Dus toch Donner

De man die sinds 2002 minister is geweest, moet nu als vicevoorzitter van de Raad van State de wetsontwerpen toetsen die hij en zijn collega’s eerder hebben ingediend. Donner wordt de slager die zijn eigen vlees keurt.

Als minister van Justitie kwam Donner zo vaak aanzetten met wetsvoorstellen en maatregelen die burgerrechten schonden, dat Bits of Freedom op haar website speciaal voor hem een nieuwe categorie instelde: Donnerabilia. Bij de jaarlijkse Big Brother Awards, de poedelprijs voor privacyschenders, sleepte Donner steevast zoveel nominaties en prijzen in de wacht dat de jury uiteindelijk besloot de man een oeuvreprijs toe te kennen.

En die man moet voortaan onze rechtstaat bewaken?

Een serie Kamermoties aan zijn laars lappend stemde Donner in 2006 in met de Europese Bewaarplicht: van alle Europese burgers zou precies worden bijgehouden met wie ze mailen, chatten en bellen, en vanaf welke locaties ze dat doen. In een aantal Europese landen is de bewaarplicht inmiddels ongrondwettig verklaard. Onder Donner werd tevens het CIOT gestart, een centrum dat van alle Nederlanders dagelijks gegevens over hun e-mailadres, hun telefoonnummer en IP-adres indexeert. Het CIOT werd een graaibak waarin politiediensten ongecontroleerd, vaak tegen alle regels in, konden rondneuzen.

En die man wordt nu de onderkoning van Nederland?

In mei van dit jaar hield Donner, nota bene op een conferentie ter gelegenheid van de Dag voor de Persvrijheid, een toespraak waarin hij de Wet Openbaarheid Bestuur op de korrel nam. Volgens Donner misbruikten journalisten de Wob om politici en beleidsmakers lastig te vallen. Liever zag hij dat voortaan alleen nog daadwerkelijke besluiten onder de Wob zouden vallen; alle onderliggende documenten en het proces van besluitvorming zouden geheim moeten kunnen blijven. Ook vond Donner dat journalisten vaker op voorlichters moesten vertrouwen. Al dat Wobben was namelijk enorm hinderlijk.

En die man moet een waakhond gaan besturen?

Nadat de Tweede Kamer besloot dat weigerambtenaren niet langer konden aanblijven, draalde het kabinet om dat besluit uit te voeren. (Sindsdien hebben we dus niet alleen weigerambtenaren, maar ook een weigerkabinet.) Minister Donner – die toen al had gesolliciteerd bij de Raad van State – verzocht op 19 november namens de regering diezelfde Raad van State om een advies over de kwestie. Zodoende presideert Donner straks over het advies dat hij aanvroeg om een Kamermotie te traineren en onder een democratisch genomen besluit uit te komen.

Die man moet straks het recht toetsen.

Maxime maakt monddood

Sinds 2008 wordt internationaal gewerkt aan ACTA, het Anti-Counterfeiting Trade Agreement. Het verdrag moet namaakartikelen, inbreuk op (medicijn)patenten en auteursrechtschending tegengaan. De onderhandelingen waren geheim, al lekten allerlei versies van het verdrag uit.

Nu is het verdrag af. De Europese Commissie wil tekenen, maar heeft daarvoor het fiat van alle lidstaten nodig.

De uitgelekte versies zijn zorgelijk. Zo wordt verdachten een fair process beloofd. Dat is een juridisch nouveauté. Het internationaal recht kent de termen ‘eerlijk proces’ (fair trial) en ‘deugdelijke rechtsgang’ (due process), maar die erkende begrippen worden secuur vermeden. De feitelijke invulling van veel maatregelen is naar de voetnoten gedelegeerd, zodat de status ervan onduidelijk is. Ook krijgt ACTA waarschijnlijk de bevoegdheid om de regels en reikwijdte van het verdrag naar eigen inzicht aan te passen, oftewel: zonder nadere onderhandelingen of toetsing.

Hoe ACTA zich verhoudt tot bestaande nationale en internationale wetgeving is evenmin duidelijk. Mag je een handelsmerk gebruiken in een parodie? In een politieke of artistieke context? Hoe verhouden de vrijheid van meningsuiting en het citaatrecht zich tot de strenge auteursrechtinterpretatie van ACTA? Kan Nederland haar downloadregeling handhaven na invoering van het verdrag? Wat blijft er over van onze eigen wetgeving, die providers ontziet en verdachten recht op verweer geeft?

De Tweede Kamer eist een debat voordat Nederland haar fiat aan ACTA kan geven. Maxime Verhagen, de verantwoordelijke minister, weigert dat. Hij wil de verdragstekst buiten de kamerstukken houden en ACTA alleen in een besloten sessie bespreken. Zijn auteursrechtverdragen zo precair dat ze parlementaire geheimhouding vereisen? Waarom mogen burgers niet weten welk beleid hun regering voorstaat? Wanneer ACTA vergt dat zelfs de Tweede Kamer moet zwijgen, belooft het voor burgers al helemaal weinig goeds…

Intussen dreigt Verhagen dat hij de Tweede Kamer desnoods zal negeren en op eigen gezag wil instemmen met het verdrag. Een kunstje dat het CDA al eerder heeft geflikt: in 2006 ging toenmalig minister Donner, tegen alle Kamermoties in, akkoord met de Europese bewaarplicht; een richtlijn die nadien in allerlei lidstaten ongrondwettig is verklaard [zie bv. Tsjechië, Duitsland, Roemenië, Ierland].

Verhagens pogingen om de Kamer de mond te snoeren en de verdediging van bedrijfsbelangen tot staatsgeheim te verklaren, verrassen me derhalve niet. Wel verrast me dat Verhagens strapatsen de nationale pers compleet zijn ontgaan, temeer daar het vraagstuk van nationale autonomie versus Europa momenteel elke politieke agenda beheerst. Maar ja, ACTA is een internetkwestie, hè. En internet is nog steeds geen echte politiek.

Update 15 december: Door plotselinge steun van de PVV kon Verhagen gisteren wegkomen met dit onzalige plan. Nederland heeft ingestemd met ACTA, en de Europese Commissie heeft vanmiddag ingestemd; aankomend weekend zullen de EU regeringen ACTA tekenen. Nu is het Europees Parlement nog de enige mogelijke sta-in-de-weg, maar het EP heeft al eerder geweigerd haar eigen commentaar op ACTA publiek te maken: dat zou de onderhandelingen maar verstoren…

Kijklust

Onderzoek wijst steevast uit dat bewakingscamera’s criminaliteit niet doen afnemen. Dat we er niettemin zo dol zijn, is te wijten aan twee kapitale, elkaar tegensprekende denkfouten: enerzijds gaan we ervan uit dat mensen volkomen rationeel zijn, anderzijds dat ze zich niet aanpassen.

Geweld op straat is bij uitstek irrationeel: geen aanvaller of hooligan die eerst zijn pakkans berekent voordat-ie los gaat. Dieven zijn wél calculerend, maar geven hun stiel heus niet op vanwege camera’s. Ze zetten een muts of capuchon op, of verleggen hun werkterrein. (De stijging van gewelddadige overvallen in woonhuizen houdt rechtstreeks verband met de betere beveiliging van drukke straten, banken en winkels.)

Cameratoezicht heeft pluspunten. Wanneer mensen weten dat ergens bewakingscamera’s zijn, voelen ze zich vaak veiliger. En soms – hoewel minder vaak dan we denken – vergemakkelijken camerabeelden de opsporing. De vraag is wel of een illusie plus gering rendement de inzet van zoveel geld en menskracht legitimeert.

Dat prangt des te meer omdat cameratoezicht principiële nadelen heeft. Ons beeld van misdaad verschuift erdoor naar lijfelijke criminaliteit, naar spektakelmisdaad. Fraude, oplichting, omkoping, chantage, belastingontduiking – kortom: witteboordencriminaliteit – vang je niet met camera’s; zulke misdaden raken letterlijk uit ons zicht.

Al dat monitoren van ieders gedrag in de publieke ruimte erodeert voorts onze notie van privacy. Stilletjes zijn we gaan geloven dat jezelf in de openbaarheid begeven voldoende reden is om van hogerhand bekeken, gevolgd en getoetst te moeten worden. We zijn gaan geloven dat je onschuldigen collectief mag volgen teneinde potentiële verdachten te vinden.

De kijkers – de instanties die ons gadeslaan – worden daarentegen juist anoniemer. We weten niet wie ons allemaal volgen, noch waarom; we weten niet hoe ons gedrag wordt geïnterpreteerd, noch op grond waarvan. De kijker hoeft nooit verantwoording af te leggen. De bekekene wél, en kan dat alleen doen door zich permanent te laten bekijken.

Ons leven wordt een panopticum. Steeds vaker vragen we ons af: ‘Gedraag ik me wel normaal?’ en zijn bang uit de massa gevist te worden.

De anonieme kijker die ons in de gaten houdt, is bovendien niet neutraal. ‘Verdachte’ bevolkingsgroepen worden vaker bekeken. Op ‘normaal uitziende’ mensen wordt amper gelet. Maar wist u dat vrouwen van nature verdacht zijn? In Korea moeten vrouwen tien maal vaker dan mannen door de bodyscan. De bewakers van Amsterdam CS bespieden met hun camera’s bij voorkeur vrouwen te en volgden graag decolletés.

Inderdaad, vrouwen zijn zelden terrorist. Maar een seksbom is toch ook een bom?

Echte namen

Google+ vindt dat deelnemers ‘echte’ namen moeten gebruiken. De rest wordt zonder pardon geschrapt. Daaronder vallen namen met rare tekens (zoals K@r1n Sp@1nk), maar ook Max Laadvermogen, Opa Vertelt of Theevogel worden geweerd.

Facebook propageert een vergelijkbaar beleid. Oprichter Mark Zuckerberg vindt dat meerdere online identiteiten hebben ‘een teken van tekortschietende integriteit is’. Hun marketing directeur zei vorige maand zelfs dat ‘anonimiteit op internet zou moeten verdwijnen’. Ook in de politiek klinken zulke geluiden.

Het argument? Anonimiteit zorgt voor ruwere omgangsvormen. Wanneer we mensen dwingen onder hun eigen naam te posten, zullen ze zich beter gedragen. Ze zijn dan immers herkenbaar, traceerbaar en aanspreekbaar.

Wie dat gelooft, overschat ‘echtheid’. Ook onder hun eigen naam – zelfs rechtstreeks in elkaars gezicht – zeggen mensen geregeld de vreselijkste dingen. (Kijk maar naar politici.) Een verplichting om online je echte naam te gebruiken, maakt een mens niet vanzelf beleefder, de onderlinge omgang niet zomaar beschaafder.

Bovendien: wat heb je eraan als iemand zich online presenteert als Piet Jansen? Al is die naam waarheidsgetrouw, onderscheidend is-ie niet. Mag je ook geen andere naam kiezen wanneer er op Google+ al een Piet Jansen rondloopt? Ook niet wanneer die Piet Jansen opvattingen ventileert waarmee jij pertinent niet geassocieerd wilt worden?

Terwijl er weinig tegen pseudoniemen pleit, pleit veel ervoor. Een nom de plume – een vaste, herkenbare schuilnaam – is vaak de enige uitweg voor wie onder een fout regime leeft, of voor wie klokkenluider wil zijn. Voor wie wil praten over verslaving, homoseksualiteit, ziekte, misbruik, of geloofsafvalligheid. Het is nuttig voor al wie werk en privé gescheiden wil houden, en voor wie niet wil dat Google alles wat hij of zij online doet of zegt, indexeert en aan elkaar knoopt. Pseudoniemen bieden bescherming en vrijheid.

Onverhoopt maakt juist het beleid om alleen ‘echte namen’ toe te staan, namen tot een politiek wapen. Gebruikers kunnen elkaar rapporteren bij Google+ wanneer zij menen dat iemand onder valse vlag opereert; zo’n account wordt dan tot nader order geschorst. Het gevolg? Creationisten en andere religieuze fundamentalisten rapporteren en masse aanhangers van de evolutietheorie: ‘Zij heet helemaal niet Liz Stephens, ze heet Elisabeth, en Stephens is haar meisjesnaam!’ Hup, account geschorst, tegenstander gewipt. Next!

Dat zowel Google als Facebook in persoonsgegevens en profielen handelen en daarom profijt hebben bij de afschaffing van pseudoniemen, zeggen ze er niet bij. Oh nee: ’t is heus alleen voor ons bestwil.

Chinees compliment

Voor u gelezen:

Hoe dodelijk kan een compliment zijn? China gaf gisteren te kennen dat ze de Britse plannen om sociale media aan banden te leggen, van harte verwelkomen. Het staatspersbureau Xinhua sprak over een ‘ommekeer’ in het beleid van de ‘voormalig verdediger van absolute internetvrijheid’. (China juicht meer internetcontrole Londen toe, Nu.nl, 15 augustus 2011.)

Hint voor David Cameron: toen Mubarak in januari van dit jaar internet uitzette in Cairo, vonden de westerse landan dat massaal een érg slecht idee. Wie denkt dat-ie onlusten en rellen voorkomt door mensen het recht op spreken te ontnemen, komt geheid van een koude kermis thuis, nog daargelaten dat zo’n maatregel ook veel onschuldigen treft.

Update 1: Bits of Freedom maakte later een puntenlijstje met prima argumenten tegen dergelijke voornemens: Vijf argumenten tegen een social mediablokkade, Bits of Freedom, 17 augustus 2011.
Update 2: In Webwereld legde Maarten Reijnders al even verstandig uit waarom het platgooien van intrnet – of Blackberry’s, zoals de PvdA’er Diederik Samson voorstelde – een slecht idee is; een heel slecht idee. Maarten Reijnders, Vanmiddag vier uur, onder de kastanjeboom, Webwereld, 18 augustus 2011.

Lezen (Terug naar af)

[Bijdrage aan de bundel Ik lees waar ik ben / I read where I am, onder redactie van Mieke Gerritzen, Geert Lovink en Minke Kampman, uitgegeven door het Graphic Design Museum Breda. Op de foto: een deel van mijn boekenkasten.]

Vroeger las ik wanneer en waar ik maar kon. Bij de bibliotheek kon je maximaal vier boeken per week lenen, voor mij een te schamel rantsoen. Nadat ik er de kinderafdeling uit had, smokkelde ik met leeftijdsgroepen; de mevrouw achter de balie kneep soms een oogje dicht.

Als mijn ouders een avondje weg waren, zat ik urenlang met een boek op de wc. Dat licht verraadde me tenminste niet wanneer ze thuiskwamen. Zodra ze aan de voordeur morrelden, verstopte ik mijn boek onder mijn pyjama, trok schijnheilig de wc door en veinsde slaapdronkenschap. In het weekend, als zij uitsliepen, pakte ik in de woonkamer boek na boek van hun planken. Bij het ontbijt las ik de etiketten van het broodbeleg.

Later las ik minstens twee of drie boeken per week en was de grootste attractie van vakanties dat je dan meer kon lezen. Toen ik rond mijn dertigste plotseling halfblind werd – gelukkig tijdelijk – was mijn eerste zorg hoe ik kon blijven lezen. Ik overwoog braille. Toen mijn zicht opklaarde, las ik juichend de schreeuwende reclames en uithangborden die de openbare weg ontsierden.

Om mij heen, in mijn woonkamer van vijf bij vijf, staat inmiddels ruim vijftig meter aan boeken: bijna drie muren vol. Dat oogt imposant, maar ze lezen doe ik nog amper. Tegenwoordig lees ik hooguit een paar pagina’s voor het slapen gaan, om de overgang van waken naar soezen te verzachten. Ook de kranten en tijdschriften waarop ik ben geabonneerd houd ik steeds slechter bij. Wel lees ik nog altijd obsessief de t-shirts van mensen die ik tegenkom.

’t is de computer. Daar zit ik dag en nacht achter, daar lees ik me suf aan mails, nieuwsgroepen, forums, blogs, websites, kranten, wiki’s, Facebook updates, samenvattingen en tweets, en natuurlijk aan de reacties op dat al. Internet maakte me tot een lezer van de korte baan. De langere stukken waar ik onderweg op stuitte bewaarde ik trouw voor hetzelfde later als waarin ik de gekochte maar ongelezen boeken zou lezen die zich inmiddels overal hadden opgetast.

Zo ging het al jaren.

Totdat ik een Kindle zag en subiet verliefd werd. Vier dagen later bezorgde Amazon de mijne, die ik meteen vol boeken stopte. Lange stukken die ik op internet vind stuur ik tegenwoordig met een paar klikken door naar mijn Kindle, en warempel, nu komt het er wél van. Uren achtereen op de bank, in bed of in de trein; tijdens gestolen minuten in de rookpauzes, of wachtend in ’t café bij de bioscoop totdat de film begint – opnieuw lees ik boeken wanneer en waar ik maar kan.

En opnieuw – plus ça change – lees ik vaak illegaal. Ik ruil als vanouds boeken met mijn vrienden, maar dat mag niet meer nu ze digitaal zijn. De kopieerbescherming die op mijn in Nederland aangeschafte boeken zit, moet ik verbreken om ze te kunnen lezen. (Nederlandse boekwinkels bedienen alleen de markt voor Sony e-readers.)

Mijn Kindle zit in een roodleren etuitje; zodra ik dat opensla, heb ik tweehonderd boeken tot mijn beschikking. Ingebouwd in datzelfde etui zit een leeslampje. In bed, in het donker, lees ik boeken – en mijn katten merken niks wanneer ze ’s nachts thuiskomen.

Lobby

Justitie wil het downloaden van muziek en films strafbaar maken. De voorgestelde middelen: sluiten, vervolgen of blokkeren van websites die auteursrechtinbreuk faciliteren. De plannen gelden ook sites die alleen linken naar zulk materiaal.

Je ziet het volgende probleem al opdoemen: die blokkades werken namelijk niet. Een beetje internetter omzeilt ze moeiteloos. Bovendien zijn dergelijke sites meestal allang niet meer zichtbaar: alleen op uitnodiging en met een wachtwoord kom je binnen. (Intrigerend feit: juist op zulke besloten sites doen mensen enorm hun best om oud materiaal dat alle commerciële partijen links laten liggen, te digitaliseren en opnieuw te verspreiden.)

Wat is de overheid van plan indien de voorgestelde blokkades niets uithalen? Justitie is nogal gecharmeerd van Deep Packet Inspection, een methode om de inhoud van internetverkeer te analyseren teneinde ‘fout’ verkeer te kunnen betrappen. Daarbij moet al het internetverkeer van alle Nederlanders worden afgetapt en geïnspecteerd. Een draconische schending van de vrijheid van communicatie, en ook: een kanon instellen om op een mug te schieten.

Want is piraterij echt zo erg? Nee. De filmindustrie floreert als nooit tevoren, ook al worden hun producten nu vaker illegaal verspreid. Downloaders zijn zelfs betere klanten. Overal, ook in huishoudens zonder internet, daalt de aanschaf van cd’s en dvd’s, maar fervente downloaders blijken vaker dan gemiddeld muziek te kopen en naar concerten of bioscopen te gaan.

De muziekindustrie heeft zich vastgebeten in een distributiemonopolie dat haar allang is ontvallen. Tegenwoordig luisteren mensen naar muziek via YouTube en Spotify, of kopen een nummer via iTunes (dat via ijselijk hoge commissies de winst van alle andere partijen volkomen opvreet). Intussen bestellen fans, de enige mensen die nog echte cd’s willen kopen, die liefst rechtstreeks bij de band: veel muzikanten hebben al in de jaren negentig de grote labels vaarwel gezegd en zijn voor zichzelf begonnen.

Dat de muziekindustrie kapot is, heeft kortom niks met piraterij te maken en alles met het krampachtig vasthouden aan een uitgewoond model. Waarom dan die steun van Justitie? Voor oude ambachten hebben we immers de dienst Monumentenzorg.

Zulke vragen konden echter niet worden gesteld. Bij de persconferentie over het voorstel werd Bits of Freedom gisteren expliciet de toegang ontzegd. Burgerrechtenorganisaties horen niet thuis op een persconferentie, vond men: te ‘lobbyistisch’. Dat maakt het extra wrang dat de EU zojuist een lobbyist van de muziekindustrie heeft benoemd tot het hoofd van haar commissie auteursrecht.

Aanbod

Bij de Tweede Kamer ligt een voorstel om mensen met uitkeringen die gerelateerd zijn aan de gezinssamenstelling – denk aan kinderbijslag, AOW en bijstand – aan een nadere controle te onderwerpen. De uitkerende instanties mochten al veel: zo kunnen het UWV en de SVB huiscontroles afleggen wanneer ze willen uitzoeken of iemand stiekem samenwoont.

Mensen hebben echter het recht zo’n huiscontrole te weigeren. Dat is vastgelegd in de grondwet en in allerlei mensenrechtenverdragen: zonder een gegronde verdenking en zonder een huiszoekingsbevel mag de overheid een huis simpelweg niet zonder toestemming van de bewoner betreden.

Heel lastig, die burgerrechten, meent de overheid, en trok haar plan. In het voorstel wordt daarom geregeld dat de betrokken uitkeringsgerechtigden het ‘aanbod’ van een huisbezoek krijgen, opdat hun woonsituatie kan worden gecontroleerd. Weigeren mag uiteraard nog steeds – mensenrechten en internationale verdragen kun je immers niet zomaar opzijschuiven – maar al wie zich vervolgens beroept op dat recht, krijgt subiet straf: die wordt namelijk gekort op zijn uitkering. Zulk huisbezoek kan ook worden opgelegd – pardon, ‘aangeboden’ – wanneer er ‘geen aanleiding is om misbruik te vermoeden’.

Het wetsontwerp is ronduit Orwelliaans. Wie gebruik maakt van zijn rechten wordt gestraft, een afgedwongen huisbezoek noemen we voortaan een ‘aanbod’, en we willen de wet zo aanpassen dat de overheid het huis mag controleren van mensen op wie – volgens diezelfde overheid – geen enkele verdenking rust. Met dit voorstel overschrijdt de overheid bovendien een belangrijk principe: burgers moeten nu kennelijk bewijzen dat ze onschuldig zijn, nota bene groepsgewijs, in plaats van dat de overheid een gerichte, individuele verdenking moet kunnen aantonen.

De motivatie van de regering is dat alleen met een dergelijke strenge controle het maatschappelijke draagvlak voor uitkeringen behouden kan worden. Die toelichting suggereert dat mensen thans lukraak een uitkering krijgen, wat bepaald niet het geval is. Al wie ooit een uitkering heeft gehad, weet hoeveel controles er al zijn, hoe dik de vereiste papierwinkel is, met hoeveel wantrouwen je wordt bejegend en hoe hard, soms tegen de klippen op, je moet bewijzen dat je eerlijk waar niet liegt.

Juist zo’n voorstel ondermijnt het draagvlak voor uitkeringen. Het maakt mensen die keurig zijn geslaagd voor alle toetsen die worden opgeworpen voordat ze een uitkering konden krijgen en bij wie bovendien ‘geen aanleiding is om fraude te vermoeden’ immers alsnog tot een verdachte groep, en schendt bovendien hun elementaire rechten.

Huiscontrole! We komen even kijken of u écht onschuldig bent.

U wel, wij niet

De Rotterdamse korpschef Frank Paauw meldde vanmorgen dat het ‘m een goed plan lijkt om voortaan het DNA van alle Nederlanders in een databank op te nemen, of ze nu iets ernstigs hebben misdaan of niet. De privacy van burgers is volgens Paauw namelijk ondergeschikt aan het opsporingsbelang. ‘Als samenleving zijn we te voorzichtig. Als je de wereld veiliger wilt maken, moet je daar een prijs voor betalen.’ Paauw deed zijn oproep in de partijkrant van de lokale partij Leefbaar Rotterdam.

Een paar – vrij cruciale – tegenwerpingen:

  • Alleen wie verdacht wordt van een misdrijf waar vier jaar celstraf of meer voor staat, is verplicht dna af te geven. Paauw wil kennelijk alle Nederlanders als verdachten behandelen.
  • In november 2008 stelde toenmalig minister Guusje ter Horst voor dat alle politieagenten DNA zouden afstaan; dit om ‘verdwaald’ DNA op een plaats van misdrijf sneller te kunnen onderkennen. De politiebonden waren mordicus tegen: ‘De afname van DNA bij politiemensen is slechts bij hoge uitzondering aanvaardbaar en dan alleen indien daartoe een dringende noodzaak is,’ zei voorzitter van de politievakbond ACP Gerrit van de Kamp indertijd.
  • Engeland, dat een veel te brede DNA-database had ingericht, kreeg in 2008 daartoe een unanieme veroordeling aan haar broek van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens schending van de mensenrechten. Alleen het DNA van mensen die daadwerekelijk zijn veroordeeld mocht erin worden opgenomen, en na een aantal jaar hoort ook dat DNA te worden verwijderd.

Kortom, Korpschef Paauw roept op tot een ernstige overtreding. En hij sollliciteert naar een Big Brother Award 2011.

Publiciteit BBA

Niet eerder is er zoveel publiciteit geweest rond de uitreiking van de Big Brother Awards. Deze keer hebben we zelfs het NOS Journaal gehaald. Eerst het 8 uur journaal van gisteren (met veel informatie over de nummerbordscans), daarna diezelfde avond het late journaal (een iets kortere versie, met beelden van de uitreiking). Maar ook RTL TV, Ochtendspits, NOS Radio, Vara radio, VPRO radio en wie al niet hebben aandacht aan de BBA besteed. OBA live – waar ik sinds kort vaste gast ben – trok eind februari ook ruim tijd uit voor een gesprek over de BBA (hier te zien).

Mijn beschouwingen over de ontwikkelingen op het gebied van privacy en grondrechten werden gisteren als opinie-artikel geplaatst in NRC Handelsblad en NRC.next (natuurlijk ook op mijn blog te vinden: ‘Even controleren’). Zowel de Telegraaf als de Volkskrant hebben vandaag, daags na de uitreiking, waarschijnlijk een artikel over de BBA en over de winnaars van deze poedelprijzen.

(Op deze pagina wordt een zo compleet mogelijk persarchief over de BBA-2010 bijgehouden: Big Brother Awards in de media.nl/in-de-media/.)

En de jury was breder dan ooit:

  • Bart de Koning, gerenommeerd journaalist en auteur van het boek ‘Alles onder controle’ (inmiddels een handboek geworden voor privacybewakers);
  • Nico van Eijk, hoogleraar Media- en Telecommunicatierecht aan het iViR;
  • ; Antoinette Hertsenberg, gelauwerd journalist en maker van de consumentenprogramma’s Radar en Opgelicht?!;
  • Melanie Rieback, RFID-deskundige die de OV-chipkaart beter kent dan de makers ervan.

De zaal was uitverkocht, de sfeer was goed, er waren veel jonge mensen, het programma hield een mooi midden tussen schrikbarende informatie en grappige intermezzo’s. Bovendien kreeg Rop Gonggrijp eindelijk zijn zeer verdiende Winston Award – de prijs voor mensen die privacy juist beschermen en technologie goed doordenken – zodat alles klopte. Thomas van Luyn presenteerde de avond en praatte alles prachtig aan elkaar.

Ik ben blij dat de avond zo’n succes was, bezorgd over de stand van zaken, opgelucht dat zoveel mensen die bezorgdheid delen, en al met al een beetje duizelig – maar dat laatste is vast de moeheid :)

Oh ja: de uitreiking is hier in zijn geheel te zien: Big Brother Awards 2010, uncensored and uncut.