Dag lieve Jan

DE POLITIEK VALT SOMS EVEN WEG, hoe belangrijk ook. Vandaag is zo’n dag: want er is een goede vriend gestorven. Vandaag werd ineens een dag om te huilen, om dronken te worden, om anekdotes en geschiedenissen op te halen en boos met glaswerk te gaan gooien: Jan is dood, en niemand kan daar iets aan veranderen. Tegenover de dood staat eenieder machteloos.

Toen we elkaar leerden kennen was Jan negenenzeventig. Hij was juist een jarenlange depressie te boven gekomen en zat weer vol levenslust. Zoveel plannen had hij dat hij zelfs besloten had om aan zijn tweede dissertatie te beginnen, nadat hij decennia eerder al een proefschrift in de rechten had geschreven. Ditmaal wilde hij een graad in de filosofie halen en wetenschap met zinnelijkheid mengen: over de zintuigen wilde hij nadenken, hoe die de mens konden scherpen, en dat de ratio niet de enige weg was, hoewel cruciaal. Ook langs sensuele wegen kon je broodnodige kennis opdoen. Hij was inmiddels al ver over de helft.

Jan paart – nee, páárde – oh verdomme nog aan toe, op het moment dat je ineens over iemand in de verleden tijd gaat spreken, realiseer je je ineens dat het echt over en voorbij is, dat hij ontegenzeglijk dood is – Jan paarde humor aan verstand. Hij was zachtaardig, humanist tot op het bot, een charmeur, en in een restaurant keek je soms gegeneerd om je heen omdat hij zo bulderend lachte of zo met verve op zijn praatstoel zat dat anderen er niet meer aan te pas kwamen.

Tegelijkertijd onderhield hij vriendschappen als de beste: hij stuurde lieve kaartjes, belde mensen om ze voor de lunch uit te nodigen waar hij ze dan, als het zijn politieke vrienden betrof, erudiet de les las over de steken die ze hadden laten vallen, om vervolgens nog een fles wijn aan te laten rukken en ze over de liefde en de passie uit te horen of te vertellen over die van hem.

En complimentjes, die hoorde hij ook graag. Wilde je hem niet nog ‘s uitleggen waarom je hem zo mocht en hoe het kwam dat je zijn gezelschap en opinies waardeerde? Daar was hij dan nieuwsgierig naar. Die man met zijn grote hart, zijn goede verstand en zijn uitgebreide vriendenkring was soms diep onzeker. Maar dat vertelde hij je dan, dat-ie behoefte had aan complimenten of aan tekst en uitleg over waarom je hem mocht, en dat was groots.

Jan Glastra van Loon

Aanvankelijk kwam ik soms huilend thuis van onze afspraken. Jan wierf om mijn vriendschap. Ik mocht hem vreselijk graag maar realiseerde me dat, hoewel mijn gezondheid onzeker was, die van hem botweg eindig was. Als wij vrienden werden, zou ik hem op enig moment moeten gaan begraven. Dat was iets waarvan ik ondersteboven raakte: in vriendschappen realiseer je je de sterfelijkheid van mensen gewoonlijk nooit zo. Maar Jan was bijna tweemaal zo oud als ik, dat was nieuw voor me. Natuurlijk werden we toch vrienden. Nooit om de dood iets laten vind ik immers, en bovendien zou het mijn probleem zijn als ik hem moest begraven, niet het zijne.

Nu is Jan dood. Er zijn plotseling allerlei dingen die me spijten. Was ik toch maar, ondanks mijn eigen tijdelijke slechte gezondheid, met een taxi naar Den Haag gegaan; hij was de laatste maanden zo slecht ter been dat zijn bezoeken aan Amsterdam er niet meer in zaten. Had ik zondag nu maar gevraagd waarom zijn stem ineens zo futloos klonk aan de telefoon. Dat Jan nu niet mijn nieuwe boek kan lezen; hij keek er zo naar uit, had ik hem verdorie maar de ruwe tekst gestuurd. Maar dat hoort, zo schijnt het, bij iemands dood: ineens is alles kapot en alles wat je nog wou wordt wreed onderbroken. Er is doodgewoon geen later meer.

Misschien is het beter om stil te staan bij alles wat Jan de laatste jaren nog gedaan heeft. Misschien schuilt daarin nu juist de schoonheid van zijn bestaan: dat hij zich niets aantrok van leeftijd en gewoon nog voor de tweede keer doctor wilde worden en onderwijl luid lachend dronken werd. Dat je nog verliefd kunt worden op je negenenzeventigste, dat is mooi, en alleen daarom al verdient een mens het om tot in lengte der dagen herinnerd te worden.

Intellect en gevoeligheid mengen, dat deed Jan. Je zou willen dat meer mensen dat deden. Daar zou de politiek overigens ook beter van worden.

Een ongewenste held

Hoe het met de wereld gesteld is als deze XL uit komt: ik weet het niet. Tijdens het in elkaar zetten van het nummer wachtte iedereen nog bevend af of Amerika de aanval op Afghanistan zou inzetten. Wij weten het niet, u al wel.

Het enige dat duidelijk is, is de enorme hoeveelheid slachtoffers: duizenden mensen liggen bedolven onder het puin van de Twin Towers. En wat duidelijk is, is dat iedereen een zondeboek zoekt. De moslems, de Amerikanen, het kapitalisme zelf, de Taliban, het Midden-Oosten, alles en iedereen krijgt de schuld toegeschoven – terwijl het toch echt die twintig ongelukspiloten waren die de bloederige aanval uitvoerden; zij, en niemand anders. En deze daders liggen op het kerkhof dat ze zelf geschapen hebben.

Binnen de context van wereldterrorisme en zwartepieten met de schuldvraag vond ik het bepaald origineel dat de Jerry Falwell en Pat Robertson – twee religieuze fanaten van christelijke snit – zich verwoed aan hun stiel hielden. In koor beweerden de twee dat alles te wijten was aan ‘abortionists, feminists, homosexuals and lesbians’. Zij hadden de moraal ondermijnd en die ingestorte torens, dat was gods wraak omdat Amerika deze ondermijning van norm en wet had toegestaan. Nu ja, u kent de riedel: ze juichen zowat omdat ze het Armageddon zien naderen in de hoop dat de rest dan ook zo beeft als zij, en grijpen ondertussen alles aan om hun homo- en vrouwenhaat te ventileren.

Er was een verijdelde ramp die de woorden deze twee christenzotten effectiever ontkrachtte dan een argument, tirade of redevoering ooit had kunnen bewerkstelligen. Eén van de vliegtuigen die als levende bom gebruikt moest worden, stortte neer nadat drie dappere burgers de kapers overmeesterden en het vliegtuig in de aarde boorden in plaats van in een drukbevolkt nationaal symbool.

Door zichzelf op te offeren voorkwamen deze drie passagiers een derde ramp na WTC en het Pentagon. Honderden levens – en het Witte Huis, waar deze vierde Boeing op scheen te koersen – bleven door hun flukse ingrijpen gespaard, en bovendien: er was in alle ellende eventjes iets om trots op te zijn: heldendom temidden van terreur. Dat was ook belangrijk: dat je weer even in iemand geloven kon, zomaar, omdat hij dapper was geweest.

De drie werden uitgebreid in de kranten geportretteerd. Een van de mannen die meer onheil had weten te voorkomen was Mark Bingham. Mark had altijd graag sky marshall willen worden, zo iemand die op vluchten de veiligheid bewaakt. Het was hem nooit gelukt aan te monsteren. Waarom niet? Mark Bingham was openlijk homoseksueel.

Meneer Falwell, meneer Robertson: uw land is een derde ramp bespaard gebleven door het optreden van een homoseksueel, U weet wel, zo iemand die u de verdommenis in wenst. Meneer Falwell, meneer Robertson: uw Witte Huis is gered door een homo. En zijn moraal was mooier dan de uwe.

Veiligheid is ondeelbaar

DE EERSTE SLACHTOFFERS in een oorlog zijn waarheid en nuancering. Na de misdadige aanslagen op het WTC en het Pentagon lijkt de wereld opgedeeld geraakt te zijn in goed en kwaad, in wij en zij; in christendom tegen islam.

Mensen vegen de islam in al haar vormen plots op één hoop en zeggen angstig – of woedend – dat het een inherent agressief geloof is, gemakshalve vergetend dat de god van de christenen minstens even wraakzuchtig is en er in zijn naam honderdduizenden mensen zijn uitgeroeid. Fundamentalisme wordt eenzijdig bij de islam gelegd: alsof Amerika geen christen-fundamentalisten kent die aanslagen op abortusklinieken plegen en wij geen zwarte-kousenkerken hebben die hel en verdoemenis preken over andersdenkenden.

Terrorisme is niet ‘eigen’ aan de islam. De IRA en de ETA specialiseren zich er al decennia lang in; we zijn hun terreur zelfs ‘gewoon’ gaan vinden. De eerste religieuze sekte die een echt massale aanslag pleegde op nietsvermoedende burgers was niet de Taliban maar Aum Shinrikyo; de eerste burger die dat deed, de extreem-rechtse Amerikaan McVeigh. En Bin Laden – als hij het was – richt zich niet tegen de Amerikanen alleen: hij haat iedereen die een afwijkende mening heeft en niet zucht onder het juk van zijn wrede god.

Wie de aanslagen op New York en Washington heeft gepleegd is nog altijd onduidelijk. Amerika treft – in de oud-testamentaire traditie van oog om oog, tand om tand – niettemin voorbereidingen om wraak op een heel land te nemen, een land dat bovendien al een kwart eeuw ten prooi is aan oorlog en geteisterd wordt door honger en repressie. Mocht Bush zo’n aanval plegen, dan zal die de haat jegens Amerika alleen aanwakkeren: vergelding verhardt de verhoudingen en trekt scherpe lijnen waar eerder ook aarzeling en terughoudendheid bestonden. Zo’n aanval is het beste recept om extremisme te verspreiden.

Ondertussen nemen sommigen de gelegenheid te baat zelf alvast wraak te nemen. Niet op de daders; die zijn immers onbekend. Het schervengericht is blind van woede. In Amerika zijn al honderden gevallen van agressie tegen Arabieren en moslims in het algemeen gemeld; twee Aziaten zijn er vermoord. In Engeland is een Afghaanse man lam getrapt. Mensen van Arabische origine zijn zonder aanleiding ontslagen en tientallen van hen zijn uit vliegtuigen geplukt “omdat de piloten anders niet durfden te vliegen”. In Nederland is brand gesticht in islamitische scholen en moskeeën en zijn diverse gebedshuizen met hakenkruizen en racistische leuzen beklad. Islamitische meisjes wordt afgeraden hun hoofddoek nog te dragen “omdat dit agressie kan oproepen”.

Wat is dit voor een zieke haat? Het is – op kleine schaal – niets anders als wat ten grondslag ligt aan de terreurdaad in Amerika: minachting voor mensenlevens en extremistische woede die alles wat ‘anders’ is, verdelgen wil. Het lijkt of racistisch Nederland een vrijbrief heeft gevonden om uit de kast te komen. “De onverdraagzamen storten zich op de WTC-ramp als gieren op een kadaver. Ze zien het als een mogelijkheid om hun evangelie van haat en angst weer eens te kunnen prediken,” schreef iemand op internet; hoe pijnlijk adequaat.

Wat me angst inboezemt, is dat er amper wordt geprotesteerd tegen deze kleine terreur. Kennelijk achten veel Nederlanders zulke wandaden momenteel ‘begrijpelijk’, of erger: ze stemmen ermee in dat onze landgenoten thans worden geïntimideerd. Alsof een hoofddoekje gelijk is komen te staan aan extremisme. Alsof hun angst er niet toe doet en minder telt dan de ‘onze’. Alsof de Taliban het niet net zo hard zou voorzien op studerende moslimmeisjes en baardloze islamitische jongemannen. Alsof zij veiliger voor fundamentalistisch geweld zijn dan ‘wij’.

“Wie niet met is, is tegen ons,” stelde Bush in zijn toespraak tot het Amerikaanse congres. Een heilloos en dodelijk simplisme. Gezien de woede en agressie waaraan Arabische mensen, moslim of niet, momenteel worden blootgesteld hoop ik van harte dat zij wijzer zijn dan dat: dat zij begrip kunnen opbrengen voor de extremisten onder ‘ons’ en niet met gelijke munt terugbetalen.

Wij hebben moslimorganisaties gevraagd zich te distantiëren van de aanslagen in Amerika. (Wat ik al licht beledigend vind: elk fatsoenlijk mens distantieert zich uiteraard van zo’n horreur, dat hoef je niet te expliciteren. Als een christengek haat predikt, vragen we kerkleiders evenmin zich zulk gedrag af te keuren – het spreekt vanzelf dat zij dat doen.) Ondertussen zou het gepast zijn als Nederland zich op zijn beurt met verve uitspreekt tegen de voelbare intolerantie jegens moslims en deze vieze vreemdelingenhaat een halt toeroept. Veiligheid is ondeelbaar: waar geweld wordt gebruikt en haat aangemoedigd, kan niemand zich veilig voelen.

Rotte rituelen

BART TROMP OPENDE MIJ DE OGEN. Hij schreef een vernietigend artikel over de G8 conferentie in Genua: de inhoudelijke resultaten van de top zijn uiterst mager, en bijeenkosten als deze zijn volmaakt geritualiseerd geworden: het zijn vooral manifestaties die tot uiting moeten brengen “dat hier de echte wereldleiders de werkelijke wereldproblemen onder ogen zagen en daarvoor gezamenlijke wereldoplossingen bedachten [..] Het gaat om een demonstratie van macht, ook wat betreft de onderlinge verhoudingen.”

Het was de verwijzing naar rituelen en de demonstratie van macht die het ‘m deed. Had ik niet al wekenlang kritiek gelezen op de tophoppers, de protesterende mensen en organisaties die sinds een paar jaar alle topontmoetingen nareizen, waar dat woord ook zo prominent in voorkwam? ‘Ritueel protest’ werd de massale toevloed van critici nogal denigrerend genoemd, en er werd badinerend gedaan over hun ideeën. Niets dan stenengooierij en politiek angehaucht vandalisme, een schijnvertoning, en als ze mekaar al niet eens in toom konden houden, nu, dan waren het allemaal maar een stelletje raddraaiers.

Opeens zag ik de parallellen. Binnen de G8 gebeurde namelijk precies datgene wat de protesterende bezoekers altoos verweten wordt: er was een kleine factie – Amerika – die het beeld bepaalde en die alle aandacht voor zichzelf opeiste, die anderen het spreken bemoeilijkte en hen met bullying tactics aan zich wenste te onderwerpen en bovendien nog de show wilde stelen. Van de niet-gouvernementele organisaties die waren uitgenodigd, heeft niemand maar ook één woord gehoord. Amerika bepaalde de agenda, Amerika bepaalde de toon, Amerika wilde de show stelen met goedkope presentjes als geld voor aidsbestrijding waar het land bovendien zelf amper aan meebetaalt.

Met een kleine woordomkering valt alles ineens op zijn plaats, en zijn alle, inmiddels te vaak gehoorde opmerkingen die bedoeld zijn om de tegenbeweging te bekritiseren, voluit van toepassing op de G8 zelf: “Ondanks pogingen daartoe waren de deelnemers niet in staat de eenheid [“orde”, in het origineel van Tromp] te bewaren en een minderheid met grote economische macht, de VS [“een kleine gewelddadige minderheid”, volgens Tromp] buitenspel te zetten. Wat eerst een voordeel was van zulke topontmoetingen, slaat om in een nadeel: het quasi-spontane, veelvormige karakter van het transnationale topoverleg [in het origineel: “de transnationale tegenbeweging”].”

De tegenbeweging ondemocratisch? Moet je die G8 eens zien: elk land waar zij neerstrijkt krijgt te maken met draconische maatregelen die de burgerrechten inperken, ook voor de toekomst. De anti-globalisten gewelddadig? Heeft u de verslagen gelezen hoe de politie demonstranten heeft geslagen, geschopt, getrapt, bepiest, met de koppen tegen de muur heeft geslagen en de tanden uit de mond gemept? Heeft u gehoord hoe arrestanten verhinderd werd met de pers, met vrienden, familie of advocaten te spreken? Heeft u gehoord hoe de politie toeliet dat neonazi’s zich met de demonstranten hebben vermengd en rellen uitlokten? De demonstranten niet representatief? Liet de G8 mijn stem toe op hun conferentie?

De demonstranten bestaan uit enge politieke clubjes en zijn niet politiek representatief? Anders de G8 wel, dat zijn leuke leiders en nette types. “Je hoeft geen anarchist te zijn om je niet vertegenwoordigd te voelen door de acht wereldleiders in Genua. Alle acht zijn mannen; zeven zijn blank en afkomstig uit rijke christelijke naties. Zij vertegenwoordigen 15 procent van de wereldbevolking en 85 procent van het wereldkapitaal. Van een van de leiders staan zowel de verstandelijke vermogens als de legitimiteit van zijn mandaat ter discussie; twee leiders worden verdacht van financiële malversaties; twee vertegenwoordigen landen waar de democratie nooit wortel heeft geschoten; twee beheersten de nationale pers; drie of vier hebben nauwe banden met het bedrijfsleven en vier zijn verstokte nationalisten,” schreef een Volkskrantlezer scherp.

Het enige dat in Genua is gebeurd, is dat topontmoetingen op deze schaal meer omstreden zijn geraakt en de ‘wereldleiders’ zich meer hebben geïsoleerd. Binnenkort vergaderen ze in ivoren bunkers.

Wat andere landen moeten doen, is het voorbeeld van België volgen. De politieke meerderheid daar is ernstig verontrust over de inefficiëntie van zulke topontmoetingen – en met een permanente conferentieruimte voor de Eurotop in het vooruitzicht, moeten ze daar wel hard nadenken – en wenst te begrijpen wat de protestbewegingen drijft. De Belgische sociaal-democraten, christen-democraten en groenlinkse partij hebben voorgesteld een serie uitgebreide conferenties te houden met de anti-globalisten en te bezien in hoeverre hun ideeën in politiek beleid zijn om te zetten. Misschien word je als anti-globalist doodgeknuffeld op zo’n conferentie, maar da’s beter dan getrapt, geslagen en beschoten te worden.

Brave burgers, brááf…

HET WAS ZO’N KLEIN BERICHTJE in de marge van het grote nieuws:


Brussel, 29 mei 2001 – Nederland hoeft geen huiszoekingen uit te voeren op verzoek van bijvoorbeeld de Franse justitie voor zaken die in eigen land niet strafbaar zijn. De andere Europese lidstaten zijn gisteren tegemoet gekomen aan die Nederlandse eis, in ruil voor medewerking aan een EU-akkoord om elkaar te ondersteunen bij politieonderzoek. De lidstaten zullen elkaar wederzijdse rechtshulp geven om grensoverschrijdende criminaliteit beter te bestrijden.

In mijn ogen wrijven hielp niet, de tekst bleef hetzelfde zeggen: omdat Nederland heeft toegezegd andere EU-landen beter te ondersteunen bij hun grensoverschrijdend politieonderzoek, hoeven wij geen illegale huiszoekingen te plegen. Huiszoekingen mogen volgens de Nederlandse wet immers slechts worden gedaan op verdenking van een ernstig strafbaar feit – en hier wordt onomwonden gesteld dat andere landen erop aandrongen dat justitie invallen zou doen en huiszoekingen zou plegen voor zaken die hier niet strafbaar zijn, doch dat wij die eis gelukkig kunnen hebben afkopen door de “wederzijdse rechtshulp” te verruimen.

Wat is er in hemelsnaam aan de hand, de laatste paar jaar? Vrijwel wekelijks staat er een plan in de krant om de bevoegdheden van politie en justitie te vergroten, worden er voorstellen gedaan om de rechtszekerheid en de privacy van burgers te ondermijnen. Als je ze optelt, schrik je je rot.

Professor Mevis stelde onder grote bijval van de minister van Justitie medio mei voor dat de politie, zonder daarvoor nog een bevel van de rechter-commissaris of enige andere motivering te hoeven overleggen, bij bedrijven zomaar klantgegevens mag opvragen. Uw adresgegevens, uw giro- en creditcard nummer, informatie over uw laatste aanschaf, waar u gepind heeft en met wie u heeft gebeld – supermarkten, banken, telefoonmaatschappijen moeten zulke informatie voortaan zonder meer overleggen, luidt het voorstel, zodra de eerste de beste agent daarom vraagt. Er hoeft nota bene geen enkele concrete verdenking te bestaan jegens de burgers wier gegevens worden opgevraagd. De enige voorgestelde beperking geldt “gevoelige informatie zoals godsdienst, ras, seksuele of politieke overtuiging”: daarvoor moet er wel een rechter-commissaris aan te pas komen en dient er een verdenking van een ernstig misdrijf gelden. Uw huidskleur is kortom een beschermd gegeven, doch uw giroafschriften zijn vogelvrij.

De Europese Unie heeft een plan in de steigers staan (ENFOPOL 98) om alle verkeersgegevens van de communicatie van burgers te onderscheppen en die zeven jaar lang te bewaren. Men wil vastleggen met wie je mailt, telefoneert, faxt, en welke websites je bezoekt. Dit alles dient te worden onderschept, opgeslagen en bewaard. Niet omwille van de bestrijding van grote, georganiseerde misdaad: nee, omwille van de bestrijding van elke vorm van misdaad dienen alle burgers op alle niveaus te worden afgetapt, stelt de EU. Alle lidstaten krijgen de verplichting hun nationale wetgeving aan te passen zodra het voorstel is aangenomen. Deze ENFOPOL-stukken werden eind mei besproken. Wat de plannen precies omvatten, is geheim: burgers, belangenorganisaties en pers werd inzage in de stukken geweigerd “aangezien dat de efficiëntie van de onderhandelingen kan bemoeilijken”. De kranten schreven er niet over.

De Nederlandse overheid tapt al op grote schaal af, en weigert onderwijl aan parlement en burgerorganisaties verantwoording af te leggen op grond waarvan dat gebeurt en met welk rendement : zij ontkent daartoe simpelweg dat ze gegevens over taps bijhoudt. Nederland verzamelt illegaal DNA van kinderen, en bouwt DNA-banken op van mensen die nog te jong zijn om ooit verdacht te zijn geweest. De EU wil dat nationale DNA-banken hun gegevens onderling uitwisselen. Nederland wil de privacy kunnen schenden zonder dat er een concrete verdenking bestaat. De EU wil dat overheden andermans politiediensten een vrijere hand geven in eigen land, en stelt in ruil genadig toe dat lidstaten geen illegale huiszoekingen hoeven te plegen. De EU wil surveillance op alle persoonlijke communicatie en verhindert dat burgers of pers inzage krijgt in de stukken die daarover getekend worden. Wat is dit voor een land, wat is dit voor een Europa, dat haar burgers tot op het kleinste niveau wil kunnen controleren, soms zelfs zonder enige verdenking, en dat tegelijkertijd elke democratische bemoeienis weigert? Dat haar burgers zelfs niet eens wil laten weten wat zij in Brussel tekent?

Wat me nog meer verontrust, is de afwezigheid van discussie over zulke ontwikkelingen. Het rapport Mevis was na twee dagen alweer vergeten, terwijl een imam met ouderwetse opvattingen goed was voor een maand vol artikelen en debat. Zijn we onze prioriteiten kwijt geraakt? Vinden we de moraal van een imam inderdaad belangrijker dan de fundamenten van onze rechtstaat? Mag, onder het mom van misdaadbestrijding, met elk recht gespot worden? Of vindt iedereen de ongebreidelde controleerdrift van de overheid al zo normaal, dat niemand er meer van wakker ligt?

Ras en religie

Een Rotterdamse imam – zijn naam zij verworpen – meldde begin mei dat homoseksualiteit een ziekte was, die bovendien “niet beperkt blijft tot de mensen die hem hebben. Dus als de ziekte verspreidt, kan iedereen besmet raken.” Welk een overtuigingskracht schrijft de imam aan homoseksuelen toe! Het immuunsysteem van heteroseksuelen moet wel erg kwetsbaar zijn. De arme zielen… De imam is zelfs bang dat de heteroseksuelen – en daarmee in zijn ogen de hele mensheid – op deze manier zal uitsterven.

Dat is inderdaad ernstig, heel ernstig. Er moet nodig iets voor hen worden gedaan. Kunnen wij van XL als verzoenende geste geen reservaat voor de bedreigde heteroseksueel oprichten? Opdat de imam begrijpt dat wij heus het beste met deze zwakke en uitstervende soort voorhebben? En dat we dan een naambordje met “gesponsord door XL” op de kooi zetten, net zoals de Postbank doet bij de leeuwen in Artis?

Ik beloof dat ik hem elke week hoogstpersoonlijk zal gaan voederen. Ik zweer hierbij plechtig dat ik daartoe zelfs een lange jurk en sluier zal aan- en omdoen: met zulke bedreigde wezens kan men immers niet voorzichtig genoeg omgaan, voor je het weet sterven ze aan een hartaanval.

De imam zelf mag dan wat mij betreft in hetzelfde hok als de Vlaamse katholiek Alain Escada. De man is voorzitter van de vereniging “België en Christenheid”, en fulmineerde op dezelfde dag als onze imam tegen de dames en heren homosuelen. Escada waarschuwde de Vlaamse gevoelsgenoten, die op 5 mei Gay Pride in Brussel vierden, dat het maar eens uit moest zijn met dat verzieken en belachelijk maken van de kerk. Geëscorteerd door een cameraman, een fotograaf en een advocaat wilde de brave katholiek de stoet volgen, en heterdaadjes registreren. “Personen die blijk geven van racisme tegenover het katholieke geloof worden gefilmd of gefotografeerd, met de bedoeling klacht tegen hen in te dienen. Dat zal dan maandag gebeuren bij het parket van Brussel,” aldus Escada in De Standaard.

Het moet gezegd, Escada signaleert een schandalig en maatschappelijk volstrekt ondergeschoffeld probleem: racisme tegen de katholieke kerk. Natuurlijk zijn katholieken een ras. Dat zijn Joden toch ook, een ras, en het jodendom is toch een religie? Nou dan! Zo klaar als een klontje. Juridisch staat hij ijzersterk, meent de man: “Onze advocaten menen dat we een zaak hebben. De drie grote godsdiensten in België – het katholicisme, de islam en het jodendom – beschouwen homoseksualiteit als een abnormale zaak. Toch worden tijdens de Gay Pride-optocht steeds opnieuw de katholieken belachelijk gemaakt. Dat is discriminatie. De vorige jaren zag ik transseksuelen vermomd als priester en bisschop hun behoeften doen zonder enige beheersing. Wel, dat zijn daden van racisme.”

Het is een gruwel. Homoseksuelen worden als abnormaal beschouwd door de kerken en toch maken ze de katholieken belachelijk. Hoe durven ze. Het is een schande, meneer Escada, een doorn in het oog gods, de zaken lopen volstrekt uit de hand, u heeft volkomen gelijk! Ten aanval, met camera’s en fototoestellen!

En laat ons alle religies herdefiniëren tot etniciteit. Alle Joden maken we Joods, die hebben we al gehad, dat scheelt. Alle spleetogen maken we Boeddhisten, alle Noord-Afrikanen islamitisch, alle zwarten rastafari’s, en alle blanken katholiek. En de homo’s, daar maken we dan duivelaanbidders van. Dat homoseksualiteit geen ras kent, is immers algemeen bekend.

Dubbele helix

“JE MOET AFWEGINGEN maken,” zei de man met wie ik in gesprek was. “Ik lever mijn DNA graag in als dat helpt om criminaliteit te bestrijden. Er moet toch i­ets gedaan worden? De georganiseerde criminaliteit neemt hand over hand toe!”

Veel mensen vinden dat. De Volkskrant liet vorige week een NIPO-peiling uitvoeren waaruit bleek dat maar liefst zeventig procent van de Nederlanders voorstander is van databanken waarin niet alleen het DNA-profiel van criminelen wordt opgeslagen maar ook dat van henzelf. Het was niet de mening die me verbaasde, ik had hem te vaak gehoord. Mijn verbazing betrof wie haar uitsprak: een door de wol geverfd oud-politicus, iemand die ik altijd een gezond wantrouwen jegens de staat had toegeschreven.

Ik was zo perplex dat ik alleen maar bitter kon zeggen: “Ik ben vaker door de staat opgelicht dan door een crimineel. En ik weet werkelijk niet wie ik meer moet vrezen, maar wel weet ik dat de staat meer macht heeft over gewone burgers dan georganiseerde criminelen die hebben. Daarom ben ik huiverig het bereik van de staat over burgers uit te breiden.”

*

LAAT IK POGEN ME nu welsprekender uit te drukken.

Ten eerste vertrouw ik de overheid niet. Dat heeft niets met personen of intenties te maken, maar alles met hoe instituties zich ontwikkelen: hongerig. Ik vertrouw geen enkele overheid volledig, zeker niet wanneer zij de gangen van haar burgers steeds beter na kan gaan en de beschikking over steeds meer gegevens krijgt, terwijl omgekeerd de burgers de staat steeds minder kunnen controleren. Hoe goedhartig en nobel de gedachte achter een DNA-bank ook moge zijn, het ligt in de aard van het beest besloten dat waar de macht mogelijkheden heeft, zij die vroeger of later zal benutten.

Wanneer je databases met persoonsgegevens op elkaar kunt aansluiten, zal dat op enig moment daadwerkelijk gebeuren – ook al bezweert de overheid ons nu dat zulks niet het geval zal zijn, maar ja, de kabel zou ook nooit worden doorverkocht, noch de elektriciteitsbedrijven geprivatiseerd – en voor je het weet hebben werkgevers en verzekeraars de beschikking over je DNA en weigeren ze je een baan of een ziektekostenverzekering te geven vanwege je ingebakken ziekte. Tegen een overheid die met Betuwetracé-cijfers sjoemelt om haar eigen zin door te drijven, die Euro’s invoert zonder haar burgers ooit geconsulteerd te hebben en die haar oren laat hangen naar multinationals wil ik liever enige reserve betonen.

Ik geloof ten tweede niet dat, mochten DNA-databanken ingeburgerd raken, die veel zullen helpen om de grote misdaad te bestrijden. Georganiseerde misdaad gaat over transfers, witwassen, fraude, smokkel, illegale stortingen en afrekeningen; aan witteboordencriminaliteit of kogels afgevuurd uit een rijdende auto komt simpelweg geen DNA te pas. Wie makkelijker gepakt zullen worden zijn de boodschappers, de runnertjes, en zij zullen er altijd zijn zolang het geld lokt, ongeacht de pakkans.

Voorts anticipeert de echte crimineel op de stand der techniek: politie en boeven zijn al sinds jaar en dag verstrikt in een dubbele helix, waarbij de een de ander opstuwt tot steeds ingenieuzer hoogten van vernuft. Zijn vingerafdrukken overal opgeslagen, dan draagt men handschoenen. Zijn DNA-databanken ingeburgerd, dan ontstaat er geheid een bloeiende handel in roos, wondkorstjes, peuken en haren die op de plek van de misdaad kunnen worden verstrooid om de politie gek te maken – en die onschuldige burgers incrimineren, want hun lichaamsmateriaal ligt daar dan als bliksemafleider. Een valse vingerafdruk kun je niet achterlaten, andermans haar wel.

Ten derde: neemt die criminaliteit nu wel zo hand over hand toe? Als dat al zo is, weerhoudt een DNA-bank mensen dan van het plegen van misdaden? De hoeveelheid moord, doodslag en verkrachtingen in vroeger tijden was groter dan die tegenwoordig is. Vergelijk de afrekeningen door de Amerikaanse maffia ten tijde van de drooglegging met die van nu, en zie hoeveel we erop vooruit zijn gegaan. Dat we nu geschokter zijn over zulk geweld, tekent eerder onze verhoogde afschuw dan een hogere frequentie. We zijn juist meer beschaafd geworden, niet minder. En wie in drift of dronkenschap een moord pleegt, zal zich daarvan niet door databanken laten weerhouden, noch er makkelijker door worden gevonden – net zoals vingerafdrukken zelden de doorslag geven bij een veroordeling. Misdaad wordt niet zo rationeel gepleegd als het idee van een vergrote “pakkans” suggereert: de doodstraf weerhoudt mensen per slot van rekening ook niet van drugshandel, moord of overspel.

Nachtmerrie te Lech

Kok: “Deze discussie is prematuur. Er is zelfs nog geen sprake van een verloving.”

Van Walsem [sardonisch]: “U bedoelt dat wij beter met onze meningsvorming kunnen wachten totdat wij voor een fait accompli staan?”

Kok [gebelgd]: “Ik bedoel niets. Ik geef alleen mijn mening.”

Van Walsem [koeltjes]: “Dat was precies wat ik ook deed.”

Rosenmöller [ijverig]: “Fait accompli, fait accompli – daar gaat het nu juist over. Accomplicité. Haar vader was medeplichtig aan –”

Beatrix [snobistisch]: “Je Frans deugt niet, Rosenmuller. Complicité, zul je bedoelen.”

Rosenmöller [blozend]: “Excusez-moi, majesteit.”

Van Walsem [vasthoudend]: “Ik blijf erbij dat een dochter van zo’n man mijn koningin niet kan zijn.”

Rosenmöller [blij een ander op een fout te kunnen betrappen]: “Wat een curieuze opmerking voor een republikein!”

Stephan Sanders [sentimenteel]: “Zodra ik zag hoe verliefd ze waren dacht ik: Willem, mijn zegen heb je, je bent dapper als je alle kritiek negeert. Waren ze niet ontroerend?”

Spaink [snerend]: “Och ja, de liefde legitimeert alles, zelfs foute regimes, is het niet?”

Politici [geschrokken, in koor]: “Wat moeten jullie hier?”

Wij [triomfantelijk]: “Jullie controleren.”

Freek de Jonge [cynisch]: “‘Bloed aan de Paal’, dat herinnert iedereen zich toch nog… Ik heb er werkelijk nooit rekening mee gehouden dat Willem-Alexander dat als een seksuele aanmoediging zou opvatten.”

Beatrix [gechoqueerd]: “Nu ga je te ver. Houd je mond, vuns!”

Freek [schiet grinnikend in de houding]: “Ja, Ma Generalissima!”

Freddie Heineken [port Sanders in de zij]: “‘t Is anders wel een stuk, hoor. Zelden zo’n lekkere aanstaande koningin gezien. Die zit goed in het vlees. Wat jij, jong?”

Sanders [kirt]: “Mallerd!”

Wim Sonneveld: “Die Zorreguieta op het bordes hebben staan, dat is toch een affront. Kan die man niet verdekt worden opgesteld achter de rododendrons? De overtollige cadeaus van het volk belanden daar ook. Afval hoort bij afval en soort zoekt soort, zeg ik altijd maar.”

Van Walsem: “Het gaat er niet om of die vent al of niet aanwezig is bij zo’n huwelijk, het gaat erom dat of dat kind democratisch is opgevoed en dat zo’n man in Nederland persona non grata hoort te zijn, ook buiten ceremonies om. Hij is medeplichtig aan –”

Allen [verveeld]: “Ja hoor, dat weten we nu wel.”

CaMu: “Stel je nu toch voor dat Willem verliefd zou zijn geworden op de dochter van Jörg Haider. Het land zou te klein zijn. En Haider heeft niemand over de kling gejaagd. Videla wel, en Zorreguieta wist daarvan. Hij zat verdomme in de regering.”

Anonieme VVD’er [plots geïnspireerd]: “Maar als Willem nu eens zegt dat hij afstand neemt van haar vader…? Dat is een duidelijk signaal naar ons toe, zijn aanstaande volk, én het voorkomt dat dat meiske haar vader moet bruuskeren.”

Anonieme CDA’er [nadenkend]: “Hmm… haar zus heeft ‘t wel zelf gedaan, haar pa publiekelijk berispen. Waarom kan zij dat dan niet? Dat lijkt me een karakterzwakte.”

Beatrix [ijzig]: “Heb i­k mijn vader ooit bekritiseerd na Lockheed? Ben ik mijn moeder ooit afgevallen vanwege Greet Hoffman? Noblesse oblige. Je houdt je vuile was nu eenmaal binnenshuis.”

Allen [in koor]: “Duh. Zowel Lockheed als Hoffman brachten de monarchie aan het wankelen.”

Krantenlezer [naïef]: “Maar het is toch raar om dat meisje op haar ouders te beoordelen. Ze kan toch niets aan haar afkomst doen?”

Spaink [vals]: “Willem-Alexander ook niet, en toch wordt-ie koning. Dat is de kern van de monarchie: erfelijkheid, oftewel het prerogatief en de last van de afstamming. Je kunt niet én successie voorstaan én ouders bagatelliseren.”

Emily Bremer [valser]: “Was het niet U, majesteit, die vond dat mijn ouders van te laag allooi waren en daarom een huwelijk tussen mij en Willem tegen hield? Vond u mijn ouders geen parvenu’s? En zi­j, met haar vader, zou wel deugen?”

Beatrix [kijkt stug de andere kant op]: “…”

Kok [wanhopig]: “Deze discussie is prematuur, ik smeek u…”

Van Kooten: “Hou je d’r buiten, Kok!”

Knarkhund

NADAT IK MIJN TAS van de bagageband heb gehaald, moet ik een nauwe deur door. Aan de andere kant wachten twee mannen in uniform met een te grote hond. In mijn rolstoel schuw ik honden, zeker grote, want als ze bijten hebben ze meteen mijn gezicht te pakken. Ik wil terugdeinzen maar realiseer me net op tijd dat ik dat vooral niet moet doen: dit is een drugshond, zodra ik me schrikachtig gedraag word ik uit de rij gevist voor controle. Mijn schouders verstijven. Ik doe krampachtig gewoon.

Voor ik de douane voorbij ben heb ik drie zulke honden moeten passeren. Ik kwam immers net uit Nederland en dit is Zweden, waar drugsbezit en -gebruik streng wordt gecontroleerd en bestraft, en waar de jacht op gebruikers ferventer is dan die op dealers. Die in Nederlandse ogen bizarre prioriteitstelling is te danken aan de politiearts Bejerot die bedacht dat de dealers er altijd zouden zijn zolang er een markt is. Gebruikers achtte hij de zwakste schakel in de keten en bovendien, als was drugsgebruik een epidemie, ‘staken ze elkaar aan’. Sinds begin jaren negentig staat zelfs op het roken van een joint een gevangenisstraf van zes maanden; een strafmaat die zo gekozen is omdat de politie dan het recht heeft om iedereen die zij ervan verdenkt onder invloed te zijn, op te pakken en te dwingen urine- en bloedproeven te ondergaan.

In 1977 besloot de Zweedse overheid dat het land volledig drugsvrij moest worden. Dat is nog steeds het streven. Jaar in, jaar uit is het beleid strenger geworden. Er wordt geen onderscheid tussen soft- en harddrugs gemaakt: het vermoeden dat ergens marihuana wordt gebruikt is een geldige reden om een inval te doen. Maar het drugsgebruik stijgt: zowel het aantal verslaafden als het aantal recreatieve gebruikers neemt toe. En Zweden kent – vermoedelijk juist door dat repressieve beleid – meer lijmsnuivers dan cannabisrokers.

Het rare is dat Zweden procentueel ongeveer evenveel gebruikers heeft als Nederland. Waar Nederland zich inspant om de kwalijke gevolgen van drugs zoveel mogelijk in te perken – met gedoogbeleid en decriminalisering, wat door Zweden te vuur en te zwaard wordt bestreden, vooral in Europees verband – en tal van drugs in ons land betrekkelijk eenvoudig te verkrijgen zijn, hebben wij vergelijkbare hoeveelheden verslaafden en recreatieve gebruikers als de Zweden met hun repressieve beleid.

Je kunt uit die constatering verschillende conclusies trekken, waarvan de meest voor de hand liggende is dat het in principe niet uitmaakt welk beleid men voert: er zal kennelijk altijd een stabiele groep van gebruikers zijn, en mensen zijn klaarblijkelijk inventief genoeg om zich aan restricties te onttrekken. Maar die conclusie is vals. Want in de praktijk maakt het enorm veel uit wat voor beleid wordt gevoerd, repressief of tolerant. De hoeveelheid mensen met een strafblad is groot in Zweden, en veel gebruikers zitten in de gevangenis (waar ze zonder enige hulp moeten afkicken). Gevangenisstraffen zijn vier- tot vijfmaal zo hoog als in Nederland. Hulpverlening voor verslaafden bestaat vrijwel niet meer.

Even desastreus is de mate van repressie die de politie kan uitoefenen: zodra het vermoeden bestaat dat ergens drugs in het spel zijn (of die smoes gebruikt kan worden) heeft de politie vrijwel carte blanche. En in Zweden is nauwelijks discussie mogelijk over het drugsbeleid en de consequenties daarvan. Wetenschappers die wijzen op de nutteloosheid van het stringente antidrugsbeleid, worden gehoond en komen voortaan zelden meer aan het woord. Elke relativerende stem wordt gemarginaliseerd.

*

DEZE WEEK PRESENTEERT de drugscommissie van de Zweedse overheid haar eindrapport. Zij concludeert dat de afstand tussen streven en praktijk schier onoverbrugbaar is geworden en dat het beleid op zowat alle punten heeft gefaald. In de jaren negentig is het aantal jongeren dat drugs heeft gebruikt verdubbeld, en jongeren vinden dat drugs tegenwoordig makkelijker te krijgen zijn. (Wat de commissie er niet bij zegt is dat de meeste jongeren het over cannabis hebben.)

De voorstellen van de commissie? Meer controle op de recepten die mensen krijgen voorgeschreven, via het centraal register van de apotheken; een wet die het mogelijk maakt mensen die verdacht worden van het slikken van een capsule een braakmiddel toe te dienen; betere controle door de politie en de douane. Als je beleid faalt, stel je uiteraard meer van hetzelfde voor.

[Onderzoeker Tim Boekhout van Solinge heeft een uitstekend boek over het Zweedse drugsbeleid gepubliceerd. Een samenvatting ervan staat op www.cedro-uva.org/lib/boekhout.swedish.html.]

Gewetensbezwaard

AMBTENAREN VAN DE BURGERLIJKE STAND die weigeren om een huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen af te sluiten, dienen te worden ontslagen. Dat zei de Amsterdamse wethouder Dales afgelopen week. Er stak een storm van protest op: zowel de christelijke fracties als GroenLinks steigerden en hielden vast aan een regeling voor gewetensbezwaarde ambtenaren.

Waarom toch? Een ambtenaar die de wet niet wil uitvoeren, maakt zich schuldig aan plichtsverzuim en werkweigering, wat een gerechtvaardigde grond is voor schorsing, overplaatsing of ontslag. Nu zijn ambtenaren uiteraard geen robots die overheidsbeleid blind uitvoeren, maar ze kunnen hun persoonlijke overtuiging nimmer straffeloos laten prevaleren boven de wet.

Wat zou GroenLinks ervan zeggen als een ambtenaar weigert een vestigingsvergunning aan een coffeeshop te verlenen omdat hijzelf sterk gekant is tegen soft drugs? Wat zouden de christelijke partijen vinden van een ambtenaar die weigert een winkeltijdenvergunning te verstrekken omdat hij op grond van zijn geloof meent dat de zondagsrust gehandhaafd dient te blijven? Er zijn ambtenaren die een geloof aanhangen dat echtscheiding (en derhalve: hertrouwen) niet accepteert. Mogen zij weigeren iemand die voor de tweede keer trouwt in de echt te verbinden? Mogen ambtenaren die een racistische inslag hebben, weigeren een huwelijk tussen een zwarte en een blanke te voltrekken?

Dit is een kwestie van een ander niveau: hier gaat het om gewetensbezwaren, zeggen GroenLinks en KleinKerks in koor, om mensen die in morele nood komen wanneer zij homoseksuelen moeten trouwen. Voor gewetensbezwaren maken we vaker een uitzondering; zie bijvoorbeeld de dienstplicht. Waarom dan nu niet? Het antwoord is evident: we maken slechts uitzonderingen wanneer het kwesties van leven en dood betreft die bovendien een algemeen en verplichtend karakter kennen.

Da¡t is de crux waar gewetensbezwaar en dienstplicht om draaiden. De dienstplicht gold voor alle mannen, ongeacht hun overtuiging: je had geen keus, je moest in dienst. Voor wie niet in de positie wenste te verkeren om ooit van overheidswege verordonneerd te worden mensen te doden – een risico dat inherent is aan deelname in het leger – werd een uitweg verzonnen, een oplossing die vergezeld ging van commissies, verhoor en sancties. Erkende gewetensbezwaarden hoefden niet in dienst, maar kregen een vervangende (sociale) dienstplicht opgelegd. Nu Nederland een vrijwilligersleger heeft, zijn de gewetensbezwaarden verdwenen: wie moreel bezwaar heeft, gaat simpelweg niet bij het leger.

(En begin nu niet over abortus of over euthanasie: geen enkele arts heeft de plicht zulke verrichtingen uit te voeren. Geen overheid die artsen daartoe noopt.)

*

WAT BELANGRIJKER IS – en onderbelicht in de discussie – is dat ambtenaren die weigeren een homoseksueel stel te trouwen, er een selectieve blindheid op nahouden. Hoezo weigeren een ‘homohuwelijk’ te voltrekken? Het homohuwelijk bestaat niet, er is geen status aparte voor homoseksuele stellen: dat is nu juist de essentie van de aanstaande wetswijziging. Wat er gebeurt als de nieuwe wet in werking treedt is dat het huwelijk zélf van karakter verandert: de oude regel dat een huwelijk slechts kon worden afgesloten tussen een man en een vrouw wordt overboord gezet, en verruild door de regel dat twee volwassen mensen ongeacht hun biologische sekse met elkaar mogen trouwen.

Wie weigert de nieuwe wet toe te passen op een deel van de aanstaande trouwlustigen en ander deel er juist wel mee wil fêteren, vergeet dat het huwelijk an sich niet langer hetzelfde is. Een ambtenaar van de burgerlijke stand met gewetensbezwaren steekt zijn kop in het zand indien hij heteroseksuele stellen gewillig en blij van hart trouwt, doch pas begint tegen te sputteren indien een homoseksueel paar zich bij zijn bureau vervoegt. Dat heteroseksuele stel trouwt immers onder andere condities dan voorheen: namelijk die dat hun sekse irrelevant is geworden. De gewetensbezwaarde ambtenaar – indien die term überhaupt van toepassing is – heeft zich die verandering ook aan te trekken wanneer het trouwlustige koppel geen homopaar is.

Waar KleinKerks – en GroenLinks – zich beter druk om kan maken, is een verdere scheiding van kerk en staat. Nu mogen mensen uitsluitend voor de kerk trouwen indien zij al een burgerlijk huwelijk achter de rug hebben. Dat is een koppelverkoop die volstrekt aanvechtbaar is: met welk recht stelt de overheid regels aan wat kerken mogen inzegenen? Of: met welk recht stellen de kerken zo’n eis aan hun kerkelijke inzegening? Elk geloof, elke overtuiging heeft het recht haar eigen tradities en eigen regelgeving te implementeren, zolang zo’n inzegening een intern ritueel is en geen seculiere (wettelijke) consequenties of repercussies heeft. De Remonstranten zegenen al een paar decennia lang homoseksuele relaties in. Zonder gewetensbezwaar.