Webwereld, 5 september 2003: Scientology

Interview door Maarten Reijnders voor Webwereld over de toen al acht jaar durende rechtszaak die Scientology tegen XS4ALL en mij voerde. Het Hof had daags ervoor (gelukkig) de zoveelste voor ons positieve uitspraak gedaan.

» Artikel Webwereld: ‘Spaink versus Scientology’

Tolerantie aan de Nijl

Terwijl hier het hoofddoekjesdebat voortwoedde, zat ik in Egypte. Een absolute aanrader voor iedere geboren en getogen Nederlander die z’n zegje over islam en integratie wil doen, en een forse aantasting van hier vigerende vooroordelen. Natuurlijk, als een Japanse toerist na een tweeweekse rondreis in Nederland doet alsof-ie het land als z’n broekzak kent, moet ik ook lachen, maar toch: er valt wel degelijk í­ets te zeggen na zo’n tocht, zeker als je op voorhand ‘t een en ander hebt gelezen.

Egypte heeft een uitgesproken laissez-faire cultuur. De islam verbiedt er veel, maar alles kan, mits niet al te veel in your face gedaan. Waar Nederland zich openlijk beroept op haar gedoogbeleid, lijkt Egypte er een stille variant op na te houden: wie de vormelijkheid in acht neemt en niet te hard schreeuwt komt met veel weg, zelfs met homoseksualiteit. Uit Nederlands oogpunt ben je dan al snel geneigd te denken aan jaren-vijftigse heimelijkheid en gesjoemel, maar of dat een juiste analyse is weet ik niet. Ik heb eerder de indruk dat de verhoudingen er flexibel zijn, minder vastgezet door conflicten en starre posities, en verschillen in leefstijl minder betogend aangezet zijn.

“Och ja,” zei iemand toen ik hem vroeg naar de rechtszaken die recent tegen openlijke homoseksuelen zijn gevoerd – ze zaten met z’n veertigen in een kooi in de rechtszaal – “dat was geen beste beurt. Na zo’n proces zijn de fundamentalisten weer een tijdlang stil.” Je zult maar een van die gedaagde en veroordeelde mannen zijn, dacht ik daarop bij mezelf, feitelijk word je dan dus geofferd als zoethoudertje voor de fundamentalisten. Maar het rare is dat de grote steden in Egypte een verhoudingsgewijs bloeiende homoseksuele subcultuur hebben: kennelijk bestaan die twee werelden – van doen en van verbieden – in betrekkelijke vrede naast elkaar.

Die dubbelzinnigheid en afkeer van dogmatiek doordesemt alles, sterker, ze lijkt even onmisbaar voor het land als het water van de Nijl dat is. Als de Egyptenaren ergens een hekel aan lijken te hebben, is het rechtlijnigheid. Hun afkeer van de Saoudi’s past daar naadloos daarin. Saoudi’s worden veracht vanwege hun hypocrisie: ze hangen thuis de strenge moslim uit maar zetten op vakantie in Egypte ostentatief de bloemetjes buiten met veel Wein, Weib, Gesang en geldgesmijt, om eenmaal op honk beland weer een vroom gezicht te trekken.

Mijn geloof in de Nederlandse verdraagzaamheid is er enigszins onder druk komen te staan: ik heb bredere, en beter geïntegreerde tolerantie gezien in Egypte. Waar wij ons bijzonder druk maken over hoofddoekjes en chadors, integratie en assimilatie, en ons feitelijk geen raad weten met een in onze ogen afwijkend geloof, zag ik daar streng-gelovige moslims volstrekt relaxed reageren op zaken en mensen die faliekant tegen hun geloof ingaan. Moslims horen geen alcohol te drinken, maar niemand neemt het je een seconde kwalijk als je het als vreemdeling – of als moslim – toch doet.

Spectaculairder wordt die gemoedelijkheid waar het verschillen in opvattingen van vrouwelijke deugdzaamheid betreft. Ik had nimmer verwacht volledig gesluierde vrouwen geamuseerd te zien meedeinen met de bewegingen van een schaars geklede buikdanseres of zich zonder blikken of blozen te zien neervleien op een strandstoel pal naast een schaars geklede Europese toeriste. Het omgekeerde zie ik niet snel gebeuren: een Nederlander die zonder een blik van huiver of afwijzing een mevrouw in chador gadeslaat, laat staan dat een christen-fundamentalist rustig aanschuift naast een topless zonnebaadster.

Het hier heersende beeld van gesluierde vrouwen als dociel bleek in Egypte ook lastig houdbaar. Weliswaar leken zulke vrouwen hoofdzakelijk moeder en echtgenote te zijn – ik heb, buiten de marktvrouwen, geen gesluierde werkende vrouwen gezien – maar verder klopte het stereotype simpelweg niet. Niks neergeslagen ogen, niks schuchterheid. Ze liepen kordaat en zelfbewust rond.

Ik keek veel naar zulke vrouwen, vol belangstelling, en kreeg telkens vriendelijke knikjes en hartelijke gebaren terug. Mijn lief werd tot zijn verrassing uitgebreid beflirt door zo’n mevrouw, nota bene terwijl ze met drie andere volledig gesluierde dames in het gevolg van een heer liep. De geheel verpakte mevrouw die ik in een restaurant zag (ik heb – tersluiks, zo netjes was ik wel – bestudeerd hoe je dat nu precies doet, eten als je volledig gesluierd bent) liet man en zoon aan tafel zitten om de manager gedecideerd uit te leggen wat haar niet beviel. En in hun eentje achter het stuur zag je ze ook, wat in Caïro sowieso een prestatie is, want vergeleken met het verkeer daar is de Amsterdamse binnenstad tijdens de spits niet meer dan een dorpsplein.

Ik wil meer Nijl in ons debat. Panta rhei!

Jahjahs tegenstanders

TOEN ABOU JAHJAH bij monde van de Arabisch-Europese Liga voorstelde om burgerteams het optreden van de Vlaamse politie te laten controleren, glimlachte ik wrang. Precies hetzelfde had ik ooit voorgesteld na een voor mijn Zuid-Europese lief fysiek nogal pijnlijke aanvaring met de Vlaamse rijkswacht, een confrontatie die zijn aanleiding had gevonden in racisme en die publiekelijk veel vergelijkbare verhalen had losgemaakt. Mijn idee was overigens niet nieuw: in Zweden zijn burgercontroles in politiebureaus een tijdlang beleid geweest; die hebben daadwerkelijk geholpen om onoirbaar gedrag van de politie in toom te houden. Er waren immers pottenkijkers in de buurt, de politie stelde zich dientengevolge correcter op. De controle bleek derhalve een gewenste cultuuromslag te stimuleren.

Het vergelijkbare voorstel van Jahjah leidde echter tot extreme reacties. De Antwerpse commissaris van politie Lamine noemde het initiatief van de AEL een schofterige misdaad”. (Sinds wanneer kan een voorstel een misdaad zijn?) Premier Verhofstadt maakte het nog bonter: hij verweet Jahjah dat die doelbewust de politie wilde wegjagen” teneinde “criminaliteit vrij spel te geven”. Mij dunkt dat Verhofstadt er gevaarlijk ver op los interpreteerde: het gedrag van de politie observeren is van een totaal andere orde dan haar willen wegjagen. Voorts suggereren zijn woorden dat daar waar migranten zijn, ook per definitie criminaliteit heerst. Dat is een insinuatie waarvan elke gezagsdrager zich verre heeft te houden, en die je je zorgelijk doet afvragen hoeveel killer het klimaat nog kan worden.

Het kon nog erger: in Nederland willen CDA, VVD en LPF dat de regering de AEL op de Europese lijst van terroristische organisaties plaatst. Op grond waarvan in hemelsnaam? Het enige dat Jahjah heeft gedaan, is mogelijk iets opruiends roepen nadat de politie hem peper in het gezicht had gespoten, een reactie die eerstens slechts een vermoeden is en tweedens gegeven de omstandigheden te billijken lijkt.

Uit een serie artikelen over de EAL blijkt geen enkele misdaad hunnerzijds, laat staan dat het verwijt van terrorisme op enigerlei wijze geschraagd wordt. Jahjah is misschien niet altijd even vriendelijk, maar sinds wanneer is aardig zijn een vereiste in de politiek? Wat telt zijn de feiten: migranten in België hebben bepaald geen riante positie. De werkeloosheid is tweemaal hoger dan onder andere groeperingen, ze worden tien keer zo vaak opgepakt voor dezelfde feiten, en noch lokaal, noch landelijk hebben migranten stemrecht. Met andere woorden: ze ontberen de mogelijkheid om hun stem te doen gelden.

Juist in een land waar het Vlaams Blok een grote partij is, schrijnt dat: terwijl het politieke klimaat radicaliseert en het debat over migranten en de islam zich verhardt, bestaat er voor henzelf geen mogelijkheid zich daadwerkelijk voor een andere politiek uit te spreken. Zo zijn ze volstrekt afhankelijk van belangenbehartiging door anderen, van lobbyen en van publiciteit.

In interviews betoont Jahjah zich uiterst redelijk. “Allicht”, zeggen zijn tegenstanders nu, “hij zou wel gek zijn om zijn ware bedoelingen te openbaren.” Maar ik heb werkelijk geen onvertogen woord van hem gelezen, en je laten leiden door wat je vreest dat hij bedoelt is niets dan paranoia, zeker zolang er geen indicaties zijn dat zijn woorden mooier zijn dan z’n daden. Ja, hij roept op tot trots op zijn geloof; maar dat doen de EO en de SGP ook. Ja, hij is conservatief over vrouwenrechten en homoseksualiteit, maar dat zijn onze bisschoppen ook. Ja, hij organiseert tochten door Antwerpen, waar veel joden wonen en waar gelegitimeerde vrees voor antisemitisme bestaat; maar als het Vlaamse Blok door diezelfde stad mag marcheren en migranten hevige angst aanjaagt, is het bizar de AEL publiek vertoon te willen verbieden wanneer ze zich netjes gedragen. Jahjah wijst er terecht op dat ook zijn organisatie het grondwettelijk recht op betogen heeft.

Als ik zoetsappiger was, zou ik beweren dat Jahjahs struikelblok is dat hij andere religieuze en sociale conflicten voor het voetlicht haalt dan de bekende. In aanleg heftige aanvaringen tussen christelijke en seculiere opvattingen zijn genormaliseerd door vertrouwdheid, ze zijn bijna folkloristisch geworden, zoiets als de klassenstrijd. Ach ja, das war einmal, denken we vertederd, en ook al raken mensen nu nog vermalen in die botsingen, we vinden ze zelden onrustbarend. De discussie over de islam, over burger- en grondrechten die ook voor migranten gelden, over hoever de meerderheid mag gaan in het opleggen van haar normen is echter te vers om vertrouwd te zijn; vandaar de paniek.

Maar ik ben niet zoetsappig. Dus kan ik alleen zeggen dat de AEL willen verbieden de verhoudingen op scherp zet en bewijst dat CDA, VVD en LPF onvoldoende zijn ingeburgerd: die partijen verdienen een ernstige les in democratische grondbeginselen.

Kip aan het kruis

Chris Korda is leider van de Church of Euthanasia. Die kerk maakt zich vooral druk over het milieu en overbevolking, maar doet dat niet à la Greenpeace, Lekker Dier of de Malthusser Bond. Er zijn al vriendelijke campagnes, redelijke lobbies en verontrustende cijfers genoeg. Voor hen geen advertenties met zielige zeehondenoogjes, geen walvisjagers die in de weg gevaren worden, geen foto’s van bedelende en hongerlijdende Afrikanen.

De CoE staat een hardhandiger aanpak voor door onze eigen dubbelhartigheid centraal te stellen. Als mensen vlees willen eten, best, maar waarom dan niet dat van onszelf? We begraven nu ons eigen goeie vlees. Met welk recht denken we dieren te mogen opofferen en een beestachtig bestaan te laten leiden voor onze geneugten? De koeien- en varkenshouderij kost bovendien meer voedsel dan het oplevert. Is het – aangezien er wereldwijd mensen honger lijden – niet wrang om juist aan dat dagelijkse Westerse lapje zoveel op te offeren? En oh, u wou moeder aarde redden? Heel loffelijk, meteen doen! De beste manier is uzelf van kant te maken, aangezien de mensheid de grootste verwoester van de aarde is. Save the planet, kill yourself stelde de CoE, en gaf een serie gedegen tips voor zelfmoordenaars.

Al snel stuitte de CoE op een nog groter hypocrisie dan die rond het milieu: die van het geloof. De christelijke kerken raken bijvoorbeeld hoogst ontzet bij het idee aan kannibalisme. Volkeren die hun doden aten om ze te eren, moesten hoognodig gekerstend worden. Wat leerden de kerken de heidenen vervolgens? Het lichaam van Christus te eten. Een priester van de CoE legde daarop een ironisch dwarsverband tussen katholicisme, kannibalisme en koteletjes: hij spijkerde een diepvrieskip aan een kruis en zei “deze kip is gestorven voor uw zonden”. Met een even groot gebaar wees de CoE Amerikaans religieus-rechts op hun inconsistenties: geschokt zijn over abortus, maar wel vinden dat homoseksuelen in de hel moeten branden en abortusartsen doodgeschoten mogen worden. De oplossing? Eat a queer fetus for Jesus.

Vals, ongemakkelijk, bijtend, sarcastisch, resoluut en hilarisch. Ik kende ze al van internet, maar nadat ik de CoE in 1997 op tv zag werd ik prompt lid, als eerste Nederlander. Ik moest plechtig beloven dat ik nooit kinderen zou krijgen (wij zijn tegen overbevolking, tenslotte) en dat was dat: ik was voor het eerst van mijn leven lid van een kerk. Oh, en ik kon nog martelaar van de kerk worden ook, vertelde Korda. Mocht ik ooit zelfmoord plegen – strikt op vrijwillige basis, uiteraard – en hen in mijn afscheidsbriefje noemen, dan promoveer ik vanzelf tot Sinte Spaink.

Toen Jonathan Swift in 1729 in een kort essay, A Moderate Proposal, uitlegde dat de Ierse katholieken, doodarm als ze waren, hun kinderen beter als voedsel aan de rijken konden verkopen – dan waren er minder kinderen te onderhouden, wat iedereen ten goede kwam, en bovendien kregen de armlastige ouders op die manier eindelijk wat inkomsten – las iedereen dat essay als een satirische aanklacht tegen de gruwelijke situatie in Ierland, waar mensen de hongerdood stierven als gevolg van onderdrukking door de protestantse Engelsen, en als een navrant commentaar op het gedrag van de mensheid in zijn geheel.

Nu Chris Korda zich als voorganger van de Church of Euthanasia zegt dat mensen beter elkáár kunnen opeten dan dieren, als ze per se vlees willen consumeren – “Waarom zouden we goed vlees onder de grond stoppen om daar te verrotten, terwijl miljoenen dieren in de bio-industrie moeten lijden voor onze gehaktbal?” – raakt de halve vaderlandse pers en politiek in de war. Het Amsterdamse gemeenteraadslid Hans Res – nota bene zelf slager – maakte zich zo boos dat hij burgemeester Cohen vroeg een optreden van Korda, morgen in Paradiso, te verbieden vanwege “de openbare orde”.

Korda laat bij haar (muzikale) optreden onder meer haar videoclip I like to watch zien. De aanval op de Twin Towers wordt daarin doorsneden met pornobeelden, zodat de ontploffende torens in spuitende fallussen veranderen. Schokkend, oordeelden sommigen, maar ik vond dat wel meevallen, en niet eens zo’n vergezochte analogie nu Amerika zelf meent dat het verkracht is en haar mannelijkheid wil oplappen door andere landen te overweldigen. De vergelijking is geen zier schandaliger dan die eerdere tussen de Golfoorlog en videogames, maar wel tien keer eerlijker: de geilheid van de camera’s is erin verdisconteerd, net als de onthutste fascinatie van de kijkers.

Beeld uit I Like To Watch. De clip is te downloaden
op www.churchofeuthanasia.org.

In de Verenigde Staten is de clip volstrekt legaal, er is zelfs amper commentaar op geweest. CDA-raadslid Hans Res wil Korda’s optreden verbieden. Roomser dan de paus. Maar hij zit dan ook bij een andere kerk.

Een ongewenste held

Hoe het met de wereld gesteld is als deze XL uit komt: ik weet het niet. Tijdens het in elkaar zetten van het nummer wachtte iedereen nog bevend af of Amerika de aanval op Afghanistan zou inzetten. Wij weten het niet, u al wel.

Het enige dat duidelijk is, is de enorme hoeveelheid slachtoffers: duizenden mensen liggen bedolven onder het puin van de Twin Towers. En wat duidelijk is, is dat iedereen een zondeboek zoekt. De moslems, de Amerikanen, het kapitalisme zelf, de Taliban, het Midden-Oosten, alles en iedereen krijgt de schuld toegeschoven – terwijl het toch echt die twintig ongelukspiloten waren die de bloederige aanval uitvoerden; zij, en niemand anders. En deze daders liggen op het kerkhof dat ze zelf geschapen hebben.

Binnen de context van wereldterrorisme en zwartepieten met de schuldvraag vond ik het bepaald origineel dat de Jerry Falwell en Pat Robertson – twee religieuze fanaten van christelijke snit – zich verwoed aan hun stiel hielden. In koor beweerden de twee dat alles te wijten was aan ‘abortionists, feminists, homosexuals and lesbians’. Zij hadden de moraal ondermijnd en die ingestorte torens, dat was gods wraak omdat Amerika deze ondermijning van norm en wet had toegestaan. Nu ja, u kent de riedel: ze juichen zowat omdat ze het Armageddon zien naderen in de hoop dat de rest dan ook zo beeft als zij, en grijpen ondertussen alles aan om hun homo- en vrouwenhaat te ventileren.

Er was een verijdelde ramp die de woorden deze twee christenzotten effectiever ontkrachtte dan een argument, tirade of redevoering ooit had kunnen bewerkstelligen. Eén van de vliegtuigen die als levende bom gebruikt moest worden, stortte neer nadat drie dappere burgers de kapers overmeesterden en het vliegtuig in de aarde boorden in plaats van in een drukbevolkt nationaal symbool.

Door zichzelf op te offeren voorkwamen deze drie passagiers een derde ramp na WTC en het Pentagon. Honderden levens – en het Witte Huis, waar deze vierde Boeing op scheen te koersen – bleven door hun flukse ingrijpen gespaard, en bovendien: er was in alle ellende eventjes iets om trots op te zijn: heldendom temidden van terreur. Dat was ook belangrijk: dat je weer even in iemand geloven kon, zomaar, omdat hij dapper was geweest.

De drie werden uitgebreid in de kranten geportretteerd. Een van de mannen die meer onheil had weten te voorkomen was Mark Bingham. Mark had altijd graag sky marshall willen worden, zo iemand die op vluchten de veiligheid bewaakt. Het was hem nooit gelukt aan te monsteren. Waarom niet? Mark Bingham was openlijk homoseksueel.

Meneer Falwell, meneer Robertson: uw land is een derde ramp bespaard gebleven door het optreden van een homoseksueel, U weet wel, zo iemand die u de verdommenis in wenst. Meneer Falwell, meneer Robertson: uw Witte Huis is gered door een homo. En zijn moraal was mooier dan de uwe.

Veiligheid is ondeelbaar

DE EERSTE SLACHTOFFERS in een oorlog zijn waarheid en nuancering. Na de misdadige aanslagen op het WTC en het Pentagon lijkt de wereld opgedeeld geraakt te zijn in goed en kwaad, in wij en zij; in christendom tegen islam.

Mensen vegen de islam in al haar vormen plots op één hoop en zeggen angstig – of woedend – dat het een inherent agressief geloof is, gemakshalve vergetend dat de god van de christenen minstens even wraakzuchtig is en er in zijn naam honderdduizenden mensen zijn uitgeroeid. Fundamentalisme wordt eenzijdig bij de islam gelegd: alsof Amerika geen christen-fundamentalisten kent die aanslagen op abortusklinieken plegen en wij geen zwarte-kousenkerken hebben die hel en verdoemenis preken over andersdenkenden.

Terrorisme is niet ‘eigen’ aan de islam. De IRA en de ETA specialiseren zich er al decennia lang in; we zijn hun terreur zelfs ‘gewoon’ gaan vinden. De eerste religieuze sekte die een echt massale aanslag pleegde op nietsvermoedende burgers was niet de Taliban maar Aum Shinrikyo; de eerste burger die dat deed, de extreem-rechtse Amerikaan McVeigh. En Bin Laden – als hij het was – richt zich niet tegen de Amerikanen alleen: hij haat iedereen die een afwijkende mening heeft en niet zucht onder het juk van zijn wrede god.

Wie de aanslagen op New York en Washington heeft gepleegd is nog altijd onduidelijk. Amerika treft – in de oud-testamentaire traditie van oog om oog, tand om tand – niettemin voorbereidingen om wraak op een heel land te nemen, een land dat bovendien al een kwart eeuw ten prooi is aan oorlog en geteisterd wordt door honger en repressie. Mocht Bush zo’n aanval plegen, dan zal die de haat jegens Amerika alleen aanwakkeren: vergelding verhardt de verhoudingen en trekt scherpe lijnen waar eerder ook aarzeling en terughoudendheid bestonden. Zo’n aanval is het beste recept om extremisme te verspreiden.

Ondertussen nemen sommigen de gelegenheid te baat zelf alvast wraak te nemen. Niet op de daders; die zijn immers onbekend. Het schervengericht is blind van woede. In Amerika zijn al honderden gevallen van agressie tegen Arabieren en moslims in het algemeen gemeld; twee Aziaten zijn er vermoord. In Engeland is een Afghaanse man lam getrapt. Mensen van Arabische origine zijn zonder aanleiding ontslagen en tientallen van hen zijn uit vliegtuigen geplukt “omdat de piloten anders niet durfden te vliegen”. In Nederland is brand gesticht in islamitische scholen en moskeeën en zijn diverse gebedshuizen met hakenkruizen en racistische leuzen beklad. Islamitische meisjes wordt afgeraden hun hoofddoek nog te dragen “omdat dit agressie kan oproepen”.

Wat is dit voor een zieke haat? Het is – op kleine schaal – niets anders als wat ten grondslag ligt aan de terreurdaad in Amerika: minachting voor mensenlevens en extremistische woede die alles wat ‘anders’ is, verdelgen wil. Het lijkt of racistisch Nederland een vrijbrief heeft gevonden om uit de kast te komen. “De onverdraagzamen storten zich op de WTC-ramp als gieren op een kadaver. Ze zien het als een mogelijkheid om hun evangelie van haat en angst weer eens te kunnen prediken,” schreef iemand op internet; hoe pijnlijk adequaat.

Wat me angst inboezemt, is dat er amper wordt geprotesteerd tegen deze kleine terreur. Kennelijk achten veel Nederlanders zulke wandaden momenteel ‘begrijpelijk’, of erger: ze stemmen ermee in dat onze landgenoten thans worden geïntimideerd. Alsof een hoofddoekje gelijk is komen te staan aan extremisme. Alsof hun angst er niet toe doet en minder telt dan de ‘onze’. Alsof de Taliban het niet net zo hard zou voorzien op studerende moslimmeisjes en baardloze islamitische jongemannen. Alsof zij veiliger voor fundamentalistisch geweld zijn dan ‘wij’.

“Wie niet met is, is tegen ons,” stelde Bush in zijn toespraak tot het Amerikaanse congres. Een heilloos en dodelijk simplisme. Gezien de woede en agressie waaraan Arabische mensen, moslim of niet, momenteel worden blootgesteld hoop ik van harte dat zij wijzer zijn dan dat: dat zij begrip kunnen opbrengen voor de extremisten onder ‘ons’ en niet met gelijke munt terugbetalen.

Wij hebben moslimorganisaties gevraagd zich te distantiëren van de aanslagen in Amerika. (Wat ik al licht beledigend vind: elk fatsoenlijk mens distantieert zich uiteraard van zo’n horreur, dat hoef je niet te expliciteren. Als een christengek haat predikt, vragen we kerkleiders evenmin zich zulk gedrag af te keuren – het spreekt vanzelf dat zij dat doen.) Ondertussen zou het gepast zijn als Nederland zich op zijn beurt met verve uitspreekt tegen de voelbare intolerantie jegens moslims en deze vieze vreemdelingenhaat een halt toeroept. Veiligheid is ondeelbaar: waar geweld wordt gebruikt en haat aangemoedigd, kan niemand zich veilig voelen.

Heil en hospice

PAPS KAN AL JAREN ZIJN BED niet meer uit, en nu heeft moeder een dodelijke ziekte onder de leden: ze zal binnenkort sterven. Samen zijn ze in een hospice opgenomen en ma vit de hele dag op paps, zonder haar eigen aanstaande dood onder ogen te willen zien. Paps zegt niet veel meer. De twee dochters bespreken bezorgd hun vader met iemand die ervoor heeft doorgeleerd.

Dochter: “Pappa is al lang klaar met leven. Hij denkt zelfs aan zelfmoord, hij heeft het daar vaak over gehad. Niet omdat hij pijn had, of zo, maar…”
Deskundige: “Niet om de pijn?”
Dochter: “Nee, daar niet om. Hij zegt steeds: ‘Wat heeft dit nou verder nog voor zin?’…”
Andere dochter: “Hij begon er gisteren nog over, over zelfmoord.”
Deskundige: “Toch is dat vaak een teken dat ze meer willen praten.”

Vooral dat ‘ze’ stak me enorm: De deskundige sprak alsof het over een andere soort ging, over een groep die haar wezensvreemd was, in plaats van dat ze nadacht over deze meneer Hartman, met zijn zwakke lijf en zijn commanderende echtgenote, deze oude man die al jarenlang doodop is en niks meer wil. Meneer Hartman sprak al maanden over de dood, maar niemand die een gesprek over het onderwerp met hem aanknoopte. Het kwam al helemaal niet bij de trut op dat praten over zelfmoord mogelijk betekent dat iemand niet verder wil leven; daar doet het hospice namelijk niet aan, aan mensen die hun dood niet willen afwachten en de zinloosheid vban hun eigen leven niet langer aankunnen.

De trut was een heilssoldate, en het tehuis waar dit gesprek zich afspeelde was Rozenheuvel, een hospice waarover de EO deze maand een driedelige documentaire over uitzond die in het kader stond van ‘liefde, aandacht en respect voor de stervende mens’. In uitzending twee lag mevrouw Hartman op sterven en voorzag meneer Hartman dat hij moederziel alleen overbleef, in dat godvergeten hospice waar euthanasie onbespreekbaar is en zelfmoord willen al helemaal.

De paniek over wat er nu met hem moest gebeuren, stond in kapitalen op zijn gezicht te lezen. De verpleegster pakte meewarig zijn hand en meneer Hartman, die de verpleging ondertussen als zijn gijzelhouders zag, de mensen die tussen hem en de dood in stonden, weerde het gebaar nors af. Waarop de verpleging hem hun christelijke naastenliefde opdrong en toch die hand opeiste. Meneer Hartman werd woest nu, hij sloeg ze weg, die plegen met hun heilsbemoeizucht, onderwijl telkens roepend: “Klootzakken, KLOOTzakken!” “Hij is erg opstandig,” zei de verpleging meewarig. Zijn eega: “Ja, hij heeft het er steeds maar over dat hij dood wil.”

Maar niemand die daar met meneer Hartman over sprak. Hij was een ze, en ze, daar praat je niet mee in dit hospice, alleen over. Met machteloze woede zag ik zijn machteloze woede aan, benevens de schijnheil van de dochters en van de verpleging. Meneer Hartman werd prompt na het overlijden van zijn vrouw de documentaire uitgeschreven. Ik hoop maar dat hij, net als mevrouw Dee uit de eerste aflevering naar huis is gegaan om daar eindelijk te mogen sterven.

Mevrouw Dee zat zeer tot haar ongenoegen in het hospice. Ze wilde er niet zijn. Ze wilde aldoor maar naar huis, daar kon ze tenminste dood, met hulp van de huisarts. In aflevering drie zagen we tenslotte mevrouw Timmermans, opgewekt van aard maar onderwijl ziek van kanker en moedeloos van ziel. Ook zij wilde dood, en ze mocht niet. “Ik ben te goed, en dan durven ze het niet aan, he, euthanasie. Ik hoop dat ik er nog aan kom. Hoe ik hi­er toch terecht ben gekomen, ik weet het niet… Dit is wel heel verschrikkelijk. Mijn leven heeft geen zin meer, het is doelloos. Dit wil ik niet.” Haar zoon deed haar doodswens af met een “Dat zijn van die fases, daar geloof ik niet in. Dat is te impulsief,” maar niets in mevrouw Timmermans deed vermoeden dat ze wankelde in haar verlangen, noch iets in haar zoon dat hij haar ‘impuls’ serieus besprak.

Er waren ook mensen die mooi dood gingen in Rozenheuvel: meneer Frankenhuyzen bijvoorbeeld, die daar eindelijk de tijd vond om na te denken over wat voor soort vader hij was geweest en die allerlei onderhuidse conflicten met zijn kinderen oploste, tot wederzijdse en immense opluchting.

Voor wie rustig en goed verpleegd dood wil, is een hospice een godsgeschenk. Alleen is hun principiële verzet tegen euthanasie iets dat mensen soms bij zulke instanties weg drijft, en ze verhindert diezelfde mensen het gewenste asiel te verschaffen.

Ras en religie

Een Rotterdamse imam – zijn naam zij verworpen – meldde begin mei dat homoseksualiteit een ziekte was, die bovendien “niet beperkt blijft tot de mensen die hem hebben. Dus als de ziekte verspreidt, kan iedereen besmet raken.” Welk een overtuigingskracht schrijft de imam aan homoseksuelen toe! Het immuunsysteem van heteroseksuelen moet wel erg kwetsbaar zijn. De arme zielen… De imam is zelfs bang dat de heteroseksuelen – en daarmee in zijn ogen de hele mensheid – op deze manier zal uitsterven.

Dat is inderdaad ernstig, heel ernstig. Er moet nodig iets voor hen worden gedaan. Kunnen wij van XL als verzoenende geste geen reservaat voor de bedreigde heteroseksueel oprichten? Opdat de imam begrijpt dat wij heus het beste met deze zwakke en uitstervende soort voorhebben? En dat we dan een naambordje met “gesponsord door XL” op de kooi zetten, net zoals de Postbank doet bij de leeuwen in Artis?

Ik beloof dat ik hem elke week hoogstpersoonlijk zal gaan voederen. Ik zweer hierbij plechtig dat ik daartoe zelfs een lange jurk en sluier zal aan- en omdoen: met zulke bedreigde wezens kan men immers niet voorzichtig genoeg omgaan, voor je het weet sterven ze aan een hartaanval.

De imam zelf mag dan wat mij betreft in hetzelfde hok als de Vlaamse katholiek Alain Escada. De man is voorzitter van de vereniging “België en Christenheid”, en fulmineerde op dezelfde dag als onze imam tegen de dames en heren homosuelen. Escada waarschuwde de Vlaamse gevoelsgenoten, die op 5 mei Gay Pride in Brussel vierden, dat het maar eens uit moest zijn met dat verzieken en belachelijk maken van de kerk. Geëscorteerd door een cameraman, een fotograaf en een advocaat wilde de brave katholiek de stoet volgen, en heterdaadjes registreren. “Personen die blijk geven van racisme tegenover het katholieke geloof worden gefilmd of gefotografeerd, met de bedoeling klacht tegen hen in te dienen. Dat zal dan maandag gebeuren bij het parket van Brussel,” aldus Escada in De Standaard.

Het moet gezegd, Escada signaleert een schandalig en maatschappelijk volstrekt ondergeschoffeld probleem: racisme tegen de katholieke kerk. Natuurlijk zijn katholieken een ras. Dat zijn Joden toch ook, een ras, en het jodendom is toch een religie? Nou dan! Zo klaar als een klontje. Juridisch staat hij ijzersterk, meent de man: “Onze advocaten menen dat we een zaak hebben. De drie grote godsdiensten in België – het katholicisme, de islam en het jodendom – beschouwen homoseksualiteit als een abnormale zaak. Toch worden tijdens de Gay Pride-optocht steeds opnieuw de katholieken belachelijk gemaakt. Dat is discriminatie. De vorige jaren zag ik transseksuelen vermomd als priester en bisschop hun behoeften doen zonder enige beheersing. Wel, dat zijn daden van racisme.”

Het is een gruwel. Homoseksuelen worden als abnormaal beschouwd door de kerken en toch maken ze de katholieken belachelijk. Hoe durven ze. Het is een schande, meneer Escada, een doorn in het oog gods, de zaken lopen volstrekt uit de hand, u heeft volkomen gelijk! Ten aanval, met camera’s en fototoestellen!

En laat ons alle religies herdefiniëren tot etniciteit. Alle Joden maken we Joods, die hebben we al gehad, dat scheelt. Alle spleetogen maken we Boeddhisten, alle Noord-Afrikanen islamitisch, alle zwarten rastafari’s, en alle blanken katholiek. En de homo’s, daar maken we dan duivelaanbidders van. Dat homoseksualiteit geen ras kent, is immers algemeen bekend.

Quod licet Iovi

GISTEREN BOOD IMAM EL-MOUMNI, onder druk gezet door liefst zestien Nederlandse moslimorganisaties, zijn excuses aan. Dat is uitermate goed werk van die zestien instanties, maar daarmee is de kous niet af. Het Openbaar Ministerie onderzoekt namelijk of de man strafrechtelijk vervolgd kan worden.

Mij lijkt dat het OM geen poot heeft om op te staan. Eerder vervolgde datzelfde Openbaar Ministerie immers RPF-kamerlid Leen van Dijke vanwege diens bewering dat homoseksuelen een even groot kwaad zijn als dieven; Van Dijke werd van discriminatie vrijgesproken. Later zag het OM na intern beraad uit eigener beweging af van vervolging van bisschop Eijk, die in zijn colleges bizarre uitspraken over homoseksualiteit deed en hen onder meer “inherent neurotisch” noemde.

Indien het OM, die door haarzelf geschapen precedenten in acht nemend, nu besluit El-Moumni wel te vervolgen, maakt zij zich zelf schuldig aan discriminatie — hee! Kan een burger het OM bij het OM aangeven? Dat lijkt me een leuk klusje voor mij — en wekt zij op zijn minst de indruk dat de ene religie meer recht heeft op fundamentalisten dan de andere.

Sowieso proef ik in deze discussie een sentiment dat sterk naar “Eigen fundamentalisten eerst!” smaakt. Wanneer Simonis weer eens iets doms zegt over de herenliefde, hoor je nooit iemand woedend uitroepen dat de man dan maar teruggestuurd moet worden naar het Vaticaan of dat hij eens een inburgeringcursus moet doen, terwijl het zeker voor dat laatste toch hoog tijd wordt. Katholieke en christelijke prelaten valt een Nederlandse behandeling ten deel. Wat er gebeurt als Simonis of Eijk zulke misplaatste opmerkingen maken, is drieërlei: ze worden gekapitteld, ontkracht en gemasseerd, en gaan zo gaandeweg aan belang inboeten.

Voor het kapittelen zorgen de columnisten, de cabaretiers en de snedige commentatoren: die steken de draak met de toespraken vanaf de kansel, dat maakt ze onschuldiger en ridiculiseert de waardigheidsbekleder die zich ermee afgeeft. Ontkrachten doe je door te wijzen op tegenstrijdigheden in heilige boeken, maar vooral door te wijzen op de andersluidende praktijk: dat niet elke tak binnen de religie zo fervent tegen is als die ene prelaat het doet voorkomen, dat ook pastoors regelmatig aan elkaar zitten en dat er stapels religieuze homoseksuelen zijn. En als sluitstuk volgt de massage: anderen binnen dezelfde geloofsrichting oefenen geschrokken druk uit op de exegeten om zich in godesnaam wat in te houden, want zo bezorgen ze het geloof een slechte naam en daar slinkt de aanhang alleen maar van. Kortom, het volk kan het zelf wel af en heeft geen OM nodig.

Het doet me deugd dat ook El-Moumni deze behandeling krijgt: het teken dat de islam in Nederland ingeburgerd raakt. Raoul Heertje valt de eer te beurt de beste grap gemaakt te hebben: hij plaagde de imam met de vraag of moslimheren ‘t dan wel met elkaar mochten doen als ze de billen richting Mekka staken. De ontkrachting van de standpunten der imam is eveneens in volle gang. Ik heb de laatste twee weken meer verhalen over Turkse en Marokkaanse homoseksuelen gezien dan in de laatste twee jaar bij elkaar. Tevens is de imam er fijntjes op gewezen dat ook moslimmeneren ‘t regelmatig met elkaar doen, met dit verschil dat zij er niet over spreken en dan later netjes heteroseksueel trouwen – en wij, dat wij dat een paar decennia geleden net zo deden. Wat dat masseren van opinies tenslotte betreft: dat is precies wat die zestien moslimorganisaties hebben gedaan. “Man, houd toch je kop! Straks denkt het hele land dat wij alleen uit fundamentalisten als jij bestaan. Je bederft onze naam…!” en: “Wij moeten nodig eens praten.”

De vraag of zulke discriminatie onder de vrijheid van godsdienst valt, is absurd. Wie vindt dat godsdienstvrijheid het recht inhoudt om discriminerende opmerkingen te mogen maken en dito theorieën te ventileren, maakt zich zelf schuldig aan discriminatie, zoals Marcel van Dam eerder opmerkte naar aanleiding van de kwestie Van Eijk.

Immers, wanneer vrijheid van godsdienst ertoe leidt dat gelovigen het recht hebben om te beweren dat homoseksuelen inherent neurotisch of ziek en besmettelijk zijn, en niet-gelovigen precies diezelfde mening niet straffeloos mogen verkondigen, is er iets grondig mis. Waarom zou je zulke dingen alleen maar mogen zeggen als je streng gereformeerd, orthodox moslim of pakweg jehova’s getuige bent? Hebben atheïsten en agnosten niet evenveel recht als gelovigen om domme dingen te beweren? Nee? Dat is discriminerend. Sterker: dat is religieuze discriminatie.