Samenhang

Zonder nou meteen wazig of New-Age holistisch te worden: de afgelopen maanden voelde ik als nooit tevoren dat werkelijk alles met alles samenhangt. Geen land ter wereld staat nog op zichzelf of beslist autonoom. Er zijn altijd buitenlandse partijen nodig – medestanders, of zo u wilt: medeplichtigen – om iets door te zetten. Zelfs dictators, van nature gewend zichzelf almachtig te wanen, weten tegenwoordig dat ze uiteindelijk alleen met steun van buitenaf overeind kunnen blijven.

De Syrische oorlog wordt niet door Assad alleen gevoerd. Ja, hij begon de slachtpartij: die verantwoordelijkheid behoort hem ten volle toe. Maar China en Rusland hebben zich met hun heftige verzet tegen internationale sancties medeplichtig aan het bloedbad gemaakt. Wie Assad voor een internationaal tribunaal weet te krijgen, moet dan ook Poetin en Jintao aanklagen. Ze verlenen Assad morele legitimiteit en helpen hem zijn oorlog vol te houden.

Ook Mubaraks regime was geen lokaal akkefietje waarbij het buitenland zich kies afzijdig hield. Natuurlijk komt afzijdigheid uiteindelijk altijd neer op instemming, maar het westen deed bepaald meer, het steunde Mubarak decennialang allerhartelijkst. Zelfs toen de Egyptenaren met doodsverachting hun vrijheid opeisten, bleven wij hier nog wekenlang uitleggen dat ze met een dictator toch heus beter af waren en hoe gevaarlijk democratie voor ze zou zijn.

We lieten de allerdappersten in de steek, juist toen steun van buitenaf cruciaal was. In hun gezichten zag ik de vertwijfeling, in hun verhalen hoorde ik de wanhoop. Waarom deden wij niks terwijl zij openlijk hun leven riskeerden?

En wat doen we nu? Weer niks. We leunen achterover en zeuren hoe vreselijk gevaarlijk de Moslim Broederschap wel niet is. Voor Egypte deugen in onze ogen eigenlijk alleen seculiere partijen. Eigenlijk vinden we dat moslims, vooraleer wij ze ooit waarlijke democratische gezindheid kunnen toekennen, hun religie moeten opgeven. Of tenminste: uit de politiek moeten houden.

Dat religieus stemmen hier volkomen ingeburgerd zijn en wij de SGP en het CDA voor democratische partijen verslijten, is namelijk heel iets anders. Net als de wetenschap dat elke serieuze presidentskandidaat in Amerika een zelfverklaard christen moet zijn.

Niks doen en maar afwachten werkt niet. Of nee, het werkt prima, maar niet wanneer je iets wilt veranderen. Dan moet je namelijk iets doen. Buitenstaanders die op een democratischer Egypte hopen, moeten zelf meewerken: openlijk meedenken, goede ontwikkelingen belichten, scherp uithalen bij elke inperking van burgerrechten, ideeën helpen verspreiden. En de bijbehorende middelen leveren: van rechtsbijstand tot technologie, van internationale publiciteit tot geld.

Welkom in uw toekomst

In december zond het Britse Channel4 een korte dramaserie uit: Black Mirror. Elke aflevering nam een specifiek aspect van technologie onder de loep en werkte de impact daarvan op ons leven uit door alles nét een beetje te vergroten. Dat leidde tot science fiction die voldoende dichtbij huis bleef dat alles akelig vertrouwd was maar tegelijkertijd doodeng werd. Daardoor slaagde de serie er uitmuntend in om haar toekomstbeeld menselijk te houden, en nooit pamflettistisch.

De eerste aflevering was briljant en zo pijnlijk. Een mooi prinsesje is ontvoerd; de boosdoener eist als losgeld dat de minister-president een uiterst gênante daad zal verrichten: hij moet – live op tv – een varken neuken. De regering bedenkt onder strikte geheimhouding hoe ze deze crisis het hoofd kan bieden en toch de kool en de geit kan sparen. Ze zoeken koortsachtig naar de juiste spin.

Dan blijkt dat de overheid geen enkele grip heeft op de berichtgeving: de ontvoerder heeft zijn eisenpakket immers allang op YouTube gezet. Lang voordat de regering erin slaagt het filmpje te verwijderen, is het overal gemirrord en heeft het nieuws zich via Twitter en blogs razendsnel verspreid.

Het nieuws is niet meer te onderdrukken. Het enige dat de regering rest, is samen met de spindoctors monitoren hoe er op het desastreuze nieuws wordt gereageerd en peilen wat de beste optie voor de minister-president is. En het volk – aanvankelijk op sensatie belust – hitst de publieke opinie dusdanig op dat de minister-president geen keuze meer rest dan in te stemmen met de eisen. Waarna iedereen in afgrijzen toekijkt naar wat ze samen hebben aangericht, en de minister-president doet wat hij doen moet om de prinses te redden.

Natuurlijk dacht ik aan Wilders, die denkt dat tweeten gelijk staat aan beleid voeren. Natuurlijk dacht ik aan de hypes en de sensatie van instant berichtgeving. Maar ook dacht ik aan al die serieuze beleidsmakers die bij god niet weten hoe ze met de stem van het volk moeten omgaan, en die nog steeds denken dat je ‘echte’ politiek binnenskamers moet houden. En aan al die mensen die ontdekken dat sensatie niet is waarom het draait, en die niet meer weten waar ze in hemelsnaam moeten kijken als de sensatie al te echt wordt. Die uiteindelijk vooral blijven kijken om de minister-president niet alleen te laten in zijn schande.

Een fantastische serie. Wie zend hem hier uit? Gruwel is soms heel leerzaam.

Sletten

[Het tijdschift Opzij heeft de rubriek F-Side, waarin allerlei vrouwen terugkijken op het feminisme van toen – zeg maar: de jaren ’70 en ’80 – en dat verbinden met het feminisme van nu. Voor het januarinummer van 2012 vroeg Opzij mij om een bijdrage. Bij deze:]

Verkrachting was de waterscheiding. Zelfs wie vond dat de wereld opperbest was geregeld en dat vrouwen heus evenveel rechten hadden als mannen, kon zien dat de theorie daar spaak liep. Op een enkele uitzondering na waren mannen altijd de daders, vrouwen de slachtoffers. Het meest gehoorde verweer? ‘Ze vroeg er zélf om!’ Had je maar geen rok moeten dragen, niet alleen moeten zijn, niet vriendelijk moeten lachen. Had je maar geen vrouw moeten wezen.

Verkrachting, zo leerden we toen we er eindelijk hardop over durfden te spreken, werd kennelijk opgevat als een mannelijk recht, of als broodnodige afstraffing van een vrouw die weigerde haar plaats te kennen. Maar wie bepaalde die plaats? Waarom zou een man recht hebben op seks? Waarom was de beteugeling van mannelijke driften de verantwoordelijkheid van vrouwen?

We leerden ook dat de angst voor verkrachting een ferm wapen was. Uit voorzorg gingen we zelden ’s avonds alleen over straat, trokken we lange jassen aan en hielden we ons gedeisd. Keurig zijn hielp trouwens weinig. We ontdekten namelijk ook dat de meeste verkrachters helemaal niet enge kerels uit de bosjes waren, plotseling overmand door onstuitbare begeerte. Het waren onze eigen buren en kennissen, onze eigen verwanten.

We realiseerden ons dat niemand ooit het recht heeft een ander te verkrachten. En dat ook een vrouw die ‘uitdagend’ gekleed gaat – naar wiens norm, overigens? – nog steeds zélf het recht heeft te bepalen met wie ze seks wil. Dat een vrouw die zelf haar partners uitkiest, daarom nog geen slet is; dat ook sletten niet mogen worden verkracht.

Vandaar dat ik vreselijk blij werd toen afgelopen zomer overal ter wereld ineens Slutwalks werden georganiseerd. Protestmarsen van vrouwen die vinden dat ook iemand voor slet verslijten geen vrijbrief voor verkrachting kan zijn. Nog blijer werd ik toen ik merkte dat er veel mannen meeliepen. Dat was bij onze heksennachten indertijd wel anders.

Wel had ik gehoopt op meer sletlopende moslimvrouwen. Dat een hoofddoek dragen ook venijnig verzet kan zijn, snap ik gerust: ‘Psah! Ik kleed me netjes en jij denkt niettemin dat je je iets kunt permitteren? De wraak van Allah over jou!’ Maar je kunt de zelfbeheersing van mannen niet afhankelijk maken van de zedigheid van vrouwen. Zoals op een spandoek stond: ‘Ook vrouwen in burka’s worden verkracht.’

Dus toch Donner

De man die sinds 2002 minister is geweest, moet nu als vicevoorzitter van de Raad van State de wetsontwerpen toetsen die hij en zijn collega’s eerder hebben ingediend. Donner wordt de slager die zijn eigen vlees keurt.

Als minister van Justitie kwam Donner zo vaak aanzetten met wetsvoorstellen en maatregelen die burgerrechten schonden, dat Bits of Freedom op haar website speciaal voor hem een nieuwe categorie instelde: Donnerabilia. Bij de jaarlijkse Big Brother Awards, de poedelprijs voor privacyschenders, sleepte Donner steevast zoveel nominaties en prijzen in de wacht dat de jury uiteindelijk besloot de man een oeuvreprijs toe te kennen.

En die man moet voortaan onze rechtstaat bewaken?

Een serie Kamermoties aan zijn laars lappend stemde Donner in 2006 in met de Europese Bewaarplicht: van alle Europese burgers zou precies worden bijgehouden met wie ze mailen, chatten en bellen, en vanaf welke locaties ze dat doen. In een aantal Europese landen is de bewaarplicht inmiddels ongrondwettig verklaard. Onder Donner werd tevens het CIOT gestart, een centrum dat van alle Nederlanders dagelijks gegevens over hun e-mailadres, hun telefoonnummer en IP-adres indexeert. Het CIOT werd een graaibak waarin politiediensten ongecontroleerd, vaak tegen alle regels in, konden rondneuzen.

En die man wordt nu de onderkoning van Nederland?

In mei van dit jaar hield Donner, nota bene op een conferentie ter gelegenheid van de Dag voor de Persvrijheid, een toespraak waarin hij de Wet Openbaarheid Bestuur op de korrel nam. Volgens Donner misbruikten journalisten de Wob om politici en beleidsmakers lastig te vallen. Liever zag hij dat voortaan alleen nog daadwerkelijke besluiten onder de Wob zouden vallen; alle onderliggende documenten en het proces van besluitvorming zouden geheim moeten kunnen blijven. Ook vond Donner dat journalisten vaker op voorlichters moesten vertrouwen. Al dat Wobben was namelijk enorm hinderlijk.

En die man moet een waakhond gaan besturen?

Nadat de Tweede Kamer besloot dat weigerambtenaren niet langer konden aanblijven, draalde het kabinet om dat besluit uit te voeren. (Sindsdien hebben we dus niet alleen weigerambtenaren, maar ook een weigerkabinet.) Minister Donner – die toen al had gesolliciteerd bij de Raad van State – verzocht op 19 november namens de regering diezelfde Raad van State om een advies over de kwestie. Zodoende presideert Donner straks over het advies dat hij aanvroeg om een Kamermotie te traineren en onder een democratisch genomen besluit uit te komen.

Die man moet straks het recht toetsen.

Maxime maakt monddood

Sinds 2008 wordt internationaal gewerkt aan ACTA, het Anti-Counterfeiting Trade Agreement. Het verdrag moet namaakartikelen, inbreuk op (medicijn)patenten en auteursrechtschending tegengaan. De onderhandelingen waren geheim, al lekten allerlei versies van het verdrag uit.

Nu is het verdrag af. De Europese Commissie wil tekenen, maar heeft daarvoor het fiat van alle lidstaten nodig.

De uitgelekte versies zijn zorgelijk. Zo wordt verdachten een fair process beloofd. Dat is een juridisch nouveauté. Het internationaal recht kent de termen ‘eerlijk proces’ (fair trial) en ‘deugdelijke rechtsgang’ (due process), maar die erkende begrippen worden secuur vermeden. De feitelijke invulling van veel maatregelen is naar de voetnoten gedelegeerd, zodat de status ervan onduidelijk is. Ook krijgt ACTA waarschijnlijk de bevoegdheid om de regels en reikwijdte van het verdrag naar eigen inzicht aan te passen, oftewel: zonder nadere onderhandelingen of toetsing.

Hoe ACTA zich verhoudt tot bestaande nationale en internationale wetgeving is evenmin duidelijk. Mag je een handelsmerk gebruiken in een parodie? In een politieke of artistieke context? Hoe verhouden de vrijheid van meningsuiting en het citaatrecht zich tot de strenge auteursrechtinterpretatie van ACTA? Kan Nederland haar downloadregeling handhaven na invoering van het verdrag? Wat blijft er over van onze eigen wetgeving, die providers ontziet en verdachten recht op verweer geeft?

De Tweede Kamer eist een debat voordat Nederland haar fiat aan ACTA kan geven. Maxime Verhagen, de verantwoordelijke minister, weigert dat. Hij wil de verdragstekst buiten de kamerstukken houden en ACTA alleen in een besloten sessie bespreken. Zijn auteursrechtverdragen zo precair dat ze parlementaire geheimhouding vereisen? Waarom mogen burgers niet weten welk beleid hun regering voorstaat? Wanneer ACTA vergt dat zelfs de Tweede Kamer moet zwijgen, belooft het voor burgers al helemaal weinig goeds…

Intussen dreigt Verhagen dat hij de Tweede Kamer desnoods zal negeren en op eigen gezag wil instemmen met het verdrag. Een kunstje dat het CDA al eerder heeft geflikt: in 2006 ging toenmalig minister Donner, tegen alle Kamermoties in, akkoord met de Europese bewaarplicht; een richtlijn die nadien in allerlei lidstaten ongrondwettig is verklaard [zie bv. Tsjechië, Duitsland, Roemenië, Ierland].

Verhagens pogingen om de Kamer de mond te snoeren en de verdediging van bedrijfsbelangen tot staatsgeheim te verklaren, verrassen me derhalve niet. Wel verrast me dat Verhagens strapatsen de nationale pers compleet zijn ontgaan, temeer daar het vraagstuk van nationale autonomie versus Europa momenteel elke politieke agenda beheerst. Maar ja, ACTA is een internetkwestie, hè. En internet is nog steeds geen echte politiek.

Update 15 december: Door plotselinge steun van de PVV kon Verhagen gisteren wegkomen met dit onzalige plan. Nederland heeft ingestemd met ACTA, en de Europese Commissie heeft vanmiddag ingestemd; aankomend weekend zullen de EU regeringen ACTA tekenen. Nu is het Europees Parlement nog de enige mogelijke sta-in-de-weg, maar het EP heeft al eerder geweigerd haar eigen commentaar op ACTA publiek te maken: dat zou de onderhandelingen maar verstoren…

Zielig

Vanwege een almaar zieker wordende kat was ik kind aan huis bij de dierenkliniek. Daar werd ik ondergedompeld in een universum van klein leed: naast mijn kat bivakkeerden er onder meer een zieke zebravink en een onderkoelde hamster.

Hoe behandel je in hemelsnaam diertjes die zo minuscuul zijn dat elke ziekte meteen hun hele lijfje in beslag neemt? Hoe wring je een vogelbekje open om er vocht in te druppelen, zonder meteen zijn snavel of zijn botjes te breken? Hoe doseer je antibiotica voor een diertje dat maar een paar gram weegt? Hoe kalmeer je een bange hamster?

In de ziekenboeg streelde ik mijn kat en soms ook de blinde, suikerzieke en uitgedroogde poes in de kooi ernaast. Twee meter verderop werd een manshoge, slaperige, zojuist geopereerde hond door de assistenten voorzichtig in een kooi gesjord: ze waren benauwd dat hij te nel zou bijkomen, hij had de reputatie een woesteling te zijn. De hamster scharrelde inmiddels weer rond en wilde zelfs wat eten; een uur later stierf hij onverwacht.

De eigenaar van het zieke zebravinkje schrok van de rekening voor twee dagen zorg, medicijnen en onderkomen. Dat kon-ie niet betalen, en bovendien: honderd euro voor zo’n klein beestje? Een ander ongerust baasje en ik keken elkaar schouderophalend aan. Tsja. Wie een huisdier neemt, laadt de verantwoordelijkheid voor diens welzijn op zich; en de kosten van een dierenarts zijn gebaseerd op de geleverde inspanning, niet op het gewicht van de zieke.

Toch had die rekening iets onrustbarends, evenals de hoeveelheid welgemeende steunbetuigingen die ik ontving nadat ik had geblogd over mijn inmiddels dode kat.

Huisdieren – vooral katten en honden – beschouwen we tegenwoordig als volwaardige gezinsleden. Zieke dieren zijn daarnaast inherent zielig. Ze kunnen ons niet vertellen wáár ze precies pijn hebben; wij worden zodoende gereduceerd tot machteloosheid en kunnen hooguit troost, verlichting of euthanasie bieden. Maar een ziek of stervend huisdier is niet hetzelfde als een stervend mens.

Natuurlijk verzorg ik een ziek huisdier naar beste vermogen en zal ik ’m nooit uit kostenoverweging laten afmaken. Dat je al voor een tientje een verse zebravink kunt kopen, hoort niet te tellen: dieren zijn geen wegwerpartikelen. Maar kun je eisen dat iemand kromligt voor een zieke hamster wanneer-ie zelf in de bijstand zit?

Bovenal is het pervers dat zieke dieren, zebravinkjes incluis, in Nederland gewoonlijk betere zorg krijgen dan waarop mensen elders op de wereld ooit mogen hopen.

De blunders van Pink Ribbon

De jaarlijkse campagne van Pink Ribbon eindigde ditmaal met een triest dieptepunt. In het programma Nieuwsuur waren valide zorgen geuit over de besteding van het ingezamelde geld. Er bleken enorme bedragen op de plank te liggen: eind 2009 ging ‘t om ruim 3 miljoen, wat in april 2011 was aangegroeid tot 7 miljoen. Waarom geld inzamelen als je het niet uitgeeft?

Bovendien maakt de stichting haar doelen niet waar. Pink Ribbon zegt in haar jaarverslagen dat 15% van het opgehaalde geld naar kankeronderzoek gaat. Maar onder die 15% schaarden ze ook de voor onderzoek geoormerkte bedragen die A Sister’s Hope en het KWF hadden ingezameld; Pink Ribbon mocht kiezen naar welke kankeronderzoeken dat geld ging. Dat kun je dan toch moeilijk als eigen besteding van Pink Ribbon bestempelen.

Pink Ribbon hield twee dagen lang vol dat zij heus 3 miljoen aan wetenschappelijk onderzoek had besteed. Ik dook in de cijfers: ik pakte hun jaarrekeningen erbij, trok lasten van baten af en telde posten bij elkaar op. Al snel besefte ik dat het enige geld dat Pink Ribbon van 2007 tot en met 2010 aan kankeronderzoek had besteed, die 3 miljoen van het KWF en A Sister’s Hope waren…

In die vier jaar heeft Pink Ribbon bijna 1,6 miljoen uitgegeven aan voorlichting en bewustwording, 5,75 miljoen aan psychosociale projecten, 2,3 miljoen aan de eigen organisatie, en nul euro aan kankeronderzoek. Ik zette mijn berekeningen in een spreadsheet en publiceerde een lang stuk op mijn blog: Pink Ribbon in cijfers.

Het nieuws sloeg in als een bom. Overal op Facebook, op Twitter en elders op internet betoonden talloos veel mensen zich boos en verdrietig. Zij dachten namelijk dat Pink Ribbon zowat alles aan kankeronderzoek gaf, getuige ook hun leus ‘Vecht tegen kanker!’

Pink Ribbon beloofde een reactie. Toen die zaterdagavond kwam, bleek de stichting haar eigen jaarrekeneningen met terugwerkende kracht te hebben verbouwd. Een fors deel van de bestedingen uit de post ‘psychosociale projecten’ – te weten 2,5 miljoen – was plots overgeheveld naar de post ‘kankeronderzoek’. ‘We hebben liefst 5,5 miljoen aan onderzoek uitgegeven!’, zei de organisatie, die daags ervoor nog beweerde dat ze daaraan 3 miljoen had besteed.

Gisteren heb ik Pink Ribbon voorgesteld die 7 miljoen die er nog liggen, in zijn geheel te bestemmen voor kankeronderzoek. Een mooie goedmaker, leek me. Sindsdien heeft Pink Ribbon geen woord meer gezegd. Zonde, want met zwijgen red je je imago niet.

Pink Ribbon in cijfers

Update 3 (21 nov, 12:00): Ik wil Pink Ribbon NL graag een voorstel doen. Er ligt van vorige jaren nog 7 miljoen euro op de plank, en in de afgelopen maanden is er natuurlijk opnieuw een klap geld bij de stichting binnengekomen. Bestem die ‘oude’ zeven miljoen per direct en in zijn geheel voor kankeronderzoek: onderzoek naar de oorzaak en de preventie van borstkanker (en las daartoe desnoods een nieuwe aanvraagronde in). Als jullie dat doen – en daarmee laten zien dat jullie de kritiek ter harte nemen – ben ik de eerste om Pink Ribbon publiekelijk mijn steun te betuigen.

Update 2 (19 nov, 19:35): Pink Ribbon kwam zojuist met een weerlegging op hun weblog. Alleen: die klopt niet. Geld dat nu ineens wordt aangemerkt als “wetenschappelijk onderzoek op het gebied van psychosociale zorg en kwaliteit van leven”, staat in de jaarrekeningen toch heus onder “psychosociale zorg” gerangschikt. Oftewel: Pink Ribbon herschrijft nu haar eigen boekhouding.

Ik vind dit in- en intriest. Liefst had ik ongelijk gehad. Nu mijn cijfers blijken te kloppen, had ik graag van Pink Ribbon gehoord dat het ze speet en dat ze haar leven zou beteren. Maar nee: creatief boekhouden is haar enige antwoord.

[Update: mijn excuses voor de kapotte link naar het betreffende spreadsheet. Mijn rekenwerk staat hier (pdf).]

***

De hele avond heb ik zitten rekenen aan de hand van de jaarverslagen van Pink Ribbon. Pink Ribbon beweert namelijk bij hoog en laag dat Nieuwsuur in haar vernietigende uitzending van 16 nov. 2011 de feiten verdraaide. Helemaal niet waar dat Pink Ribbon slechts 1,8% van haar inkomsten aan kankeronderzoek besteedt!

Dus dan maar in de cijfers duiken…

Mijn ijver werd mede ingegeven doordat Pink Ribbon van oudsher een moeizame relatie heeft met haar eigen financiën. Inzamelen kunnen ze opperbest, maar tot ver in 2007 weigerde de organisatie elke journalist inzage in haar boekhouding.

Wat raar was, want het ging immers om publieke gelden…? Ook leden van de Borstkankervereniging Nederland (BVN) kregen op vergaderingen steevast nul op request wanneer ze informeerden naar de financiële banden tussen BVN en Pink Ribbon. Dat was al even raar: Pink Ribbon was namelijk door BVN opgezet, en dus: met BVN-lidmaatschapsgeld. Jarenlang bestond het bestuur van Pink Ribbon uitsluitend uit bestuursleden van de BVN.

Pas na mijn stuk van oktober 2007, waarin ik meldde dat Pink Ribbon NL elke inzage in haar inkomsten en uitgaven weigerde, keerde het tij. Pink Ribbon publiceeert sindsdien netjes haar jaarverslagen. (En het bestuur van Pink Ribbon werd losgemaakt van BVN).

Kortom: er zijn tegenwoordig cijfers!

Nu Pink Ribbon stellig beweert dat het niet klopt wat Nieuwsuur rapporteerde, kan ik zelf uitzoeken hoe de vork in de steel zat en wie er gelijk heeft. Vandaar dat ik een avond lang in de cijfers dook, en op grond daarvan een spreadsheet opstelde met de inkomsten en uitgaven van Pink Ribbon van 2007 t/m 2010.

***

Per jaar heb ik alle baten (inkomsten uit werving, publieksacties en rente) afgezet tegen zowel de doelbestedingen (geld dat Pink Ribbon besteedt aan voorlichting, zorg en onderzoek), als tegen de totale lasten (het geld dat Pink Ribbon schonk, plus haar eigen overhead). Vervolgens heb ik per jaar berekend welk percentage van haar inkomsten, uitgaven en lasten Pink Ribbon aan kankeronderzoek heeft besteed. Daarnaast heb ik berekend hoe de overhead van Pink Ribbon zelf (personeel, huisvesting etc.) zich door de jaren heen heeft verhouden tot de bedragen die Pink Ribbon tezelfdertijd aan kankeronderzoek doneerde.

Voor een goed begrip is het volgende van belang. Twee organisaties hebben de afgelopen jaren elk fors geld voor Pink Ribbon ingezameld op voorwaarde dat die bedragen naar kankeronderzoek zouden gaan. Die twee instanties waren A Sister’s Hope (goed voor 2.238.800 euro van 2007 t/m 2010) en het KWF (goed voor 858.500 euro in 2009 en 2010). Het ging hierbij om geoormerkt geld.

En daarin zit de kern van de controverse. Pink Ribbon zegt in haar jaarverslagen steevast dat ze 15% van haar inkomsten besteedt aan wetenschappelijk onderzoek, 70% aan psychosociale zorg en 15% aan bewustwording. (Een verdeling die vreemd is: want in publieke uitingen zegt Pink Ribbon immers altijd dat ze geld inzamelt voor onderzoek; waarom dan bijna vijf keer zoveel geld uitgetrokken voor zorg- en psychologische projecten?)

Enfin: 15% van het geld dat Pink Ribbon ophaalt, gaat naar wetenschappelijk onderzoek – zegt Pink Ribbon. Wat blijkt? Het enige geld dat Pink Ribbon naar wetenschappelijk onderzoek doorsluist, is juist het geld dat A Sister’s Hope en het KWF voor Pink Ribbon hebben ingezameld en voor kankeronderzoek hebben geoormerkt. Pink Ribbon zelf heeft in die jaren geen cent gegeven aan wetenschappelijk onderzoek naar kanker. Erger: van de ruim 3 miljoen die A Sister’s Hope en het KWF voor onderzoek naar borstkanker hebben verzameld, ligt nog een ton te verstoffen op de planken van Pink Ribbon.

Pink Ribbon stelt: ‘Dat geld hebben wij van die organisaties gekregen en wij hebben het daarna besteed aan kankeronderzoek. Dus wij halen makkelijk die 15% die we beloven. Wat zeur je nou…?’ Critici zeggen: ‘Dat geld hebben anderen voor wetenschappelijk onderzoek naar borstkanker opgehaald; jullie mochten alleen kiezen waar het naartoe ging. Waar blijft jullie eigen 15% voor onderzoek?’

A Sister’s Hope heeft inmiddels alle banden met Pink Ribbon verbroken, en betoont zich in een persbericht (17 nov. 2011) buitengewoon boos over de annexatie van het door haar ingezamelde onderzoeksgeld door Pink Ribbon. ‘Stichting A Sister’s Hope heeft altijd rechtstreeks contact gehad met de onderzoekers en van hen ook in alle gevallen een bevestiging van ontvangst van de gelden ontvangen. Gelden opgehaald door Stichting A Sister’s Hope zijn vanaf 2010 direct van Stichting A Sister’s Hope naar de onderzoeken gegaan.’

***

Ik heb alle cijfers en alle posten uit de jaarverslagen 2007 t/m 2010 van Pink Ribbon bij elkaar opgeteld, van elkaar afgetrokken, onderling gedeeld en met elkaar vermenigvuldigd. (Het betreffende spreadsheet staat hier (pdf).)

Pink Ribbon heeft van 2007 t/m april 2010 bijna 3 miljoen in kankeronderzoek gestoken. Ruim 3,1 miljoen daarvan was door A Sister’s Hope en het KWF opgehaald, en geoormerkt voor kankeronderzoek.

Anders gezegd: zélfs voor onderzoek geoormerkt geld geeft Pink Ribbon tot op heden niet volledig aan kankeronderzoek uit. Laat staan dat het armzalige percentage van uw goedbedoelde aanschaf van een ‘solidair’ armbandje, een roze stofzuiger of het Pink Ribbon Magazine dat uiteindelijk bij Pink Ribbon zelf belandt, ooit naar onderzoek gaat…

Mijn berekeningen wijzen nog iets anders uit. In 2007 was de verhouding tussen bestedingen aan de eigen organisatie en kankeronderzoek 2:3. In 2008 ging 514.320 euro naar de eigen organisatie en 338.000 euro naar onderzoek: een verhouding van 4:3. In 2009 ging 509.300 euro naar Pink Ribbon zelf, en 1.210.094 euro (allemaal geoormerkt) naar onderzoek; een verhouding van 1:2. In 2010 ging 866.094 euro naar Pink Ribbon zelf, en 953.222 (allemaal geoormerkt) naar kankeronderzoek; een verhouding van bijna 1:1.

Aan haar eigen bureau heeft Pink Ribbon tussen 2007 en 2010 bijna 2,3 miljoen besteed. Aan kankeronderzoek hebben ze niets besteed. Zelfs met gekregen onderzoeksgeld kunnen ze niet uit de voeten: daarvan ligt nog een ton op de plank.

Mocht u denken dat Pink Ribbbon dat geld achterhoudt als broodnodige financiële buffer: nee hoor. Hun huidige reserve beslaat zo’n 7 miljoen. Allemaal ingezameld en nooit uitgegeven.

Pink Ribbon

[Update: zie ook Pink Ribbon in cijfers.]

De campagnes van Pink Ribbon bevielen me al nooit: te veel glamour, te veel commercie, te veel doen alsof borstkanker hebben een leuk feestje is waar je ‘als een beter mens’ uit tevoorschijn komt. Maar ja. Wie was ik om daar wat van te zeggen? Ik had immers geen borstkanker.

In maart 2006 bleek ik wél borstkanker te hebben, bovendien van het agressieve soort. Mijn rechterborst moest eraf, ik moest aan de chemo, aan de herceptin en aan de hormomen. (Mijn wedervaren daarover kunt u hier teruglezen via de tag Klog.) Dat was tamelijk kut.

Toen een half jaar later het Pink Ribbon gedoe voor de zoveelste keer losbarstte, was alles anders. Dit keer ging het immers óók over mij. Dit keer was ik des te pissiger, en dit keer had ik geheid recht van spreken. Ik schreef een woedende column over de oppervlakkigheid van de Pink Ribbon campagnes (‘De marketing van Pink Ribbon’, 17 oktober 2006).

Borstkanker bleek vermarkt te kunnen worden, op voorwaarde dat we borstkanker voortaan beschouwden als een moeilijke maar nuttige levensles. Borstkanker werd een zoete Barbie: nergens kotsende vrouwen, niks geen gaten in je lijf, nooit doodsangst uitstaan. Borstkanker was iets waarmee je leuk solidair kon zijn door een roze stofzuiger te kopen of een mobieltje met een roze skin. En al die bedrijven die ons opriepen om hun ‘Pink Ribbon’ producten te kopen, trokken onze betaling aan hen af van hun eigen belastingaangifte. Kijk hen eens chic in de weer zijn met goede doelen?

In oktober 2007 was ik nog bozer. Inmiddels had ik van allerlei mensen gehoord dat Pink Ribbon NL weigerde inzage te geven in hun inkomsten en uitgaven. Ja hallo: leuk publiek geld inzamelen maar niemand laten weten wat je ermee doet?

Ik schreef een nieuw stuk: ‘Wees een held, consumeer’. Waarom denken we dat bedrijven goed doen als wij hun produkten kopen en zij daarna een deel van hun winst afstaan aan een goed doel? Die constructie maakt dat bedrijven zich op onze kosten een sociaal gezicht aanmeten; een gezicht dat ze vervolgens als kostenpost kunnen opvoeren. Zo bezien, zei ik, is Pink Ribbon niets anders dan een consumentenaflaat.

En was het niet raar dat Pink Ribbon zelf nooit inzage gaf in hun financiën? Hoeveel kregen ze, waaraan besteedden ze het? Elke journalist die Pink Ribbon daarnaar vroeg, kreeg nul op rekest. Pas na mijn boze stuk van oktober 2007 besloot Pink Ribbon NL haar inkomsten en uitgaven te openbaren. En wat meteen opviel: het grootste deel van het budget van Pink Ribbon ging naar Pink Ribbon. Niks niet onderzoek naar borstkanker financiëren, niks niet voorlichtingsmateriaal anders dan Pink Ribbon zelf. Anders gezegd: het leek er erg op dat Pink Ribbon vooral geld ophaalde voor Pink Ribbon.

In 2008 besloot Pink Ribbon NL een onderzoeksstoel te financiëren: er zou bij een Nederlandse universiteit een professor worden aangesteld die onderzek deed naar het effect van voorlichting en naar het nut van lotgenotencontact. Alleen duurde het érg lang voordat die professor werd gevonden…

Om een lang verhaal kort te maken:Pink Ribbon NL heeft in de afgelopen jaren circa 16 miljoen euro opgehaald en heeft daarvan 1,8% besteed aan kankeronderzoek. Die andere 98,2%? Uitgegeven aan eigen glorie, aan reclame voor Pink Ribbon, aan de organisatie zelf, aan sociaal-psychologische projecten, en aan niemand-weet-wat. Of stof vergarend op de bank. (Zie ook de vernietigende uitzending van Nieuwsuur van 16 nov. 2011 over Pink Ribbon.)

Het laatste nieuws? Het KWF heeft de samenwerking met Pink Ribbon opgezegd.

Goed zo. Kanker is geen glamourfeestje. Je steunt iemand met kanker niet door een roze prul te kopen, en bedrijven die goede sier willen maken door een deel van hun winst als klant-gefinancierde aftrekpost op te voeren, zijn per definitie vies.

Het KWF laat Pink Ribbon vallen. Dank je wel. Maar waarom moest dat zo lang duren?

Weigeren

Den Haag ontsloeg vorige week een weigerambtenaar. Driewerf hoera! Iemand die weigert de wet uit te voeren, hoort niet in overheidsdienst thuis.

Dat ambtenaren die geen homoseksuelen wilden trouwen niet subiet op straat werden gezet, was te billijken. Het gaf ze – heel chic – ruim de tijd om ander werk te vinden. Wie zich echter tien jaar later nog niet heeft neergelegd bij de veranderde definitie van het huwelijk en desondanks vasthoudt aan zijn baan als ambtenaar van de burgerlijke stand, verliest elke aanspraak op coulantie.

Protesteren tegen een wet is een burgerrecht. Een wet moedwillig negeren of overtreden is een verdergaand, doch beproefd politiek wapen, dat zijn impact juist dankt aan de persoonlijke opoffering die zoiets vergt, Als ambtenaar openlijk weigeren een wet uit te voeren die de basis van je werk vormt, onderwijl eisend in die positie te kunnen aanblijven, is andere koek. Gewetensbezwaard doen op gemeenschapskosten? Nou, dapper hoor!

De termen ‘weigerambtenaren’ en ‘gewetensbezwaarden’ bevallen me sowieso niet. Beide begrippen stammen uit de periode van de nationale dienstplicht. Ooit moest elke Nederlandse jongen zonder pardon in het leger in; alleen wie serieuze bezwaren tegen het leger had, kon na veel gedoe uitwijken naar een vervangende – en bij wijze van straf langer durende – maatschappelijke dienstplicht. De bestaansgrond van die morele exceptie was dat deelname in het leger verplicht was: je kon er niet onderuit.

Voor ambtenaren van de burgerlijke stand ligt de zaak bepaald anders. Niemand heeft ze die baan opgelegd. Ze hebben dat werk in vrijheid gekozen, en als het ze niet langer bevalt, kunnen ze zonder repercussies weg. Stuit je werk je tegen de borst? Neem ontslag! Als je blijft: ook goed. Maar doe dan je werk, en zeik niet.

De ontslagen ambtenaar bekreunt zich nu om discriminatie: ‘Ik mag homostellen niet discrimineren, maar ik word nu zelf wel gediscrimineerd.’ Welnee schat. Je hoeft helemaal niemand te trouwen. Alleen: je kiest er zelf voor de wet te negeren.

Wat me evenmin bevalt, is dat de ruim honderd weigerambtenaren die we momenteel in Nederland in dienst houden, met groot animo heterostelletjes in de echt verbinden. Niet alleen denken zij als ambtenaar het homohuwelijk te mogen weigeren; ze doen tegen de klippen op alsof het heterohuwelijk nog bestaat. Maar met de wetsverandering van 2001 is de definitie van het huwelijk zelf veranderd. Een ware gewetensbezwaarde hoort nadien élk huwelijk te weigeren, ook dat tussen een man en een vrouw.

Update, 16:00:

De motie van kamerlid Ineke van Gent (GroenLinks) om een einde te maken aan de weigerambtenaren is vanmiddag in de Tweede Kamer aangenomen. De PVV stemde voor, de VVD tegen. Of het kabinet de motie wil uitvoeren is nog onduidelijk. Met pech zitten we zometeen niet alleen met weigerambtenaren opgescheept, maar ook met een weigerkabinet.