Pijnlijk

Je zou verwachten dat iedereen – mits lid van zo’n partij – zichzelf als lijsttrekker mag kandideren, en de leden dan kunnen kiezen uit de aangemelde kandidaten. Je zou verwachten dat een partij die haar potentiële kiezers voor vol wil aanzien, allereerst haar eigen leden serieus neemt. En ten slotte zou je verwachten dat een partij als GroenLinks democratische principes hoog houdt, ook intern.

Niets van dat alles. Het bestuur van GroenLinks desavoeerde een zittend Kamerlid door hem te kenschetsen als best wel leuk maar verder niet ter zake doend, en wees hem af als kandidaat-lijsttrekker. Ook twee andere kandidaten werfen achtergehouden, waarna men unaniem Jolande Sap als enige optie voordroeg. U mag kiezen wie u wilt, zolang u onze beslissing maar volgt. Leve de democratie. Dat doet potdorie zelfs het CDA nog beter…

Dikke kans dat wanneer alle naar voren getreden kandidaten verkiesbaar waren gesteld, Jolande Sap het referendum met vlag en wimpel had gewonnen. Maar door van Tofik DIbi een underdog te maken, vergrootte het bestuur van GroenLinks onbedoeld – en onnadenkend – zijn kansen op magistrale wijze. Terwijl Dibi zichzelf al zo makkelijk diskwalificeert. Want wat moet je als GroenLinkser nu in hemelsnaam met een kandidaat-lijsttrekker die ‘BAM!’ als verkiezingsleus oppert, en die meent dat de grote innovaties van bedrijven als Shell komen? Die wel leuk anekdotes kan vertellen, maar geen grotere visie heeft op de politiek?

Met haar kortzichtige opstelling heeft GroenLinks niet alleen Dibi gratis een publicitaire stunt gegeven, maar ook haar eigen gedoodverfde lijsttrekker geschaad en benadeeld. Erger, ze hebben waarschijnlijk veel kiezers afgestoten. Waaronder in elk geval mij. Van Sap was ik geen fan – instemmen met Kunduz stuitte me als rechtgeaarde PSP’er enorm tegen de borst, en dat Sap weigerde het failliet van die missie toe te geven, maakte de zaak er bepaald niet beter op. Over Dibi ben ik nog minder enthousiast.

Maar als ik fatsoenlijk had kunnen kiezen uit alle mensen die zichzelf als lijsttrekker opwierpen, had ik wellicht vrede gehad met Sap. De manier waarop GroenLinks Dibi heeft behandeld, maakt dat ik nu grote moeite heb met de partij zelf, en ineens niet meer zeker weet of ik deze keer überhaupt wel op ze wil stemmen.

Had het bestuur alle kandidaten geaccepteerd, dan was er weinig aan de hand geweest. Door te zeggen dat Dibi GroenLinks niet waardig was, heeft GroenLinks zichzelf onwaardig verklaard. Dank je wel, GroenLinks. Maar niet heus.

Ziek spel

Toen Londen in 2007 werd uitverkoren als gastheer voor de Olympische Spelen van 2012, vonden de meeste inwoners van die stad dat hartstikke leuk. De lol is er inmiddels vanaf. De kosten, aanvankelijk begroot op circa 3 miljard euro, zijn opgelopen tot 14 miljard euro. Intussen kampt London met grote tekorten en bezuinigt de stad op zowat alles.

De kosten van de Spelen zullen nog jarenlang grote gevolgen hebben voor het dagelijks leven en welzijn van de Londenaars. Is een kortdurend evenement zulke groteske investeringen wel waard? Hoe kun je in hemelsnaam grote ingrepen in uitkeringen, lonen, werk, woningbouw en infrastructuur verdedigen, terwijl je elders met gulle hand miljarden in een bodemloze put mietert?

Het argument dat zulke investeringen op lange termijn werk, geld en goodwill opleveren, is keer op keer vals gebleken. Athene is niets wijzer geworden van de Spelen in 2004: de stad ging er bijna failliet aan. Het besef dat ook de Londenaars nog jarenlang onder de torenhoge kosten ervan zullen lijden, was afgelopen augustus een wezenlijk ingrediënt van de heftige rellen in de stad.

De veiligheidsmaatregelen voor de Spelen zijn al even draconisch. Londen had al de meeste bewakingscamera’s ter wereld, en daar is nu nog een flinke schep bovenop gedaan. Het surveillancecircus is al actief, ook al gaan de Spelen pas over tien weken van start. Kilometerslange hekken met hoog voltage schrikdraad, scherpschutters in de stad, te pas en te onpas controles, en overal laag overvliegende, bewapende drones in de lucht: Londen kun je voorlopig maar beter mijden.

De geschiedenis wijst uit dat zulke infrastructuur na afloop niet wordt ontmanteld, maar gewoon overeind wordt gehouden. (De duizenden extra camera’s die Amsterdam instelde voor het huwelijk van Willem-Alexander en Maximá zijn ook nooit verwijderd.)

Sport verbroedert niet meer – althans, niet wanneer sport op deze schaal wordt bedreven. De Olympische Spelen maken steden onleefbaar. Ze slurpen geld op dat onttrokken wordt aan de bewoners, veranderen steden in bastions, en zijn tegenwoordig zo ingericht dat elk contact tussen deelnemers en bewoners wordt verhinderd in plaats van gefaciliteerd. De Spelen zijn een duur circus dat vierjaarlijks op een uitverkoren plaats neerdaalt, die stad volledig uitput en er ontoegankelijke enclaves vormt.

Da’s geen verbroedering, dat is parasitisme. De omgeving leegzuigen en aan jouw eisen aanpassen, en dan hard wegrennen naar de volgende gastheer, zodat je nooit hoeft te zien wat de consequenties van je bezoek zijn.

Handje contantje

Het einde van contant geld is nabij. Deskundigen zeggen dat over een paar jaar vrijwel alle betalingen digitaal zullen verlopen. De smart phone vervangt de pinpas. Betalen wordt onnadrukkelijk: via je mobieltje reken je automatisch af zodra je iets bestelt of wanneer je een betaalzone – een bioscoop, een trein of een parkeergarage – betreedt.

De redenering is aantrekkelijk. Contant geld op zak hebben lijkt een ouderwets concept: tegenwoordig kun je bijna overal pinnen voor een kop koffie of een krant. Met smart phones kunnen we zulke micro-betalingen verder vereenvoudigen. Tijd om de rompslomp van contant geld af te schaffen!

Mijn advies? Niet doen! Laat ons cash vooral in ere houden. Transacties met contant geld zijn anoniem, egalitair, veilig en onafhankelijk van goedkeuring van bovenaf. Allemaal belangrijker dan je zou denken.

Bij een contante transactie wordt alleen de verkoop zelf vastgelegd. De uitbater slaat een kop koffie op de kassa aan; klaar. Je hoeft je niet te legitimeren om die kop koffie te krijgen, je hoeft hem alleen maar te betalen. Digitale betaling legt ook je identiteit, locatie en tijdstip vast en maken die gegevens lang nadien opvraagbaar. Ik vind dat akelig. Zolang ik niet verdacht ben, gaat het niemand aan wat ik koop, noch waar en wanneer. Digitale betaling betekent permanente identificering; geen enkele betaling is dan nog anoniem.

Cash kun je onderling uitruilen. Zodra een betaling digitaal gaat, verloopt die per definitie via boven ons aangestelde derden. Een externe instantie controleert wie ik ben, of ik voldoende geld voor de transactie heb, gaat na aan wie ik dat bedrag wil overmaken, en past daarna onze wederzijdse saldo’s aan op basis van de gewenste transactie. Dat maakt ons voor onderhandse transacties afhankelijk van een hiërarchie waarop we weinig grip hebben.

Hoe kan ik iemand een tientje geven voor een te halen boodschap? Hoe kun je de lokale verkoper van de daklozenkrant – die waarschijnlijk door niemand als ‘erkende’ partner wordt beschouwd – iets toestoppen wanneer cash is afgeschaft en alle financiële transacties via een mobieltje en een bank verlopen? Moet elke zesjarige voortaan aan de smart phone om op school nog een flesje fris te kunnen kopen?

Bovendien zijn smart phones notoir slecht beveiligd. Moeten we nu heus het beheer van onze portemonnee daaraan toevertrouwen? Aan banken worden strenge eisen worden gesteld wat betreft databeveiliging. Wanneer we mobieltjes toegang geven tot onze bankrekening, hollen we die bescherming eigenhandig uit.

[Mijn internetrubriek bij OBA-live van 25 april j.l. was aan hetzelfde onderwerp gewijd. De video daarvan staat hier.]

De gillende paus

Gisteren werd officieel bekend wat iedereen allang wist: het kabinet-Rutte is dood. De Grote Blonde Leider wilde op het nippertje zijn sierlijke aftocht veilig stellen. Momenteel kan hij mogelijk à la Hirsi Ali nog een leuk baantje bij een Amerikaanse denktank bekomen, waarna niemand – à la Hirsi Ali – ooit van hem zal horen. Twee maanden na nu is die sjieke afgang passé.

De PVV is immers aan het uiteenvallen. Na de coup van Hero Brinkman verloor Wilders zijn troefkaart: zijn gedoogsteun aan het kabinet volstond niet meer. (Waarna Rutte prompt naar de mannenbroeders lonkte en elke notie van liberaliteit in de privésfeer opgaf.) Lokale PVV-fracties strandden op onderling wantrouwen en gescheld. Wanneer je jezelf eenmaal een methode eigen hebt gemaakt, pas je die natuurlijk overal toe, ook intern.

Wilders heeft zijn kaderleden opgevoed in overschatting van hun eigen gekakel. Ze eisten op hoge toon gehoord te worden. Wilders’ verzet tegen interne democratie was zijn Waterloo. Dat vijf leden van de Kamerfractie op het punt stonden zich tegen hem uit te spreken, was de druppel – Wilders poetste de plaat. Hij beweert de stem van het volk te vertolken, maar alleen op voorwaarde dat zijn vermeende volk nooit tegen hém mort.

De PVV gaat nu de LPF achterna. De komende maanden zullen we ondergespoten worden met hun interne modder. En al hun tournures zullen hen hard worden aangerekend. De PVV beweerde dat de AOW in hun handen veilig zou zijn en had aanvankelijk een SP-achtige economische politiek: allemaal verkwanseld. Zoveel rondgedraaid en zoveel vermaledijd achterkamertjes-overleg gevoerd dat er niks rest om jezelf op voor te staan. Wilders is kapot.

Blij toe: het was de hoogste tijd.

Maar laten we alsjeblieft niet alle schuld bij Wilders leggen. De PVV is enthousiast en zonder scrupules als gedoogpartner binnengehaald door de VVD en het CDA. Die twee partijen hebben Wilders salonfähig gemaakt en hebben zijn strapatsen maandenlang zonder aarzeling geslikt.

Mark Rutte meende zich overal doorheen te kunnen grijnzen. Polenmeldpunt? Ha ha ha. Het hoofddoekje van Beatrix in een Arabisch land? Ha ha ha. Schelden in de Tweede Kamer? Ha ha ha. Zijn partijgenoot Zalm deed dat eerder ook: theatraal lachen, vooral wanneer alles tegenzat.

Inmiddels kan ik Ruttes lach niet meer zien zonder te denken aan Francis Bacon versie van Velasquez’ schilderij van Paus Innocente X. Een schaterlachende paus, opgesloten in een kooi. Een gillende paus, die alleen grijnst omdat nadenken teveel pijn doet.

Hackers zijn noodzaak

Met één stem tegen nam het Europees Parlement vorige week een wetsvoorstel aan dat het bezit en verspreiden van hackertools strafbaar maakt. Op aanvallen van IT-systemen komt minimaal twee jaar gevangenisstraf te staan. Auditbedrijven mogen de verboden vruchten blijven gebruiken. Zonder zulk gereedschap kun je IT-systemen niet testen en digitale criminaliteit niet opsporen, dat snapte het EP ook wel. Voor het overige betoonde men zich echter stoer: eindelijk gaan we de hackers eens flink aanpakken!

Politiek en technologie – het blijft een ramp. Datzelfde EP is een groot voorstander van boetes op datalekken en ziet daar liefst meldpunten voor. Maar wie hebben brakke databeveiliging aan de kaak gesteld, wie hebben bijna alle meldingen van datalekken op hun conto? Diezelfde hackers die het EP nu de middelen uit handen wil slaan. Wie verdoezelen datalekken? Dezelfde instanties die straks kunnen roepen: ‘Dat was een cyberaanval! Julie moeten ons niet beboeten, maar in plaats daarvan hun gevangenisstraf geven.’

Het EP scheert alle hackers over een kam. Met een hamer kun je dingen maken of breken, maar alles wat foute hackers ermee doen – fraude, diefstal, vandalisme, spionage – was al strafbaar. Waarom moet je dan ook de hamer nog verbieden?

Dat benadeelt juist de mensen wier technische kennis we hard nodig hebben, de mensen die de gaten en zwakheden aantonen in alle plannen die overheid en bedrijfsleven over ons uitstorten. Zonder hackers hadden we nooit geweten hoe brak de stemcomputers waren, hoe lek het landelijke EPD was, hoe onherstelbaar kapot de OV-chipkaart is die de overheid ons opdrong.

Zulke hackers moet je juist vrij baan geven. In een moderne samenleving is het noodzaak te kunnen uitzoeken of een technologie werkelijk kan en doet wat zij belooft; alleen dat levert de feiten en kennis op om beleid te kunnen toetsen. Hacken behoort tot het nieuwe repertoire van journalistiek onderzoek en van het politieke debat. Een overheid die alle hackers criminaliseert, berooft zijn burgers au fond van de kennis die nodig is voor inspraak en oppositie. Mogen we niet hacken, dan worden we beroofd van onze vrijheid om ons zelfstandig een mening te vormen.

Om nog niet te spreken over ontwikkeling en research. Bijna elke technologie die wij nu als vaststaand feit aannemen, is indertijd tegen de keer bij elkaar gehackt door mensen die het EP nu strafbaar wil maken.

Onzin

Critici beweren vaak dat op sociale media hoofdzakelijk onzin wordt gepost. Publieke conversaties horen een meerwaarde boven het persoonlijke te hebben, vinden ze, en anders hoor je die niet in het openbaar te voeren. Wat een raar criterium. Sinds wanneer stellen we de eis dat onderlinge gesprekken tussen mensen maatschappelijk relevant moeten zijn, zuiver omdat anderen ze ook kunnen volgen? Met dat argument kun je ook zowat alle gesprekken in cafés, op feestjes, in parken en langs sportvelden belachelijk maken.

Sites als Facebook maken de alledaagse conversaties tussen vrienden en kennissen voor anderen zichtbaar. Inderdaad, die gesprekjes zijn niet altijd van hoog niveau. Zulke gesprekken voer je echter niet vanwege het niveau, maar om de onderlinge band te cultiveren: het zijn betrekkingsgesprekken.

Tien jaar geleden was het modieus om af te geven op mobieltjes; mensen zouden ze hoofdzakelijk gebruiken voor onnutte plaatsbepalingen en zinloze aankondigingen: ‘Ik ben nu in de supermarkt’, ‘Ik ben er over vijf minuten’. maar die boutades zijn misplaatst. Wat zulke ogenschijnlijk onbenullige gesprekjes namelijk zeggen is dit: ik denk aan je, ik kom eraan, weet dat ik je niet vergeten ben. Ik ben elders, maar ik ben bij je. Wat zulke telefoongesprekjes au fond doen, is de huiselijke conversatie tussen vrienden, familie of geliefden voortzetten in de buitenwereld. Ineens belandden zulke alledaagse opmerkingen op straat, in het café, in de lift, in de tram.

Ook op Facebook gebeurt dat. De versnipperde conversatie die je eerder uitsluitend thuis voerde – turend in de koelkast: ‘Eh, wat zullen we vanavond eten, schat?’, of wijzend naar de krant: ‘Tsss… heb je dát gelezen?’ – belandt daarmee in de openbaarheid. Buitenstaanders (die thuis natuurlijk precies zulke gesprekken voeren) zijn nu ineens getuige van andermans huiselijke uitwisselingen.

Nu we buitenstaanders horen uitspreken wat we zelf aldoor als intieme, besloten conversatie hadden beschouwd, klinken die woorden onbedoeld triviaal en clichématig, en doen critici ze af als onzin. Maar diezelfde zinnetjes zijn wél die het weefsel van onze intieme banden smeden en versterken. Zulke zinnen verdienen koestering, geen sneer.

Critici kunnen zich beter realiseren dat sociale media zowel persoonlijke als sociale conversaties faciliteren. Want elke analyse waarin die twee op één hoop worden gemieterd, leidt naar een totalitaire opvatting, waarin de waarde van losse opmerkingen worden afgemeten aan hun maatschappelijke merites.

Afgeven op onze persoonlijke levenssfeer is nooit verstandig. Ook niet nu we die meer publiek beleven.

Een glibberig pad

[Speech bij de uitreiking van de Big Brother Awards op 7 maart 2012. Dit was de achtste en laatste keer dat ik voorzitter van de jury was.]

Staatssecretaris Fred Teeven zei deze week blij te zijn dat het ministerie van Veiligheid en Justitie geleid wordt door twee VVD’ers. Dat vergroot hun slagkracht. Ivo Opstelten en hij ‘hebben hetzelfde doel, dus we maken sneller stappen naar voren.’ Opstelten en Teeven vinden beiden dat het ‘in sommige gevallen’ mogelijk moet zijn om rechtstatelijke principes te doorbreken. Zo meent Teeven bijvoorbeeld dat het doorbreken van het medisch geheim ‘bij zware delicten verdedigbaar is.’

Veelplegers

De geschiedenis van de Big Brother Awards, de prijs voor de grootste privacyschenders van Nederland, leert dat het daar nooit bij blijft. Is een inbreuk op de grondrechten van burgers eenmaal bij wet geregeld – heus, alleen voor dit speciale, zeer ernstige geval, waar nood wet breekt! – dan klinkt korte tijd later steevast de roep om bredere toepassing van de uitzondering.

De naaktscanner zou uitsluitend in het internationale vliegverkeer worden ingezet; om terrorisme te bestrijden moest dat toch mogelijk zijn. Tegenwoordig experimenteren de politiekorpsen van de grote steden met mobiele naaktscanners die overal op straat kunnen worden gebruikt. Huiscontroles voor uitkeringsgerechtigden waren alleen toegestaan indien er sterke aanwijzingen waren dat iemand de boel bedonderde. Nu vindt de overheid dat iedereen met een uitkering gerelateerd aan gezinssamenstelling – denk aan bijstand, AOW of kinderbijslag – tot zulke huiscontroles moet worden verplicht. Ook wanneer er geen enkele verdenking van misbruik is.

Grondrechten doorbreken is kennelijk hoogst verslavend. Wie er eenmaal aan begint, eindigt makkelijk als veelpleger.

Jungle

In datzelfde interview sprak de staatssecretaris zijn intense afkeuring uit over liegende politieagenten. We moeten ervan op aan kunnen dat hun verklaringen kloppen, zei Teeven. ‘Anders komen we in een jungle terecht.’

Om diezelfde reden dient juist de politie zich keurig aan de wet te houden. Wie de wet moet handhaven, mag er zelf nooit de hand mee lichten. Maar ook dit jaar zijn de politiekorpsen helaas weer genomineerd omdat ze de wet niet naleefden of die zelfs actief schonden. Ook de politie mag niet hacken, ook de politie moet de privacywetgeving respecteren.

Was Teeven daarop maar even alert als op liegen, maar helaas. Vorig jaar zagen we dat diverse politiekorpsen tegen alle regels in gescande nummerplaten veel te lang opsloegen; dit jaar zagen we een voorstel van het kabinet om de wet dan maar op te rekken, zodat die illegale praktijk voortaan wordt gelegitimeerd. Ook heeft de regering in december 2011 een grensbewakingssysteem ingevoerd, waarbij elke passerende auto van alle kanten wordt gefotografeerd en daarna met allerlei databases wordt vergeleken. Dat druist in tegen alle Europese verdragen. Buurland Duitsland is dan ook woedend.

Vandaag werd een akelig staaltje wetsschending bekend. Het kabinet heeft in de afgelopen weken de inkomensgegevens van bijna alle huurders doorgegeven aan hun huisbazen; in totaal gaat het om miljoenen huishoudens. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, had de Belastingdienst de betrokken burgers daarover eerst moeten inlichten. Wat veel erger is: een wet die bepaalt dat de verhuurders inzage kunnen krijgen in de inkomsten van hun clientèle, bestaat nog helemaal niet. Pas vandaag is het wetsontwerp over het zg. ‘scheefhuren’ in de Tweede Kamer behandeld. En als die akkoord is, moet het voorstel nog langs de Senaat.

Zwerfvuil

De jury maakt zich voorts flink zorgen over de grote hoeveelheid datalekken die het afgelopen jaar aan het licht zijn gekomen. Iedereen – van overheid tot bedrijfsleven – legt inmiddels enorme gegevensverzamelingen aan. Aangezien elke dataverzamelaar om het hardst roept dat zulke gegevens onmisbaar zijn voor hun bedrijfsvoering, of voor de veiligheid in het land, zou je verwachten dat die datasets goed worden beschermd.

Dat blijkt zelden het geval. Wie met wat verstand van zaken in een webserver prikt, rollen alras de bestanden in de schoot. Medewerkers zetten directories of bestanden open, verliezen cd’s met belangrijke bestanden of sturen lange lijsten vol vertrouwelijke gegevens naar een verkeerd adres. Creditcards, verzekeringsgegevens, adressen, bankrekeningen, geboortedata, paspoortnummers, telefoonnummers – er ligt meer op straat dan ons lief is. En dit is bepaald geen zwerfvuil.

Datalekken maken burgers kwetsbaar. Ze schenden ons vertrouwen in de overheid en in het bedrijfsleven: als je andermans gegevens opeist en opslaat, heb je daar verduveld zuinig op te zijn. Bovendien zorgen zulke datalekken dat identiteitsdiefstal een peuleschil wordt.
Om die reden ben ik voorstander van een fikse boete op datalekken. Pas dan wordt databescherming voor bedrijven en instanties een kwestie van eigenbelang.

Ja, natuurlijk leidt een beter databeleid tot hogere kosten voor de bedrijfsvoering. Maar nu wordt de prijs van slechte databeveiliging en gebrekkige naleving van de privacyregels eenzijdig afgewenteld op de burgers.

Stratfor

Vorige week is WikiLeaks begonnen aan een nieuwe serie onthullingen. De aanpak is als vanouds: documenten worden groepsgewijs gepubliceerd en waar mogelijk van context voorzien, zodat ze begrijpelijk worden voor de buitenwacht. Nieuw is dat de stukken ditmaal niet door klokkenluiders zijn gelekt, maar via een hack zijn buitgemaakt.

Het slachtoffer is Stratfor, een Amerikaans bedrijf dat in ‘strategische geopolitieke intelligentie’ handelt. Voor klanten maken ze onder meer analyses over terrorisme, computerbeveiliging, brandstoffenhandel, technologie en infrastructuur. In december vorig jaar werd Stratfor het mikpunt van Anonymous; het hackerscollectief wist daarbij vijf miljoen bedrijfsmails naar buiten te sluizen, waaronder ook interne correspondentie.

Het beeld dat uit de documenten oprijst, is niet bijster fris. Een deel van Stratfors hooggeplaatste medewerkers is overgestapt uit overheidsdienst, en werkte eerder bijvoorbeeld bij Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken of Defensie. Een vicepresident van het bedrijf zat eerder bij de diplomatieke inlichtingendienst en was daar de tweede man van de divisie counterterrorism. Die oude contacten worden door Stratfor zorgvuldig gecultiveerd. Zo weten medewerkers van Stratfor geregeld vertrouwelijke overheidsrapporten te bemachtigen; informatie die ze vervolgens vrolijk uitponden en doorverkopen aan hun eigen klanten.

Stratfor heeft een uitgebreid netwerk van informanten in allerlei bedrijven. Dat die vaak langs slinkse wegen voor hun diensten worden betaald – vooral prepaid creditcards en Zwitserse banrekeningen zijn populair – geeft aan dat het daarbij niet om vrijelijk te verkrijgen informatie gaat. Alles wijst erop dat Stratfor bedrijfsspionage aanmoedigt, faciliteert en beloont. Onder hun betaalde informanten bevinden zich voorts journalisten, overheidsmedewerkers en ambassadepersoneel.

Uit diverse mails blijkt dat Stratfor zelfs niet vies is van chantage en omkooppraktijken om informatie van potentiële bronnen los te krijgen. Op verzoek van bedrijven monitort Stratfor ook ‘lastige’ vakbonden en politieke NGO’s. Ook geeft Stratfor bij gelegenheid tips aan buitenlandse inlichtingendiensten zoals de Mossad.

Samen met Goldman Sachs verzon Stratfor recent een investeringsfonds. Met StratCap willen ze speculeren op staatsobligaties en valutahandel. Stratfor meent immers als geen ander te weten welke nationale ontwikkelingen op komst zijn. Dat is een onsmakelijk spel: Stratfor verkoopt overheden informatie, waarna ze vervolgens zelf een potje gaan speculeren op grond van diezelfde kennis.

Een jaar geleden mailde de baas van Stratfor rond dat hij Julian Assange, de voorman van WikiLeaks volgens hem een terrorist is. Nu begrijp ik waarom: Assange geeft informatie vrij. Stratfor wil precies diezelfde informatie juist geheim houden. Anders verdien je er niks aan.

Afhaalpunten

Gisteren maakte Ahold bekend dat het Bol.com heeft overgenomen. De grootste kruidenier van Nederland heeft nu de grootste Nederlandse internetwinkel in bezit. Ahold zei te gaan experimenteren met mengen van assortimenten, te beginnen met een uitgebreidere verkoop van boeken- en dvd’s in de supermarkt. Of misschien kun je voortaan ook online popcorn bestellen wanneer je bij Bol een dvd aanschaft.

Het boekenwinkellandschap in Nederland zal nu eens zo snel veranderen. Boekhandels hadden al flink te lijden onder de stijgende internetverkoop. De handel in e-books hebben ze uit pure onhandigheid veel te lang links laten liggen.

Dat marktsegment hebben ze zodoende grandioos verspeeld. Buiten Bol hebben zich op dat terrein inmiddels allerlei nieuwe spelers aangediend, waaronder de Hema, die tegenwoordig al een online-bestand van ruim 20.000 digitale boeken voert. Gelukkig waren veel uitgevers intussen zo slim om te bedenken dat zijzelf dan ook gerust webwinkels kunnen openen en hun waren bij de lezer aan huis konden bezorgen, maar voor de boekhandel was dat de zoveelste lap.

De gespecialiseerde boekhandels zullen het uiteindelijk wel redden, maar winkels juist met een algemeen assortiment – waaronder ditmaal ook de AKO’s – Aholds expansiedrift terdege voelen. Wanneer je op het station toch al de AH-to-go induikt voor je koffie of je cola, haal je daar voortaan toch ook meteen je bestseller of romannetje voor onderweg? Exit AKO.

Intussen verslindt Albert Heijn de middenstand pondsgewijs. De groenteboer en de bakker hier in de buurt zijn al jaren dood, de slager redt het niet lang meer. We hebben hier de AH super, verder niks meer.

Ook allerlei andere diensten zijn tegenwoordig naar Albert Heijn verhuisd. Wie postzegels wil kopen of zijn OV-chip wil opladen, moet naar de Albert Heijn. Zelfs geld opnemen kunnen we sinds een paar maanden alleen nog daar: de pinautomaat in de buurt is inmiddels opgeheven. Is het niet vreemd dat ik naar de supermarkt moet en aan winkeltijden gebonden ben om bij mijn bank geld te kunnen opnemen?

Als een van de opties voor de kruisbestuiving tussen AH en Bol noemde Ahold gisteren ‘de introductie van afhaalpunten’. Buiten de bestaande winkels en online bestellingen die worden thuisbezorgd, via Bol of Albert, ziet Ahold mogelijkheden voor een derde verkoopkanaal: afhaalpunten waar klanten zelf hun eerder opgegeven bestellingen kunnen ophalen. Leuk bedacht toch: afhaalpunten? AHpunten, heeft u hem door?

Vroeger noemden we dat buurtwinkels.

In de wolken

Computergegevens buitenshuis bewaren is modern. Opslag in the cloud kost haast niks en maakt dat al je apparaten in een oogwenk synchroon lopen. Nooit meer je adresboek van computer naar mobieltje kopiëren, nooit meer piekeren met welk apparaat je die nieuwe afspraak ook alweer in je agenda had gezet, op welke machine de meest recente versie staat van dat stuk waaraan je werkt.

Hoewel ik de verleiding snap – alles uitbesteed, geen omkijken naar, synchronisatie ingebouwd en backups voor een kleine meerprijs inbegrepen – ben ik er wars van. Je geeft alle zeggenschap ermee uit handen.

Wanneer zo’n dienst met een storing kampt of je internetverbinding plat ligt, kun je subiet nergens meer bij. Doe mij maar lokale bestanden en zelfbeheer, temeer daar dat – tegen de kleine prijs van verstandig synchroniseren en dagelijks backuppen – een fundamentele bescherming oplevert die elders niet is te krijgen.

Tegenwoordig horen we dagelijks over databases die onbedoeld open staan, over bestanden die eenvoudig door buitenstaanders te raadplegen, te kopiëren en te wissen zijn. Zou dat ons niet voorzichtiger moeten maken om onze privégegevens – inclusief onze contacten en ons werk – ergens in the cloud te plempen?

We hebben geen idee meer waar onze privédata allemaal belandt. Het merendeel van de cloudservers staat in de Verenigde Staten. Soms ook is het cloudbedrijf Amerikaans maar staan hun servers elders, meestal zonder dat duidelijk is waar.

De verantwoordelijkheid voor en bescherming van die gegevens is zodoende een ratjetoe: een lappendeken met overal juridische gaten. Wie moet je aanspreken als er iets is? Welk recht geldt voor welke gegevens, en voor welke opslaglocaties? De Amerikaanse overheid kan tegenwoordig van alles over Nederlandse burgers opvragen, verwerken en opslaan zonder dat onze eigen wetten daaraan te pas komen. Zodra je gegevens op Amerikaanse servers staan, geldt immers Amerikaans recht.

Overheden maken inmiddels behendig gebruik van elkaars juridische zwakheden om lokaal hun burgerrechten te omzeilen. Of ze hollen nationale grondrechten uit, pruilend dat de gewenste inbreuk elders wél is toegestaan. Zou de VS zich via een sluipweg toegang verschaffen tot de banktransacties van alle Nederlanders, dan zou Nederland niet protesteren over die botte buitenlandse schending van de rechten van haar burgers. Nederland zou zeggen dat die optie hier helaas ontbrak en dat de noodzaak ervan nu terdege was aangetoond. Daarna werd de inbreuk ook hier tot recht verklaard.

Gegevensbeheer is internationaal geworden. Grondrechten daarmee ook.