Steun Het nieuwe rijk!

Gisteren zijn in een aantal grote steden folders verspreid door Het Nieuwe Rijk. Het is een actie tegen de centrale opslag van de vingerafdrukken van alle Nederlanders. Het comité is buitengewoon ongerust over de toenemende privacy-schendingen door de overheid, en doet dat door middel van een – uitstekend geslaagde – parodie: ‘Laat je BSN op je arm tatoueren! Handig voor u als burger, handig voor ons als overheid!’

Binnenlandse Zaken is boos over de actie en beweert aangifte te hebben gedaan tegen de verspreiders van de folder. Op grond waarvan is geheel niet duidelijk…

De actie wordt publiekelijk gesteund door een aantal mensen, en ik ben trots dat ik daarbij hoor. Op de website kun je de folder plus een toelichting daarop vinden; er staat tevens een petitie die je kunt tekenen. Doen!

Meer lezen? Dat kan:

  • NRC weblog: Het nieuwe rijk
  • Webwereld: Ministerie pakt nepfolder vingerafdrukdatabase aan
  • Security.nl: Het Nieuwe Rijk niet bang voor aangifte Bijleveld
  • Solv: Het nieuwe rijk gaat verder dan u denkt
  • Bright: Rel rond actie tegen databank vingerafdrukken
  • NRC.next: Aangifte Bijleveld tegen tatoeagefolder
  • NRC.next: Ministerie waarschuwt voor folder over tatoeëren BSN
  • Security.nl: Folder Het Nieuwe Rijk in Nederland verspreid
  • Volkskrant: Tatoeagefolder is actie tegen vingerafdrukkendatabase
  • NRC Handelsblad: Nooit meer BSN vergeten
  • De Pers: Staatssecretaris vindt folderactie ‘smakeloos’
  • Trouw: Actiegroep tegen nieuw paspoort

Stop de persen!

Met de kranten gaat het minder goed. Adverteerders verleggen hun terrein en abonneebestanden kalven af. Internet krijgt de schuld: want waarom zou je nog een krant kopen als je het nieuws gratis op internet kunt lezen? Da’s echter hooguit een deel van de verklaring; kranten verloren al voor de opkomst van internet terrein. Twintig jaar geleden kregen de commerciële tv en de explosie van doelgroepgerichte tijdschriften de schuld.

Kranten hebben de laatste decennia van alles geprobeerd. Eerst kwamen ze, in de hoop de adverteerders weer aan te trekken, met meer special interest katernen, wat voor individuele lezer hoofdzakelijk betekende dat-ie meer pagina’s kreeg waarvan-ie er minder las. Reden je af te vragen of je dat abonnement wilde houden: je betaalt voor papier waarvan je steeds meer linea recta weggooit. Daarna gingen kranten goedkoper produceren door meer pre-fab nieuws over te nemen van agentschappen en maakten ze meer krant met minder mensen.

Oftewel: er bleef weinig menskracht over voor originele stukken, voor verdieping en voor uitzoekwerk. Het nieuws moest zo snel mogelijk in de krant (anders had een ander de primeur of hadden tv of internet het onderwerp al uitgemolken); van het natrekken van berichten, research doen naar achtergronden en historie kwam weinig terecht.

Tegenwoordig zitten we dus met kranten die persberichten voor nieuws verslijten en die een rel liever opstoken dan hem vakkundig ontleden. In hun haast te publiceren verliezen ze diepgang en winnen ze niets: tv, radio en internet zullen altijd sneller zijn dan een krant. En alle reddingsplannen zijn ouderwets. Wie verzint er nu in hemelsnaam dat je het systeem van omroepbijdragen best kunt overplanten naar kranten? Alleen iemand die niet snapt dat het tv-stelsel zelf op instorten staat. Betalen voor de krant op internet werkt ook niet: als je bij krant A op internet moet betalen voor een stukje, lees je dat toch op de site van krant B?

Bij het debat over de toekomst van het nieuws moeten we voorts vooral niet dezelfde fout maken als in dat over de toekomst van de muziek. Daarbij draait het helaas vooral om de rechten van de muziekindustrie en zelden om de inkomsten voor muzikanten en de meest adequate distributie van hun muziek, terwijl die laatste twee kwesties toch de kern van de zaak zijn.

Een debat over de toekomst van de krant gaat er niet om hoe PCM, de Vlaamse Persgroep of Rupert Murdoch kunnen overleven. We moeten verzinnen hoe we goede verslaggeving en doordacht commentaar op het nieuws stimuleren, en hoe je zulke stukken het beste bij de lezers krijgt.

Waarom kan ik niet kiezen in de krant, naar inhoud noch naar vorm? Waarom kan ik niet zelf mijn Parool-feed bepalen en mijn selectie dagelijks (of om de dag, of elke week) via internet opgestuurd krijgen, leesbaar op een e-reader, op mijn tv, op mijn computer, op mijn mobieltje of als zelf af te drukken krant? Van de papier-, druk- en distributie kosten die de krant dan bespaart, kun je alle abonnees een e-reader of een goede printer cadeau doen.

Ik zou alle sport, alles over de Nederlandse tv en alle sterrenroddel subiet laten vallen, achtergrondartikelen over politiek een prominente plaats geven, alle artikelen die minder dan driehonderd woorden lang zijn weglaten (die beschrijven vrijwel zeker incidenten), en fijn veel goede recensies willen. En Joep Bertrams zou ik voor eeuwig op de voorpagina van mijn Parool zetten.

Neutrale netwerken

Gisteravond heeft een commissie van het Europees Parlement vergaderd over de Telecomrichtlijn, een kaderwet voor internet en telefonie. Ter tafel lag onder meer een amendement, ingefluisterd door telefoniegigant AT&T, waarin wordt geregeld dat leveranciers ‘in voorkomende gevallen’ bepaalde soorten verkeer op internet te mogen afknijpen, bijvoorbeeld om ‘opstopping’ te voorkomen.

Zweden heeft zich als enige sterk verzet tegen het voorstel: zij willen dat providers zich neutraal opstellen ten aanzien van het verkeer dat zij transporteren. De grote vraag is hoeveel medestanders de Zweden hebben kunnen vinden. Nederland heeft zich tot nu toe erg op de vlakte gehouden.

Het oogt allemaal dodelijk saai en weinig belangrijk. Maar het gedonder dat klanten van UPC al geruime tijd ervaren, gaat precies daarover: UPC schendt de netwerkneutraliteit. UPC belooft haar klanten een bepaalde snelheid. Die haal je ook gerust als je websites ophaalt, maar zodra je bittorrent wil gebruiken, zakt de snelheid dramatisch in. UPC knijpt dat verkeer namelijk af, zo stelde de Consumentenbond onlangs vast.

Het venijn daarvan is dat veel mensen hun keuze voor een provider laten afhangen door de beloofde snelheden: je koopt met je abonnement niet alleen toegang maar ook bandbreedte. Dan is het bizar te merken dat juist verkeer waarbij snelheid ertoe doet, wordt afgeknepen. Bovendien gaat het UPC geen klap aan voor welk verkeer hun klanten internet gebruiken: zolang het legaal is, mag UPC geen onderscheid maken, en mocht verkeer illegaal zijn dan dient de bron te worden aangepakt, niet de vervoerder – die immers niet behoort te weten wat haar klanten zoeken, bekijken, sturen of ontvangen, laat staan dat ze specifiek verkeer doelbewust vertraagt of verhindert.

Schendingen van netwerkneutraliteit komen geregeld voor. Vaak doet een provider dat uit gewin. Zo tracht datzelfde AT&T dat in Europa zo hard heeft gelobbyd voor het bewuste amendement, in de VS de mogelijkheid te blokkeren om VoIP (bellen over internet) te gebruiken op mobieltjes. VoIP is namelijk stukken goedkoper dan gewoon mobiel bellen, en AT&T hoopt op deze manier haar concurrenten de voet dwars te zetten en haar omzet in dure belminuten nog een tijdje vast te kunnen houden. Apple weigerde afgelopen week voor de tweede keer om Google Voice – een andere methode om goedkoop via internet te bellen – toe te laten als applicatie voor de iPhone. De reden? Druk van AT&T, dat nauw samenwerkt met Apple.

AT&T wil niet dat wij goedkoper kunnen bellen. Liever dan zelf met nieuwe technologie te komen, probeert ze innovaties van anderen te dwarsbomen.

Een ouder (tot nu toe afgehouden) voorstel dat de netwerkneutraliteit schendt, is om voortaan het verkeer van commerciële sites voorrang te geven en consumenten in de wacht te zetten. Dat laatste verkeer – uw e-mail, uw poging om een website op te vragen, het filmpje dat u wilt zien op YouTube – zou in dat model pas worden afgehandeld als er luwte is in het systeem. Da’s een beetje alsof de postbode zegt: ‘Nee hoor, die brief aan u bezorg ik pas als ik alle zakelijke klanten van dienst ben geweest. Reclamefolders rondbrengen is belangrijker. Bovendien, dat kaartje van uw moeder aan u heeft toch geen enkele haast!’

Helaas vinden gevestigde bedrijven een betrekkelijk gewillig oor in Europa. In Amerika snappen steeds meer mensen dat netwerkneutraliteit technologische innovatie bevordert en onmisbaar is voor de communicatievrijheid van burgers. Alleen neutrale netwerken garanderen dat mijn moeder mij kaartjes kan blijven sturen.

Hacken op de Paasheuvel

Het is verbazingwekkend wat een groep toegewijde vrijwilligers voor elkaar kan krijgen. HAR, het vierdaagse hackerscongres dat de afgelopen dagen op een kampeerterrein in Vierhouten werd gehouden, kostte een jaar voorbereiding en werd onbetaald in elkaar gezet. Circa 2300 hackers uit alle landstreken op een kampeerterrein bij elkaar brengen is geen sinecure.

De honderd sprekers gaven onbezoldigd een lezing en hadden vaak zelfs hun eigen reiskosten betaald: het was een eer om op HAR te mogen spreken, nergens vind je immers zoveel vakgenoten en deskundig commentaar als daar. Er was een imposant netwerk gebouwd dat iedereen van internet voorzag, compleet met servers in een tuinhuisje en een wifi-netwerk dat vijftienhonderd mensen aankon. IP-adressen werden op wasknijpers uitgedeeld, en bij de tenten stonden tot hubs omgebouwde mobiele wc’s waar je je computer op kon inpluggen.

Het kampeerterrein was uitbundig versierd met lichtobjecten, de bomen waren in lampen en ledjes gehuld; ’s avonds was het er feeëriek. Er waren drie enorme tenten voor de lezingen en twee iets kleinere voor de horeca. Er waren shuttles die tussen het kampeerterrein en het dichtstbijzijnde treinstation reed; er was een EHBO-team, een veiligheidsteam, een infoteam, een team dat het internet op de been hield, en een eigen nieuwsdienst. Er was HAR-radio en HAR-tv. Er waren mensen die de bar draaiden, tenten opbouwden, elektriciteit aanlegden en een lokaal telefoonnet onderhielden; er waren immens veel mensen die achter de schermen honderduit regelden en deden. En er was een bus vol politieagenten die helemaal niets te doen hadden, behalve soms een ommetje over het terrein maken. (Die kregen denkelijk wél betaald.)

Er werd verteld hoe je je eigen deeltjesversneller kunt bouwen en er werd gedebatteerd over quantumcryptografie. Er was een 3D-printer en een harddisk-versnipperaar. We kregen gedemonstreerd hoe makkelijk elektronische sloten open te maken zijn en een deskundige vatte nog maar weer eens samen hoe brak de OV-chipkaart is (‘zo kapot dat hij niet te repareren is’). Er werd uitgelegd hoe je signalen van ingebouwde chips kunt onderscheppen en hoe je je eigen GSM-station kunt bouwen en dat voor echt kunt laten doorgaan. Er werd uitgelegd dat internet vol en GSM-verkeer onveilig is. Er werd nagedacht over auteursrecht en overheidstransparantie, en voor de kinderen werd een robotwedstrijd georganiseerd. Bits of Freedom, de Nederlandse digitale burgerrechtenorganisatie, beleefde er tot mijn immense opluchting zijn feestelijke wederopstanding – wel zo gepast, daar op die Paasheuvel. Er vielen maar drie lezingen uit en er was slechts één incident, dat gelukkig snel werd opgelost.

Het was een groot feest.

Pas toen het afgelopen was – of nu ja, het afbreken moest nog beginnen, en daar zouden zeker nog een paar dagen mee gemoeid zijn – drong het gaandeweg door tot de mensen die zich al maandenlang het vuur uit de sloffen hadden gelopen: verhip, het is gelukt! We did it!

Aldert Hazenberg mag trots zijn. Hij is degene die ruim een jaar geleden besloot de organisatie op zich te nemen, die gaandeweg meer mensen bij het evenement betrok, al die vrijwilligers coördineerde, brandjes bluste, mensen moed insprak en ze begeesterde. He did it. Dat hij daarbij een grote groep jonge hackers en technologieliefhebbers aan het festijn heeft weten te binden, geeft ons allen een prachtige belofte voor de toekomst. Want zonder hackers – mensen die uitzoeken wat technologie wel en niet kan – kunnen we niet.

Uitgesteld kijken

Een week of wat geleden belde ik UPC om de digitale televisie op te zeggen. De meneer van de klantenservice vroeg of-ie mocht weten waarom. ‘Ja hoor. Ik vind tv geen interessant medium meer,’ antwoordde ik.

Je hóórde hem van zijn stoel vallen. Kennelijk zeggen mensen alleen op omdat ze naar een andere leverancier willen overstappen, want deze overweging scheen volledig nieuw voor hem. ‘Ehm. Mag ik u vragen waarom?’ ‘Dat vertelde ik u net,’ zei ik, ‘ik vind de tv niet interessant meer. Ik zet ‘m alleen nog aan om een dvd af te spelen, en daar heb ik UPC niet bij nodig.’ Met moeite hervond hij zijn à propos en legde me de opzegvoorwaarden uit.

De servicemedewerker kan zijn borst natmaken: ik zal bepaald de laatste niet zijn voor wie de tv veranderd is van ontvanger tot een afspeelscherm, een minibioscoopje.

De tv als medium is ouderwets geworden, en te begrensd. Je wordt geacht te kijken wanneer het de omroep schikt en series te volgen in het tempo dat hen behaagt. Daar hebben we steeds minder zin in. Voor veel mensen – nrc.next wijdde er gisteren een mooi artikel aan – vormt het zogeheten ‘uitgestelde kijken’ een prettig alternatief. Met behulp van Uitzending Gemist of een dvd-recorders bepaal je zelf wanneer en in welk tempo je iets ziet, en kun je als je daar zin in hebt een heel seizoen in een enkel weekend proppen.

Andere vreugdes van het uitgesteld kijken werden in het stuk helaas onderbelicht. Je kunt een leuke of onduidelijke scène meteen terugspoelen om die beter te bekijken, en – o heerlijkheid – je kunt de reclames, de plaag van de tv, overslaan.

Maar nadat ikzelf twee jaar geleden een dvd-recorder had aangeschaft, bleek ik daardoor uiteindelijk nog minder tv te kijken. De reden? Het buitenland. En het internet. Wie een goede buitenlandse serie heeft ontdekt, wil niet één of twee jaar wachten tot een Nederlandse zender hem eindelijk programmeert. Die downloadt ’m en bekijkt een aflevering daags nadat die in Amerika of Engeland is uitgezonden. (Inmiddels zijn er zelfs vertaaldiensten op internet ontstaan: allerlei series worden van losse Franse, Spaanse, Duitse of Arabische ondertitels voorzien, die je apart kunt downloaden en die gewoonlijk van hoge kwaliteit zijn.)

De omroepen zullen zich ook daarop moeten bezinnen. Het gaat er tegenwoordig op de keper beschouwd niet alleen om uitgesteld kijken, maar ook meteen kunnen kijken: niet hoeven wachten tot een film of serie eindelijk in jouw land via de reguliere kanalen beschikbaar komt. Daarnaast zal het schaarstemodel waarop de Europese omroepen zijn gebaseerd, komen te vervallen: er hoeven geen zenduren meer te worden verhandeld. Wie niet op de tv past, kan immers via internet uitzenden.

Dat zoiets financiële consequenties heeft, snapt een kind. Reclames worden steeds meer gemeden, omroepverenigingen lopen leeg, de tv wordt verruild voor internet. Al die films en series moeten ergens uit worden bekostigd, maar waarom zou ik omroepbelasting betalen als ik alleen buitenlandse programma’s bekijk?

Kijkers willen gerust betalen, daar getuigen de stijgende cijfers van filmbezoek van (de enorme reclameblokken voor de film en de pauze middenin weggooien bleek erg probaat), en ook de verkoop van dvd’s loopt hard nu ze schappelijk geprijsd zijn en aantrekkelijke extraatjes hebben. Maar wachten: dát willen kijkers niet meer. De enge oplossing is de distributie te veranderen – wereldwijd.

Anti-privacy

Paul Vogel beschreef deze week op de mailinglist van Nettime-nl zijn grote zorgen over het Nederlandse anti-privacybeleid, en staafde zijn zorgen met een tamelijk benauwend overicht van enkele maatregelen van de afgelopen jaren.

Vanwege mijn column van vandaag over het enorme wantrouwen waarmee onze regering haar eigen burgers bejegent, vond ik het gepast Pauls overzicht hier te plaatsen.

Lees en huiver, en weet dat dit bepaald geen uitputtend overzicht is.

Overzicht anti-privacy maatregelen:

Programma HAR bekend

Sinds vandaag staat het programma voor HAR online. In vier dagen tijd (van 13 t/m 16 augustus) zijn er meer dan 100 lezingen en tal van workshops. Kaartjes kosten tot 20 juli 185, daarna vervalt de early bird korting en zijn ze 205 euro. Bestellen kan hier.


The moment everyone has been waiting for has arrived! We are proud to present the HAR2009 program: more than 100 talks on technology, encryption, surveillance, privacy, vintage hardware, free content, environmental issues, lock picking, open source software, DRM, censorship and more. The list of talks is long, and it is quite impossible to zoom in on each of the talks in this short announcement. However, we’d like to highlight some of our favorite talks. And do feel free to dive into the program and explore what’s there.

The program is headlined by Wikileaks exposing the inner workings of state and corporate power. Facing legal actions, censorship, assasinations and other unpleasantries, Wikileaks aims to publish information that is being repressed for whatever reason. In their talk, Wikileaks will explore the stories behind some of the most interesting leaks and present the Most Wanted Leaks of 2009. The importance of leaking and the relation to the brewing climate of censorship worldwide will be followed by an analysis about how the media shapes and creates history.

Today, electronic surveillance is ubiquitous. The Electronic Frontier Foundation (EFF) will look at the situation in the United States, and explain how the lessons that they learned might translate to the European situation. Recently, the EFF introduced a set of guidelines for individuals to protect themselves from surveillance (the Surveillance Self-Defense project), to opt-out of some of the regulations and practices that one might find objectionable or inappropriate. They do this by explaining relevant laws and introducing technological countermeasures, as well as comparing the relative security of different technologies people use in everyday life to ward off government surveillance.

Finally, we’ll have a really interesting series of talks that deal with one of the last bastions of apparent security: the GSM network. For over a decade, people have been lulled into a false sense of security regarding their conversations and communication over the GSM network. Voice communications are encrypted using the A5 encryption algorithm. Initally not disclosed, the algorithm was reverse engineered almost 10 years ago. The first of the three talks will look at the current state of attacks on this algorithm. The second talk will introduce airprobe, a suite of software and hardware (based on GNURadio) that can be used to sniff and then analyze GSM transmissions. And if that wasn’t enough, the last talk will present openbsc: a open stack of software that can be used to set up your own GSM base station.

This is only the top of the proverbial iceberg, and besides lectures expect to see a Capture-the-Flag contest (where the objective is to capture a virtual flag hidden on a server by breaking into the server), a panel discussion on copyright and the entertainment industry with representatives from `the dark side’, workshops on electronics, reprap rapid prototyping, hacker jeopardy, a cartoon quiz and more.

Katjes in de voorhoede

Natuurlijk is Mouhavi geen echte hervormer – dan had-ie ’t nooit tot kandidaat geschopt. De Raad van Hoeders bepaalt immers welke aspirant-presidenten op de kieslijst mogen staan, dat filtert behoorlijk uit. Maar ik geloof niet dat de Iraanse bevolking alle heil van Mousavi verwacht. Het was meer dat ze eindelijk eens tegen Ahmajinedad konden stemmen. Al dagen voor de stembussen open gingen, werd er feest gevierd op straat.

En ineens sloeg de vlam in de pan, in een serie van kettingreacties. Het is een fascinerend en angstig schouwspel. Tienduizenden mensen op straat, en ineens zien wij het allemaal live gebeuren. Ik geloof geen seconde dat het protest zich via internet organiseert – mond-tot-mond reclame en sms’jes zijn veel effectiever – maar internet maakt wel dat het nieuws over wat er gebeurt zich zoveel makkelijker verspreidt. Ineens hebben gebeurtenissen die eerder alleen lokaal getuigen hadden, een wereldpubliek.

De Iraanse overheid probeert allerlei internetdiensten af te sluiten, maar slaagt daar niet goed in: buitenlanders beginnen proxies, verzinnen listen en bouwen technische omwegen die ze mensen in Iran aanbieden.

Maar er zijn grenzen aan wat het regime kan. Als ze een demonstratie te hard uiteendrijven, maken ze enerzijds weliswaar een boel mensen bang maar anderzijds wordt daarmee voor evenzoveel anderen een grens gepasseerd: je schiet geen meisjes dood. Verelendung in een notendop.

Hetzelfde dilemma heeft het regime met internet. Je kunt wel de toegang tot alle blogs, al het nieuws en alle twitterfeeds blokkeren, maar internet wordt voor zoveel dingen gebruikt dat je daarmee ook iedereen tegen je in het harnas jaagt die a-politiek gebruikt maakt van diezelfde diensten. De enige manier om alle nieuws over het Iraanse verzet verzet te weren, is om Blogspot en Facebook in zijn geheel af te sluiten, ook voor de mensen die er alleen maar recepten of roddels uitwisselen. Maar zo wek je uiteindelijk alleen maar meer weerstand op, ook in kringen die niet geneigd zijn tot verzet. ‘Hoezo mag ik niet meer met mijn vrienden chatten? Ik zeg tot helemaal niks over politiek? Mag gewoon praten dan óók niet meer? Ja hallo!’

Gebruik een dienst voor alles – voor politiek nieuws, voor het uitwisselen van grappige foto’s van kittens en voor weerberichten – en juist daardoor wordt zo’n dienst onaantastbaar. Opstandberichten gaan in dezelfde stroom mee als de vertrouwde dagelijkse kout. Op internet staat het fenomeen bekend als de Cute Cat Theory, maar het is dezelfde vuistregel als waarop guerillastrijders zich baseren: duik onder in de massa, gebruik de mainstream. Dan ben je niet meer te identificeren en zijn de sociale kosten om je uit te schakelen te groot. Sterker, elke poging je af te knijpen raakt zoveel buitenstaanders, dat steeds meer mensen hun buik vol krijgen van de opgelegde beperkingen en beknottingen. Zo worden onschuldige katjes de beschermengels van het verzet.

Ik lees op internet, en probeer de katjes weg te filteren want ik wil weten over Iran. Wat ik toen las was dat Nokia en Siemens een contract zijn aangegaan met de Iraanse overheid: ze leveren software die het regime in staat stelt directer af te luisteren op internet. ‘We overschrijden daarmee geen enkele wet,’ zeiden Nokia en Siemens. Wellicht niet. Maar ze helpen wel katjes en opstandelingen uit elkaar te houden. Die twee bedrijven verdienen een levenslange boycot.

Technologische dromen

Verscholen in onze dromen zit de technologie van onze tijd. Zelden zul je midden in de nacht in een paardenkoets stappen of met een tondeldoos vuur maken, terwijl onze opa’s en oma’s dat vast nog geregeld deden. In je slaap een koelkast hebben die zelfstandig de boodschappen afhandelt, is al evenzeer uitzondering en waarschijnlijk pas regel in de dromen van ons nageslacht. Maar iemand opbellen of de tv aanzetten in een droom is tegenwoordig heel gewoon, dat is na het ontwaken niet iets dat je raar of opmerkelijk vindt.

Dromen passen zich aldoor iets later aan veranderende omstandigheden aan dan wijzelf, is mijn ervaring: het duurde lang voor ik ook ’s nachts met een stok liep en nog steeds kan ik in mijn dromen soms rennen.

Wanneer zouden oudere generaties voor het eerst in hun dromen met iemand hebben getelefoneerd? Wanneer verschenen de radio, de televisie en het mobieltje in doorsnee dromen? Wanneer integreert een nieuwe technologie dusdanig dat je ‘m letterlijk slapend kunt gebruiken?

Ik herinner me de eerste keer dat ik in mijn slaap e-mailde. Het was ergens in 1994, ik zat met een paar maanden op internet en vond dat fascinerend. Het was ochtend, ik was in halfslaap. De wekker deed zijn best me naar de gewone wereld te rukken en ik wilde daar nog helemaal niet naartoe, ik wou koste wat kost blijven slapen. Zodat mijn hoofd een slimme wisseltruc deed: het geluid dat ik hoorde was helemaal niet van de wekker, ik kon dus rustig blijven slapen. Het was gewoon mijn e-mail die in de wekker aan ’t downloaden was en daar ging een wekker nu immers van piepen, net als mijn e-mail programma indertijd deed als ik nieuwe mail kreeg. (Daar moet ik heden ten dage niet aan denken, geluidjes bij nieuwe e-mail: het zou de hele dag lawaai zijn.)

Vorige week deed ik voor het eerst een vergelijkbare droomwisseltruc. Sinds een week of wat zit ik op Facebook, ondanks al mijn bedenkingen ertegen: ik wou nu wel eens zien wat er zo leuk aan was en waarom mensen er zo verslingerd aan raakten. En warempel, het is fascinerend. Facebook is technologisch gezien een subliem hoogstandje, en – al had ik dat niet verwacht – ik ontdek totaal nieuwe kanten van kennissen en vrienden. Zodat ik er geregeld kijk en post, en inmiddels vertrouwd ben met de mogelijkheden: commentaar geven op iemand berichten, een quasi-privé opmerking achterlaten op iemands homepage, aangeven dat je iemands berichten leuk vindt et cetera.

De wekker ging. Ik wou niet wakker worden. Met een slaapoog keek ik naar de hoekige rode cijfers op mijn wekker die opflikkerden en dacht: comment, like, share; poll, vote Op de display van de wekker verschenen de standaard Facebook-ikoontjes: een duim omhoog voor als je iets leuk vindt of je medeleven wilt uitdrukken. Ik zag de reacties van mensen die er ook een hekel aan hebben als hun wekker afgaat. Ik gaf een dreun op de repeteerknop van de wekker en binnen de korte keren ging-ie opnieuw af. Oh jee. Refresh. Three new beeps since your last visit.

Kennelijk begint mijn acceptatie van nieuwe techniek bij mijn wekker. Ik vrees de dag dat wekkers een nieuwe technologische stap maken: waar moet ik dan mijn dromen in opbergen?

Drie in een

Gisteren heb ik een MacMini gekocht die als server gaat dienen. Een plaats ervoor vinden kostte wat gedoe, vooral omdat er veel logistiek aan te pas kwam: het snoertje voor de monitor paste niet op mijn oude VGA en het was al na zessen toen ik dat ontdekte (gelukkig was de Apple winkel in de Bijenkorf nog open), en op mijn bureau moest er van alles verhuisd worden, temeer daar ik ook een nieuwe externe disk had gekocht.

De installatie ging in een vloek en een zucht, of beter: in een glimlach en een glans. Hopla, klaar. Daarna even finetunen en toen was-ie zoals ik ‘m wilde hebben. Binnen de kortste keren kon ik een Matruschka doen: vanaf de MacMini ging ik via shared screen naar de MacBook Pro, en van daaraf deed ik een shared screen naar de oude PowerBook. Zodat ik vanaf één beeldscherm ineens drie computers kon besturen: kringetje rond, monitororgie!

Daarna heb ik met een hubje al mijn externe schijven fijn hoog in het netwerk gehangen, zodat ik vanaf elke computer overal bij kan. Nerdplezier, tot midden in de nacht.

Tweety is ook al blij. Het bureau is leger, dat biedt hem weer meer plaats om naast me gaan liggen. (Het liefst ligt-ie zo ongeveer op de muismat.) Maar aan mijn nieuwe toetsenbord – zo’n mooi plat zilverkleurig ding – moeten we alledrie wat wennen. Ik, omdat de absolute afstand tussen de toetsen wat kleiner is en ik nogal ‘s de verkeerde toets kies, de twee katten omdat ze door het geringe hoogteverschil tussen toetsenbord en tafel denken dat het een krant is ofzo, of in elk geval iets waar je gerust op kunt staan of liggen. Eerder heb ik ze met veel moeite geleerd mijn toetsenbord te ontzien, dat moet nu van voor af aan. In de tussentijd heb ik aan een kant iets hoogs eronder gechoven zodat het toetsenbord nu schuin ligt – dat helpt alweer wat.

Jottum. Wat is nerden toch leuk.