The Daily Show, NL

Vanavond ben ik te gast bij The Daily Show, Nederlandse Editie. De uitzending is om 22:30 op ComedyCentral. Het onderwerp: privacy.

Driedubbel leuk: ik ben dol op de Amerikaanse Daily Show, ik vind het dapper dat Jan Jaap van der Wal het aandurft een Nederlandse versie ervan te maken, en ik ben de allereerste gast ever van het programma :)

De uitzending is inmiddels online gezet.

BBA 2010

We worden in Nederland stelselmatig in onze privacy beknot. Nu kun je iets terug doen, door de grofste privacyschendingen van het afgelopen jaar te nomineren voor een Big Brother Award. Op 9 maart wordt tijdens een Awardsgala in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam bekend gemaakt wie er dit jaar allemaal een poedelprijs in ontvangst mogen nemen. \

Tot en met zondag 6 februari kun je via de website www.bigbrotherawards.nl nominaties indienen in vier verschillende categorieën: overheid, bedrijven, voorstellen en personen. De identiteit en gegevens van inzenders worden uiteraard niet openbaar gemaakt.

Een onafhankelijke en deskundige jury zal de nominaties beoordelen en de winnaars kiezen. De jury bestaat uit de publiciste Karin Spaink (voorzitter), Radar-presentatrice Antoinette Hertsenberg, professor Media- en Telecommunicatierecht Nico van Eijk, onderzoeker Computer Science Melanie Rieback en journalist Bart de Koning.

Ideetje

De AutomatiseringGids meldde vandaag dat Eric Schmidt, een van de CEO’s van Google, zich bewust is van het feit hoe ongelooflijk veel informatie Google over mensen vastlegt. Dat is niet altijd leuk voor de, eh, vastgelegden: je verleden raak je tegenwoordig nooit nooit meer kwijt,dat heeft ineens kennelijk geen vervaldatum meer.

Maar niet getreurd. Schmidt heeft een idee gelanceerd om dat probleem tegen te gaan:


Jongeren zullen in de toekomst het recht moeten krijgen op hun 18e van naam te veranderen, om zo te onstnappen aan mogelijk compromitterende informatie die ze zelf en hun vrienden op het internet hebben gezet.

Geweldige oplossing. ‘Wij hebben zoveel informatie over u vastgelegd dat u daar last van gaat krijgen. Wij raden u aan om uw naam te veranderen. En dan beginnen we gewoon van voor af aan.’ Chapeau, meneer Schmidt!

Oh brave new world

…that has such transparent people in it!

Webwereld meldt vandaag dat vanaf 2011 DNA-gegevens, vingerafdrukken en kentekennummers automatisch worden uitgewisseld tussen alle Europese lidstaten. Deze informatie is door criminaliteitsbestrijders automatisch opvraagbaar uit de verschillende databanken van de verschillende EU-landen. Nederland loopt – zoals vaak – heerlijk voorop en deelt deze informatie al met enkele Europese landen. Uit het artikel begrijp ik dat er geen rechterlijke machtiging of wat ook aan te pas komt:


Mocht een buitenlandse instantie bijvoorbeeld een crimineel in de kraag vatten dan kan zijn persoonlijke informatie, zoals het DNA-profiel of vingerafdrukken, geautomatiseerd vergeleken worden met data uit verschillende landen. Wordt er een overeenkomst (match) gevonden tussen twee databases, dan kan verdere persoonsinformatie worden opgevraagd indien die aanwezig is.

Deze uitwisseling is vastgelegd in Europese wetgeving waar alle Europese lidstaten in 2011 aan moeten voldoen. De regeling heeft zijn oorsprong in het weinig bekende verdrag van Prüm, onderdeel van het Schengen-akkoord. Daarover is in 2005 onderhandeld door België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk en Nederland. Schengen is in het leven geroepen om vrij verkeer van personen tussen aangesloten landen te bewerkstelligen.

In 2008 is het verdrag van Prüm zonder stemming ]goedgekeurd door de Eerste Kamer en sindsdien wisselt Nederland automatisch persoonlijke informatie uit met verschillende Europese landen. Er zijn op dit moment 10 Europese landen die onderling DNA-informatie uitwisselen, vijf landen wisselen vingerafdrukken uit en zeven landen doen hetzelfde met kentekeninformatie en chassisnummers. Nederland is een van de voorlopers op dit gebied.

Geheime chaos

Na de aanslagen op de Twin Towers schoten alle Amerikaanse (en Europese) veiligheids- en inlichtingendiensten van schrik in een enorme groeistuip. Er werden nieuwe organisaties opgericht, bestaande diensten werden dramatisch uitgebreid, er werden jaarlijks tientallen miljarden ingestoken.

De Washington Post heeft twee jaar lang de staat van de geheime diensten onderzocht en bracht gisteren haar dossier Top Secret America uit. Het is geen kattenpis: liefst 1271 overheidsinstanties en 1931 ingehuurde bedrijven houden zich momenteel uitsluitend bezig met het verzamelen, opslaan, rubriceren en analyseren van informatie en schrijven daar vervolgens elke dag stapels rapporten over. Alleen al de NSA moet 1,7 miljard e-mails en telefoongesprekken per dag verwerken.

In totaal zijn deze veiligheidsmedewerkers in 10.000 high-tech, zwaar beveiligde gebouwen ondergebracht. 845.000 mensen hebben inmiddels een top security clearance. Sinds 9/11 zijn er 263 nieuwe inlichtingen- en veiligheidsdiensten bijgekomen. Allemaal leveren ze vergelijkbare rapporten op: iedereen herkauwt dezelfde gegevens en vat andermans werk eindeloos samen, zodat juist de betekenisvolle details worden weggewassen. Er zijn voorts te weinig mensen met kennis van het veld, te weinig vertalers en te weinig mensen die goed zijn ingewerkt. (Geen wonder ook, als je de spoeling zo dun en het werk zo dik maakt.)

Het document dat al die geheime clubs (vaak elk met eigen subdivisies) inventariseert, is driehonderd pagina’s lang. Vaak weten instanties niet van elkaar wat ze doen, ook omdat ze allemaal al hun werk gewoonlijk als highly classified bestempelen. Het gevolg: iedereen werkt vreselijk langs elkaar heen. Alleen al de geldstromen van mogelijke terroristische organisaties worden door vijftig verschillende Amerikaanse diensten onderzocht. Niemand heeft tijd om elkaars rapporten te lezen.

De legerdienst die was aangewezen om te bezien of er zich binnen het Amerikaanse leger zélf mogelijk extremisten ontwikkelden, besloot op eigen houtje buitenlandse groepen te gaan onderzoeken (al waren daar al tientallen andere instanties voor). Daardoor had niemand nog oog voor de meldingen over majoor Nalik Hasan, die in november 2009 in de legervesting Fort Hood uiteindelijk dertien mensen doodschoot en dertig anderen ernstig verwondde. Ook de vele berichten over de Nigeriaan Abdulmutallab die een Kerstmisaanslag tijdens een vlucht van Jemen naar Detroit in gedachten had, verzopen volkomen in de bandeloos groeiende stroom informatie. Er waren genoeg mensen die ervan wisten, maar niemand deed iets met die informatie.

Om orde in de inlichtingenchaos te scheppen besloot de regering in 2004 het Office of the Director of National Intelligence op te richten: het ODNI zou voortaan de regie voeren. Ogenblikkelijk verschoven de diensten die onder het ODNI zouden moeten vallen, hun budgetten en gaven hun rapporten een hogere status, waarmee ze het ODNI buitenspel zetten. Niettemin is het ODNI van 11 mensen in 2005 uitgegroeid naar bijna 3000 medewerkers nu. Het ODNI houdt zich momenteel vooral bezig met procedurele kwesties. Niet met de vraag wat onder wiens verantwoordelijkheid valt, hoe je die almaar talrijker diensten fatsoenlijk kunt laten samenwerken; laat staan met de vraag hoe specifieke informatie geprioriteerd kan worden.

De Washington Post verdient een Pulitzer voor haar Sisyphusarbeid. De krant toont aan dat ongebreideld informatie verzamelen voor ‘onze veiligheid’ vooral een duur en eindeloos groeiend werkverschaffingsproject is geworden waar veel dure gebouwen met irisscans en ingewikkelde pasjessystemen aan te pas komen, maar dat qua informatie geen klap oplevert. Sterker: in dit systeem verzuipt alle echt nuttige informatie genadeloos.

Bewaarplicht onrechtmatig uitgevoerd

Van steeds meer kanten komt er kritiek op de bewaarplicht, die als gevolg van een Europese richtlijn uit 2006 door alle lidstaten moest worden geïmplementeerd. De lidstaten hebben een beperkte vrijheid hoe ze de maatregel precies aankleden: hoe lang gegevens worden bewaard, wie ze bewaart, onder welke omstandigheden de bewaarde gegevens mogen worden geraadpleegd etc.

Van meet af aan is er scherpe kritiek geuit op de maatregel. Het geeft geen pas alle Europese burgers als verdachten te behandelen; je schept eerst een hooiberg en daarna ga je een naald zoeken; de maatregel schendt de vrijheid van communicatie; de opslag van deze gegevens schept allerlei nieuwe problemen, zoals beveiliging ervan; aanvankelijk werd gezegd dat de gegevens uitsluitend zouden worden gebruikt voor de opsporing en bestrijding van terrorisme, maar binnen de kortste keren dienden zich nieuwe gegadigden aan: zo willen de Breins van Europa de gegevens graag gebruiken voor het bestrijden van piraterij.

De kritiek op de bewaarplicht neemt toe, en wordt steeds lastiger te weerleggen:

  • In november 2009 oordeelde het Roemeense constitutionele hof dat de bewaarplicht tegen de grondwet indruist (lees hier meer);
  • In maart 2010 velde het Duitse constitutionele hof dezelfde uitspraak (lees hier meer);
  • In mei 2010 werd bekend dat het Europese Hof zich over de bewaarplicht zou gaan buigen, dit na een uitspraak van de hoogste Ierse rechter (lees hier meer);
  • Zowel Euro-commissaris Vivian Reding als haar collega Neelie Kroes hebben aangegeven niet gelukkig te zijn met de bewaarplicht en buitengewoon kritisch te zullen zijn bij de aanstaande evaluatie daarvan.

EFF meldt dat gisteren de Europese privacybewakers die zich hebben verzameld in Article 29 een nieuw en serieus argument hebben aangeleverd om nog ‘s heel scherp te kijken naar de bewaarplicht. Ze hebben heel precies onderzocht hoe de bewaarplicht in de Europese Unie is geïmplementeerd, en kwamen tot de conclusie dat tal van landen er een potje van maken en hun bevoegdheden ver te buiten gaan. Hun rapport staat hier (pdf). Bij deze hun voornaamste bevindingen, ik neem ze gemakshalve in het Engels over:

  • “Service providers were found to retain and hand over data in ways contrary to the provisions of the [data retention] directive.”
  • “There are significant discrepancies regarding the retention periods, which vary from six months to up to ten years, which largely exceeds the allowed maximum of 24 months.”
  • “More data are being retained than is allowed. The data retention directive provides a limited list of data to be retained, all relating to traffic data. The retention of data relating to the content of communication is explicitly prohibited. However, it appears from the inquiry that some of these data are nevertheless retained.”
  • Regarding Internet traffic data: “Several service providers were found to retain URLs of websites, headers of e-mail messages as well as recipients of e-mail messages in “CC”- mode at the destination mail server.
  • Regarding phone traffic data: “it was established that not only the location of the caller is retained at the start of the call, but that his location is being monitored continuously.”
  • “Member states have scarcely provided statistics on the use of data retained under the Directive, which limits the possibilities to verify the usefulness of data retention.”
  • “The provisions of the data retention directive are not respected and the lack of available sensible statistics hinders the assessment of whether the directive has achieved its objectives.”

Dit is geweldige munitie om de bewaarplicht te herzien. Of beter: om ‘m af te schaffen.

Voor abonnees

Het heeft even geduurd, maar Wie is U? – deel 5 uit de serie The Next Ten Years, waarvan ik hoofdredacteur ben – is eindelijk te krijgen via de webwinkel van Xs4all.

Abonnees van XS4all kunnen het boekje daar gratis bestellen.(Niet-abonnees kunnen het voor 5 euro bij de reguliere boekhandel of bij Bol.com kopen.) In de webwinkel van Xs4all zijn ook drie oudere delen te koop, elk voor 3,50 per stuk: Een wereld te winnen (deel 2, over gaming), Korte verhalen voor de nabije toekomst (deel 3, fictie over nog tuit te vinden communicatiemiddelen), en Beter internet (deel 4, interviews over Web 2.0).

Ik ben erg trots op mijn lange essay over de sociale geschiedenis van de telefoon, waarmee de bundel opent. Zo’n stuk bestond nog nergens…. Het beschrijft de veranderingen in de rol en het gebruik van de telefoon. Van de bakelieten telefoon die vroeger op een koude gang hing, naar de telefoon die decentraal in huis werd (in elke kamer één), tot de telefoon als draagbare houder van al je sociale netwerken. Read & enjoy :)

Maatschappelijk middenveld

De laatste maanden is er veel geschreven over het gebrekkige privacybeleid van Facebook. Onder die druk past het bedrijf z’n aanpak gaandeweg aan: het gaat de goede kant op, zij het traag. Maar er is meer aan de hand dan privacy alleen.

We realiseren ons te weinig dat uit al die persoonlijke contacten die tegenwoordig ten overstaan van derden worden onderhouden, inmiddels een nieuw publiek middenveld oprijst. Vroeger wist je niet wie lid was van Amnesty, tenzij het gesprek daar toevallig op kwam. Op sociale sites als Faceboiok wordt je lidmaatschap van zo’n instantie of je adhesie aan een initiatief ogenblikkelijk – du moment dat je het doet en doordat je het doet – aan je hele netwerk doorgegeven.

Dat is nieuw. We hebben niet eerder meegemaakt dat iets steunen synoniem is aan het propageren en doorgeven ervan. Je ideeën en affiniteiten zijn ineens instant zichtbaar. Daarmee zijn ze automatisch potentieel onderwerp van gesprek of debat.

Facebook verwijderde eind 2008 honderden foto’s van vrouwen die hun kind de borst gaven en dreigde met het intrekken van de betreffende accounts; er zou op de foto’s ‘te veel borst’ te zien zijn. (Uiteraard leidde dat tot de oprichting van een Facebook-actiegroep, getiteld ‘Hey Facebook, breastfeeding is not obscene’, die in korte tijd dik honderdduizend leden verzamelde en veel pers kreeg.)

Die gebeurtenis, hoe futiel wellicht ook, illustreert een nieuw probleem: sociale websites hebben commerciële eigenaren die de publieke discussies en het getoonde materiaal ‘netjes’ willen houden en die de site als geheel aantrekkelijk willen houden voor adverteerders. Ons nieuwe sociale middenveld ontwikkelt zich binnen de parameters van de commercie, en bovendien op een platform waarin geen rekening wordt gehouden met couleur locale of regionale verschillen. In Nederland zou geen enkel bedrijf aanstoot nemen aan moeders die hun kind de borst geven; in Amerika ligt dat kennelijk anders.

Mag je een Facebookgroep beginnen die de geneugten van cannabis bezingt, of er een abortuspil promoten? Hoe lang blijft een loftuiting aan het adres van Osama Bin Laden op Hyves staan? Kun je via LinkedIn een boek aanprijzen dat de merites van allerlei zelfmoordmethoden beschrijft?

Welke discussies en groepen op zulke sites zijn toegestaan is volkomen onduidelijk. We weten alleen dat de bedrijven erachter hun grenzen nauwer trekken dan de diverse grondwetten doen. En dat het als Europeaan verdomde lastig procederen is tegen een Amerikaans miljardenbedrijf dat je eruit heeft geknikkerd wegens een hun onwelvoeglijke uitlating.

Natuurlijk, een cafébaas kon je ook zijn etablissement uitzetten als je gedrag hem niet zinde. Maar dan kon je vrijwel zeker elders een café vinden waar jij en je ideeën wel werden getolereerd. Tegenwoordig zitten we allemaal in uithoeken van een paar wereldomspannende cafés.

Wie dan de toegang wordt ontzegd, zoals een goede vriend laatst gebeurde, is ineens onthand. Hij werd Facebook afgeknikkerd en ondanks dringende mails wou niemand hem zeggen waarom. Dat wringt. Temeer daar je in diezelfde beweging ook afgesneden bent van de gesprekken met en tussen je vrienden, van aankondigingen en uitnodigingen, en van de correspondenties die je er hebt gevoerd. Alles en iedereen is in één klap weg: je netwerk is pardoes onbereikbaar.

Anders gesteld: wat betekent ons recht op vrije meningsuiting als niemand ons nog kan horen? Of als onze grondwettelijke rechten worden begrensd door wat commercieel acceptabel is?

Britannia rules

In Engeland is zojuist een coalitieregering aangetreden van de Conservatieven en de LibDems. Vice-premier Nick Clegg hield afgelopen woensdag zijn eerste grote toespraak en kondigde een indrukwekkende reeks initiatieven aan. Dat hij de kieswet wil herzien was te verwachten: de LibDems lijden al lang onder het districtenstelsel, waarbij alleen de stemmen tellen die naar de grootste partij gaan.

Onverwacht kondigde Clegg tevens een serie plannen aan om, zoals de Volkskrant hem samenvat, “de erfenis van Labour te ontmantelen op het gebied van burgerlijke vrijheden en overheidsbemoeienis. Volgens zowel Conservatieven als LibDems is het land veranderd in een Big Brother-staat.” De lijst die op de schop gaat is imposant:

  • Labours miljardenplan om een identiteitskaart voor alle Britten in te voeren, gaat in de prullenbak;
  • De aanleg van een centrale database voor alle Britten is van de baan;
  • De databank waarin alle Britse kinderen zouden worden opgenomen (vergelijkbaar met ons EKD), gaat niet door;
  • Er komt geen nieuwe generatie biometrisch paspoorten;
  • Onschuldige Britten hoeven niet langer te vrezen dat hun dna voor onbepaalde tijd wordt opgeslagen in een databank;
  • Er komen restricties aan het bewaren van internetgegevens van burgers (de bewaarplicht);
  • De miljoenen beveiligingscamera’s worden beter gereguleerd.

Wow. Dat is geweldig: Engeland geeft burgers (een deel) van hun rechten terug en beperkt de surveillancestaat. ik wou wel dat wij zulke LibDems hadden…

Uit dit rijtje valt tevens op te maken dat minder surveillance en meer burgerrechten een fikse bezuiniging opleveren. Ideetje voor onze politieke partijen?

Wie is U?

Het vijfde deel in de serie ‘The Next Ten Years’ is uit: ‘Wie is U? Identiteit, privacy & politiek’. De vijf essays in het boek proberen privacy op een nieuwe manier te bekijken. Hoe heeft technologie – bijvoorbeeld de telefoon – ons idee van relaties en netwerken veranderd? Wat doet de wetenschap dat we alles kunnen opzoeken met ons? Wat betekent het dat bedrijven en instanties zowat al onze gedragingen en bewegingen opslaan?

Morgen (20 mei) verschijnt de bundel Wie is U? Identiteit, privacy & politiek. Het boek is het 5e deel van The Next Ten Years uit, een serie boekjes die ik voor XS4all maak. De serie belicht hoe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen op elkaar inwerken, en zo onze wereld veranderen.

Details:

Wie is U? Identiteit, privacy & politiek – Nijgh & Van Ditmar – Amsterdam, mei 2010 – 80 pagina’s – 5 euro – ISBN: 978-90-388-9095-1
Auteurs: Egbert Dommering / Bart Jacobs / Karin Spaink / Dirk van Weelden

Bestellen:

AkoBol.comBrunaVan Stockum

Achterflap:

We laten overal digitale sporen achter. Dat gebeurt soms vrijwillig, maar vaak ook zonder dat we er weet van hebben. De gegevens en sporen die we achterlaten, beïnvloeden ons leven: ze kleuren hoe anderen tegen ons aankijken, ze maken dat we een gewilde klant zijn of bedrijven ons juist schuwen, ze maken ons verdacht of pleiten ons vrij – terecht of niet. Tegelijkertijd vertellen mensen graag over zichzelf op internet, omdat ze daar iets voor terugkrijgen. Het stelt ze in staat kennis en interesses te delen, contacten op te doen, hun netwerk te onderhouden en uit te bouwen.

Terwijl de scheiding tussen persoonlijk en publiek vervaagt, lijkt het debat over privacy – dat vooral de verhouding tussen burgers en de staat regelt – stilletjes te zijn verdwenen. Wij worden transparant voor de staat. Maar is voor ons ook transparant wat de staat met onze gegevens doet?

Privacy is een pasmunt geworden, iets dat je inlevert in ruil voor veiligheid of korting op je boodschappen. Waarom roepen we om het hardst dat we niets hebben te verbergen? Van wie zijn onze persoonsgegevens eigenlijk? Wat kan een ander ermee doen? Bent u nog wie u vijf jaar geleden was? Veranderen communicatiemiddelen onszelf, maken ze ons tot andere mensen? Wie zijn we eigenlijk?

Korte inhoud:

De sociale geschiedenis van de telefoon – die in dit boek door Karin Spaink voor het eerst wordt beschreven – illustreert prachtig hoe maatschappij en technologie elkaar beïnvloeden en ons veranderen. De telefoon verhuisde van een koude gang naar de woon- en slaapkamer; met elke nieuwe ruimte die hij veroverde, werden de gesprekken die we ermee voerden persoonlijker. Tegenwoordig nemen we die privésfeer overal mee naartoe, in onze jaszak, en ontwikkelt zich via sociale netwerksites een nieuw maatschappelijk middenveld. Wat doen die draagbare, ons overal vergezellende relaties met ons gevoel voor privacy en met de publieke en politieke ruimte? Is het niet vreemd dat een paar bedrijven kunnen vaststellen wat wel en niet geoorloofd is in dit nieuwe maatschappelijke platform?

Dirk van Weelden beschrijft hoe privacy een pasmunt is geworden: wie informatie over zichzelf prijsgeeft, ontvangt in ruil daarvoor meer – en beter – op maat gesneden informatie terug. Maar informatie die we onbewust achterlaten, zoals ons surf- en klikgedrag, blijkt ook te worden vastgelegd en benut. Is het geen beklemmend idee, vraagt Van Weelden zich af dat alles wat we online doen door bedrijven wordt uitgebaat en bijna verwordt tot onbetaalde arbeid? Hoewel hij voorziet dat de ‘verstikkende ontwikkeling waarin steeds meer vrije, loze, vage tijd en inspanning wordt uitgebaat’ aan een limiet onderhevig is, is hij daar niet gerust op. Zeker niet nu de overheid eenzelfde registratiedrang lijkt te willen hanteren.

In een bij vlagen sardonisch stuk schetst Egbert Dommering hoe in welke mate technologie tot onze natuurlijke habitat is geworden. Wie zouden we nog zijn zonder internet? Als een mens zonder eigenschappen dwalen we door het ICT-woud: de kieswijzer moet ons vertellen op welke partij we moeten stemmen, Google Maps of TomTom vertellen ons waar we zijn en hoe we kunnen komen waar we willen wezen, zoekmachines moeten het antwoord op onze vragen te geven. Ondertussen laten we overal onze digitale sporen achter, en ontwikkelt zich een technologie die straks ook in ons lichaam komt te huizen.

Bart Jacobs rekent af met een groot misverstand over privacy (‘we zetten toch zélf alles op Hyves en Facebook?’) door te wijzen op het verschil tussen vrijwillig verstrekte informatie enerzijds en afgedwongen informatie anderzijds. Maar zelfs bij vrijwillig verstrekte informatie weten we eigenlijk niet goed wat anderen ermee doen. Jacobs pleit voor grotere openheid daarover, en werkt die gedachte ook politiek uit: nu de controlestaat een feit is, kunnen we maar beter snel gaan ijveren voor een controle-controlestaat: duidelijkheid eisen over wie wat met welke informatie doet.

In het slotstuk zet Karin Spaink uiteen wat datalekken zijn: dezelfde bedrijven die links en rechts onze gegevens verzamelen en bewerken gaan daar vaak slordig mee om, zodat ze op straat komen te liggen. Maar als onze gegevens zo interessant zijn, hebben de vergaarders die beter te beschermen. Temeer daar die gegevens feitelijk niet van hen zijn maar van ons, en wij door hun blunders het risico lopen op identiteitsdiefstal. Spaink pleit voor een uitgebreide meldplicht voor datalekken, boetes op het lekken van gegevens en een premie op het vinden van datalekken. Maar vooral pleit ze voor de invoering van datahygiëne en voor spaarzaam bewaren.