De idiotie van dierenrechten

De Berlijnse baby-ijsbeer Knut moet dood, vond een Duitse dierenbeschermer. Knut is door z’n mamma verstoten en wordt nu door een bewaker gevoed en verzorgd. Dat is niet natuurlijk en een ijsbeer onwaardig, redeneerde de dierenbeschermer; euthanasie leek hem een betere optie.

Een schrikbarend argument, niet alleen om zijn griezelige invulling van het begrip ‘euthanasie’.

De rechtlijnigheid ervan is stuitend: om de rechten van een dier te beschermen moet dat dier maar dood. Maar ook in zijn consequenties is de redenering bizar. De bewoners van een dierentuin worden allemaal door mensen gevoed en verzorgd, ook als ze wel een liefhebbende mamma hebben; dat is de crux van een dierentuin. Wie iets voelt voor de redenering van die dierenrechtenactivist kan alleen maar concluderen dat niet alleen verstoten ijsbeerjongen maar eigenlijk alle beesten in de dierentuin moeten worden omgebracht. En daar stopt het niet: huisdieren – van goudvissen en hamsters tot schoothondjes – zijn volledig afhankelijk van de mensen die ze verzorgen. Ergo: de spuit erin! Varkens, renpaarden, scharrelkoeien en -kippen: hoppa, over de kling met de hele veeteelt. En dat alles in naam van hun rechten.

Nu was deze man natuurlijk een halve gek, en iedereen zo geraakt door het pluizige vachtje en de baby-ogen van Knut dat niemand hem serieus nam, maar ik schrok toch wel van die fanatische redenering. En of iets onnatuurlijk is – och, wat is nog wel natuurlijk in onze wereld? Gesneden brood is niet natuurlijk, giro-afschriften zijn dat niet, en kranten al evenmin. Sterker: rechten zijn niet natuurlijk, die zijn een menselijk construct, en toch zou ik ze niet kwijt willen.

Maar de discussie over dierenrechten ontaardt. GroenLinks heeft recent een voorstel ingediend om dierenrechten in de grondwet op te nemen en zowat het hele parlement leek dat wel een goed idee. Alleen de Raad van State hield het hoofd koel. De grondwet is bedoeld om burgers rechten tegenover de overheid te geven waarmee zij diezelfde overheid op gepaste afstand kunnen houden. De overheid mag burgers niet doden, erkent het recht op vereniging van haar burgers, mag niet op voorhand ingrijpen als die hun mening willen geven, erkent het recht van de burgers om zelf hun vertegenwoordigers te kiezen en dergelijke. Hoe dierenrechten (wat dat die ook mogen behelzen) in dat model passen, is bepaald niet duidelijk. Hoe kun je in dat stramien nu de rechten van dieren opnemen? Daar is-ie niet voor bedoeld, het is een categoriefout, een verkeerd kader.

Mensen hebben al grote moeite hun grondrechten via de rechter te laten toetsen, dat kan formeel niet. Hoe moeten dieren – of hun zelfbenoemde vertegenwoordigers – dat dan ooit gaan doen? Daarnaast hebben GroenLinks of de Dierenpartij nog geen idee hoe ze willen definiëren welke dieren grondrechten zouden krijgen en welke niet. Waar leg je de grens? GroenLinks houdt het op ‘hoogontwikkelde’ dieren, die angst en pijn kunnen voelen. Vallen vissen daaronder? Mag bio-industrie wel met lieveheersbeestjes die in de bloementeelt worden ingezet om luizen op te vreten, of met honingbijen? It’s a can of worms.

Er zit ongelooflijk veel kitsch in de discussie over dierenrechten. Zodra een dier aaibaar lijkt, of ogen heeft die wij kunnen zien en die ons vochtig kunnen aankijken, vallen we als een blok voor ze en kunnen we niet meer verstandig denken.

Gezond leven maakt gezondheidszorg duurder

Altijd gedacht dat afvallen, sporten en stoppen met roken helpen om de kosten van de gezondheidszorg te beteugelen? Think again. Wie even nadacht wist al dat dit een drogredenering is. Langer leven is juist duurder: de gewonnen jaren worden gewoonlijk in afhankelijkheid en met veel gedokter doorgebracht. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bevestigde dat afgelopen week weer eens. Uit Medisch Contact van deze week:


Als van vandaag op morgen alle rokers stoppen, dan zullen de zorgkosten over een periode van 100 jaar stijgen met 6,2 procent. Het cijfer komt uit een rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Uit datzelfde rapport blijkt ook dat de eliminatie van overgewicht en lichamelijke inactiviteit de zorgkosten doet stijgen, en wel met respectievelijk 2 en 2,1 procent. De stijging hangt samen met dure ouderdomsgerelateerde ziekten aan het eind van het leven.

Tegenover de stijgende kosten voor zorg staat een stijging van de gezonde levensverwachting. Zonder rokers stijgt de gemiddelde gezonde levensverwachting met 1,6 jaar. Het uitbannen van overgewicht levert 0,8 jaar op en het activeren van alle Nederlanders levert 0,4 jaar op.
– ‘Preventie doet zorgkosten stijgen’, Medisch Contact nr. 12 (23 maart 2007), p. 493.

Onbekwame arbo-artsen

UWVDeze week is het een jaar geleden dat ik die vermaledijde bobbel in mijn borst vond en kanker bleek te hebben. Pas nu, twaalf lange maanden later, lijk ik weer op mijn benen te staan. Voordien wilde ik dat bitter graag maar het lukte gewoonweg niet, telkens zakte ik weg in de mist in mijn hoofd, ik kampte met gebrekkige concentratie en een wereld die grotendeels langs me heen ging. Te druk met herstel, vermoedelijk. Na elke vlaag van energie was ik opnieuw weken achtereen leeg. Nu gaat het al drie hele weken goed: een voorlopig record. De wereld en haar dingen interesseren me als vanouds en het voelt alsof ik na een lang verblijf in niemandsland eindelijk ben thuisgekomen in mijn eigen leven. Dat de lente in de lucht hangt helpt overigens enorm.

Kanker kost je een jaar. Als je mazzel hebt. Want ik had geen uitzaaiingen, ik hoefde niet voor de tweede keer onder het mes of bestraald te worden. Ik heb eerder al moeten leren fysiek ongemak te negeren en koppig door te gaan, ik had al eens een ongewisse toekomst onder ogen moeten zien. Ik had al uitgebreid nagedacht over de dood. En toch kostte het me een jaar om weer overeind te komen en hielp mijn werkdrift weinig tot niets om dat proces te versnellen.

Vervloekt zij dan ook de arbo-artsen die twee maanden na de chemo of na de bestralingen al beginnen met hun verwachtingsvolle ‘Nou, u ziet er al een stuk beter uit mevrouw!’ en hun pressende ‘Wordt het geen tijd dat u weer aan werken gaat denken?’ Hoe je eruit ziet is immers geen criterium. Pas nadat je fysiek wat bent aangesterkt ontstaat er ruimte voor je hoofd om te herstellen, first things first immers, en dat je van binnen leeg en op en door elkaar gerammeld bent zie je inderdaad minder makkelijk dan de hologigheid die je na vijf of zes chemo’s ontwikkelt.

Als een kennis je terugkomende haar te makkelijk opvat als het bewijs van je herstel is dat tot daar aan toe, maar arbo-artsen zouden beter moeten weten. Kunnen ook beter weten, want vaktijdschriften staan tegenwoordig vol met artikelen waarin wordt aangetoond dat chemo je concentratie, je analyserend vermogen, je abstractievermogen en je geheugen aantast en dat het één tot vijf jaar kan duren voordat dat weer op orde is. Dat kanker en chemo nog jaren voor ernstige vermoeidheidsklachten kunnen zorgen, is al even omstandig aangetoond. Arbo-artsen zouden ook beter kunnen weten omdat ze vrijwel zonder uitzondering mensen tegenover zich treffen die niets liever willen dan hun oude leven hervatten, inclusief hun werk, en die zich niet meer door de kanker willen laten leiden. Maar het duurt godvergeten lang voordat je weer zover bent, zelfs als je prognose op volledig herstel verhoudingsgewijs goed is.

Een deel van de geestelijke ellende is dat kanker zo verraderlijk is. Je moordenaar woont in je en je hebt niks door terwijl hij de messen slijpt. ‘Hoe voelt een uitzaaiing?’ vroeg laatst een vriendin, half schertsend. Ze is net klaar met haar chemo’s, nu komt het wennen aan dat onbetrouwbare lichaam, dat onzekere perspectief en aan het leven met die kutziekte.

Het UWV leert langzaam, veel te langzaam. Kortgeleden zijn ze begonnen met een proef in Hengelo om borstkankerpatiënten te laten herkeuren door gespecialiseerde artsen, omdat de standaard arbo-artsen te weinig snappen van het effect van kanker. Bizar. De mensen die ons hebben gekeurd zijn niet bekwaam in hun werk.

CBP buigt zich over Stemwijzer

stemvakjeHet College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) buigt zich momenteel over de Stemwijzer. Van iedereen die het ding invult, wordt niet alleen de politieke voorkeur maar ook het IP-adres opgeslagen. Onderzoekers Bart Jacobs en Wouter Teepe schrijven: ‘Uw voorkeuren zijn dus bekend, gekoppeld aan uw IP-adres. Technisch gezien is de Stemwijzer daarom spyware, omdat hij zonder toestemming gegevens van de gebruiker verzamelt en centraal opslaat.’ Daarmee handelt de Stemwijzer in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

Volgens woordvoerder Van de Klashorst van het CBP maken te veel mensen gebruik van de Stemwijzer om de zaak te laten rusten. ‘We hebben besloten om de Stemwijzer nadere vragen te stellen’, laat hij weten. ‘Politieke voorkeuren zijn gevoelige persoonsgegevens.’

Death of a president (met spoiler)

In de sneak van vanavond: Death of a president, een Britse film bekroond met de prijs van de kritiek op het filmfestival van Toronto in 2006.

De documentaire kijkt terug op de moord op Bush in Chicago op 19 oktober 2007. De protesten rond het Sheraton Hotel, waar Bush een speech hield, waren heftiger dan elders; de veiligheidsmensen waren alert en sloegen wat demonstranten in elkaar, er was de hele tijd het gevoel dat het die dag uit de hand zou kunnen lopen. Dat gebeurde ook, maar anders dan iedereen had verwacht: de dader bevond zich noch onder de demonstranten, noch onder de bezoekers.

De documentaire volgt het onderzoek van de FBI en van de veiligheidsdiensten, en laat de politieke reacties op de moord zien. De Patriot Act III wordt ingevoerd (zodat mogelijke getuigen in detentie kunnen worden genomen en alle communicatie tussen verdachte groepen kan worden onderschept en opgeslagen) en Dick Cheney is nu president. Nadat bleek dat een van de eerste verdachten, Jamal Zikri, banden met Syrië had, valt de verdenking al snel op Assad. Amerika stuurt schepen naar de regio als blijkt dat de Syrische regering slechts lippendienst aan het onderzoek verleent; het optreden van een naar de VS gevluchte criticus van het Ba’ath-regime op prime time television werpt olie op het vuur. De criticus beweert dat de verdachte rechtstreeks in opdracht van Assad gehandeld moet hebben; Assad had immers ook de hand gehad in de moord op de Libanese premier Rafik Hariri.

‘Natuurlijk zochten we eerst onder de islamieten. Dat is geen racisme, dat is common sense,’ legt een van de FBI’ers in een nagesprek uit. Jamal Abu Zikri, een van de mensen die werken in het gebouw van waaruit de beschieting plaatsvond, staat nu in het volle licht. Tien jaar eerder heeft hij zich geassocieerd met een man die zich later als fundamentalist ontpopte. Bovendien heeft hij ook een persoonlijk motief: na 9/11 is de helft van zijn familie uit de VS gedeporteerd. Op zijn kleding worden kruitsporen gevonden (‘contactsporen,’ zegt zijn advocate) en een halve vingerafdruk die gevonden werd in de kamer van waaruit de dodelijke schoten werden gelost, vertoont overeenkomsten met die van Zikri. De zaak lijkt gesloten: de vingerafdruk lijkt. ‘People have been convicted for less,’ zegt een van de opsporingsmensen, en of dat nu een geruststellend of dreigend bedoelde opmerking is, is niet helemaal duidelijk.

Zikri wordt veroordeeld. Gaandeweg wordt echter duidelijk dat er al die tijd een tweede verdachte is geweest: Al Claybon, gedecoreerd majoor en Golfoorlog veteraan, wiens twee zonen ook in het leger gingen. Zoon David kwam om in Afghanistan, zoon Casey vocht in Irak en ontdekte daar dat er geen massavernietigingswapens waren en dat de vrijheid die ze er zouden brengen, niet kwam – erger, dat ze er niet gewenst waren. Casey ontspoorde na terugkomst. Vader Claybon, die zijn hele leven aan het leger heeft gewijd, werd daags na de moord op Bush in zijn auto vlakbij Chicago gevonden: hij had zichzelf een kogel door het hoofd gejagd. Zoon Casey levert de afscheidsbrief, een felle tirade tegen Bush, in bij de FBI. ‘Ach, al die complotdenkers komen hier langs,’ verdedigt een betrokkene zich later als hij poogt uit te leggen waarom niemand Caseys verhaal serieus heeft genomen. Bovendien: Zikri past in het politieke profiel dat van de moordenaar is opgesteld, Claydon niet.

Pas als Casey, een jaar later, papieren van zijn vader vindt die duidelijk maken dat hij de dader moet zijn geweest, wordt de FBI wakker. Ze nemen de papieren in beslag en de zaak wordt in de doofpot gestopt. Zikri zit nu, ruim een jaar na zijn proces, nog steeds op death row. Onder de Patriot Act III heeft hij geen toestemming kunnen krijgen om beroep tegen zijn doodsvonnis aan te tekenen. De forensisch expert van de FBI die het bewijs dat voor zijn veroordeling is aangevoerd te zwak vond, heeft inmiddels ontslag genomen.

*

Een geweldige film. De aanpak is solide: exrapoleren, en zien wat er gebeurt áls. Wat als Bush wordt doodgeschoten? De film zit knap in elkaar: interviews met deskundigen, advocaten, ex-verdachten, deskundigen; stukken uit nieuwsuitzendigen, rechtszittingen, the whole shebang. En natuurlijk, als Bush wordt doodgeschoten wordt Cheney zijn opvolger (het eerste argument om met je handen van Bush af te blijven), worden burgerrechten verder ingeperkt (het tweede argument om met je handen van Bush en Cheney af te blijven) en zal iedereen die moord politiek willen uitbuiten of er verblind door zijn – zoals de Ba’ath-deskundige die hoopt door Assad als schuldige aan te wijzen – zijn eigen zaak te bepleiten tot de FBI’ers die eerst bepalen wie schuldig moet zijn en daar dan later het bewijs bij gaan zoeken. Maar ook getuigt de film van allerlei persoonlijke drama’s: van de moslims die ineens van alles en nog wat worden verdacht, tot de trouwe aanhang van Bush die hun kinderen overhoop geschoten zien worden in oorlogen die nooit tot een einde komen en die meer kwaad aanrichten dan ze ooit goed kunnen maken.

Inmiddels heeft onder meer CNN geweigerd advertenties voor de film te tonen en willen allerlei grote bioscooppketens de film niet draaien. Zoals de LA Times in zijn recensie van de film schreef: ‘You have to admire the cosmic irony of a movie about political grandstanding and media timidity that becomes in itself an opportunity for grandstanding and timidity [..].’

Armoede in VS neemt fiks toe

De armoede in de Verenigde Staten is de afgelopen jaren fiks toegenomen. Wat de cijfers nog pijnlijker maakt is dat de rijken intussen steeds rijker worden. De Britse krant The Independent publiceerde gisteren shockerende cijfers:

  • Bijna 16 miljoen mensen moeten leven van minder dan 5000 dollar per jaar (circa 3500 euro) of hebben een gezinsinkomen van minder dan 10.000 dollar per jaar (7000 euro).
  • Het aantal mensen dat ver onder het bestaansminimum leeft, is sinds 2000 met 26% toegenomen.
  • Momenteel leven in de VS ongeveer 37 miljoen mensen onder de armoedegrens.
  • Daarbinnen groeit de groep zeer arme mensen het hardst, namelijk 56% harder dan de totale groep armen.
  • Geen enkele andere groep neemt zo snel in omvang toe.
  • De 20% rijkste huishoudens krijgen meer dan de helft van het nationaal inkomen.
  • De armste 20% moet het stellen met 3,5% van het nationaal inkomen.
  • De afstand tussen rijk en arm wordt al sinds eind jaren zeventig van de vorige eeuw gaandeweg groter, maar het gat neemt tegenwoordig veel en veel sneller in omvang toe.
  • De armen zijn tegenwoordig gemiddeld 19% armer dan eind jaren zeventig.

Het onderzoek werd uitgevoerd door de McClatchy dagbladengroep en is gebaseerd op officieel bevolkingsonderzoek (de US Census). De cijfers zijn van 2005. Voor langere artikelen, zie U.S. economy leaving record numbers in severe poverty en Even the well to do can stumble into poverty, beiden van 22 februari j.l.

Misbruik in First Life

Spaink in Second LifeEen verslaggever ziet twee poppetjes mechanisch op het beeldscherm bewegen en het land lijkt subiet in rep en roer: kinderporno in Second Life! In het gedruis vergeet iedereen dat je je alleen met een creditcard kunt aanmelden voor het spel, wat als leeftijdslimiet fungeert, zodat alle kinderen die daar rondlopen een fantasie zijn. Ja, je kunt als speler de gedaante van een kind aannemen. Ja, je kunt als speler je poppetje seksuele dingen laten doen, waarbij je overigens per handeling die een ander verricht, uitgebreid toestemming moet geven – alsof je seks hebt met Microsoft. (‘Weet u zeker dat u dit doen wilt? Klik “ja” of “cancel”.’ Je klikt ja. ‘Weet u het écht zeker?’)

Zoals als het geen moord is wanneer ik in Grand Theft Auto een medespeler overhoop rijd en geen bestialiteit als ik mijn Second Life-poppetje met een furry laat foezelen – een groot deel van Second Lifers zijn een kruising tussen mens en dier – is het geen kinderporno wanneer ik me als kind uitdos en dan mijn poppetje met een ander poppetje laat bewegen. Volgens de definitie die Netwerk in haar uitzending van vorige week hanteerde, valt die oude seksparodie van Sneeuwwitje en de zeven dwergen vermoedelijk ook onder kinderporno.

Second Life is een virtuele plek waar zowat alles kan: een draak wezen, een bijenkorf vol elfjes kweken, de Dam in Amsterdam nabouwen, een vliegtuig in je binnenzak steken, je een staart en kattenoortjes aanmeten of een straatbende leiden en drugs pushen. Je kunt er vliegen, spierbundels kopen en je taille versmallen. Je kunt er vampier worden of elf, grootgrondbezitter of paaldanseres. Je kunt er kind worden en ‘seks’ hebben. Je kunt – als er rare dingen gebeuren – de beheerders een seintje geven, die de logs bekijken en iemand dan soms z’n account ontnemen. Kom daar in de gewone wereld maar ‘s om.

Regisseur David Cronenberg zei het al eens: censors lijken op psychoten, ze verliezen het onderscheid tussen realiteit en fantasie uit het oog. Kinderporno bestaat, maar niet in Second Life: daar zitten hooguit mensen rond die een wat bizarre fantasie uitvoeren, net zoals je in First Life volwassenen hebt wier grootste seksuele genoegen het is om in luiers rond te lopen. Second Life is fictie, een verbeelde fantasie van volwassenen, een gedeelde tekenfilm.

Wie kinderporno op internet wil vinden, kan beter in Freenet duiken zoals de Nieuwe Revu anderhalf jaar geleden aantoonde: daar wordt vrijelijk kinderporno uitgewisseld, foto’s van echte kinderen die echt worden misbruikt. De overheid heeft er de mond van vol hoe erg kinderporno is maar delegeert het probleem naar de providers, en heeft intussen alle geld en expertise weggehaald bij de dienst die kinderporno moet opsporen en die overgeheveld naar terrorismebestrijding.

Het ergste vind ik dat we steeds maar denken dat kinderporno en kindermisbruik van ‘buiten’ komen. Het is dezelfde denkfout die eerder werd gemaakt rond verkrachting: de overgrote meerderheid van de verkrachtingen worden gepleegd door bekenden. De enge man in de bosjes is vaak fictie. Zo ook bij kinderporno. Justitie rapporteerde in september 2004 dat kinderen in bijna 80% van de gevallen misbruikt worden door daders in de dagelijkse omgeving, vaak het gezin. Slechts in 10% van de gevallen is de dader een vreemde. Kinderporno wordt vrijwel allemaal door vaders, buurmannen, broers en ooms gemaakt. In First Life.

Kreupele knieën

Schets van een knieslotWe gaan steeds verder in onze biopolitiek, in het lichamelijk verankeren van beleidsmaatregelen. De Volkskrant meldde vanmorgen dat er een knieslot is ontwikkeld dat moet voorkomen dat TBS’ers ontvluchten. Het gaat om een ‘uitwendig gewricht’ van titanium dat over de knie wordt bevestigd en dat op afstand kan worden bediend. Als het gewricht via een zender ‘op slot’ wordt gezet, wordt de bewuste knie in buigstand gewrongen en kan de drager niet meer lopen, alleen nog maar kruipen.

Wat een griezelige uitvinding, al was het maar omdat techniek altijd wel ‘s faalt. Falen heeft de neiging tot dramatische consequenties te leiden bij techniek die in of aan je lichaam zit. Mijn vader heeft een elektronische arm, die raakte vroeger altijd ontregeld van de tv en van de hoogspanningskabels op treinstations. In zijn geval betekende het dat alles uit zijn hand flikkerde. In het geval van zo’n knie betekent het dat je ineens omvalt. Op straat kan dat dodelijk zijn. Oh, ‘t is toch maar een TBS’er, who cares.

Bovendien: hadden we niet al de enkelband uitgevonden, die een signaal afgeeft en de politie waarschuwt als iemand zich buiten een bepaald gebied beweegt? Dat ding berokkent tenminste geen fysiek leed.

Pragmatische gezondheidsmoraal

RioleringWat is de voornaamste medische doorbraak geweest? Het vakblad British Medical Journal presenteerde eerder deze maand vijftien onderwerpen waaruit de lezers mochten kiezen, compleet met pleitbezorgers voor elk punt. De lijst was gevarieerd: van het blootleggen van de DNA-structuur tot de ontdekking van de risico’s van roken, van de ontwikkeling van de anticonceptiepil tot die van vaccins, van de opkomst van de immunologie tot de invoering van beeldapparatuur als röntgen, CT, PET en MRI.

De uitkomst was verrassend. Volgens de stemmers was het fenomeen het meest had bijgedragen tot een betere algemene gezondheid namelijk helemaal geen medische doorbraak, maar een bouwkundige: sanitaire voorzieningen in steden. (Op plaats twee en drie stonden overigens wel zuivere medische doorbraken: antibiotica en anesthesie.)

De aanleg van riolering en een waterleidingstelsel maakten persoonlijke hygiëne mogelijk: je kon je voortaan wassen met redelijk schoon water, vervuild water kon worden afgevoerd, urine en uitwerpselen werden weggespoeld. Dat zorgde voor een opmerkelijke daling in ziekte en een stijging in de gemiddelde levensverwachting. Dysenterie, diarree, tuberculose en ademhalingsziektes werden minder prominent en verspreidden zich minder snel.

Het aardige is, zo schreef de Nederlandse hoogleraar publieke gezondheidszorg Mackenbach in zijn begeleidende stuk (hij was de pleitbezorger van dit onderwerp), dat op voorhand niet duidelijk was dat deze stedelijke ingrepen zulke grote medische gevolgen zouden hebben. Toen met de aanleg van het leidingenstelsel werd begonnen was er immers nog maar een moeizaam begrip van hoe ziektes ontstaan en zich verspreiden; van virussen en bacteriën had nog niemand weet. En niksniet evidence-based of eerst dure onderzoeken, de aanleg van leidingen was puur pragmatisch: er was een boel vuil in de stad en dat moest eruit want het stonk. De effecten waren groter dan wie ook had kunnen voorzien.

Mackenbach verbindt zijn toelichting aan een pleidooi voor een meer pragmatische benadering van de gezondheidszorg. Je hoeft niet altijd precies te weten hoe ziektes ontstaan om efficiënt te kunnen ingrijpen. Daarnaast is het veel effectiever om de omgeving te veranderen dan om te trachten individuele mensen aan te spreken op hun persoonlijk gedrag. Dat laatste legt niet alleen de verantwoordelijkheid eenzijdig bij het individu, ook ontkent het dat mensen – en dus ook hun lichamen – geen eilandjes zijn, ze worden gevormd en gemaakt door hun omgeving, en ingrepen in de cultuur en structuur werpen meer vruchten af. (Daar kun je nog aan toevoegen dat al dat gehamer op onze persoonlijke leefstijl ziekte belaadt met een fikse portie schuld en schaamte; het zou mooi zijn als we daar ‘s van af kwamen.) Tenslotte, betoogt Mackenbach, zijn structurele ingrepen ook democratischer: ze helpen de gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen te effenen.

In dezelfde week als deze doorbraakverkiezing verscheen een uitgebreid onderzoek in The Lancet. Kinderen die op 500 meter afstand van een snelweg opgroeien, ontwikkelen een beduidend mindere longcapaciteit dan kinderen die een kilometer verderop wonen; dat komt nooit meer goed, want na je achttiende groeien je longen niet meer. Al langer is bekend dat een verminderde longfunctie door vervuiling leidt tot meer ziekte en sterfte onder volwassenen; de effecten van uitlaatgassen zijn nog een slag heftiger.

Is het niet tijd de gezondheidszorg weer politiek te maken in plaats van persoonlijk, Mackenbach en de immense effecten van de riolering indachtig? Want terwijl u in de supermarkt een ‘gezond’ drankje voor uw kind staat uit te zoeken, vergiftigen wij ze met onze snelwegen en auto’s.

Bonnetjes en vertrouwen

StemcomputerJe zou raar staan te kijken als je bij de kassa in de winkel ineens nergens meer een bon kreeg en je boodschappen voortaan zonder controlemechanisme van je rekening worden afgeschreven. Niet dat er nu zoveel mensen zijn die de bon ter plekke narekenen; je gebruikt hem eigenlijk vooral om te zien hoe het nu komt dat het totaalbedrag hoger uitviel dan je had ingeschat. Toch is die bon onontbeerlijk. Het simpele feit dat je een bewijs krijgt dat je kunt controleren en dat je desgewenst later kunt vergelijken met je giro- of bankafschriften, handhaaft ons vertrouwen in het kassasysteem als geheel en in het betalen met pasjes in het bijzonder.

Dus u protesteert en vraagt de caissière alsnog om een bonnetje. Dat gaat niet, de nieuwe kassa’s blijken geen printers te hebben. ‘We hebben u het bedrag toch op onze eigen kassavenstertjes laten zien en toen heeft u ‘ja’ ingetoetst,’ zegt de filiaalchef die u uiteindelijk te woord staat, ‘dus u bent akkoord gegaan.’ ‘Dat klopt,’ zegt u vriendelijk, ‘maar ik wil gewoon graag een bewijsje.’ De filiaalchef krijgt rode konen van verontwaardiging. ‘Onze kassa’s kunnen uitstekend optellen, hoor. Waarom wilt u eigenlijk een bonnetje? Vertrouwt u onze kassa’s niet? Vertrouwt u ons soms niet?’ Maak er nou niet meteen een persoonlijke kwestie van, verzucht u innerlijk, het gaat niet om jou of je kassa; vertrouwen in dergelijke cruciale processen kan alleen bestaan als beide partijen elkaar op de vingers mogen kijken. ”U controleert met camera’s of ik niet van u steel,’ zegt u kordaat, ‘en ik wil met bonnetjes controleren of uw bedrijf niet van mij steelt,’ zegt u. Enigszins gepikeerd denkt u pal daarna: ‘Je hebt het trouwens wel over mijn geld dat van mijn rekening wordt afgeschreven, en waarmee uiteindelijk jouw baan wordt betaald.’

Die kassa’s dienen trouwens nog een ander doel: de caissières te kunnen controleren. De kas wordt altijd op verschillende manieren opgemaakt. Wat er aan baar en virtueel geld is binnengekomen moet kloppen met het eindbedrag dat het ding aan het eind van de dag uitspuugt, en als er ergens een verschil is, wordt er een onderzoek ingesteld.

Dat is in een notedop het probleem met die verrekte stemcomputers: alle externe controles zijn weggevallen. Het gaat er helemaal niet om of we de SDU of Nedap vertrouwen, het gaat erom dat wij – de mensen die hun stem hebben uitgebracht – het proces moeten kunnen blijven controleren en er een mechanisme aanwezig moet zijn om bij vermoeden van ongeregeldheden of fouten een hertelling te kunnen uitvoeren.

Bij de vorige verkiezingen zijn veel gemeentes op het laatste moment van de stemcomputer afgestapt omdat je kon afluisteren waarop iemand stemde. Eigenlijk leek dat me het minste probleem, tegenwoordig doen mensen niet meer zo geheimzinnig over hun politieke voorkeuren. Dat er geen papieren bewijs van een stemcomputerstem wordt uitgedraaid is ernstiger. Daardoor immers kan de individuele burger niet meer nagaan of eruit is gekomen wat hij erin heeft gestopt, en erger: na afloop is een hertelling godsonmogelijk geworden.

Waarom kunnen die dingen niet een simpel papiertje uitprinten met’U heeft op kandidaat X van partij Y gestemd’ dat je zelf even kunt nakijken en in een ouderwetse stembus gooit? De techniek kan dat. Maar kennelijk willen de SDU en Nedap dat niet. Reden waarom ik hen inderdaad niet vertrouw.