Twee portretten

Deze week word ik tweemaal geportretteerd:

» Woensdag 2 januari op tv: Profiel, Nederland 2, van 22:40 tot 23:20. De documentaire is gemaakt door Cees Overgaauw. De uitzending is inmiddels terug te zien op uitzending gemist.

» Zondagavond 6 januari op de radio: Radio Atelier, Radio Een, van 21:00 tot 22:00. De documentaire is gemaakt door Dik Binnendijk en is hier te beluisteren.

Ik heb geen van beide portretten op voorhand gezien of gehoord, en ik ben eigenlijk erg nieuwsgierig of ze het met elkaar eens zijn.

Het gesprek, 19 december 2007: privacy

Woensdag 19 december wijdt de zender ‘Het gesprek’ tussen 19:00 en 20:00 een discussie aan privacy. De presentator is Theodor Holman.

[Voor wie niet weet waar-ie de zender kan vinden: op deze pagina kun je een postcodecheck uitvoeren. Verder kun je de meeste uitzendingen van Het Gesprek zien op de website.]

De gasten:

  • Hester de Vries, advocaat en eerder beleidsmedewerker bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP);
  • Kathalijne Buitenweg, Europarlementariër voor GroenLinks;
  • yours truly.

Data op straat

Waar het privacy en internet betreft, gaat de bezorgdheid gewoonlijk uit naar wat mensen zelf op het net zetten. Hoewel het raadzaam is daarover na te denken (is het slim om op je blog te vertellen dat je op vakantie gaat wanneer je huisadres makkelijk is te vinden?) en om rekening te houden met je latere ik (wil je werkelijk tien jaar nog steeds herinnerd worden aan die foto waar je stomdronken op staat, of aan dat expliciete verhaal over die wilde nacht?), is dat niet het grootste probleem. Je hebt er vooral jezelf mee en zulke domheid schaar ik, zij het met lichte tegenzin, onder de mensenrechten. Bovendien leren men sen snel: elke keer dat dergelijke verhalen breed worden uitgemeten, is er een opvoedkundig schokeffect.

Erger is het wanneer anderenslordig zijn met onze gegevens. Instanties die slordig zijn met data, laten iets slingeren dat niet van hen is. Dat is van een andere orde. Meestal gaat het meteen om massa’s gegevens en worden duizenden of tienduizenden mensen geraakt. Het gaat daarbij vaak om gevoelige gegevens: adres, girorekening, sofi-nummer, inkomen, geboortedatum – genoeg om online iemands identiteit mee te kunnen vervalsen.

We zagen het nogal eens gebeuren, de laatste weken. Eind november bleek Defensie gegevens van mariniers online te hebben gezet: 340 pagina’s met daarop hun naam, huisadres, functie en rang. Er zaten mariniers tussen die bij inlichtingendiensten werkten. Leuk, je werkgever die je cover verraadt. Defensie verwijderde de gegevens uiteindelijk van de website maar ze bleven nog wekenlang vindbaar.

Een week geleden bleek dat Vecozo, die voor de medische sector bijhoudt wie waar verzekerd is, inmiddels 80.000 mensen toegang biedt tot haar gegevens. Van tandarts tot taxichauffeur, van apotheek tot leverancier van hulpmiddelen: iedereen kan erin grasduinen en adressen, sofi-nummers en geboortedata van verzekerden opzoeken. Daar vallen niet alleen de gegevens van bekende Nederlanders onder, maar ook de verblijfsadressen van vrouwen die voor hun man zijn gevlucht en andere geheime adressen. Zo’n site met een wachtwoord beveiligen is leuk maar dat wordt een holle frase als één op de 200 Nederlanders toegang tot de site heeft. Vecozo weigert elk commentaar.

Twee dagen later bleek verzekeraar CZ een fout in haar website te hebben waardoor de gegevens van 55.000 mensen die een offerte hadden gevraagd, te kijk stonden. Naam, adres, inkomen, sofi-nummer, bankgegevens, geboortedatum, gezinssamenstelling, roept u maar. CZ werd door een deskundige op de hoogte gesteld van het lek maar deed niets. Toen het nieuws vijf dagen later via het AD bekend werd, sloot CZ de website en riep ineens mea culpa. Hoogleraar informatica Chris Verhoef noemde de site ‘een startpagina voor identiteitsfraude, want met deze informatie kan een crimineel zo een creditcard op naam van iemand anders aanvragen.’

Vorige week ging een nieuwe richtlijn van het CBP over de online publicatie van persoonsgegevens van kracht: wie iets publiceert, moet zelf beoordelen of dat wettelijk juist is. Het gaat daarbij om bedoelde publicatie. Wat mij betreft wordt het tijd dat het CBP ferme boetes gaat uitdelen aan al wie onbedoeld persoonsgegevens publiceert of laat slingeren, want daar zit momenteel de pijn. Wie weet leren die instanties dan eindelijk om zorgvuldiger met onze gegevens om te gaan.

Naschrift: op www.spaink.net/data_breaches.html ben ik zojuist een chronologische lijst begonnen van dergelijke ‘incidenten’. Lees je ergens over zo’n voorval, mail me dan alsjeblieft, uiteraard met documentatie.

Privacy is een airbag

Rekeningrijden of kilometerheffing: hoe het kabinet het ook wil noemen, een systeem dat de bewegingen van alle auto’s bijhoudt, vormt een nieuwe aanslag op onze privacy. Tenzij we van meet af aan solide waarborgen inbouwen, zetten we zometeen een enorme stap in het altijd en overal minutieus volgen van burgers. Weer een schat van data om in te grasduinen, om op en naast andere data te leggen, om kruisverbanden mee te leggen en mensen mee uit te filteren.

Wie niets te verbergen heeft, hoeft zich toch geen zorgen te maken, zeggen we dan. Hoe vaker ik dat argument hoor, hoe ongeruster en obstinater ik word. De premisse van die stelling is immers fundamenteel verkeerd. De grondslag van elke rechtstaat is dat burgers hun onschuld niet hoeven aan te tonen: de aanname van ieders onschuld vormt het uitgangspunt, het fundament waarop we staan. Alleen bij gerede twijfel mogen iemands gangen worden doorgelicht en onderzocht. Er dient een onderbouwde verdenking te bestaan vooraleer de overheid iemands privacy mag doorbreken.

We redeneren tegenwoordig omgekeerd. Ieders privacy mag worden omvergehaald, iedereen mag worden doorgelicht, overal, en te allen tijde. We geloven dat alleen wie toch al fout was zal sneuvelen, en veronderstellen dat de rest – de zuiveren, de échte onschuldigen – overeind blijft, onaangetast.

Maar zo werkt het niet. Want wie overeind blijft, is inmiddels niet meer onaangetast. Die is transparant gemaakt en doorzichtig geworden, die is zijn schil kwijt, die legt permanent verantwoording af. Privacy is de bufferzone tussen burger en overheid, de veiligheidsmarge die moet voorkomen dat de overheid (of haar dienaren) teveel macht krijgt over een individu. Privacy is onze airbag. En we prikken ‘m aan alle kanten lek.

De gedachte dat wie niets te verbergen heeft, vrijuit gaat, legt de focus principieel verkeerd. Het is niet te burger die zichzelf hoeft te bewijzen. In een rechtsstaat moet de overheid bewijzen dat zij recht en reden heeft om in een specifiek geval iemand door te lichten. Wij hoeven helemaal niet transparant te wezen, in tegendeel: de overheid moet verantwoording afleggen vooraleer zij zich in iemands kreukelzone mag begeven.

Dat hele systeem van checks and balances geven we de laatste jaren op: bij algemene wet worden bijna maandelijks maatregelen genomen die, zonder dat politie of justitie hoeven aan te tonen dat er gegronde reden voor een specifieke verdenking is, overheidsinstanties het recht geven burgers massaal door te lichten.

U heeft niets te verbergen, zegt u. Maar al wie dat beweert, veronderstelt dat hij zélf uitmaakt wat mag en wat niet mag. Dat-ie alle wetten wel kent. (Kent u ze echt allemaal? En heeft u er nooit eentje overtreden? Heus niet? Nooit ‘s een post op de belastingaangifte verzwegen, of iets aangedikt? Nooit ‘s door rood gegaan, of te hard gereden? Nooit drugs gekocht? Nooit iets zonder te betalen uit de winkel meegenomen? Nooit een discriminerende opmerking gemaakt? Nooit iemand dood gewenst?)

Wie zegt niets te verbergen te hebben, gaat uit van een systeem van checks and balances, van een methodiek van recht en verantwoording die we nu juist gaandeweg aan het opgeven zijn. Die redeneert nog vanuit een systeem waarin de politie heel precies verantwoording moet afleggen als ze inbreuk maakt op onze rechten, vanuit een systeem van gerede verdenking als grondslag.

Privacy is het kind van de rekening. En we walsen haar plat.

De gevaren van grote databases: de zwakste schakel

De zwakste schakel in beveiliging is meestal de gebruiker. Zo ook in de rel die zich nu in Engeland ontvouwt. Twee cd’s met daarop een kopie van de gegevens van alle Britse huishoudens met kinderen onder de 16 zijn kwijtgeraakt. Het gaat in totaal om 7 miljoen huishoudens en 25 miljoen mensen; onder de bewuste gegevens vallen onder meer naam, geboortedatum, adres, bank- en saldogegegevens. Een medewerker had een ‘kopietje’ gemaakt en de cd’s op de post gedaan.

Inmiddels is het hoofd van de Britse Belastingdienst afgetreden. De betrokkenen wordt dringend geadviseerd de komende maanden hun bankrekeningen goed in de gaten te houden.

» Two discs, 25m names and a lot of questions, The Guardian, 24 november 2007
» UK’s families put on fraud alert, BBC News, 20 november 2007

Een op tien Nederlanders verdacht

Minister Ter Horst wil de bevoegdheden van inlichtingendiensten opnieuw sterk uitbreiden. Vervoersbedrijven, banken en telecombedrijven moeten voortaan gegevens van individuele burgers en groepen verplicht aan de inlichtingendienst afstaan. Financiële transacties, vervoersbewegingen (denk aan de OV-chipkaart en het de TomTom, of het rekeningrijden), websurfen, telefoongesprekken – alles wordt, liefst live, opvraagbaar voor de AIVD. Ook andere, nog nader te noemen instanties en bestuursorganen worden verplicht mee te werken aan het leveren van gegevens over burgers. Weer een nieuwe wet in de maak, ditmaal eentje die bijna carte blanche geeft.

En er mag al zo veel, qua opvragen, en er zijn al zoveel andere wetten onderweg. Het College Bescherming Persoonsgegevens is ongerust over de enorme hoeveelheden gegevens die politie en justitie nu al mogen opvragen bij bedrijven. ‘Het verzamelen van zoveel gegevens over onverdachte mensen heeft geen toegevoegde waarde,’ zei de voorzitter van het CBP, Jacob Kohnstamm, vorige week in Vrij Nederland. Er worden tegenwoordig standaard grote hoeveelheden data over alle burgers verzameld en bewaard omdat die ‘misschien nuttig’ zouden kunnen zijn. Hij waarschuwt dat dit een breuk betekent met de grondslag van onze rechtstaat: dat alleen wie verdacht wordt, wordt geobserveerd. Terrorismebestrijding heeft de vorm aangenomen van het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over almaar groter wordende groepen onverdachte personen, zei Kohnstamm al in 2005.

De Nederlandse Vereniging van Banken vindt dat de overheid orde moet scheppen in het verzamelen van informatie door politie en inlichtingendiensten. Er wordt ongebreideld informatie opgevraagd, terwijl onduidelijk is waarvoor of waartoe het leidt. Slechts in zeldzame gevallen wordt vervolging ingesteld op basis van de informatie. ‘Dat ondergraaft het draagvlak voor medewerking aan de opsporingsdiensten,’ liet een woordvoerder van de NVB vorige maand aan het Financieele Dagblad weten.

De Nederlandse telecomsector is al even ongerust. Die krijgen te pas en te onpas verzoeken om gegevens over burgers aan opsporingsdiensten te leveren, soms zonder dat daar een fatsoenlijk schriftelijk bevel aan te pas komt. Het CIOT, een centrale databank waarin van dag tot dag wordt bijgehouden welke burger achter welk e-mailadres, telefoonnummer en IP-nummer zit, is afgelopen jaar maar liefst 1,8 miljoen keer geraadpleegd door de speurders. ‘Een op tien Nederlanders verdacht,’ kopte Vrij Nederland cynisch.

Een kort voor de zomer uitgebracht rapport over nut en noodzaak van al dat bewaren en opvragen is ongemeen kritisch. Het rapport, nota bene verschenen op initiatief van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, is gebaseerd op ruim honderd interviews met allerlei betrokkenen: van korpschefs en de hoofden van de diverse inlichtingendiensten tot functionarissen van ‘informatieleveranciers’ zoals de telecom- en de bancaire sector. ‘Data voor daadkracht’ concludeert dat het een warboel is. De wetten buitelen over elkaar. Niemand weet nog precies wat er mag en moet. De opslag en opvraging van gegevens over burgers gebeurt niet zorgvuldig, niet effectief, niet doelmatig en niet proportioneel. Er is geen strategische samenwerking, geen systematiek, geen bestuurlijke aandacht, geen politiek debat, en geen gemeenschappelijke visie. De overheid wil als een holle bolle Gijs alleen maar meer gegevens.

En telkens weer blijkt dat het ‘m nooit in te weinig informatie zat, of het nu over 9/11, Madrid, Londen, de Hofstadgroep of de verijdelde plannen in Duitsland gaat. Wat wel ontbreekt is fatsoenlijke samenwerking tussen overheidsinstanties. Maar liever dan naar zichzelf te kijken, houdt de overheid haar burgers in de gaten.

» Rapport Data voor Daadkracht, pdf, 960 KB, 66 pagina’s
» Aanbiedingsbrief rapport voor Tweede Kamer, 30 augustus 2007

De ochtenden, 16 november 2007: internet

Vrijdagochtend 16 november zit ik in het radioprogramma ‘De ochtenden’, van 9:00 tot 10:00 op radio 1, over kinderporno, privacy en internet. Ook aan tafel – maar dan in Hilversum, ik doe mee vanuit Amsterdam – zit Kitty Nooij van het Openbaar Ministerie, die zich vanuit die hoedanigheid bezighoudt met kinderporno.

» Uitzending

Privacy, stalkers en ander vals spul

1. Waarom kom ik op deze pagina terecht als ik via Google zoek naar Tjeerd van Dekken?

Omdat die pagina over hem gaat.

2. Zijn naam staat er niet in en toch komt dat stuk bovendrijven, hoe zit dat?

In september 1994, toen ik de bewuste column schreef, was ik – behalve woedend en tot op het bot toe ontdaan en onthutst – netjes en heb ik de naam van Van Dekken niet genoemd. Toen ik later mijn verzamelde columns op internet zette, nam ik al mijn oude stukken ongewijzigd over; zo ook de bewuste column. Maar inmiddels vond ik dat ik geen enkele reden had om consideratie met deze meneer te tonen en heb ik zijn naam in de tags van het stuk gezet. Daardoor schaarde Google die column sindsdien onder de zoekresultaten voor “Tjeerd van Dekken”.

3. Is alles wat in dat stuk staat werkelijk gebeurd?

Ja. Van Dekken is door KPN tot tweemaal toe betrapt op telefoonstalking; de eerste keer was hij nog mijn vriendje, en het stalken was toen al maanden bezig. De tweede keer dacht-ie KPN te slim af te zijn door me wel steeds te bellen, maar dan gauw neer te leggen zodra ik opnam. Ik heb uiteindelijk een advocaat moeten inzetten om zijn gestalk te laten stoppen.

De column beschrijft maar een fractie van de gebeurtenissen. Wat er bijvoorbeeld niet in staat, is dat Van Dekken het bestaan van de stalker – die hij zelf was – geregeld aangreep om mij extra bang te maken. Hij zou een raar iemand voor mijn raam hebben zien staan, er zwierf iemand rond mijn huis zag-ie, hij werd woest als ik iemand mijn adres of telefoonnummer gaf, ik moest toch heus oppassen et cetera.

Wat er ook niet in staat is dat de dag nadat ik Van Dekken eruit heb gezet, zijn broer mij telefonisch met de dood heeft bedreigd.

4. Waarom staat die pagina zo hoog in Google?

Dat moet je aan Google vragen. Het enige dat ik kan bedenken is dat die pagina verhoudingsgewijs al oud is en daarom hoog scoort.

5. Over oud gesproken: waarom rakel je een zo oude kwestie op door die column online te zetten?

Toen ik erover schreef, was het helemaal geen oude kwestie maar ging het stalken nog steeds door. En ik zet al mijn columns op internet, ongeacht of ze ooit verouderd zullen zijn of niet. Waarom zou ik juist voor deze vent, die me zo heeft belaagd en bedrogen, een uitzondering maken?

6. Ga je die tags met zijn naam er ooit uithalen?

Pas wanneer ik niet langer fysiek ontregeld raak wanneer ik zijn naam tegenkom of aan de gebeurtenis terugdenk, zal ik dat overwegen. (Noot: in 2007 heb ik mijn website omgezet naar een blog, en sindsdien staat de naam ‘Tjeerd van Dekken’ niet langer in de tags van de bewuste column. Daarentegen is dit stuk, waarbij ik zijn naam wel openlijk noem, erbij gekomen. Shit happens.)

7. Volgens Francisco van Jole (Radio Online, 25 september 2007) gooi je met die column de privacy van meneer Van Dekken te grabbel.

Radio Online is het eerste grote medium dat aandacht aan dat oude stuk heeft besteed, en heeft zodoende meer gedaan om de hele zaak op te rakelen dan ik. Zoals zoekmachine-deskundige Joris van Hoboken in diezelfde uitzending zei: anderen hebben een eigen verantwoordelijkheid over wat ze doen met de resultaten die zoekmachines hen leveren. Die verantwoordelijkheid voelde Radio Online kennelijk niet, en dan past het ze nu niet direct om in diezelfde uitzending met een bestraffende vinger naar mij te wijzen.

Daarnaast: wanneer ik in twee lange artikelen vertel hoe raar Ronald Eissens van het MDI optreedt (link en link), verwijt niemand me een inbreuk te maken op de privacy van Ronald Eissens, noch dat ik door die column online te laten staan, oude koeien uit de sloot haal. Waarom zou dat met een stuk over een stalker anders zijn?

Wat de meneer in kwestie betreft: als de media hem erover doorzagen, is het beste advies dat ik hem kan geven: Geef toe dat je het gedaan hebt, zeg dat het een kapitale fout was en dat je je er diep over schaamt.

Kom op zeg, de man heeft tegenwoordig nota bene een media-adviesbureau. Les 1 uit het hoofdstuk over mediablunders en reputatiekwesties luidt: draai er niet omheen.

8. In Radio Online zeiden ze dat je geen commentaar wou geven, klopt dat?

Nee, dat is apert niet waar. Ik had met enige aarzeling ingestemd met een interview maar veranderde van mening nadat ik hoorde dat Francisco van Jole het gesprek zou leiden, vroeg toen om een andere interviewer en heb uitgelegd waarom. Later heb ik die toelichting aan de redactie en aan Van Jole zelf gemaild: “Ik heb een tijd geleden al besloten dat, hoewel ik Francisco privé graag mag, ik niet langer door hem geïnterviewd wil worden. Ik hou niet van zijn stijl, ik vind hem niet altijd fair in interviews en de onderwerpen lijden daaronder, en dan wil ik liever geen onderwerp zijn.”

De manier waarop Van Jole het onderwerp aanpakte, bevestigde helaas mijn gelijk. Hij stelde onder meer dat ik – en niet Radio Online – nu Van Dekkens privacy te grabbel gooide, en stelde dat je “niet zomaar zulke dingen over iemand mag beweren.” Het gaat niet om “zomaar” een bewering maar om gestaafde feiten, zoals ook van Jole heel goed weet. Een maand nadat ik had ontdekt dat Van Dekken mijn stalker was, heb ik dat aan Francisco van Jole verteld, nog natrillend van schrik en ontzetting, in De Balie, waar Van Dekken op dat moment een toegangsverbod had vanwege zijn gestalk. Ook zei van Jole in de uitzending dat ik commentaar had geweigerd. Dat is niet waar. Een andere redacteur had ik eerder te woord gestaan, en dat had ik gerust ook in de uitzending willen doen.

9. Je bent voorzitter van de jury van de Big Brother Awards. Is dat niet raar?

Ik zie geen discrepantie. Vertellen wat mij is overkomen en wat iemand mij heeft aangedaan, is mijn recht. Dat Van Dekken daar last van heeft, heeft niets met een privacyschending maar met zijn reputatie te maken – en die heeft hij geschonden, niet ik.

Persoonlijk is niet langer privé

Lief dagboekAlles verandert, inclusief gewoontes en opvattingen. Zelf ben ik grootgebracht in het feminisme, dat leerde dat zaken die je als persoonlijk ervoer, een politieke dimensie konden hebben en daarom niet noodzakelijkerwijs alleen een interne aangelegenheid waren. Psychologische kwesties waren niet per definitie privé, ze hadden geregeld hun origine in de maatschappelijke organisatie, waren daarmee onderdeel van het politieke domein en hoorden op de sociale agenda. Die wetenschap is een reden waarom ik zelden gêne heb gehad om publiekelijk over seks, lichamelijkheid of ziekte te spreken.

Dat is een welbewuste keuze geweest. Soms heeft het nadelen. Dan verwijst een halve onbekende ineens naar iets dat ik ergens heb geschreven, en ontleent daar een air aan alsof we op intieme voet staan, wat niet waar is. Want ik heb het hem of haar niet verteld, maar een amorf publiek. Terwijl ik uiteraard wel hoop dat iemand iets aan zulke betogen heeft – er inzicht door krijgt, zich gesterkt voelt, of iets heeft gekregen om fijn de tanden in te zetten – vind ik tegelijkertijd dat ze er geen rechten op mij aan mogen ontlenen; dat clasht dan wel eens.

Maar ik heb altijd geloofd dat het publiceren van interne roerselen of persoonlijk wedervaren een doel moest hebben. Zoals: laten zien dat het standaardverhaal niet af is. Vers licht op een kwestie werpen. Illustreren dat er meer kanten aan een zaak zitten. Vertellen waar iets vandaan komt, en dan mezelf als illustratie gebruiken (want in niemand anders kan ik zo diep afdalen). En altijd ligt daar nog een zweem van taboe over, want sommige dingen – zoals je geamputeerde borst laten zien, of vertellen over vrouwelijke ejaculatie – doe je niet publiekelijk vinden veel mensen, maar het lastige van die opvatting is juist dat ze de werkelijkheid van veel mensen ontkent.; reden waarom ik vind dat het juist wel het vertellen waard is.

We kijken wat ongemakkelijk aan tegen jongeren die hun hele hebben en houden via internet documenteren. Ze laten hun hele leven zien: foto’s van feestjes, blogs over school, podcasts over verbroken liefdes. Alles wordt vastgelegd. We zijn bang dat ondoordachte uitlatingen ze hun hele leven blijft achtervolgen. Jongeren zeggen zelf dat ze daardoor minder aan blunders hechten. Iedereen heeft wel ‘s iets stoms online gezet en waarom zou je een ander daarom een faux pas nadragen?

Twee inzichten hielpen me de omgang van jongeren met privacy beter te begrijpen. Eentje was een onderzoek van het Rathenau Instituut, dat constateerde dat jongeren – anders dan de oudere generaties – geen onderscheid maken tussen praten, sms’en, internet en telefoon. Voor hen is het gewoon allemaal communicatie. Het tweede was een recent artikel in het New York Magazine, waarin oude en nieuwe opvattingen over privacy werden beschreven als ‘de grootste generatiekloof sinds rock ‘n’ roll’.

Toch wringt er iets. Ik blijf denken dat binnen deze nieuwe opvatting over privacy iets over het hoofd wordt gezien. De voorstanders van totale openheid vergeten naar mijn idee dat het tegenwoordig niet alleen meer gaat over de vraag wat ze zelf willen vertellen, maar ook – zo niet meer – over wat overheden ongevraagd over hen vastleggen. En waarom zijn al die jongeren die zo makkelijk over hun leven vertellen, allemaal van die slimme, goedgesitueerde mensen? Zijn het niet vooral de geprivilegieerde kinderen die de toon zetten? Waar zijn de blogs van jongeren die in ongemakkelijke, moeilijke of gewoon maar saaie situaties zitten?

Wie de jeugd heeft…

Boze babyKinderen moeten beter in de gaten worden gehouden. Minister Rouvoet maakte vorige week het plan bekend om voor elk kind tot vier jaar een ‘risico-analyse’ te maken, die vervolgens wordt bewaard in het elektronisch kinddossier. Alles om te voorkomen dat kinderen ontsporen of thuis iets ergs overkomt.

Onder ‘opvoedrisico’s’ worden onder meer langdurig werkloze ouders geschaard. (Rouvoet bedoelt uiteraard langdurig werkloze vaders, want aan werkende moeders heeft-ie een broertje dood.) Ook echtscheiding is een teken aan de wand. Als je zoekt naar gevaar voor kinderen, kun je heus beter kunt letten op signaleringen van geweld en verwaarlozing dan zoeken naar ouders die een streep zetten onder een ongelukkig huwelijk.

Ook als een kind opgroeit, moet het voortdurend worden gevolgd. En alles over het kind – waaronder buitengewoon veel informatie over de ouders – wordt vastgelegd in dat kinddossier. Hoe doen de ouders het? Heeft het kind ‘foute’ vriendjes? Hoe gedraagt het zich op school? Gaat thuis alles goed? Paps nog steeds aan het werk, mams met de thee thuis?

Aan ouders wordt ‘opvoedingsondersteuning’ beschikbaar gesteld. Ouders die ‘zorg mijden’, worden ‘actief opgezocht’. Zij worden ‘aangespoord’ hulp te aanvaarden of desnoods via de rechter gedwongen mee te werken aan een ‘betere’ opvoeding.

Kinderen onder de zestien moeten alcoholtesten krijgen, voegde de kamer daar deze week aan toe. Wordt een puber op zuipen betrapt, dan wordt dat voortaan door de politie aan de nieuw op te richten Centra voor Jeugd en Gezin doorgegeven.

De PvdA vult aan: ouders van kinderen die op straat voor overlast zorgen, moeten worden gedwongen worden hun kroost na negen uur ‘s avonds binnen te houden. Loopt het kind toch op straat, dan volgt een boete voor de ouders. Het CDA gooit er nog een schep bovenop: zulke ouders moeten voorwaardelijk onder toezicht gesteld worden, dan kunnen ze meteen makkelijker worden gedwongen ‘ondersteuning’ in de opvoeding te aanvaarden.

Achtjarigen moeten bovendien ook voor de rechter kunnen worden gebracht, vindt PvdA’er Depla, en Rouvoet wil daarnaast ‘campussen’ beginnen waar probleemjongeren vier tot achttien maanden worden ondergebracht om ze ‘discipline, regelmaat en structuur bij te brengen. ‘Campussen’, want kampen klinkt zo rot, zeker in verband met de rust, regelmaat en reinheid die Rouvoet wenst.

Het is de oogst van slechts een week kabinetsbeleid. Je vraagt je af naar wie ze hebben geluisterd in die honderd dagen ervoor. Niet naar de ouders in Almere in elk geval, die in 2004 met een voorloper van het elektronisch kinddossier te maken kregen. Via Digidoor werden niet alleen resultaten van Cito-toetsen en dergelijke vastgelegd, maar ook opmerkingen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, de echtscheiding van de ouders, ruzietjes, druk gedrag, blauwe plekken of een bleek smoeltje.

De enige die bepaalde of informatie relevant was, was de leerkracht. Geen enkele aantekening werd door anderen op juistheid gecontroleerd, ouders werden niet over de gegevens geïnformeerd. Het plan was om de dossiers met de kinderen te laten meeverhuizen: van basisschool naar voortgezet onderwijs. Op de informatie in Digidoor stond geen verjaringsdatum. Dat Pietje Jantje een klap had verkocht op zijn zevende, zou Pietje gedurende zijn hele onderwijsperiode achtervolgen.

Monitoren. Via de kinderen informatie over de ouders vastleggen. Ingrijpen. Opvoedingsondersteuning. Ondertoezichtstelling. Kampen. Regelmaat en discipline. Boetes. Achtjarigen voor de rechter. Er is een moment waarop preventie omslaat in dwang en dat punt zijn we vorige week gepasseerd.