De schijf van vijf, kent u ‘m nog? Dat was een campagne waarin gezond en gevarieerd eten werd gepropageerd. Veel fruit, groente en granen, ruim zuivel, beetje vlees, beetje vis. Bij de dokter kwamen overzichtelijke en aantrekkelijke folders te liggen. We kregen overal uitgelegd dat wie verstandig snoepte een appel moest nemen en werden ons gaandeweg bewust van de risico’s van teveel koolhydraten, teveel suikers en teveel vetten.
In diezelfde periode, zo ergens in de jaren zeventig of tachtig, vonden we collectief dat we meer moesten gaan bewegen. De overheid ondersteunde dat idee allerhartelijkst: bewegen was namelijk enorm gezond en bovendien goed voor de lijn. Aerobics doen werd een rage, de ene sportschool na de andere werd geopend. We gingen trimmen, joggen, aquatrainen, fitnessen en hardlopen. Sportkleding dragen werd zelfs hip.
Tegenwoordig worden we zowat permanent voorgelicht. De gezondheidscampagnes verdringen zich via radio, tv, tijdschriften, kranten en websites: eet gevarieerd, beweeg vaker, rook niet, drink met mate. Instanties als het KWF haken daar gretig op in en leggen jaarlijks uit wat een goede, gezonde leefstijl precies behelst. Voedseletiketten sommen tot op de milligram nauwkeurig op wat precies waarin zit. Reclames hameren op ‘bewust eten’ en ‘gezonde keuzes’ en van zowat elk type voedsel is tegenwoordig een light variant beschikbaar.
We voeren dergelijke campagnes nu al ruim een halve eeuw. Alleen: het effect ervan is minder dan nul. Het gewicht van de gemiddelde Nederlander is door de jaren immers alleen maar toegenomen. Meer mensen kampen met overgewicht en meer kinderen dan ooit tevoor zijn te dik. Een onderzoeker van het Trimbos Instituut legde dat fenomeen vorige week als volgt uit (hij had het over alcohol, maar zijn analyse is moeiteloos uit te breiden naar andere voorlichtingscampagnes): ‘Het is niet zo dat er helemaal geen effect is. De kennis over de gevaren van alcohol nam wel toe, maar dat resulteerde niet in een gedragsverandering.’
Klaar ben je. Kennelijk helpen zulke campagnes, hoe vaak en hoe breed ze ook worden gevoerd, werkelijk geen klap. Moet je dan niet constateren dat een andere aanpak gewenst is, of op z’n minst kijken hoe het komt dat voorlichting in de praktijk amper zoden aan de dijk zet?
Ik kan wel een paar redenen bedenken waarom gezondheidscampagnes zo weinig opleveren. ‘Meer bewegen’ is naar het domein van de vrijetijdsbesteding verbannen, het is iets dat je als extraatje doet en waar ogenblikkelijk op wordt beknibbeld als je agenda even wat voller zit. Voor alle dagelijkse dingen – werk, boodschappen, school – nemen we gewoon de auto. Buiten spelen is in de stad ongewoon en lastig geworden, en voor kinderen boven de twaalf wordt het zelfs actief door de overheid ontmoedigd: want dan heet het ineens hinderlijk rondhangen en dat kunnen we natuurlijk écht niet hebben.
Gezond en light zijn in de voedselindustrie tot pervers marketingjargon verworden, het zijn claims die amper nog verband houden met de realiteit. Als in iets teveel suiker zit, zeg je gewoon dat het vetvrij is, en als er teveel vet in zit, maak je een versie met iets minder vet. Light chips, kom nou toch! Energy drinks barsten van de suiker, net als drinkbare fruitontbijten – daar is weinig gezonds aan te bekennen.
‘Gezond’ verkoopt – misschien is dat inmiddels wel het werkelijke probleem. En wellicht moeten we ons drukker maken over snackbars vlakbij scholen dan om coffeeshops in de buurt.