Voorlichting

De schijf van vijf, kent u ‘m nog? Dat was een campagne waarin gezond en gevarieerd eten werd gepropageerd. Veel fruit, groente en granen, ruim zuivel, beetje vlees, beetje vis. Bij de dokter kwamen overzichtelijke en aantrekkelijke folders te liggen. We kregen overal uitgelegd dat wie verstandig snoepte een appel moest nemen en werden ons gaandeweg bewust van de risico’s van teveel koolhydraten, teveel suikers en teveel vetten.

In diezelfde periode, zo ergens in de jaren zeventig of tachtig, vonden we collectief dat we meer moesten gaan bewegen. De overheid ondersteunde dat idee allerhartelijkst: bewegen was namelijk enorm gezond en bovendien goed voor de lijn. Aerobics doen werd een rage, de ene sportschool na de andere werd geopend. We gingen trimmen, joggen, aquatrainen, fitnessen en hardlopen. Sportkleding dragen werd zelfs hip.

Tegenwoordig worden we zowat permanent voorgelicht. De gezondheidscampagnes verdringen zich via radio, tv, tijdschriften, kranten en websites: eet gevarieerd, beweeg vaker, rook niet, drink met mate. Instanties als het KWF haken daar gretig op in en leggen jaarlijks uit wat een goede, gezonde leefstijl precies behelst. Voedseletiketten sommen tot op de milligram nauwkeurig op wat precies waarin zit. Reclames hameren op ‘bewust eten’ en ‘gezonde keuzes’ en van zowat elk type voedsel is tegenwoordig een light variant beschikbaar.

We voeren dergelijke campagnes nu al ruim een halve eeuw. Alleen: het effect ervan is minder dan nul. Het gewicht van de gemiddelde Nederlander is door de jaren immers alleen maar toegenomen. Meer mensen kampen met overgewicht en meer kinderen dan ooit tevoor zijn te dik. Een onderzoeker van het Trimbos Instituut legde dat fenomeen vorige week als volgt uit (hij had het over alcohol, maar zijn analyse is moeiteloos uit te breiden naar andere voorlichtingscampagnes): ‘Het is niet zo dat er helemaal geen effect is. De kennis over de gevaren van alcohol nam wel toe, maar dat resulteerde niet in een gedragsverandering.’

Klaar ben je. Kennelijk helpen zulke campagnes, hoe vaak en hoe breed ze ook worden gevoerd, werkelijk geen klap. Moet je dan niet constateren dat een andere aanpak gewenst is, of op z’n minst kijken hoe het komt dat voorlichting in de praktijk amper zoden aan de dijk zet?

Ik kan wel een paar redenen bedenken waarom gezondheidscampagnes zo weinig opleveren. ‘Meer bewegen’ is naar het domein van de vrijetijdsbesteding verbannen, het is iets dat je als extraatje doet en waar ogenblikkelijk op wordt beknibbeld als je agenda even wat voller zit. Voor alle dagelijkse dingen – werk, boodschappen, school – nemen we gewoon de auto. Buiten spelen is in de stad ongewoon en lastig geworden, en voor kinderen boven de twaalf wordt het zelfs actief door de overheid ontmoedigd: want dan heet het ineens hinderlijk rondhangen en dat kunnen we natuurlijk écht niet hebben.

Gezond en light zijn in de voedselindustrie tot pervers marketingjargon verworden, het zijn claims die amper nog verband houden met de realiteit. Als in iets teveel suiker zit, zeg je gewoon dat het vetvrij is, en als er teveel vet in zit, maak je een versie met iets minder vet. Light chips, kom nou toch! Energy drinks barsten van de suiker, net als drinkbare fruitontbijten – daar is weinig gezonds aan te bekennen.

‘Gezond’ verkoopt – misschien is dat inmiddels wel het werkelijke probleem. En wellicht moeten we ons drukker maken over snackbars vlakbij scholen dan om coffeeshops in de buurt.

Maatschappelijk middenveld

De laatste maanden is er veel geschreven over het gebrekkige privacybeleid van Facebook. Onder die druk past het bedrijf z’n aanpak gaandeweg aan: het gaat de goede kant op, zij het traag. Maar er is meer aan de hand dan privacy alleen.

We realiseren ons te weinig dat uit al die persoonlijke contacten die tegenwoordig ten overstaan van derden worden onderhouden, inmiddels een nieuw publiek middenveld oprijst. Vroeger wist je niet wie lid was van Amnesty, tenzij het gesprek daar toevallig op kwam. Op sociale sites als Faceboiok wordt je lidmaatschap van zo’n instantie of je adhesie aan een initiatief ogenblikkelijk – du moment dat je het doet en doordat je het doet – aan je hele netwerk doorgegeven.

Dat is nieuw. We hebben niet eerder meegemaakt dat iets steunen synoniem is aan het propageren en doorgeven ervan. Je ideeën en affiniteiten zijn ineens instant zichtbaar. Daarmee zijn ze automatisch potentieel onderwerp van gesprek of debat.

Facebook verwijderde eind 2008 honderden foto’s van vrouwen die hun kind de borst gaven en dreigde met het intrekken van de betreffende accounts; er zou op de foto’s ‘te veel borst’ te zien zijn. (Uiteraard leidde dat tot de oprichting van een Facebook-actiegroep, getiteld ‘Hey Facebook, breastfeeding is not obscene’, die in korte tijd dik honderdduizend leden verzamelde en veel pers kreeg.)

Die gebeurtenis, hoe futiel wellicht ook, illustreert een nieuw probleem: sociale websites hebben commerciële eigenaren die de publieke discussies en het getoonde materiaal ‘netjes’ willen houden en die de site als geheel aantrekkelijk willen houden voor adverteerders. Ons nieuwe sociale middenveld ontwikkelt zich binnen de parameters van de commercie, en bovendien op een platform waarin geen rekening wordt gehouden met couleur locale of regionale verschillen. In Nederland zou geen enkel bedrijf aanstoot nemen aan moeders die hun kind de borst geven; in Amerika ligt dat kennelijk anders.

Mag je een Facebookgroep beginnen die de geneugten van cannabis bezingt, of er een abortuspil promoten? Hoe lang blijft een loftuiting aan het adres van Osama Bin Laden op Hyves staan? Kun je via LinkedIn een boek aanprijzen dat de merites van allerlei zelfmoordmethoden beschrijft?

Welke discussies en groepen op zulke sites zijn toegestaan is volkomen onduidelijk. We weten alleen dat de bedrijven erachter hun grenzen nauwer trekken dan de diverse grondwetten doen. En dat het als Europeaan verdomde lastig procederen is tegen een Amerikaans miljardenbedrijf dat je eruit heeft geknikkerd wegens een hun onwelvoeglijke uitlating.

Natuurlijk, een cafébaas kon je ook zijn etablissement uitzetten als je gedrag hem niet zinde. Maar dan kon je vrijwel zeker elders een café vinden waar jij en je ideeën wel werden getolereerd. Tegenwoordig zitten we allemaal in uithoeken van een paar wereldomspannende cafés.

Wie dan de toegang wordt ontzegd, zoals een goede vriend laatst gebeurde, is ineens onthand. Hij werd Facebook afgeknikkerd en ondanks dringende mails wou niemand hem zeggen waarom. Dat wringt. Temeer daar je in diezelfde beweging ook afgesneden bent van de gesprekken met en tussen je vrienden, van aankondigingen en uitnodigingen, en van de correspondenties die je er hebt gevoerd. Alles en iedereen is in één klap weg: je netwerk is pardoes onbereikbaar.

Anders gesteld: wat betekent ons recht op vrije meningsuiting als niemand ons nog kan horen? Of als onze grondwettelijke rechten worden begrensd door wat commercieel acceptabel is?

Zandkastelen

Morgen mogen we stemmen, joechei! Morgen is ’t democratiedag en hebben wij burgers het eventjes fijn voor het zeggen. Geef ze van Jetje en dat zal ze leren, hullie daar in Den Haag. Het volk spreekt en zij mogen huiveren: hier zoveel zetels eraf, daar zoveel erbij, en ach en jee en oh wee.

Jammer alleen dat iedereen zoveel pretenties heeft en zijn eigen macht zwaar overschat. We kunnen wel stemmen op X of Y, maar kiezers hebben geen enkele invloed op de coalitie die daarna gevormd wordt of op de compromissen die tijdens de onderhandelingen over de formatie worden gesloten. Weet u eigenlijk welke standpunten de partij van uw keuze als wisselgeld beschouwt?

De partijen op hun beurt doen alsof hun programma’s belangrijk zijn. Het merendeel van onze wetgeving wordt allang niet meer door onze eigen overheid bedacht, maar door Europa; nationale regeringen en parlementen kunnen daarin nog hooguit – als een soort bij wijze van folklore – locale nuances aanbrengen. (Moet het internetverkeer dat burgers genereren, nu zes maanden of twee jaar worden bewaard?) De beleidsruimte wordt verder drastisch beperkt door talloze verdragen waaraan regering en parlement zich simpelweg niet kunnen onttrekken, door internationale bondgenootschappen die beleid opleggen of verwachten, en door machtige lobbies die dreigen met vertrekken of juist paaien met investeringsbeloftes.

Dat geneuzel over ‘koopkrachtplaatjes’ die het CPB opstelt op basis van ‘doorgerekende’ programma’s en de voorspellingen over de economische effecten van het beleid van partij A of B in 2030 of 2040, komen me daarom de strot uit. Het zijn niets dan praatjes voor de vaak, zand dat we in onze ogen krijgen gestrooid. Zulke berekeningen doen het voorkomen alsof Nederland een eiland is en zijn gebaseerd op de misvatting dat er de komende decennia niks essentieels in de wereld voorvalt.

We leven echter niet in een rekenmodel. De wereld is onvoorspelbaarder en minder grijpbaar dan de verkiezingsdebatten het voorgeven. De grote vraag voor de komende regeringsperiode is niet of de hypotheekrente al dan niet aftrekbaar blijft, maar hoe we omgaan met een wereld die door z’n reserves heen raakt en waarin de economie van individuele landen onlosmaakbaar verknoopt is met die van andere landen en regio’s. Waarin regeringen minder dan ooit invloed hebben op hun eigen grondgebied, en speculanten een land tot aan de rand van een faillissement kunnen brengen. Waarin besluitvorming ondoorzichtig is geworden en zich gaandeweg aan democratische zichtlijnen heeft onttrokken.

Een wereld ook waarin, paradoxaal genoeg, het destructieve optreden van een handjevol mensen – of dat nu mannen met bommen in vliegtuigen zijn, mannen in sjieke pakken aan het hoofd van een oliemaatschappij, of mannen met virtueel geld die winst maken met weddenschappen op verlies dat ze zelf veroorzaken – keer op keer een verstrekkende nieuwe internationale crisis kan veroorzaken, waarbij ze bovendien diep ingrijpen in de levens van grote groepen mensen en iedereen een ontzaglijke smak geld kosten.

En daarom ook een wereld waarin een klein groepje mensen verschil kan maken: de mensen die rekening houden met anderen en die de pijn eerlijk trachten te verdelen. Mensen die nadenken, mensen die uitzoeken hoe iets écht zit. Mensen die soms ho! roepen of juist: kom op, doen!

Kies wijs morgen. En bedenk dat alleen zand weinig houvast biedt, ook niet als je er kastelen van bouwt of dammen van denkt te boetseren.

Twee vliegen

De banken konden we echt niet failliet laten gaan: in hun val zouden die immers de rest van de economie meeslepen, en dan was de ellende helemaal niet te overzien. Griekenland konden we echt niet failliet laten gaan: in haar val zou dat land de hele euro meeslepen, en dan was de ellende – nu ja, u kent de redenering.

Het geld dat met deze reddingsoperaties is gemoeid, moet ergens vandaan komen: dat snapt iedereen. En hoewel het ronduit pervers is dat diezelfde banken die een paar maanden gelden met overheidsgeld op de been moesten worden gehouden, nu weer bonussen uitdelen alsof er nooit iets is gebeurd, is het naïef om te denken dat topsalarissen beknotten en bonussen linea recta innemen een afdoende maatregel is. (Dat het niet genoeg helpt, is overigens geen enkele reden het dan maar na te laten – al was het maar omdat de beloningen in die sector inderdaad pervers zijn, zeker als je in ogenschouw neemt hoe ze zijn verdiend.)

Vijftien miljard euro, twintig, vijfentwintig – de bedragen waarmee moet worden bezuinigd, lijken per maand te stijgen. Alle politieke partijen zoeken zich een slag in de rondte en de plannen vliegen je om de oren: studiebeurs afschaffen, eigen risico in de zorg dramatisch verhogen, huren omhoog, uitkeringen omlaag en korter, subsidies op kunst en cultuur zowat afschaffen. Niemand wordt gespaard, zingt men in koor: we moeten allemaal inschikken.

Wat opvalt in de voorstellen die de ronde doen, is dat de VVD en het CDA hun eigen stokpaardjes subiet hors concours verklaarden: de hypotheekaftrek is ‘onaantastbaar’, de inkomensafhankelijke kinderbijslag ‘onbespreekbaar’. Hoe kun je enerzijds beweren dat ‘wij allemaal’ moeten inleveren en dat ‘alles’ ter discussie dient te staan, en anderzijds op voorhand zo’n stellig veto uitspreken?

Even typerend is dat de meeste partijen vlot maatregelen bedenken die de burgers treffen, doch zelden maatregelen overwegen die in het vlees van de overheid zelf snijden. Afzien van de aanschaf van de Joint Fight Striker – sowieso al tien jaar lang een hoofdpijndossier en financieel een schier bodemloze put – scheelt Nederland miljarden euro’s. Natuurlijk levert zo’n besluit gedoe op met Amerika; maar andere bezuinigingsbesluiten leveren hevige pijn op bij onze eigen burgers, wat toch gerust ook een argument zou mogen zijn.

Het beste bezuinigingsvoorstel is echter nog door geen enkele partij geopperd: het herstel van onze burgerrechten. Alle maatregelen die in de afgelopen jaren zijn genomen om de gangen en de gegevens van burgers te verzamelen en op te slaan, zijn schrikbarend duur. Er worden steeds omvangrijker en complexer automatiseringsprojecten verzonnen, die altijd handenvol meer ontwikkeltijd en geld kosten dan ooit voorzien was, en die daarna niettemin slecht functioneren (hoeveel geld is er al niet weggegooid aan technisch krakkemikkige en belazerd beveiligde elektronische patiëntendossiers of OV-chipkaarten?). De ene nationale database na de andere wordt gepland: van DNA tot vingerafdrukken, van patiëntgegevens tot kinddossiers. En al die surveillance en controle vergt een sterkere overheid, met meer ambtenaren, en met meer procedures en regels.

Wat het oplevert? Een centralistische, logge staat die verzuipt in gegevens die schijnveiligheid en een vals gevoel van controle en overzicht bieden. Burgers die van kop tot teen en van graf tot wieg in de gaten worden gehouden.

Grondrechten in ere houden is stukken goedkoper dan ze permanent schenden. Voilà: twee vliegen in één klap.

Britannia rules

In Engeland is zojuist een coalitieregering aangetreden van de Conservatieven en de LibDems. Vice-premier Nick Clegg hield afgelopen woensdag zijn eerste grote toespraak en kondigde een indrukwekkende reeks initiatieven aan. Dat hij de kieswet wil herzien was te verwachten: de LibDems lijden al lang onder het districtenstelsel, waarbij alleen de stemmen tellen die naar de grootste partij gaan.

Onverwacht kondigde Clegg tevens een serie plannen aan om, zoals de Volkskrant hem samenvat, “de erfenis van Labour te ontmantelen op het gebied van burgerlijke vrijheden en overheidsbemoeienis. Volgens zowel Conservatieven als LibDems is het land veranderd in een Big Brother-staat.” De lijst die op de schop gaat is imposant:

  • Labours miljardenplan om een identiteitskaart voor alle Britten in te voeren, gaat in de prullenbak;
  • De aanleg van een centrale database voor alle Britten is van de baan;
  • De databank waarin alle Britse kinderen zouden worden opgenomen (vergelijkbaar met ons EKD), gaat niet door;
  • Er komt geen nieuwe generatie biometrisch paspoorten;
  • Onschuldige Britten hoeven niet langer te vrezen dat hun dna voor onbepaalde tijd wordt opgeslagen in een databank;
  • Er komen restricties aan het bewaren van internetgegevens van burgers (de bewaarplicht);
  • De miljoenen beveiligingscamera’s worden beter gereguleerd.

Wow. Dat is geweldig: Engeland geeft burgers (een deel) van hun rechten terug en beperkt de surveillancestaat. ik wou wel dat wij zulke LibDems hadden…

Uit dit rijtje valt tevens op te maken dat minder surveillance en meer burgerrechten een fikse bezuiniging opleveren. Ideetje voor onze politieke partijen?

Wie is U?

Het vijfde deel in de serie ‘The Next Ten Years’ is uit: ‘Wie is U? Identiteit, privacy & politiek’. De vijf essays in het boek proberen privacy op een nieuwe manier te bekijken. Hoe heeft technologie – bijvoorbeeld de telefoon – ons idee van relaties en netwerken veranderd? Wat doet de wetenschap dat we alles kunnen opzoeken met ons? Wat betekent het dat bedrijven en instanties zowat al onze gedragingen en bewegingen opslaan?

Morgen (20 mei) verschijnt de bundel Wie is U? Identiteit, privacy & politiek. Het boek is het 5e deel van The Next Ten Years uit, een serie boekjes die ik voor XS4all maak. De serie belicht hoe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen op elkaar inwerken, en zo onze wereld veranderen.

Details:

Wie is U? Identiteit, privacy & politiek – Nijgh & Van Ditmar – Amsterdam, mei 2010 – 80 pagina’s – 5 euro – ISBN: 978-90-388-9095-1
Auteurs: Egbert Dommering / Bart Jacobs / Karin Spaink / Dirk van Weelden

Bestellen:

AkoBol.comBrunaVan Stockum

Achterflap:

We laten overal digitale sporen achter. Dat gebeurt soms vrijwillig, maar vaak ook zonder dat we er weet van hebben. De gegevens en sporen die we achterlaten, beïnvloeden ons leven: ze kleuren hoe anderen tegen ons aankijken, ze maken dat we een gewilde klant zijn of bedrijven ons juist schuwen, ze maken ons verdacht of pleiten ons vrij – terecht of niet. Tegelijkertijd vertellen mensen graag over zichzelf op internet, omdat ze daar iets voor terugkrijgen. Het stelt ze in staat kennis en interesses te delen, contacten op te doen, hun netwerk te onderhouden en uit te bouwen.

Terwijl de scheiding tussen persoonlijk en publiek vervaagt, lijkt het debat over privacy – dat vooral de verhouding tussen burgers en de staat regelt – stilletjes te zijn verdwenen. Wij worden transparant voor de staat. Maar is voor ons ook transparant wat de staat met onze gegevens doet?

Privacy is een pasmunt geworden, iets dat je inlevert in ruil voor veiligheid of korting op je boodschappen. Waarom roepen we om het hardst dat we niets hebben te verbergen? Van wie zijn onze persoonsgegevens eigenlijk? Wat kan een ander ermee doen? Bent u nog wie u vijf jaar geleden was? Veranderen communicatiemiddelen onszelf, maken ze ons tot andere mensen? Wie zijn we eigenlijk?

Korte inhoud:

De sociale geschiedenis van de telefoon – die in dit boek door Karin Spaink voor het eerst wordt beschreven – illustreert prachtig hoe maatschappij en technologie elkaar beïnvloeden en ons veranderen. De telefoon verhuisde van een koude gang naar de woon- en slaapkamer; met elke nieuwe ruimte die hij veroverde, werden de gesprekken die we ermee voerden persoonlijker. Tegenwoordig nemen we die privésfeer overal mee naartoe, in onze jaszak, en ontwikkelt zich via sociale netwerksites een nieuw maatschappelijk middenveld. Wat doen die draagbare, ons overal vergezellende relaties met ons gevoel voor privacy en met de publieke en politieke ruimte? Is het niet vreemd dat een paar bedrijven kunnen vaststellen wat wel en niet geoorloofd is in dit nieuwe maatschappelijke platform?

Dirk van Weelden beschrijft hoe privacy een pasmunt is geworden: wie informatie over zichzelf prijsgeeft, ontvangt in ruil daarvoor meer – en beter – op maat gesneden informatie terug. Maar informatie die we onbewust achterlaten, zoals ons surf- en klikgedrag, blijkt ook te worden vastgelegd en benut. Is het geen beklemmend idee, vraagt Van Weelden zich af dat alles wat we online doen door bedrijven wordt uitgebaat en bijna verwordt tot onbetaalde arbeid? Hoewel hij voorziet dat de ‘verstikkende ontwikkeling waarin steeds meer vrije, loze, vage tijd en inspanning wordt uitgebaat’ aan een limiet onderhevig is, is hij daar niet gerust op. Zeker niet nu de overheid eenzelfde registratiedrang lijkt te willen hanteren.

In een bij vlagen sardonisch stuk schetst Egbert Dommering hoe in welke mate technologie tot onze natuurlijke habitat is geworden. Wie zouden we nog zijn zonder internet? Als een mens zonder eigenschappen dwalen we door het ICT-woud: de kieswijzer moet ons vertellen op welke partij we moeten stemmen, Google Maps of TomTom vertellen ons waar we zijn en hoe we kunnen komen waar we willen wezen, zoekmachines moeten het antwoord op onze vragen te geven. Ondertussen laten we overal onze digitale sporen achter, en ontwikkelt zich een technologie die straks ook in ons lichaam komt te huizen.

Bart Jacobs rekent af met een groot misverstand over privacy (‘we zetten toch zélf alles op Hyves en Facebook?’) door te wijzen op het verschil tussen vrijwillig verstrekte informatie enerzijds en afgedwongen informatie anderzijds. Maar zelfs bij vrijwillig verstrekte informatie weten we eigenlijk niet goed wat anderen ermee doen. Jacobs pleit voor grotere openheid daarover, en werkt die gedachte ook politiek uit: nu de controlestaat een feit is, kunnen we maar beter snel gaan ijveren voor een controle-controlestaat: duidelijkheid eisen over wie wat met welke informatie doet.

In het slotstuk zet Karin Spaink uiteen wat datalekken zijn: dezelfde bedrijven die links en rechts onze gegevens verzamelen en bewerken gaan daar vaak slordig mee om, zodat ze op straat komen te liggen. Maar als onze gegevens zo interessant zijn, hebben de vergaarders die beter te beschermen. Temeer daar die gegevens feitelijk niet van hen zijn maar van ons, en wij door hun blunders het risico lopen op identiteitsdiefstal. Spaink pleit voor een uitgebreide meldplicht voor datalekken, boetes op het lekken van gegevens en een premie op het vinden van datalekken. Maar vooral pleit ze voor de invoering van datahygiëne en voor spaarzaam bewaren.

OV-chip website lek

En weer een lek rondom de OV-chipkaart… De site Ervaar het OV wil mensen aanzetten een op naam gestelde OV-kaart te nemen, en biedt daartoe kortingen en aanbiedingen. Inmiddels hebben zich ruim 168.000 mensen aangemeld via de site.

En die blijkt lek. Met een eenvoudige MySQL-inject kun je de gegevens van die 168.000 mensen ophalen, maar ook veranderen. Het gaat om hun naam, adres, geboortedatum, e-mail adres, telefoonnnummer, en waarschijnlijk ook om hun paspoortnummer en de wijze waarop ze hebben betaald. Het lek heeft maandenlang bestaan.

De site is, nadat Webwereld hen over het lek informeerde, uit de lucht gehaald. De OV-chipkaart wordt de komende maanden in een aantal nieuwe regio’s in NL verplicht gesteld voor wie met het OV wil reizen; de SP is van plan – nu er voor de zoveelste keer een lek is vastgesteld rondom die OV-chipkaart – een motie in te dienen om de boel te bevriezen.

Digitale stemwijzer

Bits of Freedom heeft een stemwijzer gemaakt waarin de politieke partijen aan de hand van negen verschillende onderwerpen worden beoordeeld op hun digitale vrijheidsgehalte. BOF keek daarbij onder meer naar hun opvattingen over het auteursrecht, internettoegang, databankbeveiliging, surveillance en rechtsbescherming.

De partijen kunnen rood, oranje of groen scoren. Er zijn maar twee partijen die op groen uitkomen: GroenLinks en D66. CDA, CU, PVV, SGP en TON scoren rood; PvdA, Partij voor de Dieren, SP en VVD oranje. De digitale stemwijzer kun je hier bekijken, en hier geeft BOF een toelichting op haar werkwijze.

Bewaarplicht getoetst

Bits of Freedom heeft goed nieuws: de bewaarplicht wordt dan toch eindelijk getoetst door het Europees Hof.

De volgende fase in het terugdraaien van de controversiële bewaarplicht bel- en internetgegevens is een feit. Na een uitspraak van de Ierse hoogste rechter op 6 mei 2010, zal het Europese Hof van Justitie zich moeten buigen over de verenigbaarheid van de Europese richtlijn bewaarplicht met onze fundamentele rechten en vrijheden, zoals het recht op privacy. Als het Europese Hof de breed gedragen kritiek op de bewaarplicht van rechters en experts overneemt, vervalt de bezopen verplichting voor telecombedrijven om het bel- en internetgedrag van alle Europeanen een jaar lang te monitoren.

Digital Rights Ireland, de Ierse collega van Bits of Freedom, boekt met de doorverwijzing een belangrijk succes. In Duitsland, Roemenië en Bulgarije is de bewaarplicht al ongrondwettig verklaard. In tegenstelling tot deze landen kent Nederland geen Constitutioneel Hof. Daarom is de toetsing van wetten aan de fundamentele rechten bij ons moeilijk te realiseren. Maar als het Europese Hof van Justitie in Luxemburg de richtlijn strijdig met onze grondrechten verklaart, worden alle Europeanen in een klap verlost van de richtlijn bewaarplicht.

Met de rechterlijke uitspraken en alle kritiek van experts wordt de druk op de controversiële bewaarplicht opgevoerd. Dat momentum is hard nodig, aangezien de bewaarplicht in september 2010 wordt geëvalueerd in Brussel. Eurocommissaris Viviane Reding kondigde al aan de richtlijn volledig te willen heroverwegen, dat is alvast een goed teken. Het torpederen van de bewaarplicht is namelijk van groot belang voor onze digitale vrijheid. De Duitse rechters omschreven de bewaarplicht namelijk als ‘een bijzonder zware inbreuk [op het communicatiegeheim] van een omvang, die de rechtsorde tot nu toe niet kent’ (§210).

Wat nu? De volgende stap is de precieze formulering van de Ierse vragen aan het Europese Hof. Die vragen worden binnenkort verwacht. Bits of Freedom blijft verslag uitbrengen van de ontwikkelingen, en zal er samen met haar Europese collega’s alles aan doen om de bewaarplicht te torpederen. Of dat nu in Luxemburg of in Brussel moet gebeuren.

Fnuikende automatisering

Of ze waarlijk standhouden valt nog te bezien – vooral leden van de regeringspartijen krijgen als ’t erop aankomt nogal eens slappe knieën – maar het heeft er alle schijn van dat de Eerste Kamer over drie weken tegen de verplichte invoering van het elektronisch patiëntendossier (EPD) zal stemmen. Gelukkig maar: dat EPD is een geldverslindend gedrocht en een angstwekkende toonzetter.

Medische gegevens horen met grote zorgvuldigheid te worden omgeven. Niet iedereen mag ze inzien, juist omdat ze vaak intens persoonlijk zijn en het bekend raken ervan flinke repercussies kan hebben voor de betrokken patiënten. Alle gegevens erin horen bovendien correct te zijn: anders word je verkeerde been afgezet, krijg je een te hoge dosis chemo of worden riskante allergieën over het hoofd gezien.

Met het EPD in de huidige vorm is zowat alles mis. De toegang ertoe is buitengewoon grofmazig: het volstaat om arts te zijn. Medisch personeel had vroeger alleen toegang op basis van need to know: de dossiers van je eigen patiënten kon je uiteraard inzien en aanpassen, maar bij elk ander moest je de gegevens via de behandelend arts opvragen en moest je de uitdrukkelijke toestemming van de betreffende patiënt hebben. Had je die toestemming niet, dan kon je naar zo’n dossier fluiten.

Het EPD doet het precies andersom: alle medici hebben per definitie toegang tot ieders gegevens, ongeacht of je hun patiënt bent of niet. Of die algemene autorisatie terecht wordt gebruikt, wordt pas achteraf gecontroleerd, en dan alleen op incidentele basis. Die aanpak betekent een tersluikse, volledige omkering van het principe achter het medisch geheim: van ‘nee, tenzij’ naar ‘het zal wel goed zijn, totdat er een klacht ligt’. Zelfs de gegevens van mensen die het ministerie van Volksgezondheid per brief te kennen hebben gegeven niet in het EPD te willen worden opgenomen, blijken desondanks eenvoudig opvraagbaar te zijn.

Wat het EPD echt tot een rampgebied maakt, is dat de computersystemen van huisartsenpraktijken, apothekers en ziekenhuizen vaak slecht beveiligd zijn. Zo’n netwerk valt geregeld om: ineens kan niemand meer bij noodzakelijke gegevens, terwijl de hele exercitie nu juist was bedoeld om uitwisseling te vergemakkelijken. Het is al verschillende keren gebeurd dat hele poliklinieken in het ongerede raakten en patiënten de deur moesten wijzen omdat de computers een virus hadden. Of hackers verschaffen zich toegang tot zo’n systeem, en kunnen patiëntengegevens niet alleen lezen en kopiëren, maar ook veranderen. (Wilt u zich laten behandelen op basis van gegevens waar scriptkiddies mee hebben gespeeld? Ik niet.)

De leden van de Eerste Kamer maken zich vooral zorgen over de kosten van het EPD. Die zijn inderdaad niet onaanzienlijk, maar als de zorg daardoor zou verbeteren, is dat wellicht een acceptabele prijs. Er zijn andere, veel belangrijker bezwaren. De noodzaak van geheimhouding, tot afgeschermde en op voorhand beperkte toegang en van de zuiverheid van gegevens in het EPD zijn geen van allen gewaarborgd. Sterker, zulke cruciale criteria hebben nooit meegespeeld in het ontwerp van het systeem.

Die nalatigheid is desastreus. Want daarmee holt de overheid niet alleen ons vertrouwen uit in de geneeskunde, in onze eigen artsen, in de behandelingen die ze ons voorstellen en in het medisch geheim. Het effect is veel breder. Als zelfs ons medisch reilen en zeilen op zo weinig bescherming en zorgvuldigheid kan rekenen zodra het om automatisering gaat, betekent dat dat andere terreinen helemaal vrij schieten worden.