heh) tot Golden Earring en CSN&Y. Het tekent ze: ze hebben altijd willen luisteren naar wat M en ik draaiden, hoe raar ze het soms ook vonden, en deden hun best te begrijpen wat het voor ons betekende. (Ze hebben voor mij zelfs naar Godflesh geluisterd.) Van hen heb ik Johnny Cash geleerd, Van Morrison (die zij weer van hun vrienden hadden geleerd), en Ella & Louis; M heeft zijn liefde voor Indiase muziek aan mijn vader te danken, en ik die van mij voor Arabische muziek. Geen slechte oogst.

‘Wat ik wel jammer vind,’ zei ik op enig moment, ‘is dat ik nooit klassieke muziek van jullie heb geleerd.’ ‘Wel,’ zei mijn moeder gedecideerd, ‘op zondag draaiden we altijd klassiek.’ ‘Heus? Wat gek,’ zei ik, ‘daar herinner ik me niks meer van. Wel die ellendige Ray Conniff en Andrew Williams. En oh god – hoe heet die man ook weer – die vent met die harp! Kerstliedjes op de harp!’ Na een minuut wisten we zijn naam weer: Luis Bordon, mijn kinderkerstnachtmerriemuziek. En nu hadden we de grootste lol om Luis. Op een van die platen stond Luis met een kerstmanmuts afgebeeld.

Het was goed, te Almelo. Mijn ouders deugen.

Toen ik later in mijn Canta wou stappen, die braaf op Centraal Station op me had staan wachten, bleek die een cadeau te dragen. Iemand had een dik ingepakte witte roos tussen de voorruit en ruitenwisser van mijn autootje geklemd. De roos staat nu op tafel en bloeit voluit.

Jarig :)

Gisteren was ik jarig. Mijn beste vrienden waren er, tenminste: bijna allemaal (Moz & Joke konden niet en Lies is godversodeju dood), en met al die wel konden, hebben we samen uitgebreid gegeten en gepraat en erg veel gedronken en elkaar vastgehouden, en dat was erg mooi.

Jarig zijn is leuk en aardig maar daar gaat het niet om. Het gaat om je vrienden – dat die er zijn. Dat je weet dat je op ze kan terugvallen als je het werkelijk even niet meer weet en hoopt dat ze dat bij jou doen als het voor hen nodig is. Gisteravond was zo’n moment dat ik dacht dat we dat allemaal van elkaar wisten, en dat maakte het mooi. Erg mooi. Ik werd er heel gelukkig van. So cheers!

(Ik ben 51 geworden en er staat nu een enorme afwas, maar die twee feiten zijn compleet niet belangrijk – daar ging het immers niet om.)