Zaken doen

Pas afgelopen week daagde me waarom Rutte zo graag met Wilders in zee wilde. Door hun kabinet afhankelijk te maken van de gedoogsteun van de PVV leek me dat de VVD en het CDA zichzelf genadeloos in de klem zetten, terwijl ze Wilders vrij spel gaven.

Wilders is met deze constructie immers nergens aan gebonden. Hij hoeft geen handen uit de mouwen te steken, geen ministers of staatssecretarissen te leveren of anderszins verantwoordelijkheid te dragen. Wat hem aan het kabinetsbeleid bevalt kan-ie als zuivere winst voor de PVV opeisen. (‘Zonder onze steun was dit niet mogelijk geweest.’) Wat hem niet bevalt kan hij zonder repercussies afwijzen, toneelspelend dat-ie er niks mee te maken heeft. En terwijl de VVD en het CDA de PVV nooit voor het blok kunnen zetten, kan Wilders hun minderheidsregering makkelijk laten vallen. Het is een buitengewoon onevenwichtige, en voor Wilders een bijna per definitie profijtelijke machtsverhouding.

Waarom wilde de VVD dat wespennest zo hardnekkig tot stand brengen? Dat het CDA in hun keus meeging, is minder verrassend. De kaarten lagen nu eenmaal bij Rutte, dus die zouden ze volgen. Als zelfbenoemde rechterhand van God kunnen ze zich niet voorstellen níet in een kabinet te zitten – dat zou een religieus affront zijn, een teken van nationale goddeloosheid – en op grond van hun geloof achten ze hun deelname sowieso zalvend en heilzaam voor het volk.

Maar wat dacht de VVD te winnen bij een constructie waarin ze hun lot in handen legden van de PVV? Ik snapte het niet. Rutte wou dolgraag premier zijn, maar wat maakte deze hoge prijs acceptabel?

It’s the economy, stupid. Rutte heeft een heftig bezuinigingsplan ontworpen dat korte metten maakt met alles dat niet meteen rendabel is – inclusief ‘onrendabele’ mensen – en dat uitholt, afschaft, wegbezuinigt, verdacht maakt, onder druk zet en zwart verft. Hij heeft het idee van de BV Nederland tot leiddraad gemaakt: als het niks oplevert hebben we er dus niks aan. Renoveren, saneren, afstoten en ontslaan. Weg ermee!

Ik heb het altijd een onzindelijk gevonden de overheid voor te stellen als een bedrijf. Waar een bedrijf mensen kan ontslaan, opgekocht kan worden, failliet kan gaan, mensen en bezigheden kan afstoten, kan een staat dat allemaal juist niet. In tegendeel: de staat dient ervoor te zorgen dat de maatschappelijke en financiële troep die bedrijven al doende kunnen aanrichten enigszins beperkt blijft, en heeft voorts als taak om iedereen die buiten boord valt (of wordt gezet) een fatsoenlijke vangnet te bieden.

De overheid dient een algemeen belang: zelfzucht, winst en rendement zijn nooit haar enige ijkpunten. Sociale overwegingen benadrukken, burgerrechten implementeren en bewaken, denken op lange termijn, beschermen wat zwak of verdrukt is, investeren in verwaarloosde terreinen, zorgen dat risico’s gespreid en lasten verdeeld worden – dát is de taak van de overheid. Niet: winst maken en bonussen uitkeren aan de commissarissen of de raad van advies.

Mark Rutte wil Nederland omsmeden in een BV. Hij wil geen politiek bedrijven, hij wil zaken doen. Hij wil Nederland runnen. (Wanneer zelfs de overheid zich opstelt als een bedrijf, wie ruimt dan de resulterende troep op?)

Er is amper discussie geweest over die plannen. We hadden het allemaal veel te druk met Wilders en zijn verhouding tot het kabinet. Dat is waarom Rutte met de PVV in zee wou: Wilders is de perfecte bliksemafleider, terwijl hij Nederland verbouwt tot een BV.

Mars

Het enige televisieprogramma dat ik zelden oversla, is The Daily Show: vier keer per week neemt presentator Jon Stewart de politiek in twintig minuten genadeloos door. The Daily Show is geniaal. Het programma is geestig, scherp, ontluisterend, verhelderend, en vooral: intelligent. De redactie beschikt over geweldige tekstschrijvers plus een fenomenaal in kaart gebracht beeldarchief dat ze in staat stelt rond actuele gebeurtenissen allerlei oude, nu ineens weer saillante uitspraken op te diepen, of iemands huidige stellingname af te zetten tegenover diens eerder ingenomen standpunten of publiek gedane beloftes.

Zulke scènes speelt Stewart goed getimed uit. Hij luistert aandachtig naar een videofragment, denkt vervolgens hardop na of stelt een vraag die in en volgend fragment wordt beantwoord. Het oogt alsof-ie wordt verrast door wat hem wordt voorgeschoteld, alsof er zich werkelijk een dialoog tussen hem en het videoarchief ontspint. Zijn verbazing, achterdocht of onthutsing zijn gespeeld, maar hij brengt het zo goed dat het lijkt of-ie onze verbazing, achterdocht en onthutsing belichaamt.

Daarnaast is hij slim. Stewarts gesprekken met politieke gasten komen snel tot de kern en zijn serieuzer dan menig achtergrondartikel in kranten of tijdschriften aandurft. Hij nodigt vooral mensen uit met wie hij het hartgrondig oneens is en gaat op nette toon met ze in debat: hij hoeft niet te winnen, hij wil ze begrijpen. Zinnige gesprekken laat hij rustig uitlopen. Wat niet in het uitzending past zetten ze gewoon op het net.

Door Stewarts chique aanpak weet de show hoge gasten te lokken: deze maand had hij onder meer voormalig Amerikaanse president Jimmy Carter, de Britse ex-premier Tony Blair en Abdullah II, de koning van Jordanië op bezoek. Abdullah II zei daar in acht minuten tijd meer zinnigs over het Midden-Oostenconflict en de rol van Al Qaida dan ik wie ook eerder heb horen zeggen.

Fox News – dat excelleert in hitserig nieuws, dat de spreekbuis is van extreem conservatief Amerika, en een belangrijke motor achter de oppositie tegen de Ground Zero Moskee – is een geliefd doelwit van The Daily Show. Stewart schept er plezier in te wijzen op hun discrepanties en te tonen wat Fox News niet zegt, en plaagt ze door hun eigen falen aan te wijzen.

Zodat iedereen zich afvroeg hoe The Daily Show zou reageren op de demonstratie die Fox News eind augustus deze maand in Washington organiseerde: de mars ‘to restore honor to America’. Fox had wekenlang getoeterd over grondrechten die werden geschonden onder Obama; presentator Glenn Beck kreeg de vrije hand om via zijn programma ‘het volk’ in protest bijeen te roepen voor zijn mars. (Er kwamen uiteindelijk nog geen honderdduizend mensen opdagen.)

Stewart heeft goed nagedacht. Hij kopieerde een week lang Glenn Becks eerdere opzwepende aankondigingen (‘ Ik kondig aan dat ik later een aankondiging ga doen!’) en meldde uiteindelijk dat ook hij een mars zou organiseren. Een mars ‘to restore sanity’, met als belangrijkste uitgangspunt dat iemand met wie je het niet eens bent daarom heus nog geen Hitler is, en dat argumenten méér tellen dan bangmakerij.

De mooiste coup: Stephen Colbert, voormalig lid van The Daily Show maar nu in het bezit van een eigen show waar hij een zelfingenomen, hoogst bevooroordeelde conservatief speelt, beantwoorde Stewarts plan subiet met een tegendemonstratie, te houden op dezelfde dag en dezelfde plaats: de mars ‘to keep fear alive’. Want zonder angst zijn we niet te regeren!

Ik overweeg warempel om een retourtje Washington te kopen om die dag met eigen ogen te kunnen zien hoe Stewart en Colbert samen, maar heel verschillend, de draak steken met volksmennerij.

Grootse plannen

Politie, brandweer en ambulances kampen met een gebrekkige onderlinge informatie-uitwisseling. Speciaal voor hen is het C2000-netwerk opgezet. Het idee was dat de hulpdiensten elkaar via dat besloten netwerk snel konden oproepen en ook ter plekke met elkaar in contact konden blijven. Eer het systeem enigszins werkte, waren de deadlines ruimschoots overschreden (de naam getuigt nog van het voornemen het netwerk eind vorige eeuw in dienst te nemen), en het werkt nog immer belazerd slecht.

Begin dit jaar moest Binnenlandse Zaken opnieuw ettelijke miljoenen bijleggen. De dekking van C2000 leek op gatenkaas; en met blinde vlekken is het systeem uiteraard onbetrouwbaar, en dus feitelijk onbruikbaar. Er zouden zendmasten bijkomen en dan zou alles eindelijk op orde zijn, verwachtte het ministerie.

Anderhalve week geleden sloeg de brandweer echter groot alarm: de C2000-portofoons vallen te vaak uit. De brandweer noemde de situatie levensbedreigend: ‘De communicatie en daarmee de “levenslijn” tussen manschappen onderling en bevelvoerders [kan] spontaan falen zonder dat de portofoondragers dat ook maar enigszins in de gaten hebben.’ De brandweer wil per direct van het systeem af.

De politie heeft daarnaast zo haar eigen problemen. Sinds begin jaren ’90 probeert men lokale aangifte- en opsporingssystemen op elkaar aan te laten sluiten, maar dat vlot niet buitengewoon. Elke hernieuwde poging leidde hoofdzakelijk tot meer ICT’ers, tot ambitieuzere plannen en tot meer (en steeds duurdere) managers, dit alles overigens zonder dat de bedoelde automatisering zelf veel opschoot. Sterker nog, het vernieuwde invoersysteem van onder meer processen-verbaal leidde tot allerlei protest, tot minder ingevoerde data, tot meer omhaal bij het invoeren ervan en tot langdurige, gigantische storingen.

Vorige week besloot de nieuwe directeur van de vtsPN (voorziening tot samenwerking Politie Nederland) daarom schoon schip te maken. Hij wil 600 extern ingehuurde ICT’ers de laan uitsturen en tevens ernstig wieden in de liefst 7000 servers die de politie her en der heeft draaien. Dat leek hem de enige manier om de groeiende chaos het hoofd te bieden.

Afgelopen week bleek dat ook de gemeente Amsterdam vastloopt met haar automatisering. Bij de gemeentebelastingen dreigt chaos, de datacentra kampen met uitval en storingen, de back-ups zijn niet goed geregeld, de servers zijn soms zo traag dat ambtenaren terugvallen op Hotmail en Gmail voor hun elektronische post, aanvraag- en behandeltrajecten zijn door de vele automatiseringsprojecten niet bekort of eenvoudiger geworden, maar juist complexer, en zo schort er nog het een en ander. Alleen al om het automatiseringspuin te ruimen – niet: om een alternatief te ontwikkelen – moet Amsterdam 100 miljoen uittrekken, is becijferd. Intussen is er gerede kans dat de afhandeling en betaling van uitkeringen in gevaar komt, omdat de Amsterdamse ICT daar niet langer tegen opgewassen is.

De Belastingdienst heeft haar automatisering inmiddels wat op orde. Dat heeft al met al toch minstens tien jaar gekost, waarin enorm veel geld is verspild en fiks is geblunderd. Intussen meent de landelijke overheid dat de invoering van landelijk elektronisch patiëntendossier en een landelijk elektronisch kinddossier een slimme zet is en verwacht ze zodoende efficiency te kunnen verbeteren, kosten te kunnen besparen en fouten te kunnen voorkomen.

Automatisering is een mooi ding. Maar ’t werkt bewezen beter als je van beneden af opbouwt, en wanneer je bescheiden verwachtingen hebt.

Jongetjes

[Voor Lover. Foto: Leraren basisonderwijs vaker vrouw, NRC Handelsblad, 28 oktober 2009.]

De laatste tijd is er nogal wat te doen over de sekseverschuiving bij het onderwijzend personeel. Op basisscholen geven inmiddels bijna nog alleen vrouwen les en dat zou slecht zijn voor de ontwikkeling van de schoolgaande jongetjes. Men spreekt ach & wee over het deswege ontbreken van voor jongetjes gepaste rolmodellen, inclusief de daardoor uitblijvende maar ontwikkelingspsychologisch gezien zo bitter noodzakelijke waardering voor hun veel actievere gedrag. Ook zouden die jongetjes zich extra willen afzetten tegen de resulterende overvloed aan ‘vrouwelijke waarden’ en ‘vrouwelijke omgangsvormen’ die ze tegenwoordig gratis bij hun taal- en rekenonderwijs meekrijgen.

Dus vandaar dat jongetjes zich geregeld zo rottig gedragen, en vandaar dat jongetjes het minder goed doen op de basisschool dan meisjes. Teveel vrouwen in de buurt hebben is simpelweg niet goed voor ze.

Het is flauwekul op een ingenieus niveau. Als jongens het goed doen – wat ‘goed’ ook moge zijn binnen de gegeven context – komt dat helemaal door henzelf en hun begenadigde natuur, en worden ze bijgevolg de hemel in geprezen. Als ze daarentegen belazerd presteren, ligt de oorzaak daarvan plotsklaps niet langer bij henzelf maar bij de hen omringende vrouwen, die de ‘natuurlijke’ ontwikkeling van die arme jongetjes hebben verstoord.

Dat lijkt me een attributiefout van de eerste orde. Daarnaast: hoe ‘natuurlijk’ is een ontwikkeling die kennelijk alleen kan plaatsvinden in de aanwezigheid van heel veel mannen en die daarzonder ogenblikkelijk spaak loopt? (Ook is het onzin om te doen alsof dat slechtere functioneren van ze een nieuw fenomeen is. Al decennia lang, óók toen mannen oververtegenwoordigd waren op de lagere school, presteren jongetjes tijdens de eerste tien of twaalf jaar in het onderwijs standaard slechter dan meisjes. Pas ergens in het middelbaar onderwijs keren de verhoudingen zich, en blijven meisjes ineens achter.)

Alle natuurlijkheid terzijde geschoven – van die categorie argumenten ben ik nooit erg geporteerd, en sowieso is naar school gaan om daar onderwijs te volgen en er CITO-toetsen te doen zelf uiteraard zo cultuurlijk is als maar kan – valt me de eenzijdigheid van de discussie op. Niemand die zich ooit ’s hardop afvraagt hoe het de meisjes vergaat met dit kennelijke surplus aan vrouwelijk onderwijspersoneel. Weten zij hun betere prestaties nu langer vol te houden dan vroeger? En zo ja, is dat niet een mannelijk offer waard?

Wat me verder niet zint, is de rotsvaste stereotypering die in de theorie verstopt zit. De onderliggende veronderstelling is immers dat alleen mannelijk onderwijzend personeel overmatig flamboyant, ongeregeld of initiatiefrijk gedrag kan waarderen en in goede banen kan leiden, en dat alleen jongetjes zulk gedrag vertonen. Met als nog verstopter premisse dat het vrouwelijk onderwijzend personeel en masse de kinderen drilt tot braafheid, conformisme en stilzitten, of juist tot gezellig sociaal doen en vooral fijn veel praten over hoe iets overkomt en dat werkelijk álle meisjes dat he-le-maal geweldig vinden. Dat is toch achterhaalde quatsch?

Maar het grondprobleem is dit. De hele gedachte van de schadelijke overmaat aan vrouwen in het lager onderwijs is geschraagd op de veronderstelling dat de ouders van jonge, schoolgaande kinderen een ouderwetse arbeidsdeling hebben, zo een waarin mama altoos thuis is en papa voltijds buitenshuis werkt. Immers: jongens hebben nu geen identificatiemodel, stelt de theorie, ze worden de hele tijd door vrouwen omgeven. Hoezo de hele tijd? Ze hebben toch vrijwel allemaal geregeld een man in de buurt, te weten hun vader? (Dat is nu juist wél een van de weinige dingen die nog unverfroren natuurlijk zijn: alle kinderen hebben – BOM-moeders, KI en vroegtijdige dood daargelaten – van nature een vader.)

Waar is pappa in het plaatje? En als die vader inderdaad in het leven van zijn zoon schittert door afwezigheid wegens werk buitenshuis, is dat dan niet met evenveel recht een kwestie waarop men de bezorgde pijlen kan richten, in plaats van uitsluitend te emmeren over vrouwen die zo nodig buitenshuis willen werken en een baan in het onderwijs ambiëren, daarbij onnadenkend broze jongenszieltjes verstampend? (Om maar niet te spreken van de vraag waarom een afwezige paps in hemelsnaam alleen erg zou zijn voor zijn zoon en niet voor zijn dochter?)

In plaats van te betogen dat teveel vrouwen in het lager onderwijs slecht zijn voor jongetjes, kunnen we beter pleiten voor meer aanwezigheid van vaders in het gezin. En daarbij zachtjes hopen dat die dan niet alleen maar ‘natuurlijk mannelijke dingen’ willen doen met hun zoons, maar hen ook de fijne kneepjes leren van zorgen & schoonmaken. Liefst terwijl mams een hut bouwt met dochterlief of in de garage met haar zoon aan een supersonische raket knutselt.

27 juni 2010 / Lover, oktober 2010

Een tikkeltje te Wilders, amigo?

(Terzijde: ik was bepaald niet tevreden over dat stukje maar ik kreeg die avond niks beters uit mijn pen.)

Jaren geleden, nee intussen al een paar decennia geleden, was er een reclamecampagne voor kleine sigaartjes – ‘Een tikkeltje te wild, amigo?’ – die indertijd op ieders netvlies bleef hangen. Een licht getinte mevrouw met lang, donker, vochtig en krullend haar keek ons aan. Haar hoofd neeg licht naar beneden. Ze imiteerde onderdanigheid, ze speelde underdog. Haar ogen echter spraken een volkomen andere taal. Die keken ons rechtstreeks aan, de blik schattend, keurend en tartend. Waren we tegen haar opgewassen, konden we haar uitdaging aan?

Terwijl je die ogen las en herlas wist je: je ging het onderspit delven. Ze was simpelweg te gehaaid en had zich terdege op al jouw zetten voorbereid. Je wist ook dat zij wist dat jij dat wist. Dat zag je in die ogen terug: je verlies stond op voorhand vast. Zodra je haar blik vasthield en accepteerde had je feitelijk al verloren.

Het idee van die krachtmeting was desondanks onweerstaanbaar en mateloos verlokkelijk. Beter de confrontatie daadwerkelijk te verliezen dan die uit de weg te gaan, redeneerde je. Alleen al de gedachte met haar een lijfelijk contact aan te gaan, al was het maar vechtend, was zo verleidelijk dat die je als zwoele beloning voorkwam. En dan hadden we het nog niet eens over de zoenen die je tijdens het gestoei hoopte te kunnen stelen: roofzoenen die je zou zijn misgelopen wanneer je op voorhand had neergelegd bij het uiteindelijke verlies.

Zoiets moeten ze momenteel denken bij het CDA en de VVD: verliezen van de PVV zullen we uiteindelijk toch. Dan beter maar dansen met de duivel, want ze tart ons zo lekker, wellicht kunnen we haar tegen verwachting in aan ons binden: de macht is immers oh zo verleidelijk. En mogelijk kunnen we al stoeiend wat PVV-stemmers wegsnaaien. Niet geprobeerd is erger, toch?

Maar zelfs al voordat het kabinet is geformeerd blijkt die versiertactiek vast te lopen. Wilders gaat op 11 september in New York, op Ground Zero, uitleggen hoe erg het is dat moslims daar een centrum willen bouwen waarin ook een moskee wordt gehuisvest.

Alle tegenargumenten tegen Wilders geplande speech terzijde gelaten: waarom maakt het aanstaande kabinet zo druk over de impressie die de man in het buitenland zal maken? Het CDA en de VVD hebben liefst niet dat Wilders in New York gaat verkondigen wat hij al tijden in Nederland roept. Want dan zou het buitenland deze standpunten wellicht serieus kunnen nemen en kunnen verslijten voor beleid.

Zolang Wilders zijn speeches binnenshuis houdt, hier te lande, kunnen VVD en CDA er echter goed mee leven. Sterker: dan hopen ze een zoen te kunnen stelen.

Het is kiezen of delen. Als je niet (terecht) geassocieerd wilt worden met zulke standpunten of die schadelijk acht voor onze internationale relaties, heb je je er ook nationaal verre van te houden. En dan hoor je al helemaal niet te denken dat je leuk samen een kabinetje kunt bouwen – omdat het gevecht zo spannend is, of omdat je hoopt stemmen te kunnen stelen – met gedoogsteun van diezelfde man.

Dat is hypocriet. Dat is het spiegelbeeld van een akelig bekend patroon: de vrouw die je ontembaar acht binnenhuis verrot meppen en tegelijkertijd huitenshuis goede sier met haar maken. De VVD en het CDA koersen op het omgekeerde af: binnenshuis goede sier maken en zich ’s buitenlands rot schamen. Maar die schaamte is het bewijs dat er iets fundamenteel niet deugt.

Foto

Gisteren vond ik een envelop in mijn brievenbus. Daarin zat bijgaande foto plus een kort briefje:

‘Hallo Karin,

Ooit heb je een column gemaakt over de redenen waarom G geen burgemeester van Amsterdam moest worden. [..] Deze foto heb ik gemaakt op de steiger van de NDSM-pont aan de Noordkant. (Een Hugo-Kaagmanprint lijkt me, maar ik weet het niet zeker.) Ik ben zo brutaal om dit zomaar in je bus te stoppen, ik hoop niet dat je het erg vindt.
vriendelijke groet, etc.’

Natuurlijk vind ik dat niet erg. Integendeel: ik vind het juist lief en attent. En erg leuk om te weten dat de eerste woorden van een van mijn columns het tot leus hebben geschopt. Dus dank!

Geheime chaos

Na de aanslagen op de Twin Towers schoten alle Amerikaanse (en Europese) veiligheids- en inlichtingendiensten van schrik in een enorme groeistuip. Er werden nieuwe organisaties opgericht, bestaande diensten werden dramatisch uitgebreid, er werden jaarlijks tientallen miljarden ingestoken.

De Washington Post heeft twee jaar lang de staat van de geheime diensten onderzocht en bracht gisteren haar dossier Top Secret America uit. Het is geen kattenpis: liefst 1271 overheidsinstanties en 1931 ingehuurde bedrijven houden zich momenteel uitsluitend bezig met het verzamelen, opslaan, rubriceren en analyseren van informatie en schrijven daar vervolgens elke dag stapels rapporten over. Alleen al de NSA moet 1,7 miljard e-mails en telefoongesprekken per dag verwerken.

In totaal zijn deze veiligheidsmedewerkers in 10.000 high-tech, zwaar beveiligde gebouwen ondergebracht. 845.000 mensen hebben inmiddels een top security clearance. Sinds 9/11 zijn er 263 nieuwe inlichtingen- en veiligheidsdiensten bijgekomen. Allemaal leveren ze vergelijkbare rapporten op: iedereen herkauwt dezelfde gegevens en vat andermans werk eindeloos samen, zodat juist de betekenisvolle details worden weggewassen. Er zijn voorts te weinig mensen met kennis van het veld, te weinig vertalers en te weinig mensen die goed zijn ingewerkt. (Geen wonder ook, als je de spoeling zo dun en het werk zo dik maakt.)

Het document dat al die geheime clubs (vaak elk met eigen subdivisies) inventariseert, is driehonderd pagina’s lang. Vaak weten instanties niet van elkaar wat ze doen, ook omdat ze allemaal al hun werk gewoonlijk als highly classified bestempelen. Het gevolg: iedereen werkt vreselijk langs elkaar heen. Alleen al de geldstromen van mogelijke terroristische organisaties worden door vijftig verschillende Amerikaanse diensten onderzocht. Niemand heeft tijd om elkaars rapporten te lezen.

De legerdienst die was aangewezen om te bezien of er zich binnen het Amerikaanse leger zélf mogelijk extremisten ontwikkelden, besloot op eigen houtje buitenlandse groepen te gaan onderzoeken (al waren daar al tientallen andere instanties voor). Daardoor had niemand nog oog voor de meldingen over majoor Nalik Hasan, die in november 2009 in de legervesting Fort Hood uiteindelijk dertien mensen doodschoot en dertig anderen ernstig verwondde. Ook de vele berichten over de Nigeriaan Abdulmutallab die een Kerstmisaanslag tijdens een vlucht van Jemen naar Detroit in gedachten had, verzopen volkomen in de bandeloos groeiende stroom informatie. Er waren genoeg mensen die ervan wisten, maar niemand deed iets met die informatie.

Om orde in de inlichtingenchaos te scheppen besloot de regering in 2004 het Office of the Director of National Intelligence op te richten: het ODNI zou voortaan de regie voeren. Ogenblikkelijk verschoven de diensten die onder het ODNI zouden moeten vallen, hun budgetten en gaven hun rapporten een hogere status, waarmee ze het ODNI buitenspel zetten. Niettemin is het ODNI van 11 mensen in 2005 uitgegroeid naar bijna 3000 medewerkers nu. Het ODNI houdt zich momenteel vooral bezig met procedurele kwesties. Niet met de vraag wat onder wiens verantwoordelijkheid valt, hoe je die almaar talrijker diensten fatsoenlijk kunt laten samenwerken; laat staan met de vraag hoe specifieke informatie geprioriteerd kan worden.

De Washington Post verdient een Pulitzer voor haar Sisyphusarbeid. De krant toont aan dat ongebreideld informatie verzamelen voor ‘onze veiligheid’ vooral een duur en eindeloos groeiend werkverschaffingsproject is geworden waar veel dure gebouwen met irisscans en ingewikkelde pasjessystemen aan te pas komen, maar dat qua informatie geen klap oplevert. Sterker: in dit systeem verzuipt alle echt nuttige informatie genadeloos.

Bewaarplicht onrechtmatig uitgevoerd

Van steeds meer kanten komt er kritiek op de bewaarplicht, die als gevolg van een Europese richtlijn uit 2006 door alle lidstaten moest worden geïmplementeerd. De lidstaten hebben een beperkte vrijheid hoe ze de maatregel precies aankleden: hoe lang gegevens worden bewaard, wie ze bewaart, onder welke omstandigheden de bewaarde gegevens mogen worden geraadpleegd etc.

Van meet af aan is er scherpe kritiek geuit op de maatregel. Het geeft geen pas alle Europese burgers als verdachten te behandelen; je schept eerst een hooiberg en daarna ga je een naald zoeken; de maatregel schendt de vrijheid van communicatie; de opslag van deze gegevens schept allerlei nieuwe problemen, zoals beveiliging ervan; aanvankelijk werd gezegd dat de gegevens uitsluitend zouden worden gebruikt voor de opsporing en bestrijding van terrorisme, maar binnen de kortste keren dienden zich nieuwe gegadigden aan: zo willen de Breins van Europa de gegevens graag gebruiken voor het bestrijden van piraterij.

De kritiek op de bewaarplicht neemt toe, en wordt steeds lastiger te weerleggen:

  • In november 2009 oordeelde het Roemeense constitutionele hof dat de bewaarplicht tegen de grondwet indruist (lees hier meer);
  • In maart 2010 velde het Duitse constitutionele hof dezelfde uitspraak (lees hier meer);
  • In mei 2010 werd bekend dat het Europese Hof zich over de bewaarplicht zou gaan buigen, dit na een uitspraak van de hoogste Ierse rechter (lees hier meer);
  • Zowel Euro-commissaris Vivian Reding als haar collega Neelie Kroes hebben aangegeven niet gelukkig te zijn met de bewaarplicht en buitengewoon kritisch te zullen zijn bij de aanstaande evaluatie daarvan.

EFF meldt dat gisteren de Europese privacybewakers die zich hebben verzameld in Article 29 een nieuw en serieus argument hebben aangeleverd om nog ‘s heel scherp te kijken naar de bewaarplicht. Ze hebben heel precies onderzocht hoe de bewaarplicht in de Europese Unie is geïmplementeerd, en kwamen tot de conclusie dat tal van landen er een potje van maken en hun bevoegdheden ver te buiten gaan. Hun rapport staat hier (pdf). Bij deze hun voornaamste bevindingen, ik neem ze gemakshalve in het Engels over:

  • “Service providers were found to retain and hand over data in ways contrary to the provisions of the [data retention] directive.”
  • “There are significant discrepancies regarding the retention periods, which vary from six months to up to ten years, which largely exceeds the allowed maximum of 24 months.”
  • “More data are being retained than is allowed. The data retention directive provides a limited list of data to be retained, all relating to traffic data. The retention of data relating to the content of communication is explicitly prohibited. However, it appears from the inquiry that some of these data are nevertheless retained.”
  • Regarding Internet traffic data: “Several service providers were found to retain URLs of websites, headers of e-mail messages as well as recipients of e-mail messages in “CC”- mode at the destination mail server.
  • Regarding phone traffic data: “it was established that not only the location of the caller is retained at the start of the call, but that his location is being monitored continuously.”
  • “Member states have scarcely provided statistics on the use of data retained under the Directive, which limits the possibilities to verify the usefulness of data retention.”
  • “The provisions of the data retention directive are not respected and the lack of available sensible statistics hinders the assessment of whether the directive has achieved its objectives.”

Dit is geweldige munitie om de bewaarplicht te herzien. Of beter: om ‘m af te schaffen.

Olie

Op allerlei blogs lees ik ineens dat Obama verboden zou hebben nog foto’s van met olie besmeurde dieren in en rond de Golf van Mexico te publiceren. De bron van dat nieuws kan ik niet vinden, alleen veel commentaar erop (bijvoorbeeld hier, hier en hier). Het lijkt me een raar verhaal: er wordt gerept van boetes ter waarde van maar liefst 40.000 dollar, en ik kan me sowieso niet voorstellen dat welke regering ook denkt dat zo’n boete stand houdt in de rechtbank (of in het internettijdperk).

Allerlei mensen gebruiken het verhaal om compilaties van foto’s te maken. Het zijn akelige beelden, we kennen ze intussen helaas maar al te goed. Maar waar ik echt van schrok is dit filmpje (8:55 lang). Het zijn panoramische beelden, gefilmd vanuit een helicopter. Pas dan word echt duidelijk hoe heftig de schade is: er woeden branden op zee, je ziet dat het water paars, rood en bruin is van de olie, je ziet hoe bitter weinig de booms uithalen, hoe dik het olieslik is. Het oogt als de grootste ramp die we ooit hebben meegemaakt. En hij is nog lang niet voorbij…

Update:
erik was zo vriendelijk me op een nieuwsbericht te wijzen: een item op CNN van 1 juli jongstleden. CNN meldt dat de kustwacht een verbod heeft uitgevaardigd: journalisten, forografen en anderen mogen niet dichterbij dan 20 meter (65 feet) van een reddingsboot of boom komen. (Booms zijn drijvers die de olie moeten tegenhouden.) Wie dichterbij wil komen, moet toestemming vragen bij een bureau in New Orleans. Dat betekent dat verslaggevers sommige eilanden niet meer op kunnen (ze moeten daqwn immers die booms voorbij) en niet op stranden kunnen komen waar booms liggen. Deze maatregel zal verslaggevers flink hinderen. (De kustwacht wilde aanvankelijk een grens van 90 meter – 300 feet – instellen.) CNN zelf is sinds de maatregel al een paar keer tegengehouden en mocht niet filmen.

De kustwacht stelt dat dit een veiligheidsmaatregel is: zo kunnen buitenstaanders het werk niet belemmeren, en kan niemand gevaar lopen. CNN stelt echter dat zij juist veel klachten krijgen van lokale officials die vinden dat er niet genoeg foto’s gemaakt kunnen worden – en dat een deel van dieklachten al van voor de maatregel stamt. Bovendien zijn er geen verhalen bekend van verslaggevers die het reddings- of schoonmaakwerk op enigerlei wijze hinderen. Wel worden er ineens verslaggevers tegenhouden bij faciliteiten waar reddingswerkers worden behandeld en worden opgelapt.

De maatregel komt niet van Obama, maar hij moet ‘m wel als de sodemieter intrekken.

Voor abonnees

Het heeft even geduurd, maar Wie is U? – deel 5 uit de serie The Next Ten Years, waarvan ik hoofdredacteur ben – is eindelijk te krijgen via de webwinkel van Xs4all.

Abonnees van XS4all kunnen het boekje daar gratis bestellen.(Niet-abonnees kunnen het voor 5 euro bij de reguliere boekhandel of bij Bol.com kopen.) In de webwinkel van Xs4all zijn ook drie oudere delen te koop, elk voor 3,50 per stuk: Een wereld te winnen (deel 2, over gaming), Korte verhalen voor de nabije toekomst (deel 3, fictie over nog tuit te vinden communicatiemiddelen), en Beter internet (deel 4, interviews over Web 2.0).

Ik ben erg trots op mijn lange essay over de sociale geschiedenis van de telefoon, waarmee de bundel opent. Zo’n stuk bestond nog nergens…. Het beschrijft de veranderingen in de rol en het gebruik van de telefoon. Van de bakelieten telefoon die vroeger op een koude gang hing, naar de telefoon die decentraal in huis werd (in elke kamer één), tot de telefoon als draagbare houder van al je sociale netwerken. Read & enjoy :)