Dat was schrikken: het Openbaar Ministerie meldde vorige week dat het strafrechtelijk onderzoek heeft ingesteld naar mogelijk strafbare gevallen van euthanasie door een arts – in maar liefst vier zaken, nota bene. Dat is nogal wat: de laatste keer dat het OM die stap nam, was in 2002.
In totaal hadden de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie in 2017 twaalf gevallen van euthanasie als ‘onzorgvuldig’ bestempeld en doorgestuurd naar het OM, en in vier daarvan besloot het OM tot die zo gevreesde stap: strafrechtelijk onderzoek. Ik sloeg de vier zaken erop na. Toen schrok ik helemaal.
Zaak 2 draait om een vrouw van 84. Het OM: ‘De vrouw ervoer haar leven als uitzichtloos door verschillende lichamelijke aandoeningen. De toetsingscommissie oordeelde onder meer dat de arts niet tot de overtuiging heeft kunnen komen dat andere oplossingen om het lijden weg te nemen, ontbraken.’
Ook zaak 4 betreft een vrouw van 84. Het OM: ‘Zij was zeer beperkt in haar bewegingsvrijheid door longemfyseem. De vrouw beschikte over een euthanasieverklaring en had duidelijk de wens uitgesproken niet meer verder te willen leven. Aanvullend onderzoek of behandelingen wilde ze niet meer. Een van de conclusies van de toetsingscommissie was dat de arts te lichtvaardig heeft geoordeeld dat het lijden van zijn patiënt uitzichtloos was.’
De RTE’s en het OM meenden in beide gevallen kennelijk dat ‘andere oplossingen’ en ‘aanvullende behandelingen’ mogelijk waren. Maar die wilden beide vrouwen nu juist niet meer: ze waren oud, ernstig ziek, er was geen kans op herstel, alleen nog op rekken – ze wilden bijgevolg liever dood.
Impliciet lijken zowel de Toetsingscommissies als het OM nu te stellen dat euthanasie alleen is toegestaan indien de medische stand collectief met de handen in het haar zit en iemand formeel het stempel ‘uitbehandeld’ heeft opgeplakt, maar echt: dat behoort niet tot de wettelijke criteria. De wet toetst of er sprake is van uitzichtloos lijden en een duidelijke doodswens van de kant van de zieke, plus zorgvuldig handelen door de arts en een second opinion van een vakgenoot.
Dat is zorgwekkend. De onderliggende suggestie is immers dat wie afziet van verdere behandeling, daarmee de optie van euthanasie heeft verkwanseld. ‘Er is nog een chemo denkbaar die uw leven wat rekt. Die mag u gerust weigeren, maar ja, dan zien wij uw situatie helaas niet langer als uitzichtloos. Sorry hoor, maar als u dan voor euthanasie kiest, zullen wij uw arts straks vervolgen.’
Het allerwrangste is wel dit. De behoefte aan euthanasie is het gevolg van het feit dat we zoveel ziektes zo lang hebben kunnen rekken, dat verder doorleven schier ondraaglijk is geworden – al kan dat wel. Euthanasie is een antwoord op ons medisch vernuft om het logisch eindpunt van dodelijke ziektes tergend lang te rekken.
En het OM gaat daar nu dwars tegenin. Eerst uitbehandeld zijn, pas dan mag je sterven.