Behandelbaar

Detail van een graftombeDat was schrikken: het Openbaar Ministerie meldde vorige week dat het strafrechtelijk onderzoek heeft ingesteld naar mogelijk strafbare gevallen van euthanasie door een arts – in maar liefst vier zaken, nota bene. Dat is nogal wat: de laatste keer dat het OM die stap nam, was in 2002.

In totaal hadden de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie in 2017 twaalf gevallen van euthanasie als ‘onzorgvuldig’ bestempeld en doorgestuurd naar het OM, en in vier daarvan besloot het OM tot die zo gevreesde stap: strafrechtelijk onderzoek. Ik sloeg de vier zaken erop na. Toen schrok ik helemaal.

Zaak 2 draait om een vrouw van 84. Het OM: ‘De vrouw ervoer haar leven als uitzichtloos door verschillende lichamelijke aandoeningen. De toetsingscommissie oordeelde onder meer dat de arts niet tot de overtuiging heeft kunnen komen dat andere oplossingen om het lijden weg te nemen, ontbraken.’

Ook zaak 4 betreft een vrouw van 84. Het OM: ‘Zij was zeer beperkt in haar bewegingsvrijheid door longemfyseem. De vrouw beschikte over een euthanasieverklaring en had duidelijk de wens uitgesproken niet meer verder te willen leven. Aanvullend onderzoek of behandelingen wilde ze niet meer. Een van de conclusies van de toetsingscommissie was dat de arts te lichtvaardig heeft geoordeeld dat het lijden van zijn patiënt uitzichtloos was.’

De RTE’s en het OM meenden in beide gevallen kennelijk dat ‘andere oplossingen’ en ‘aanvullende behandelingen’ mogelijk waren. Maar die wilden beide vrouwen nu juist niet meer: ze waren oud, ernstig ziek, er was geen kans op herstel, alleen nog op rekken – ze wilden bijgevolg liever dood.

Impliciet lijken zowel de Toetsingscommissies als het OM nu te stellen dat euthanasie alleen is toegestaan indien de medische stand collectief met de handen in het haar zit en iemand formeel het stempel ‘uitbehandeld’ heeft opgeplakt, maar echt: dat behoort niet tot de wettelijke criteria. De wet toetst of er sprake is van uitzichtloos lijden en een duidelijke doodswens van de kant van de zieke, plus zorgvuldig handelen door de arts en een second opinion van een vakgenoot.

Dat is zorgwekkend. De onderliggende suggestie is immers dat wie afziet van verdere behandeling, daarmee de optie van euthanasie heeft verkwanseld. ‘Er is nog een chemo denkbaar die uw leven wat rekt. Die mag u gerust weigeren, maar ja, dan zien wij uw situatie helaas niet langer als uitzichtloos. Sorry hoor, maar als u dan voor euthanasie kiest, zullen wij uw arts straks vervolgen.’

Het allerwrangste is wel dit. De behoefte aan euthanasie is het gevolg van het feit dat we zoveel ziektes zo lang hebben kunnen rekken, dat verder doorleven schier ondraaglijk is geworden – al kan dat wel. Euthanasie is een antwoord op ons medisch vernuft om het logisch eindpunt van dodelijke ziektes tergend lang te rekken.

En het OM gaat daar nu dwars tegenin. Eerst uitbehandeld zijn, pas dan mag je sterven.

Haat is besmettelijk

Angry catDe vuilbekkerij op internet is onthutsend. Zelfs het bericht over de vermiste doofstomme en autistische Abdullah leidde tot een serie sneren waarin xenofobie en islamhaat de overhad hadden. (Gelukkig waren er ook mensen die hem gewoon gingen zoeken.)

Het akelige is: hoe vaker zulke berichten verschijnen, hoe ‘normaler’ ze schijnen – je kijkt er al haast niet meer van op. Maar diezelfde inburgering van dergelijk taalgebruik maakt dat anderen denken dat zij zich gerust ook zo’n opmerking kunnen permitteren. Of er nog een schepje bovenop doen.

Haat is besmettelijk. Helaas geldt dat minder voor wellevendheid, voorzichtigheid, geduld en respect.

Dit weekend typeerde Gert-Jaap van Ulzen, bestuurslid van de Leeuwarder VVD, de demonstranten die in Dokkum kwamen protesteren tegen Zwarte Piet op Twitter als ‘neger fascisten’. Een politicus die zwarte mensen negers noemt en keurige, kalme demonstranten fascisten? Tot voor kort was dat vrijwel ondenkbaar; tegenwoordig kijk je er niet echt van op. De VVD royeerde Van Ulzen niet: ze besloten slechts, ‘in goed overleg’, dat hij zich beter kon terugtrekken uit het lokale bestuur.

Ook mijn lontje wordt korter door al die hardheid en haat die ik zie. Deels omdat de angst me soms om het hart slaat, deels omdat ik vrees dat vriendelijk en kalm blijven niet meer helpt. Zo ga ik zelf ook mee in de vicieuze cirkel, word ik onderdeel van het probleem.

Ruim twee jaar gelden sprak toenmalig minister van Sociale Zaken Asscher met YouTube, Twitter en Facebook af dat deze sociale-mediabedrijven online racisme en het groeiende aantal strafbare uitlatingen op hun fora zouden gaan bestrijden. Ze beloofden een samenwerking aan te gaan met het Meldpunt Internet Discriminatie, en maatschappelijke organisaties te helpen om ‘een stevig tegengeluid’ te laten horen.

Sindsdien is er niets gebeurd. Nul, niks, nada. Wie een evident racistische uitlating bij Twitter meldt, ziet zelden resultaat. Het heeft er eerder de schijn van dat de accounts van mikpunten van racisme, haat en bedreigingen vlotter worden geschorst dan die van de daders ervan. YouTube lijkt net wat strenger te zijn, maar Facebook is even laks als Twitter.

Dat betekent dat deze sociale-mediabedrijven, ondanks de afspraken met het ministerie en ondanks de meldingen van gedupeerden of geschokte lezers, strafbare uitlatingen ongemoeid laten. Kennelijk grijpen ze moedwillig niet in. Maar dat maakt ze medeverantwoordelijk voor de verspreiding van haat, racisme en bedreigingen.

Het is tijd om stappen te ondernemen, bijvoorbeeld door met een gedocumenteerde serie klachten over niet-gehonoreerde klachten aangifte te gaan doen bij het OM, en hen te verzoeken Facebook, Twitter en YouTube zelf verantwoordelijk te stellen voor racisme en het verspreiden van haat. Doet het OM dan nog niets – wat ik verwacht – dan is de volgende stap dat benadeelde burgers zowel het OM als de sociale-mediasites dagen. Het is tijd voor een proefproces.

Het gaat allang niet meer om de kinderen

Patrick Mathurin als SintJenny Douwes speelde de vermoorde onschuld: ze had het alleen ‘akelig gevonden’ dat die Zwarte Piet-protesten tijdens de intocht van Sint in Dokkum zouden plaatsvinden vlakbij de feestvierende kinderen. Dat was echter maar de helft van het verhaal. Douwes had de week ervoor mensen opgeroepen de toegangswegen tot Dokkum te blokkeren, zodat de protesteerders Dokkum niet konden bereiken.

Het Openbaar Ministerie greep donderdag in en verbood dat plan. Terecht: afritten blokkeren omdat je mensen die je onwelgevallig zijn, de pas wilt afsnijden? Als een legale demonstratie je niet bevalt, doe je daarover je beklag bij de burgemeester; je gaat niet de openbare weg afsluiten.

Op zaterdagochtend stopten desondanks een aantal auto’s plotseling midden op de snelweg, pal voor de bussen van de mensen die tegen Zwarte Piet kwamen protesteren. De bussen werden tot stoppen gedwongen, achter hen vonden godbetere botsingen plaats. De protesteerders konden Dokkum niet meer in: het was op eigenrichting pur sang.

Over de affiliaties van Jenny Douwes laat ik me niet uit: wellicht heeft ze meer aangericht dan ze in haar vrome benepenheid kon bevroeden. Maar wat ik niet begrijp: hoe kun je nu zó boos zijn op mensen die tegen een naargeestig symbool van racisme willen protesteren, dat je denkt dat het een tof plan is om de snelweg abrupt te blokkeren, en de veiligheid van willekeurige automobilisten in gevaar te brengen?

Kom niet aan met het verhaal dat Douwes haar kinderen wilde beschermen tegen het Pieten-protest. Want al wie nú nog weigert te luisteren naar de verhalen van ouders wier kinderen lijden onder Zwarte Piet, naar mensen die in Zwarte Piet het wrede verleden van hun voorouders terugzien, is het niet om kinderen te doen, en niet om wellevendheid. Die timmeren alleen lustig aan de plaat voor hun eigen kop.

Tien jaar geleden dacht ikzelf ook nog: ‘Ach, het is een kinderfeest, iets onschuldigs – maak je niet zo dik.’ Maar toen ik begon te luisteren naar de verhalen van mensen die dat totaal anders beleefden, besefte ik: dan liever een Veegpiet, of een Paaspiet. Of wellicht een zwarte Sint, met witte hulpjes.

En nog weer later besefte ik: al die ‘tradities’ waaraan we ons zo vastklampen, zijn absurd recent. Het is pas sinds kort dat we al het meisjespeelgoed roze maken en al het jongensspul blauw; dat is geen traditie, maar moderne indoctrinatie. Zo ook werd Piet pas in de laatste eeuw pikzwart: voorheen was-ie een kleurloos – en dus: verondersteld wit – hulpje van Sint. Piet is pas in de twintigste eeuw zwart gemaakt. Vasthouden aan een traditie die recent is uitgevonden, terwijl je in alle toonaarden wordt verzocht het anders te doen: ja, dan hebben we het toch echt over racisme.

Kinderen maakt het geen donder uit welk feest ze vieren; het Zwarte Piet-loze feest in Amsterdam bewees dat. In Dokkum waren ze vast ook blij geweest met de intocht van Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen.

[Foto: Patrick Mathurin als Sint.]

De schraalheid van wit links

verbondenJolande Withuis beweerde vorige week dat het streven naar diversiteit slecht is voor vrouwen, aangezien het feministische doelstellingen ondermijnt. Diversiteit, stelt Withuis, was ooit bedoeld om een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in allerlei sectoren en niveaus van de samenleving voor elkaar te krijgen.

Volgens mij noemden we dat toen gewoon gelijke rechten of kortweg emancipatie, en kwam ‘diversiteit’ pas in zwang ver nadat de grondwetsherziening van 1983 zich uitsprak tegen alle vormen van discriminatie, of dat nu wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of anderszins was.

Withuis betreurt dat kennelijk. “Inmiddels hebben ook allerlei minderheden zich onder deze paraplu weten te scharen en omvat diversiteit nagenoeg eenieder die niet behoort tot de vermaledijde categorie ‘oude, witte, heteroseksuele man’. [..] ‘Diversiteit’ veegt niet alleen wezenlijke tegenstellingen onder het tapijt, het diversiteitsstreven leidt er ook toe dat mensen op verkeerde gronden een plaatsje onder de zon eisen (of krijgen) in plaats van op grond van hun kwaliteiten. Diversiteit is een valkuil.”

En waarom is het een valkuil? Vrouwen zijn in Nederland inmiddels even goed opgeleid als mannen en zijn allang hun gelijken, dus je boet niets aan kwaliteit in als je meer vrouwen aanstelt. “Maar een bedrijfstop met meer ‘zwarte’, gehandicapte of transseksuele mannen gaat vrouwen echt niet helpen.” Een raar argument: alsof het tegengaan van racisme vrouwen zou moeten helpen. Withuis ziet zelfs niet in dat tenminste vrouwen van kleur daar baat bij kunnen hebben.

Ik ben het met haar eens dat diversiteit een amorf begrip is, en vaak wordt gebruikt om tegenstellingen te omzwachtelen. Eerder heb ik betoogd dat we te vaak doen alsof diversiteit uitsluitend neerkomt op gebrek aan kleur, en dat ‘streven naar diversiteit’ tegenwoordig een chique manier is geworden om toe te geven dat een organisatie of bedrijf eigenlijk gewoon akelig wit is.

Maar maakt dat het streven naar diversiteit nu echt tot een valkuil? De enige die daar met animo in dondert, is Withuis zelf. Want waar ze spreekt over vrouwen, is haar ondertoon: witte vrouwen. Ze heeft het over witte, heteroseksuele vrouwen zonder handicap. Ze doet het verder voorkomen alsof ‘gewone’ vrouwen, des mans gelijke – lees: wit, hetero, geen handicap – nooit bondgenoten vinden bij mensen van kleur, die niet hetero zijn, of mensen met makke.

Een paar dagen later kwam Eddy Terstall er achteraan, die op RTLZ pleitte voor een ‘beter’ links. “Ras, geslacht, geaardheid en opvattingen over het hiernamaals”: het deed er voor hem allemaal niet toe, en die progressief humanisten van hem hadden altijd alles heel netjes en uit eigen beweging geregeld voor de underdogs. Of ze even wilden opzouten, met hun diversiteit.

Dat was het moment waarop ik dacht: zulk links – voor mij hoeft het niet

Rechts, rechtser, Rutte

Verplicht volkslied meezingenOp het oog is het een bont allegaartje, die uitgelekte plannen van het kabinet Rutte-III. Een beetje D66 hier, een heleboel VVD daar, een fikse dot CDA en een toef CU erbij: kabinet klaar. Maar mens o mens, wat een droefenis.

Terwijl de winst van grote bedrijven inmiddels torenhoog is en Nederland geldt als een van de grootste belastinghavens van de wereld, worden onder aanvoering van Rutte-III de middeninkomens nog weer wat platter geslagen. Het lage btw-tarief mocht ook gerust wat omhoog, menen Buma, Segers, Pechtold en Rutte in koor – die tegenvallende belastinginkomsten moeten immers toch ergens worden gecompenseerd? – terwijl ze het bedrijfsleven voor pakweg 3 miljard aan douceurtjes toestoppen.

De overbelaste zorg, de onderbetaalde onderwijzers: ze moeten allemaal niet zo zeuren. Gewoon de markt haar verheffende werk laten doen, elke dag het Wilhelmus in de operatiekamer zingen en elke schoolklas verplicht op excursie naar het Rijksmuseum, voor de broodnodige bijles in nationale trots. Dat is pas een degelijke opvoeding!

Maar het allerergste is wel dit. Rutte en Buma papegaaien al maandenlang Wilders en hameren in hun speeches en campagnes op ‘ons soort mensen’ versus ‘de gelukszoekers’ en ‘de onaangepasten’, en gebruiken de aarde die ze zelf zo vruchtbaar hebben omgeploegd nu als argument om een hele groep mensen als tweederangsburgers te behandelen.

We moeten wel, om “tegemoet te komen aan het breed levende idee onder Nederlanders dat nieuwkomers meer profiteren van de verzorgingsstaat dan zij. Om draagvlak voor vluchtelingenopvang te behouden is het verstandig rekening te houden met deze gevoelens”, zoals Carlijne Vos het zaterdag snedig in de Volkskrant samenvatte.

Het is een klassieke, maar daarom niet minder akelige move. Eerst een groep lange tijd allerlei onwelgevallige eigenschappen toeschrijven, daarna zeggen dat je die groep nu toch echt dient te beschermen tegen de woede die je over hen hebt afgeroepen, daarna beweren dat je voor hun eigen bestwil hun rechten inperkt en tot slot jezelf uitroepen als de grote kampioen die een mooi compromis tussen strijdende kampen uit zijn hoge hoed toverde.

Via datzelfde mechanisme, beste meneer Rutte, is de praktijk ontstaan dat vrouwen zedig moeten zijn, en eigenlijk beter niet teveel gehoord kunnen worden. Al die vrijheden van vrouwen maakt mannen immers maar gek. Maar nooit, werkelijk nooit in de geschiedenis heeft het inperken van de rechten van een groep geleid tot een eerlijker, open samenleving.

Bovendien: als het volksgevoel dit kabinet-in-spe echt zoveel waard is, weet ik er nog wel een paar. Een minder grote vrijbrief voor het bedrijfsleven. Een eind aan brievenbusfirma’s. Minder controle op de burger, en meer op sjoemelende bedrijven. Burgers niet langer slechts als berekenende consument behandelen.

Het is de toon die de muziek zet, meneer Rutte, niet het volkslied.

Tweespalt onder de bewakers

drm slotGisteren kwam het tot een publieke breuk tussen twee groepen die elk het web wensen te redden. Aan de ene kant staat het World Wide Web Consortium (W3C), dat de standaarden voor het web definieert – en dus de regels voor browsers en hun achterliggende protocollen. W3C werd in 1994 opgericht door Tim Berners-Lee, de uitvinder van het web en van html; hij is nog altijd de directeur ervan.

Aan de andere kant staat de Electronic Frontier Foundation (EFF), zeg maar de Amerikaanse grote zus van Bits of Freedom, die in dit conflict tal van internationale associaties van bibliotheken, veiligheidsexperts, advocaten, professoren en burgerrechtenverdedigers achter zich weet. Plus – het moet worden gezegd – ook een flink deel van de werknemers van het W3C zelf.

Wat je noemt een majeure clash. Wat is er zo omstreden aan de nieuwe standaarden van het W3C?

Om video’s en andere visualisaties in browsers te laten zien, zijn nu vaak externe plug-ins nodig. Die zijn niet altijd veilig: denk aan alle zwakheden waarmee Adobes Flash haar gebruikers in de afgelopen jaren heeft opgezadeld. Zodoende dacht het W3C: laten we regels opstellen waarmee browsers zulke dingen voortaan zelfstandig kunnen afhandelen. ‘Wacht even’, zeiden de grote content distributors toen – denk Netflix, Amazon, tv- en filmmaatschappijen – ‘wij bieden hoofdzakelijk beschermd materiaal aan op het web, en dan moet je onze bescherming dus óók inbouwen in die nieuwe browserprotocollen van jullie’.

En dat deed W3C, onder groot protest van iedereen die heeft gezien welke ellende zowat ieder recent systeem voor digital rights management (drm) heeft aangericht. Zo is het verbreken van drm, ook voor onderzoeksdoeleinden, in allerlei landen inmiddels tot strafbaar feit verheven. Dat maakt onderzoek naar zwakheden en lekken tot een riskante onderneming, zelfs op universiteiten.

W3C weigerde een clausule in haar nieuwe standaarden op te nemen die zulke onderzoekers zou vrijwaren. Ook voor legaal hergebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal wilden ze geen provisies opnemen; citaten, satire, educatie, studie: het valt allemaal buiten de nieuwe standaarden.

En waar W3C gewoonlijk op basis van consensus tot nieuwe standaarden komt, lieten ze het nu plots op een stemming aankomen. De voorstanders haalden minder dan zestig procent van de stemmen, maar dat volstond. De nieuwe standaarden van het W3C werden deze week een feit.

Gisteren stapte de EFF officieel uit het W3C, en publiceerde een open brief waarin ze haar overwegingen uiteenzette. ‘Er is amper een onafhankelijke techneut te vinden die denkt dat drm werkt. Toch heeft het W3C besloten om de zakelijke belangen van bedrijven die niets met webontwikkeling van doen hebben, te laten prevaleren. [..] Het W3C geeft nu vrij baan aan bedrijven die hun privileges eerder hebben misbruikt.’

Als ik u was, zou ik mijn browser de komende jaren niet updaten.

De poederbende

lepeltje poedeDe Coöperatie Laatste Wil heeft een poeder gevonden dat vrij verhandeld wordt en waarmee je makkelijk je leven kunt beëindigen: meng twee gram ervan met wat water, drink dat op, en binnen een half uur ben je dood. Het proces is onomkeerbaar. Het poeder wordt gewoonlijk als conserveringsmiddel gebruikt en doet je bloeddruk zo snel zakken dat je in coma raakt; ik vermoed dat je bloed erdoor stolt.

Terecht kondigde de CLW aan dat de pil van Drion nu eindelijk binnen handbereik ligt: een handzaam, effectief en verhoudingsgewijs vriendelijk middel om je leven te beëindigen.

De naam en besteladressen van het middel wil de organisatie alleen bekendmaken aan mensen die al geruime tijd lid zijn: dit om overhaast gebruik te voorkomen. Informatie geven over deugdelijke middelen voor zelfdoding en waar die te koop zijn, is niet strafbaar: veel boeken en brochures bieden zulke informatie al.

Het knelpunt is de verdeling. Kennelijk wordt het poeder minimaal per kilo verkocht, terwijl je voor dit doel maar twee gram nodig hebt. Vandaar dat de CLW tobt met de distributie. Het lijkt logisch om het poeder gezamenlijk in te kopen en het dan in afgepaste porties door te verkopen. Maar wie dat organiseert, distribueert dodelijke middelen en riskeert zodoende vervolging wegens hulp bij zelfdoding, en daar is het Openbaar Ministerie nogal alert op.

Allicht dat de CLW die distributie niet op zich wil nemen: ze zouden binnen de kortste keren in het beklaagdenbankje belanden. Nu er een goede oplossing voor de laatstewilpil is gevonden, is de nieuwe hamvraag: hoe kun je het risico op vervolging beperken?

De organisatie denkt zelf aan groepjes mensen die het spul samen inkopen en onderling verdelen. Maar op die manier is er voor de wet evident iemand aansprakelijk, te weten degene die de aanschaf deed, en – indien daar anderen bij betrokken zijn – tevens de mensen die de feitelijke distributie regelden. Dat lijkt me geen verstandige aanpak.

Waar ik op uitkwam, was anoniem uitdelen. Een aantal mensen koopt elk een kilo van het poeder en verdeelt die hoeveelheid in de benodigde porties. De CLW stimuleert haar leden vervolgens om regionale ontmoetingen te houden. Een paar inkopers gaan naar zo’n bijeenkomst, en een van hen laat daar wat potjes met poeder achter, dat leden desgewenst kunnen meenemen – maar niemand weet precies wie het spul nu achterliet.

Die aanpak voorkomt dat er een rechtstreeks verband tussen ‘helper’ en dode kan worden vastgesteld, terwijl het OM juist dat nodig heeft om tot vervolging te kunnen overgaan. In het slechtste geval kan het OM proberen de CLW en haar leden in hun geheel als criminele organisatie aan te merken, maar aangezien die aanpak zelfs bij notoire motorbendes heeft gefaald, lijkt dat me een onwaarschijnlijk traject.

Sinds hun aankondiging heeft de CLW haar ledenaantal verdubbeld. Dat zie ik een willekeurige motorbende nog niet doen.

Vrij en verbonden

Keti KotifeestWat een geweldig idee om Keti Koti tot nationale feestdag te verheffen. Niet alleen voor zwarte mensen is 1 juli het vieren meer dan waard: Nederland schafte op die dag in 1863 de slavernij af. Dat onze voorouders, zij het als laatsten in Europa, alsnog tot het inzicht kwamen dat het gruwelijk is om mensen te kapen, te verschepen en vervolgens als slaaf te verkopen, is dat evenzeer: want daarmee zetten de handelaars de eerste stap om zich van hun monsterlijkheid te bevrijden.

Juist omdat we hier gewoonlijk meer leren over de tulpen- en specerijenhandel dan over onze mensenhandel, zou het voor Nederland goed zijn om te beseffen dat onze rijkheid indertijd – waarvan we nu nog steeds profiteren – niet uit de lucht kwam vallen: daar hebben anderen met hun bloed en hun leven voor betaald. De geschiedenis van de slavernij hoort voorgoed bij Nederland, en die heeft witte en zwarte mensen gemaakt tot wie ze nu zijn: twee verbonden maar ogenschijnlijk gescheiden groepen.

Keti Koti tot nationale feestdag maken, zou helpen die banden zichtbaarder te maken en zodoende de verbintenis weer te beklemtonen. Want tot verzoening, toenadering, begrip en acceptatie kom je niet wanneer de ene partij routineus zijn neus hooghartig in de lucht steekt, en tegen de andere partij snibt: ‘Allemaal passé, hoor. Oude koek, heb ik niets meer mee te maken.’ Want nee: jij hebt daar inderdaad geen schuld aan, maar zij al helemaal niet – en toch is het hun voorouders overkomen, en die geschiedenis dragen we allemaal met ons mee, of we willen of niet. Problemen verdwijnen niet wanneer je ze ontkent: integendeel, ze vreten zich dan alleen meer in.

Bovendien is onze geschiedenis, hoe je het wendt of keert, een gezamenlijke. Wit en zwart zijn meer verbonden dan we wel denken; onze kleurgradaties getuigen daarvan. De overgrootmoeder van Noraly Beyer kreeg vrijwel zeker kinderen van de man die haar als slaaf hield. Van zulke verhalen zijn er talloos veel: zwarte en witte mensen zijn vaak, zonder dat ze dat zelf weten, elkaars nabije familie. Alleen werden ze opgevoed met onderlinge afstand, en groot verschil.

En nee, de afschaffing van de slavernij is niet ‘zo lang geleden’: 150 jaar is weinig, op de geschiedenis. Het Amsterdamse Aardappeloproer is nu precies een eeuw oud, en van de week vertelde een collega me dat zijn oma in die periode honger leed en rachitis had opgedaan: ze bleef er altijd een klein en krom mensje van. Dat is ene eeuw terug, maar dat verleden droeg de familie nog lang met zich mee. Anderhalve eeuw: dan hebben we het over onze overgrootouders.

Vandaag viert Amerika dat het land 241 jaar geleden onafhankelijk werd; Frankrijk viert volgende week haar 214 jaar oude revolutie. Ik ken mensen die nog elk jaar het Leids Ontzet vieren, de bevrijding van de Spanjolen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Dat was in 1574.

Voor bevrijdingsfeestjes is het bovendien nooit te laat. Voor verzuimde gesprekken al evenmin.

Aardappeloproer

Poster voor festival AardappeloproerDezer dagen wordt op de Oostelijke Eilanden van Amsterdam het Aardappeloproer herdacht met een groots festival. Oud-burgemeester Job Cohen opende het festival gisteren, en ik mocht de openingsvoordracht doen:

***

Het is 1917. Om ons heen woedt de Eerste Wereldoorlog; Nederland houdt zich neutraal. Desondanks merken ook Amsterdammers dat het elders oorlog is: voedsel wordt schaarser.

Vooral wie het toch al niet breed heeft, ondervindt daar de consequenties van. Er zijn weinig aardappels te koop; wat er is, is fors in prijs gestegen, en de kwaliteit is ondermaats. Goede aardappels worden geëxporteerd, in de winkels liggen oude of beschimmelde aardappels – áls ze er al liggen. In arme wijken staan al maanden geen piepers meer op het menu. De zwarte markt voor aardappels tiert, maar daar zijn ze al helemaal onbetaalbaar. De kindersterfte neemt toe, en ondervoeding leidt tot een hausse van de Engelse ziekte: nog decennialang zullen die kinderen daar de gevolgen van ondervinden.

De onrust groeit. Wanneer eind juni bekend wordt dat een boot vol aardappels bij de Westertoren ligt afgemeerd, ontstaat een opstootje. Arbeidersvrouwen uit de Jordaan en van de Oostelijke Eilanden bestormen de boot en ontdoen die binnen de kortste keren van haar lading.

Een week van onlusten volgt, met de Czaar Peterstraat, Kattenburg en Oostenburg als middelpunt van het verzet. Boze vrouwen trekken naar het stadhuis, vakbondsmannen sluiten zich aan, pakhuizen en schepen worden leeggeroofd door arme arbeidersvrouwen die hun gezin willen voeden. Amsterdam ontpopt zich als strijdtoneel, dagen achtereen.

Na een week is de gemeente ten einde raad. De regering zet soldaten in, tegen de wil van de gemeente. Op de Oostelijke Eilanden worden de bruggen opgehaald: de wijk wordt geïsoleerd van de rest van de stad. Tweehonderd militairen lossen waarschuwingsschoten en gaan, wanneer de vrouwen niet van wijken weten, ten slotte over op gericht geweld. Er sterven negen mensen, 114 raken gewond. Sommige militairen weigeren te schieten: ze zijn bang dat hun moeder of hun zus zich onder de doelwitten bevinden.

***

Amsterdam is van oudsher een roerige stad. Van Paling- en Aardappeloproer tot Spoorweg- en Februaristaking, van krakersrellen tot metroverzet – het gebeurde allemaal hier.

Maar Amsterdam is óók een inventieve stad. Toen mensen met aids niet naar Amerika mochten reizen om daar een congres bij te wonen, werd de conferentie overhaast naar Amsterdam verhuisd, terwijl Amsterdam al eerder het toen nog piepjonge internet benut werd om aidsactivisten uit de rest van de wereld bij het congres te betrekken. Amsterdam bedacht regels die krakers in staat stelden om leegstaande panden legaal van pandjesbazen en uitponders over te nemen.

Amsterdam blinkt uit in verbintenis leggen: tussen bewoners onderling, en – soms na wat getouwtrek over en weer – tussen bewoners en bestuurders.

Honger hebben wij Amsterdammers tegenwoordig niet meer, ook de armen onder ons niet. We hebben nu godlof de bijstand, opvang voor daklozen, en voedselbanken. Geen ideale oplossingen, dat geef ik grif toe – maar ze zíjn er tenminste, en slagen erin de ergste nood meestal te lenigen. En schieten op de eigen bevolking doet de politie hier niet.

Maar het is hier bepaald geen koek en ei. De inkomensverschillen nemen rap toe, en gaandeweg bereikt een steeds kleiner deel van al het geld dat wordt omgezet de burgers. Bedrijven en aandeelhouders worden rijker, terwijl het inkomen van gewone mensen stagneert of zelfs keldert. Betaalbare woningen zijn schaars: woningbouwcoöperaties hebben een fors deel van hun sociale woningbestand verkocht – in mijn eigen trapportaal bijvoorbeeld liefst 7 van de 11 huizen – en van wat rest gaat de huur stukken harder omhoog dan het inkomen van hun bewoners. Airbnb en toerisme dreigen de stad te ontvreemden van haar eigen inwoners. Een flink deel van de Zuidas wordt bevolkt door brievenbusfirma’s met een kamerplant, die belastinguitzonderingen benutten om anderen geld door de neus te boren.

Honderd jaar na de A van het Aardappeloproer wordt het tijd voor de volgende letter van het alfabet: het BnB-, Bierfiets- en Bonusoproer. Ik hoop oprecht dat dat effect heeft: want protesteren is Amsterdam wel toevertrouwd.

Zwarte man in auto

Philando CatsileVoor Philando Castile was het ongeveer de honderdste keer dat de politie hem aanhield: dat schijnt normaal te zijn voor zwarte mannen in Amerika, en helaas soms ook in Nederland. De agent die Castile voorbij had zien rijden en hem tot stoppen had gedwongen, claimde later dat ‘diens neus’ hem deed denken aan die van een gezochte inbreker.

Castiles vriendin Diamond, die de auto bestuurde, deed het raampje open. Als rechtgeaard Amerikaanse wapenbezitter zei Castile meteen dat hij een wapen in de auto had liggen en zijn vergunning bij zich had. Castile bleef rustig: hij had vaker met nerveuze agenten te maken gehad. Yanez wilde papieren zien, Castile reikte langzaam naar zijn broekzak, of wellicht naar het dashboardkastje, en Yamez vuurde acuut, vijf keer achtereen. Castile stierf op slag.

Er zijn opnames van de gebeurtenis: van Castiles vriendin, en van de dashboardcam van de politiewagen. Castile is rustig en beleefd; Yamez vuurt binnen een paar seconden nadat Diamond haar raampje heeft opengedraaid, meermalen zijn wapen af.

Dat was een jaar geleden. De dienst ontsloeg Yamez, er kwam een zaak, en afgelopen week werd Yamez volledig vrijgesproken. In jurisprudentie is immers vastgelegd dat wanneer een agent denkt dat iemand gevaar oplevert, voor de agent of voor de omgeving, dat voldoende rechtvaardiging oplevert om hem dood te schieten.

Per jaar worden er in de VS meer dan duizend mensen van overheidswege doodgeschoten. In overgrote meerderheid zwarte mannen, overigens, al bevinden zich steeds vaker zwarte vrouwen of zwarte kinderen onder de onschuldige mensen onder de slachtoffers van politiegeweld. En vrijwel nooit wordt zo’n agent vervolgens veroordeeld: de lat voor schieten ligt in het land angstaanjagend laag, voor de politie dan: denken dat je als officier gevaar loopt, volstaat.

Trevor Noah, de presentator van The Daily Show, wijdde afgelopen week een item aan de vrijspraak van Yamez. Noah kon zijn onthutsing ternauwernood verbergen. Een jonge zwarte man die met zijn vriendin en hun peuter in de auto zit, die niets verkeerd doet, die kalm en vriendelijk blijft, en die de hysterische agent die met zijn wapen stond te zwaaien keurig met twee woorden aanspreekt – “Yes, officer; no, officer” – kon zonder repercussies worden doodgeschoten, omdat die agent zich in die situatie niet veilig voelde.

Ondertussen lees ik de biografie van Harry Belafonte, zanger, acteur en activist. Toen Belafonte begin jaren ’50 per ongeluk ergens in het zuiden van de VS de verkeerde wc nam en wilde gaan plassen – je had daar toen nog gescheiden wc’s, gescheiden zitplaatsen, en zwarte mensen werden alleen in zwarte restaurants of cafés bediend – doemde er ineens een state trooper achter hem op die zijn wapen trok en kreet: ‘Eén druppel en ik schiet je dood.’

Soms lijkt er niets te veranderen. Behalve dan dat er in Amerika steeds vaker mensen door de politie worden doodgeschoten.