Pas op uw voordeur

‘t Is dat de jurering van de Big Brother Awards al heeft plaatsgevonden, anders was dit geheid de winnaar geworden in de categorie ‘Voorstellen’. We zullen dit onzalige plan bij de uitreiking van de Awards echter zonder twijfel noemen, al was het maar om er bekendheid aan te geven. Nemand van de jury – toch allemaal mensen die goed zijn ingevoerd in privacyzaken – wist namelijk dat dit plan speelde; het blijkt nota bene al als wetsvoorstel bij de Tweede Kamer te liggen. Onderstaand artikel is overgenomen van het Nederlands Dagblad van vrijdag 15 januari.

Let op de details: het gaat om een draconische maatregel, maar het kabinet ‘verwacht hierdoor niet meer fraude op te sporen dan nu het geval is’. Dat betekent dat het kabinet zelf al aangeeft dat er van nut, noodzaak of proportionaliteit geen sprake is. Dat blijkt ook uit de passage dat een verdenking niet nodig is vooraleer een ambtenaar de woning mag binnendringen: waarom moet iemand überhaupt gecontroleerd worden als er geen sprake is van verdenking? Voorts lijkt dit voorstel bedoeld om eerdere, door de rechter afgekeurde maatregelen er alsnog door te krijgen: ‘Het doorzoeken van een woning van iemand die niet verdacht is, mag sinds 2007 alleen nog wanneer de burger vrijwillig meewerkt.’ Dus nu moet het vrijwillig, een contradictio in terminis. Is ergens binnenkomen door te dreigen met een korting op je uitkering ‘vrijwillig binnenlaten’? Mij komt het eerder voor als chantage…


Ambtenaar mag toegang tot woning eisen

DEN HAAG – Miljoenen Nederlanders moeten binnenkort controleambtenaren binnenlaten, zonder verdenking, maar op straffe van verlies van kinderbijslag, AOW of bijstand.

Ook voor weduwen en weduwnaren, wezen en oudere arbeidsongeschikten geldt: wie de controleur niet binnenlaat, wordt daarvoor gekort. Dat staat in een wetsvoorstel van het kabinet dat in behandeling is bij de Tweede Kamer. De kinderbijslag wordt in het wetsvoorstel wanneer de controleambtenaar niet binnen mag in zijn geheel ingehouden, de andere uitkeringen voor de helft. Rechtsgeleerden achten het wetsvoorstel in strijd met het thuisrecht van burgers, dat is vastgelegd in de grondwet, en met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Op grond van de nieuwe wet mogen gemeenten, de Sociale Verzekeringsbank en het UWV zelf bepalen wanneer zij toegang tot iemands woning willen. Dit om na te gaan of iemand echt alleen woont, of zijn eigen kinderen verzorgt.

Draagvlak

Het kabinet acht de wet noodzakelijk om ‘het draagvlak van sociale voorzieningen’ in de samenleving te behouden. Van het wetsvoorstel moet ‘een preventieve werking’ uitgaan. Maar het kabinet verwacht dankzij de ruimere controlebevoegdheden níet meer fraude op te sporen dan nu het geval is. Dit omdat het allang is toegestaan huisbezoeken te doen bij burgers, als zij worden verdacht van fraude.

Het doorzoeken van een woning van iemand die niet verdacht is, mag sinds 2007 alleen nog wanneer de burger vrijwillig meewerkt. Veel gemeenten willen echter al bij de eerste aanvraag van een uitkering een kijkje kunnen nemen in de woning van de aanvrager; het wetsvoorstel moet dat mogelijk maken.

Lessig

Auteursrechtdeskundige Lawrence Lessig, de bedenker van Creative Commons, kreeg gisteren een eredoctoraat toegekend aan de Universiteit van Amsterdam. Vandaag werd er om die gebeurtenis meer luister bij te zetten, een symposium gehouden voor een select gezelschap in de Agnietenkapel.

Lessig heb ik nog nooit horen spreken, zodat ik erg blij was met de uitnodiging. Hij hield een prachtig en gepassioneerd referaat. Heel erg nieuw was het niet omdat ik al het een en ander van hem had gelezen, maar dat gaf niks. Zijn overzicht hoe steeds meer dagelijkse handelingen onder het regime van een steeds harder en onbuigzamer auteursrecht vallen, stond als een huis, evenals zijn beschrijving hoe de cultuur lijdt onder datzelfde auteursrecht. Oude cultuurproducties – manuscripten, documentaires, films – kunnen tegenwoordig haast niet meer worden overgezet naar nieuwe media, omdat eerst alle rechten opnieuw moeten worden geklaard; dat kost handenvol geld en tijd, en als de rechthebbenden niet te vinden zijn, mag het sowieso niet. Intussen sterven allerlei films de celluloiddood, en verdwijnen de boeken die out of print zijn uit de cultuur.. Ook de dagelijkse cultuur, die aan elkaar hangt van hergebruik, mixen, citeren, parodiëren en heruitvoering, lijdt onder het strenge auteursrecht: wat eerder normaal was, valt nu onder het bereik van grote en machtige vertegenwoordigers van rechthebbenden die weinig op heben met de rechten van (her)gebruikers.

Lessig legde nogmaals het principe van Creative Commons uit: makers kennen daarbij expliciet meer rechten toe aan hun publiek dan het standaard auteursrecht doet. Zelf heb ik, zodra ik mijn teksten op een website begon te herpubliceren en verzamelen, altijd gezegd dat iedereen mijn teksten mocht doorsturen en herpubliceren, mits met naamvermelding. Ik vond daarom dat het nooit zo nodig was een expliciete CC-licentie aan mijn website te hangen.

Door Lessigs speech veranderde ik echter van mening: het zichtbaar maken van andere modellen en benaderingen van het auteursrecht is zelf uiteraard ook een wapen in de strijd. Reden waarom ik sinds vanavond een expliciete CC-licentie heb gehangen aan mijn teksten op deze website. Ik heb gekozen voor By-NC-ND: iedereen mag alles kopiëren, verspreiden en doorgeven op voorwaarde dat mijn naam erbij blijft staan (By), dat er geen commercieel gebruik van wordt gemaakt (NC: non-commercial) en dat er niet mee wordt geklooid (ND: non-derivative).

De derde spreker, professor Jean-Claude Guédon (van de Universiteit van Montréal), stal overigens mijn hart. Hij hield een al even bezield referaat over Open Access en wetenschappelijke publicaties, maar deed dat anders dan Lessig niet met een gelikte powerpointpresentatie. Guédon sprak heel ouderwets – en heel knap – uit het blote hoofd. Zonder aantekeningen hield hij een betoog van een half uur. Met prachtige volzinnen, zonder ook maar één keer te haperen, en met mooie, heldere redeneringen. Guédon is zojuist bij het Instituut voor Informatierecht (IvIR) aangesteld als buitenlands gastdocent. Ik hoop hem nog vaker te horen spreken.

Onverdraaglijk verdrag

Nadat de Parlementaire Werkgroep Auteursrecht kortgeleden haar rapport had uitgebracht, beloofde de regering haar huidige beleid voorlopig te handhaven. Op termijn wordt het auteursrecht aangescherpt – het downloaden van illegale kopieën wordt te zijner tijd verboden, terwijl dat nu mag – maar eerst, zo vond ook de regering, moest de entertainmentindustrie zelf met betere plannen komen om muziek, tv-series en films adequaat te distribueren en het legale aanbod te moderniseren.

Aan die voorgenomen strafbaarstelling van het downloaden van illegale kopieën kleven overigens grote principiële problemen. Hoe wil je zoiets in hemelsnaam handhaven? Dat kan alleen door al het internetgebruik van particulieren nauwgezet te monitoren en controleren, wat nu niet bepaald past in een democratie. De regering beloofde haar voornemen niet meteen uit te voeren. Eerst moest de industrie zelf over de brug komen.

Dat was een leugen. Er blijkt er een nieuw multilateraal handelsverdrag op stapel te staan, de ACTA: een verdrag dat namaak en handelsinbreuk moet beperken. Nederland onderhandelt in het geheim mee. Op aandringen van de muziek- en filmindustrie zijn ook inbreuken op het auteursrecht in de ACTA ondergebracht. Hoe een en ander precies is geformuleerd, was lange tijd onduidelijk: ook de stukken zelf zijn namelijk geheim en de onderhandelingen vinden niet plaats binnen een bestaande structuur (zoals de EU).

Uit wat er inmiddels van de ACTA gelekt is, lijkt de voorgestelde aanpak vele malen strenger te zijn dan wat Nederland of de EU momenteel aan wet- en regelgeving kent. Anders gezegd: als Nederland tekent, geven we onze beleidsvrijheid op en committeren ons aan een verdrag dat tegen onze eigen nationale en Europese afspraken ingaat, en waarvan burgers noch parlement kennis hebben kunnen nemen.

De Amerikanen blijken voorgesteld te hebben om providers via de ACTA medeverantwoordelijk te maken voor de eventuele auteursrechtinbreuken van hun klanten; een principe dat we in Europa nadrukkelijk afgewezen hebben. De enige weg die providers geboden wordt om aan die medeaansprakelijkheid te ontkomen, is een verplichte medewerking aan de claims van de rechthebbenden. Providers zouden mensen direct moeten afsluiten, namen en adressen moeten doorgeven, administratieve boetes moeten opleggen etc. zodra de entertainmentindustrie claimt dat haar rechten worden geschonden.

In een uitstekende brief legden Bits of Freedom en Vrijschrift vorige week uit waarom dat een fundamentele fout is. Zulke dingen horen niet in handelsverdragen te worden geregeld: ‘Het opleggen van administratieve taken aan bedrijven is niet verenigbaar met het recht op een eerlijk proces, zoals gegarandeerd in het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens.’ Bedrijven zijn niet opgericht om rechtbank te spelen, en deze aanpak ontneemt ‘verdachte’ gebruikers hun recht op een advocaat en op beroep. Daar komt bij dat veel claims van de entertainmentindustrie bij de rechter geen stand hielden; wellicht een extra reden waarom zij die stap liever overslaan en zelf rechter willen zijn.

De regering is de ACTA-onderhandelingen ingegaan zonder het parlement daarvan op de hoogte te brengen en stemde daarenboven in met een geheimhoudingsdocument over diezelfde onderhandelingen. ‘Elke democratische legitimering ontbreekt,’ concluderen Bits of Freedom en Vrijschrift terecht.

Dat de entertainmentindustrie weinig oog heeft voor andere rechten dan de hunne, was al langer duidelijk. Dat de regering daarin gretig meegaat en het parlement intussen voorliegt, is onverdraaglijk.

[N.B.: Met mijn oprechte excuses aan Vrijschrift, die ik – heel dom – aanvankelijk Vrijbit noemde. Op mijn website kan ik dat makkelijk aanpassen, in de krant helaas niet.]

Meer lezen:

  • ACTA: Wikipedia (EN)
  • ACTA revealed, European ISPs might have a big problem: EDRi
  • EU-reactie op Amerikaanse voorstellen: .pdf
  • Brief Bits of Freedom en Vrijschrift: .pdf

Update 10 december: Er is een open brief opgesteld, gericht aan onder meer het Europees parlement, waarin gepleit wordt in het ACTA geen afspraken op te nemen die indruisen tegen burgerrechten. NGO’s kunnen de open brief ondertekenen.

Bewaarplicht ongrondwettelijk

Het constitutionele hof in Roemenië heeft in oktober geoordeeld dat de Europese bewaarplicht tegen de grondwet indruist. ISPam.nl meldt dat de Engelse vertaling van de uitspraak nu bekend is.

Het opslaan van de verkeersgegevens van alle burgers is volgens het constitutionele hof een schending van het recht op privacy, op het correspondentiegeheim, op de vrije verplaatsing en op de uitingsvrijheid.

Daarbij worden ook niet alleen van de personen die het initiatief nemen tot het contact, maar ook de ontvangers van de communicatie hun gegevens bewaard. De ontvangers kunnen zich niet beschermen tegen het gevaar van verkeerde conclusies die kunnen worden getrokken door het contact met een derde. Er kan zelfs doelbewust sprake zijn van verdachtmakingen door derden die het contact initiëren.

De hele bevolking wordt door de bewaarplicht bestempeld tot verdachte van terroristische en andere ernstige misdrijven. Als uitsmijter waarschuwt het constitutioneelhof er voor dat dit soort wetgeving er toe kan leiden dat de democratie kan worden opgeblazen, onder het mom van haar te beschermen. Iets waar al verschillende malen voor gewaarschuwd is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

Ook in Duitsland loopt er bij het constitutionele hof een procedure tegen de bewaarplicht. In december houdt het hof een hoorzitting en medio 2010 wordt een uitspraak verwacht. In eerste instantie heeft het Duitse constitutionele hof zich kritisch over de bewaarplicht uitgelaten. Het is niet uit te sluiten, dat het net als haar Roemeense collega tot de conclusie komt dat de bewaarplicht in strijd is met de mensenrechten.

Het blauwe gevaar

Het Openbaar Ministerie heeft het gehad met Jomanda, en eiste vorige week een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Jomanda zou tegen Sylvia Millecam hebben volgehouden dat zij geen kanker had, maar slechts een bacteriële infectie. Daarnaast eiste het OM een beroepsverbod van twee jaar tegen Jomanda.

Die voorwaardelijke gevangenisstraf mag wat mij betreft subiet worden omgezet in een echte. Jomanda is een bedriegster en een oplichtster. Te vaak heeft Jomanda mensen valse hoop voorgespiegeld, doodzieke mensen weggepraat van echte zorg en mensen ronduit voorgelogen. In een healing heb ik haar, nadat ze bezwerend een takje brak, tegen iemand horen zeggen: ‘Zo. Nu zijn je uitzaaiingen weg!’

Hoe durf je.

Wat Jomanda doet en zegt, is gevaarlijk voor andermens’ gezondheid. Ze heeft jarenlang valselijk volgehouden dat ze een recept had dat kanker genas (iets met levertraan, salie en honing), en ze heeft publiekelijk meermalen beweerd dat ze mensen met aids kon genezen –‘Ik heb héél goede resultaten geboekt,’ zei ze – en voegde daar aan toe dat het dan wel beter was als ze stopten met hun reguliere medicijnen. Ze joeg mensen daarnaast angst aan voor echte behandelingen: ‘AZT verkoolt je ingewanden,’ loog ze keihard.

Het OM had die blauwe charlatan al tien jaar geleden voor de rechter moeten brengen.

Natuurlijk mocht Millecam afzien van behandeling; dat is ieders recht en niemand is verplicht om naar de dokter te gaan als je niet wil. Of u of ik dat nou verstandig vinden, doet er niet toe: mensen hebben immers het recht domme dingen te doen en ze mogen zichzelf daarbij schaden. Maar andere mensen willens en wetens benadelen mag nou weer net niet. Liegen mag niet en misbruik maken van de doodsangst van ernstige zieke mensen evenmin; daarnaast is het immoreel, onsmakelijk en verachtelijk.

Jomanda weet donders goed dat wat zij doet mensen niet geneest. Ze wurmt zich niet voor niks onder elk degelijk onderzoek naar haar claims uit, zelfs de op tv gegeven belofte dat ze kankeronderzoeker Piet Borst van harte openheid van zaken zou geven en namen en rugnummers van door haar ‘genezen’ mensen zou geven, is ze nooit nagekomen. Toch houdt ze vol dat ze mensen ‘healt’. Dat is openlijk en doelbewust bedrog.

Wat ik alleen niet goed snap is het beroepsverbod dat het Openbaar Ministerie eist. Jomanda is nu immers juist geen medicus (en healen is geen vak). Fysieke ingrijpen doen in andermens’ lichaam zonder dat je daartoe bekwaam en gekwalificeerd bent, is verboden, maar een uitspraak doen over iemands gezondheid of de oorzaken of prognose van iemands ziekte – dat doen zoveel mensen, vrijwel altijd onbekwaam en ongekwalificeerd. Dus dat recht kunnen ze Jomanda moeilijk ontzeggen.

Het OM moet zich in deze zaak toespitsen op oplichterij. Jomanda claimt ernstig zieke mensen te hebben genezen, Jomanda claimt dat de reguliere gezondheidszorg slecht is voor mensen met aids en kanker, Jomanda claimt dat zij meer successen boekt dan de gezondheidszorg. Dat is waar het over gaat, en over niks anders.

Gevangen telefoons

Moderne mobieltjes zijn zakcomputers. Je kunt er uiteraard mee bellen – zo begon het ooit – maar er is inmiddels zoveel vernuft aan moderne mobieltjes toegevoegd dat je er nu evenveel mee kunt doen als met een computer die aan internet hangt. Teksten schrijven, je agenda bijhouden, geld overmaken, muziek downloaden, webpagina’s bekijken, e-mailen, je vrienden op Facebook of Hyves volgen. Wonderbaarlijk dat zoveel vernuft in zo’n klein apparaatje past.

Wat weinig mensen zich nog realiseren, is dat we ruzie gaan krijgen over onze mobieltjes. Wat mogen we ermee doen? Welke programma’s mogen we erop zetten, welke applicaties kunnen we ermee gebruiken, welke gegevens mogen we ermee bekijken of bewerken?

Bijna alle telefoonmaatschappijen blokkeren Skype op mobieltjes. Ze willen dat je, als je mobiel belt, via hun lijnen belt en niet via internet: in het eerste geval kunnen ze tikken incasseren, in het tweede geval niet. Uiteindelijk zullen de telefoonmaatschappijen waarschijnlijk bakzeil moeten halen, maar dat zal nog een boel beleidsnota’s en overleg vergen.

Kwalijker is dat producenten van mobieltjes ook greep willen krijgen op wat je met je telefoon kunt doen. Apple spant daarbij helaas de kroon. Voor de iPhone kan iedereen applicaties maken – van een mobiele versie van Buienradar of de NS-planner tot programmatjes die je snel vertellen waar in de stad je vrienden uithangen. Die applicaties worden aangeboden via de App Store.

Dat Apple bepaalt welke programma’s ze leuk en zinnig vinden, is hun goed recht. Maar geregeld blijkt dat Apple op zeer dubieuze gronden applicaties weigert, bijvoorbeeld omdat die in hun ogen ‘ongepast’ zouden zijn, niet netjes genoeg. Zo werd vorige week Eucalyptus de deur gewezen, een programmaatje dat boeken inlaadt uit het Project Gutenberg, een bibliotheek vol oude, ingescande en rechtenvrije literatuur. Waarom Apple Eucalyptus afkeurde? Omdat sommige boeken die in Project Gutenberg zijn opgenomen ‘ongepaste seksuele passages’ bevatten.

Seks? Nou en? Waarom mogen we van Apple geen boeken downloaden waarin seks voorkomt? Sinds wanneer maakt Apple uit wat gepast is en wat niet? Waar bemoeien ze zich mee? (Weigert je iPhone binnenkort ook dienst als je op de Wallen rondloopt, en gaat Apple voortaan screenen of de mensen die we willen bellen gepast genoeg zijn? Mogen we eigenlijk wel vloeken in een sms’je dat we op een iPhone schrijven?)

Natuurlijk zijn de makers van zulke applicaties niet afhankelijk van Apple. Ze kunnen hun programma’s ook langs andere wegen aanbieden, via internet bijvoorbeeld. Om niet-goedgekeurde programma’s te kunnen laden moet je wel je telefoon jailbreaken, oftewel het softwareslot dat Apple erop heeft gezet verbreken. Jailbreaken helpt ook om uit de vendor lock te komen die Apple heeft opgesteld: na zo’n ontgrendeling kun je je iPhone bij een andere telefoonmaatschappij gebruiken dan degene die Apple heeft uitgekozen. (Wat verklaart waarom veel Europeanen een ontsloten iPhone hebben: niet iedereen wou naar T-Mobile overstappen.)

Maar ook daar is Apple mordicus tegen. Er ligt momenteel een voorstel bij de Amerikaanse overheid dat jailbreaken tot misdrijf maakt. Je mag niet aan je telefoon rommelen van Apple, en je mag met je telefoon alleen doen wat Apple goed vindt.

Het is een domme strategie. Apple is niet onze hoeder en heeft niet te bepalen wat we wel en niet lezen op onze telefoon. Bovenal: met welk recht bepaalt een bedrijf hoe burgers mogen communiceren, of waarover?

Atheïsten zijn stoerder

Een groep vrijzinnige en humanistische organisaties wil graag luchtig tegenwicht bieden aan al dat publieke uitventen van religie dat ons omringt. Goed plan: wij ongelovigen – om en nabij tweederde van Nederland – mogen gerust ’s wat meer aan de weg timmeren en onze ideeën uitventen. Vandaar dat het plan werd opgevat om bussen of bushokjes op te fleuren met de leus ‘Er is waarschijnlijk geen god. Durf zelf te denken en geniet van dit leven!’

In Spanje en Engeland heeft de locale versie van deze leus al voor veel commotie gezorgd. Woedende uitvallen van de katholieke kerk die de campagnemakers van godslastering beticht (maar hoe kun je nu iets belasteren waarin jijzelf niet gelooft?), gelovigen die zich gediscrimineerd en gekwetst voelen, debatten of zoiets wel thuishoort in de publieke ruimte, et cetera.

In Nederland vloog de SGP meteen in de gordijnen en stelde Kamervragen over deze ‘mogelijk aanstootgevende of krenkende reclameteksten’ en vroeg zij de regering bezorgd hoe dat nu moest met eventuele buschauffeurs die ‘gewetensbezwaard’ zijn: die mogen toch zeker wel weigeren een dergelijke beleusde bus te besturen?

De vraag dringt zich op: wat is er toch loos met gelovigen dat ze zo makkelijk aanstoot nemen? Ze zijn – of dat doen hun vertegenwoordigers tenminste voorkomen – altoos lichtgeraakt en kleinzerig van ziel, en dat terwijl hun geloof ze nota bene zou moeten sterken. En waarom dat zo kokette gescherm met gekrenkt gemoed en bezwaard geweten? Zijn gelovigen werkelijk dusdanig teer en broos dat ze al knakken bij ‘t eerste ’t beste luchtige tegenwoord? (Of willen ze er misschien mee aangeven dat ongelovigen geen gemoed, geen geweten hebben, of althans niet zo fijnbesnaard als het hunne?)

Atheïsten zijn stukken stoerder dan gelovigen, je ontkomt niet aan die conclusie. Wij zijgen niet meteen Eline Vere-achtig ineen op de bank bij een ons onwelgevallige uiting. Persoonlijk heb ik ’t niet op de posters die de Bond Tegen Het Vloeken elk jaar overal op alle treinstations hangt, maar het zou niet in me opkomen om protest aan te tekenen en me als gewetensbezwaard reiziger te afficheren, laat staan om Kamervragen te entameren. Mijn gemoed kneust niet zo snel. Ook het opschrift ‘God zij met ons’ op rand van de gulden en de euro negeer ik lankmoedig, zonder gekrenkte rancune, en nog nooit heeft een atheïstische bankbediende zich gewetensbezwaard ziek gemeld wegens dat tegen zijn opvattingen indruisende godsvertoon tijdens werkuren.

Daarbij: gelovigen mogen al meer dan ongelovigen. Godsdienstvrijheid betekent in de praktijk een vrijbrief voor discriminatie. Kerken mogen homoseksuele medewerkers de laan uitschoppen en weigeren vrouwen aan te stellen, gelovige ambtenaren van de burgerlijke stand mogen weigeren homoseksuelen te trouwen, Bisschop van Eijk kwam voor de rechtbank weg met achterlijke uitspraken over homoseksualiteit – allemaal dingen die je als ongelovige niet moet proberen.

Het is raar dat je complete bevolkingsgroepen voor het hoofd mag stoten zolang je je daarbij maar beroept op je geloof. Het is raar dat je zulke dingen alleen mag indien je streng protestants, rooms-katholiek, fundamenteel moslim of jehova getuige bent. Dat atheïsten en agnosten niet evenveel recht hebben om zulke dingen te beweren, is au fond discriminerend. Sterker: ’t is religieuze discriminatie. En het is nog raarder dat wie zich tegen een dergelijke houding verzet, prompt met gewetensbezwaar om de oren wordt geslagen.

Hacking at Random

Bijna twintig jaar geleden werd de eerste hackersconferentie in Nederland georganiseerd: de Galactic Hackers Party (GHP), in Paradiso. Het was de eerste echt internationale hackerconferentie ter wereld: in Duitsland organiseerde de CCC (Chaos Computer Club) van alles, maar daar kwamen vooral landgenoten op af, en voor wat 2600 in Amerika organiseerde, gold dat er bijna uitsluitend Amerikanen kwamen. Zo niet de GHP: die was opgezet om iedereen bij elkaar te brengen. Er kwamen Nederlanders, Duitsers, Fransen, Amerikanen; er werd gediskussieerd met mensen in Latijns-Amerika en Rusland. Inspirator van de GHP was Rop Gonggrijp, oprichter van Hack-Tic.

Vier jaar na de GHP, in 1993, was er de HEU: Hacking In Progress. Ditmaal in de buitenlucht, een traditie die sindsdien is volgehouden. Voor de HEU werd het tot dan toe grootste niet-militaire veldnetwerk ingericht. Elke vier jaar was er een nieuwe editie: na de HEU volgden de HIP: (Hacking in Progress, 1997), HAL (Hacking at Large, 2001) en WTH ((What the Hack, 2005). En nu, in 2009, HAR: Hacking at Random. Opnieuw in de buitenlucht: in Vierhouten.

De Call for Papers voor HAR is zojuist bekend gemaakt. De drie hoofdonderwerpen zijn dealing with data, decentralisation en people and politics, maar ook andere onderwerpen zijn van harte welkom – zolang het maar technisch of politiek is, en de juiste wow-factor heeft.

Wie een geweldig idee heeft voor een lezing, een workshop, een demonstratie of voor een spreker: meld dat svp via dit formulier. En ja, ik zit in de programmacommissie. Ik verheug me er enorm op om een mooi programma te kunnen helpen samenstellen.

Paradox

Al jarenlang wordt de groep mensen van wie DNA wordt afgenomen en opgeslagen, geleidelijk uitgebreid. Vroeger namen we alleen DNA af van mensen die wegens ernstige misdrijven waren veroordeeld, tegenwoordig moet iedereen die een veroordeling op zijn naam heeft staan eraan geloven. Geregeld gaan er stemmen op om ook van andere groepen mensen standaard DNA af te nemen: iedereen die ergens van wordt verdacht, alle TBS’ers etc.

Het nut van een DNA-databse is omstreden. Uit een steekproef in 2000 van 1827 ernstige misdrijven – moord, brandstichting, verkrachting en inbraak – werden er ruim duizend vlot opgelost. In 778 gevallen was van meet af aan al duidelijk wie de dader was. Bij slechts 21 van het totaal aantal opgeloste zaken waren forensische sporen zoals DNA, vingerafdrukken en sperma nodig als extra bewijs. Moet je voor zo’n luttel percentage nu werkelijk iedereen die ooit – en soms zelfs ten onrechte – ergens van verdacht is geweest in de databank stoppen? Bovendien, wat is het nut van DNA-banken als iemand de radio uit je auto jat? In zo’n geval zoekt de politie niet eens naar vingerafdrukken, laat staan naar huidschilfers.

Nu overweegt de politie om het DNA van haar eigen medewerkers af te nemen, vooral om zodoende de sporen van agenten op een plaats delict eruit te kunnen filteren. Wat blijkt na een enquête? De politie is mordicus tegen het afstaan van haar eigen DNA, en de politievakbond ACP wil zelfs niet dat agenten op vrijwilige basis hun DNA afstaan. Security.nl wijdde vandaag een stukje aan dat onderzoek:


“De afname van DNA bij politiemensen is slechts bij hoge uitzondering aanvaardbaar en dan alleen indien daartoe een dringende noodzaak is”, aldus voorzitter Gerrit van de Kamp. [.] Volgens het bondsbestuur is, bij de bepaling van dit standpunt, vooral een afweging gemaakt tussen de noodzaak van de maatregel ten behoeve van het politieonderzoek en de bescherming van o.a. de privacy van politiemensen. De politie geeft zelf toe dat forensisch DNA-onderzoek erg ingrijpend op het gebied van de privacy is.

De reacties van agenten op deze pagina spreken boekdelen, hoewel er ook voorstanders zijn: “Ik kan alleen voor een voorstel tot een DNA databank zijn als alle mensen, inwonend in Nederland opgenomen worden in deze databank. Anders ben ik bang dat de gegevens ook voor andere doeleinden worden gebruikt.” of “Ik verlies zeker de pluspunten voor onderzoeken niet uit het oog, maar de nadelen zijn mijns inziens groter: gevoelige info over politiemensen ligt vast, en een waterdichte garantie dat deze niet uitlekt of op onjuiste wijze gebruikt/ bevraagd wordt, kan men zeker niet geven.”

Grappig. Datzelfde standpunt heb ik al jaren. Maar dan niet alleen over het DNA van politie-agenten.

Klacht afgewezen

Zojuist kwam – eindelijk – de uitspraak binnen van de Raad voor de Journalistiek naar aanleiding van de klacht die hosting provider Leaseweb heeft ingediend over mij, Addie Schulte en Het Parool. Leaseweb betichtte ons van onzorgvuldige berichtgeving in onze stukken over het kinderpornofilter (zie verder het stukje Klacht Raad voor de Journalistiek van 11 september 2008).

Goed nieuws: de klacht is afgewezen. Schulte en ik hebben zorgvuldig gehandeld en uit niets blijkt dat onze weergave van de feiten onjuist is.