Werk gezocht

Brabant was groot in de leerlooierij en in schoenen. Limburg in kolen, Twente in textiel, het Westland in bloemen en groente. Dat het soms gevaarlijk werk was of het milieu schaadde – van koolstoflongen en instortende mijnen tot overmatig ingeademde chemicaliën en schadelijke uitstoot van CO2 – gaf indertijd niet zo. Je pakte het werk dat je kon krijgen.

Steeds meer soorten werk raken achterhaald, of kun je nu goedkoper elders halen. De Nederlandse oogsten laten we tegenwoordig binnenhalen door Polen die amper het minimumloon krijgen uitbetaald. De productie van textiel en schoenen is allang naar derdewereldlanden verhuisd, waar mensen onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden buffelen voor de spijkerbroeken, t-shirts en colbertjes die wij graag zo goedkoop mogelijk willen aanschaffen.

We hebben lang gedacht dat het rijke westen zichzelf kon bedruipen met werk in de dienstverlening, in de zorg, en in het nadenken. Laat de rest van de wereld alle domme en gevaarlijke arbeid maar doen: wijzelf houden tenminste het werk dat aandacht, service, menselijk contact en verstand vergt.

Maar ook dat werk wordt gaandeweg uitgehold. Supermarkten willen graag van hun kassières af: als klant zelf je boodschappen scannen heeft de toekomst, roept Albert Heijn monter! In de zorg worden alle goedkopere, contactgevoelige banen weg gereorganiseerd: iemand die elke dag je steunkousen komt aan- en uittrekken, vinden we tegenwoordig te duur.

Wanneer bedrijven zich hebben laten uitmelken en ophakken door overnames va durfkapitalisten, waarbij de winstgevende onderdelen veilig opzij worden gezet en de verliezen worden afgewenteld op aldus zwak gemaakte broeders, panikeert de holding dat werknemers voortaan genoegen moeten nemen met een lager loon. Anders hebben we echt geen andere keus dan een deel van onze onze trouwe medewerkers ontslaan, snikt V&D.

PostNL neemt niemand meer in vaste dienst aan, en werkt nu met herhaalde tijdelijke contracten. Ze doen alles om niemand in vaste dienst te hoeven aannemen. Voor de pakketbezorging werken ze tegenwoordig vrijwel uitsluitend met ZZP’ers. Die moeten dan zelf een bus kopen – voorzien van het bedrijfslogo – en krijgen dan per bezorgd poststuk betaald.

Ze werken fulltime voor PostNL, maar het bedrijf beschouwt ze als ZZP’ers. En diezelfde overheid die tegen ZZP’ers ageert omdat ze te vaak gecamoufleerde werknemers in semi-vaste dienst zijn, sluit, via haar allereigenste Belastingdienst, een deal met PostNL om deze niet-ZZP’ers alsnog als ZZP’ers te mogen behandelen.

Alle risico’s voor de werknemer, geen enkel risico voor het bedrijf. En wanneer je een vast contract had en wordt ontslagen, geeft minister-president Rutte je onderuit de zak wanneer je een uitkering aanvraagt.

Werk steeds goedkoper willen maken en de kosten daarvan uitsluitend op werknemers afwentelen, is een aanpak die we niet lang kunnen volhouden.

Water

Het warmste jaar, de minste regen, de laagste watervoorraden – het gaat maar door. Wat zijn wij mensen toch goed: elk seizoen verslaan we weer een record. Climate change for the win!

In Californië zijn restricties opgelegd aan watergebruik. Wie zijn gazon te rijkelijk besproeit – en misschien was het sowieso geen geweldig idee om een gazon aan te leggen wanneer je feitelijk in een woestijngebied woont, maar alla: ook de zucht naar gras heeft historische wortels – krijgt tegenwoordig fikse boetes.

Maar excessief privégebruik beboeten is niet de oplossing. Het probleem is structureel: we putten de aarde uit, en bedrijven zijn nog steeds ontheven van een realistische belasting op hún gebruik. We straffen privépersonen maar laten de structuur van het misbruik intact. We weten al decennia dat de Colorado, de rivier die zowat alle zuidwestelijke staten van de VS van water voorziet, door structureel misbruik aan het opdrogen is. Een gazon meer of minder besproeien lost dat probleem heus niet op.

Een stuk zuidelijker, in Brazilië, is het watertekort nijpender. In sommige steden daar gaat de kraan tegenwoordig onverwacht dicht en is schoon water een gunst geworden. Afgelopen jaar zaten hele steden er geregeld zonder water, en dit jaar is São Paulo – met 20 miljoen inwoners de grootste stad van heel Zuid-Amerika – ten prooi gevallen aan een serieus watertekort.

Het regenseizoen hebben ze daar nu net achter de rug, de droge maanden komen eraan: en nu al staan alle waterreservoirs op een all-time low: zo ongeveer twintig procent van hun ‘normale’ capaciteit. En terwijl burgers zodoende worden gedwongen om hun eigen water te recyclen – opgevangen douchewater is inderdaad best goed genoeg om als poetswater te gebruiken – doet de overheid amper iets aan het probleem zelf.
Brazilië lijdt onder de ontbossing van de Amazonewouden. Platgelegde gebieden houden regenwater niet langer vast, en de hele waterhuishouding van het land verandert aldoende.

Er valt regen zat rond São Paulo, aanzienlijk meer dan in notoir natte steden als Seattle of Londen, dus dat is het probleem niet. Maar rivieren en bassins daar lekken zich een slag in de rondte, en steeds meer grondwater is vervuild geraakt door de industrieën die denken dat zij meer recht op schoon water hebben dan gewone burgers.

En de infrastructuur is kapot. Leidingen lekken, goed water sijpelt weg in de grond, en omdat door overindustrialisering goed water schaars is geworden boort half São Paulo – met haar ondergrondse rivieren – zelf naar water. Wanneer het regent, overstromen de straten, terwijl de stad tegelijkertijd niet langer in staat is haar burgers schoon water uit de kraan te garanderen. Schoon water moet je daar tegenwoordig kopen: in flessen, in winkels.

Brazilië heeft structurele hervormingen nodig. Maar al het geld daarvoor is uitgegeven aan de infrastructuur voor het WK voetbal, en de Olympische Spelen cvan 2016.

Sport is dodelijk. Net als kortzichtigheid.

NieuwLinks

Met stijgend plezier volg ik de opmars van Jesse Klaver, de nieuwe fractievoorzitter van GroenLinks. Warempel: eindelijk iemand die met een frisse analyse komt, iemand wiens standpunten geen verwaterde versies van die van de PvdA of de SP zijn. Eindelijk iemand die zich van harte door andermans werk en ideeën laat voeden. En vooral: iemand die zich welbespraakt verzet tegen de grote dooddoeners van het afgelopen decennium.

Een kleinere overheid is nergens voor nodig, meent Klaver. Zijn gedroomde overheid is echter geen bureaucratische moloch, eerder activistisch van aard. Hij wil een overheid die oppakt wat anderen – in casu het bedrijfsleven – hebben laten liggen. Een overheid die compenseert, corrigeert, uitprobeert en bijstuurt. Heel goed, Klaver: een overheid moet in eerste instantie opkomen voor haar burgers, en daarom soms flink tegenwicht bieden aan wat bedrijven willen. Een overheid die niet fungeert als een verkapte raad van bestuur, met de minister-president als CEO, maar die zichzelf pal voor haar burgers posteert, zou een welkome verandering zijn.

Een overheid moet daarnaast het lef hebben om de markt te veranderen, al was het maar door zelf het voortouw te nemen. Splits de ABN/Amro op in een zakenbank en een nutsbank, investeer in duurzame energiewinning, pak belastingontduiking door bedrijven aan.

Klaver maakt zich zorgen over de toenemende ongelijkheid in Nederland. Hij kwam met een handzame slogan om uiting aan die kommer te geven: Nederland heeft last van ‘private rijkdom en publieke armoede’. Hij laat zich niet afschrikken door standaardverwijten zoals dat hij een potverteerder zou zijn, maar riposteert kalmpjes dat het echte potverteren is wat Nederland met de aardgaswinsten heeft gedaan. ‘Had een deel van dat geld in een spaarfonds gestopt, zoals Noorwegen heeft gedaan.’

Hij geeft grif toe dat hij óók voor een participatiesamenleving is, maar vindt – anders dan Rutte & co – dat zulks niet inhoudt dat je mensen aan elkaars lot moet overlaten. Privatisering klinkt leuk, maar de maatschappelijke kosten ervan zijn simpelweg te hoog. (De voormalige president van Harvard zei ooit: ‘U denkt dat het onderwijs duur is? Onkunde en onwetendheid kosten ons meer.’)

Wat me vooral deugd doet, is dat Klaver dat verontschuldigende, licht geslagene , sterk defensieve dat links al jarenlang kenmerkt, volledig van zich afgeschud lijkt te hebben. Hij is offensief en helder. Hij heeft zijn buik vol van dogma’s en clichés. Hij zoekt samenwerking met anderen en is niet bang voor ongewone coalities.

Drie jaar geleden zei ik mijn lidmaatschap van GroenLinks op: hun gebrek aan ideeën vond ik stuitend, hun analyses plat. Bij verkiezingen stemde ik allen bij gebrek aan beter op ze. Afgelopen weekend dacht ik voor het eerst: ha fijn, daar is GroenLinks weer, eindelijk!

De toekomst is nu

Wat gebeurt er wanneer computers slimmer worden, en een zelfstandige vorm van intelligentie ontwikkelen? Hoeveel vrijheid houden wij mensen dan over? Willen ze ons dan overheersen of ons juist dienen? Heeft kunstmatige intelligentie (KI) het beste met ons voor, of zullen ze ons beschouwen als grondstof voor hun eigen plannen?

Tussen die twee uitersten beweegt het debat over KI zich ongeveer. Enerzijds de waarschuwers die stellen dat we met zulke slimme computers vrijwel krachten losmaken die we niet kunnen beheersen, die mogelijk onze ondergang inluiden. Anderzijds de optimisten die verwachten dat computers met intelligentie ook een besef van ethiek en moraal zullen ontwikkelen, en dat ze mogelijk zelfs fijner besnaard zullen raken dan onszelf ooit is gelukt. In dat geval zou KI juist onze redding betekenen.

Het is een heerlijk debat – vooral omdat het zo hopeloos futiel is. Alsof het ontwerp en het coderen van technologie een soort waardenvrije kern heeft, die even makkelijk linksom als rechtsom kan uitpakken. De crux met technologie is dat die nooit neutraal is: het gaat altijd om de vraag hoe die technologie is gestructureerd en ingebed, met welk doel hij wordt ingezet, en hoeveel waarde we aan de aldus vergaarde informatie toekennen.

En dan word je nu al niet vrolijk. We zijn als maatschappij enorm op computers en hun verwerking van aan ons gedrag onttrokken datasets gaan leunen om risico en fraude te identificeren, zelfs in die mate dat simpele mutaties een paar dagen te laat aan de bevoegde instantie doorgeven je al als fraudeur kan aanmerken. (En zie dan nog maar eens van dat label af te komen: wat eenmaal in de computer zit, kan er doorgaans niet makkelijk meer uit.) De systemen die we bouwen, zijn soms zo wrak dat er duizenden mensen zijn die na viereneenhalve maand het hun toekomende PGB nog steeds niet uitbetaald hebben gekregen. Het lukt ze, ondanks hun verwoede pogingen, niet om correct in het systeem te worden opgenomen. Wanneer KI later geen rekening met mensen houdt, is dat omdat we computers precies dát nu al leren.

Erger: het lukt ons niet om instituties of bedrijven – die toch door mensen van vlees en bloed gedragen en geleid worden – een acceptabele moraal bij te brengen. Na jaren van berispingen en zware boetes versus mooie beloftes levert Zara nog steeds kleding gemaakt door kinderen en uitgebuite volwassenen. Mijnbedrijven blazen hele bergenketens in de Appalachen weg en laten een kaal, kapot landschap achter. Schaliegasdelving zorgt overal voor vervuild grondwater en een schrikbarende toename van aardbevingen. Zakenbanken plunderen de reserves van fondsen, overheden en burgers. De zucht naar net iets goedkopere arbeid en winstmaximalisatie schept massawerkloosheid.

Wanneer instanties, bedrijven en overheden mensen al zo makkelijk afschrijven, is het naïef te verwachten dat intelligente computers dat niet zullen doen.

Vrijheid, verantwoordelijkheid, vertrouwen

[5 mei column]

Na het verdriet en het verlies van gisteren vieren we vandaag de vrijheid. Een terecht contrast, want vrijheid verschijnt pas in haar volle glorie afgezet tegen heel iets anders: tegen gevangenschap bijvoorbeeld, of tegen angst, honger, armoede, onderdrukking, vernedering of gevaar.

We vieren de vrijheid. Meer nog dan geluk is zij is de kroon op ons bestaan: vrijheid bestaat óók uit het recht om keuzes te maken die eventueel tot je eigen verdriet leiden. Jezelf in het verderf mogen storten is een onmisbaar onderdeel van vrijheid. Je mag je hart verpanden aan een foute geliefde, je mag tegen je eigen belang in handelen, je mag jezelf opofferen voor een hoger doel.

Vrijheid is het recht om keuzes te maken. Daarom horen vrijheid en verantwoordelijkheid bij elkaar: keuzes maken zonder verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de gevolgen, leidt tot willekeur en wispeltuur, en uiteindelijk tot immoraliteit. Zonder consequenties willen leven is zuiver egocentrisch.

De lijm tussen vrijheid en verantwoordelijkheid is vertrouwen. Wanneer we weigeren te geloven dat mensen verstandige keuzes zullen maken, breekt de boel. Want voor je het weet leidt het ertoe dat we mensen ‘tegen zichzelf’ in bescherming willen nemen, en dus: hun vrijheid aantasten. Of we gaan ze eindeloos controleren: gaan ze goed met hun vrijheid om, bedriegen ze de boel niet, willen ze stiekem iets verkeerds?

De overheid excelleert tegenwoordig in het benadrukken van ieders vrijheid en verantwoordelijkheid. Burgers moeten in ‘hun eigen kracht staan’ en zelf kiezen: iedereen wordt verantwoordelijk gesteld voor zijn eigen welzijn, en dat van de buren erbij. We leven immers in een participatiesamenleving.

Maar omdat het vertrouwen van de overheid in diezelfde burgers volkomen ontbreekt, leidt al dat gehamer op ‘eigen verantwoordelijkheid’ momenteel tot het nauwgezet inkaderen en controleren van burgers. Doet u niet iets verkeerd? Houdt u zich als arts wel aan alle protocollen? Levert u alle mutaties wel op tijd in? Ziet u als bijstandsgerechtigde uw vriendje niet te vaak?

Zonder vertrouwen hollen we de vrijheid uit. Zonder vertrouwen verkeert het toeschrijven van verantwoordelijk in het micro-managen van mensen. Maakt u wel de goede keuzes? Doet u de dingen inderdaad zoals wij dat willen? Draagt u uw verantwoordelijkheid wel écht?

Ik zou een overheid willen die haar burgers vertrouwt. Zo’n overheid schept ruimte en vrijheid, zo’n overheid stimuleert verantwoordelijkheid. Bovendien blijkt dat wantrouwen koesteren meer wantrouwen schept, terwijl vertrouwen schenken juist verantwoordelijkheid genereert. (En ja, het sluitstuk van zo’n aanpak is straf, voor wie zijn persoonlijke vrijheid heeft misbruikt om anderen te beschadigen of te benadelen.)

Ervan uitgaan dat niemand te vertrouwen is, betekent iedereen vrijheid ontzeggen.

Ga maar!

Opgeteld bedroegen de bonussen op Wall Street vorig jaar 28,5 miljard dollar. Dit uitgesmeerd over 167.800 mensen, die gemiddeld (inclusief onderknuppels) al een salaris van zo’n twee ton per jaar kregen. Bijna 30 miljard: daar kun je flink wat van het begrotingstekort mee wegwerken, toch?

Zet dat bonusbedrag af tegen het inkomen van werknemers met een fulltime baan en een minimumloon. Daarvan telt de Verenigde Staten er net meer dan een miljoen van, en ze verdienen 7,25 per uur. Hun verzamelde inkomen in 2014 was 14 miljard dollar.

Oftewel: het ‘extraatje’ voor de bankiers is dubbel zo hoog als wat de fulltime minimumloners in de VS samen verdienen. Je hart krimpt ineen wanneer je die cijfers laat inwerken – zeker wanneer je weet dat je in de VS van een minimumloon vaak amper kunt rondkomen en op voedselbonnen bent aangewezen om de eindjes aan elkaar te knopen.

Met de middenklasse daar gaat het trouwens ook niet zo goed. Net als hun companen in Nederland hebben ze te kampen met stijgende schulden, hogere lasten, plus een sterke waardedaling van hun vermogen.

Maar de bankiers, nee, die verdienen een bonus! Zij zwengelen immers de economie voor ons allen aan?

Nou, nee. Het Amerikaanse Institute for Policy Studies bestudeerde de effecten van meer geld hier of meer geld daar, en constateerde dat het veel geroemde ‘trickle down effect’ – als je er bovenin meer geld in stopt, komen er lager in de hiërarchie vanzelf meer banen en inkomens uit rollen – niet opgaat. Immers: wie al rijk is, kan amper meer uitgeven, maar wie weinig heeft en net iets meer krijgt, laat zijn vers gewonnen centen juist wél rollen.

Wanneer je 30 miljard aan toch al rijke Wall Street medewerkers geeft, is de economische boost zo’n 11 miljard; geef je exact dezelfde kapitaalinjectie aan de minimumloners, dan schiet de economie met bijna 35 miljard omhoog. Geld moet rollen, maar wie er al van veel heeft, gaat er vervolgens alleen maar bovenop zitten.

Sheila Sitalsing legde het gisteren prachtig uit in haar Volkskrantcolumn. In Brazilië, vertelde ze, doet de regering haar best om voedsel, leningen, onderwijs, gezondheidszorg juist voor de armen goedkoper te maken. Het effect? De armen worden ondernemender. Het kost inderdaad wat, maar het levert aanzienlijk meer op: banen, werk, inkomen, welstand, ideeën, trots en durf.

Intussen zitten we in Nederland met een om extraatjes jengelende staatsbank, plus een ING-top die zichzelf bonussen uitkeert maar wel alle flexwerkers eruit wil gooien, omdat dat ‘goedkoper’ zou zijn. Wie wordt hier nu gepamperd?

In Engeland zijn ze het zat. Daar is een volksinitiatief tegen zeurende bankiers gestart. Snikken dat je in het buitenland beter betaald zou worden? Goed hoor jongen, we bieden je gratis een lift aan naar het dichtstbijzijnde vliegveld.

Bij deze stel ik mezelf beschikbaar. Ritje in een Canta, iemand?

Hoe ver?

De reorganisatie van de zorg is nu aardig op gang gekomen. En wat een mooie resultaten hebben we geboekt!

Tienduizend bejaarden van wie is vastgesteld dat ze dringend behoefte hebben aan opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis, omdat het thuis absoluut niet meer gaat, wachten op een plaats. Vijfduizend van hen wachten al meer dan een jaar. Maar daar hebben we de participatiemaatschappij voor. Meer mantelzorg, meer aandacht voor elkaar, en we moeten echt niet denken dat we alles zomaar op het bordje van de overheid kunnen schuiven. Ach, dat die oudjes een serieuze zorgindicatie hebben zegt toch niets?

De overheid heeft de thuiszorg naar de gemeentes overgeheveld en kortte tegelijkertijd op het beschikbare budget. Via ‘keukentafelgesprekken’ zou de gemeente gaan bepalen welke lacunes vrijwilligers en mantelzorgers voortaan moesten opvullen. Veel voorzieningen, vergoedingen en posten werden abrupt geschrapt.

Eigen bijdrages stijgen of worden onverwacht ingevoerd. Amsterdam gaat bijvoorbeeld vanaf mei dit jaar een eigen bijdrage voor hulpmiddelen hanteren, die – afhankelijk van het inkomen – kan oplopen tot 99 euro voor een scootmobiel tot 369 euro voor een Canta per vier weken. (Dat je op die manier al na drie jaar ruim de kostprijs van zo’n vervoermiddel hebt opgebracht, betrekt de gemeente niet in haar rekensommen. De gehandicapte als melkkoe voor de WMO, waarlijk, een innovatief concept!

De huisartsengeneeskunst is definitief in handen van de zorgverzekeraars gegeven. Zij bepalen hoe lang een gesprek met een patiënt mag duren, naar welke specialist en welk ziekenhuis een huisarts mag verwijzen, welke medicijnen hij of zij mag voorschrijven. Ook in ziekenhuizen bepalen tegenwoordig niet de artsen, maar de zorgverzekeraars welke behandelingen nuttig of nodig zijn, welke medicijnen er mogen worden gebruikt. Artsen en ziekenhuizen hebben niet langer hun patiënt als klant, maar de zorgverzekeraars. Doet een arts niet wat de zorgverzekeraar wil, dan beëindigt die het contract met hen.

De zorgverzekeraars zelf maken intussen een imposante winst op hun nering. Vorig jaar boekten de vier grootsten samen liefst anderhalf miljard euro, dus dat halve miljard dat ze jaarlijks besteden aan reclames voor zichzelf zijn verhoudingsgewijs een schijntje. Niettemin verhoogden ze de zorgpremies voor dit jaar met liefst tien procent. Of nou ja, eigenlijk wel begrijpelijk: die marketing- en acquisitiekosten moeten per slot van rekening ergens uit gefinancierd worden, daar kun je toch moeilijk je eigen winst voor laten leegbloeden?

Hoe ver willen we gaan? Wanneer is het concept van onderlinge verzekering, van solidariteit, van zorg voor zieken en zwakken definitief door zulke maatregelen uitgehold? Hoe kan het dat zorg iets is geworden waarop we menen winst te moeten maken?

Rolwisseling

Bas Heijne ontleedde afgelopen weekend in NRC Handelsblad de stoere taal die ministers tegenwoordig bezigen. Het kabinet eist dat ‘de onderste steen boven komt’ over vlucht MH17. Dijsselbloem ‘baalde’ van de fikse loonsverhoging die de top van staatsbank ABN Amro zichzelf toebedeelde. Rutte verlangt op hoge toon openheid van Brussel over de naheffing die Nederland kreeg opgelegd.

Allemaal toneel, betoogt Heijne. De loonsverhoging bij ABN Amro was keurig met het ministerie afgestemd, Rutte beweegt in Brussel juist hemel en aarde om het dossier over de naheffing gesloten te houden. De regering wil de ware toedracht over die vlucht over de Oekraïne liefst ontwijken: anders komt onze band met Poetin (en dus: met Gazprom) in gevaar.

Het kabinet speelt voor de bühne. Na ons applaus gaan de gordijnen potdicht. De hoofdzaken van beleid worden achter de schermen gesmeed, van publiek debat ontdaan, en zonder behoefte de burger te vertellen welke afwegingen spelen. Ooit een zinnig, inhoudelijk debat over TTIP meegemaakt, de laatste maanden? Een serieus debat over het absurde verschil tussen wens en werkelijkheid bij de uitvoering van de nieuwe Zorgwet? Een oprechte poging om beleidskwesties in hun volle complexiteit aan burgers uiteen te zetten, in plaats van ze in slogans te gieten? Nee. Daar doen kabinetsleden niet meer aan.

Des te opmerkelijker was de voorstelling die ik datzelfde weekend zag: theater met échte acteurs. In een uitverkocht Carré legden vijf mannen in pak in anderhalf uur tijd het publiek de finesses uit van de houdgreep waarin de banken de wereld hebben genomen. Ze wijzen niet met de vinger: ze leggen uit, ze illustreren, ze doceren en informeren.

Ik heb nog nooit zoiets gezien. Het was flitsend toneel, uitmuntend geacteerd en met zichtbaar plezier gespeeld: geestig, levendig en leerzaam, vol scènes die inzichtelijk maken welke bedrieglijke constructies de banken verzonnen en die plaatsvervangende gêne teweegbrengen over hoe makkelijk wij klanten ons laten bedonderen zodra er een pot goud in de verte gloort. Brecht zou jaloers zijn op dit stuk.

(De verleiders: door de bank genomen is overigens consequent uitverkocht. Wie zei daar dat mensen apathisch zijn, zich afkeren van ingewikkelde onderwerpen, en dat alles eindeloos versimpeld moet worden?)

Na afloop kwam ik overeind voor een daverend applaus. Dat lukte niet: in een verrassende epiloog legden de acteurs hun rol af en ontpopten zich als meedogende activisten. Ze vertelden dat het afgelopen jaar liefst 25 bankdirecteuren zichzelf van het leven hebben beroofd, een teken dat ook in die kringen het besef leeft dat ergens iets grondig is misgegaan. Ze presenteerden daarna hun burgerinitiatief OnsGeld, nu al ruim 100.000 maal getekend.

Deze acteurs deden het werk dat politici jarenlang hebben laten liggen. Het was een fantastische rolwisseling: een ware masterclass.

Complot

Concurrentie, marktwerking, efficiëntie, schaalvergroting, protocollen, transparantie, prestaties, bedrijfsmatig denken – om zulke termen draait tegenwoordig zowat alles. Studenten hebben daar de buik van vol, net als hun docenten en wetenschappelijk onderzoekers. Het hoger onderwijs is vastgelopen in een bureaucratisch moeras waar kwantificering het allang van kwaliteit heeft gewonnen.

Ook het lager en middelbaar onderwijs draaien dol. Scholen zijn te groot, de cohesie valt weg, scholieren presteren matig, en de overhead is niet meer te overzien. Godlof zijn de vrije scholen aardig in opmars: daar wordt minder met vooropgezette leergangen gewerkt, en tot zowat ieders verrassing zijn de prestaties van de leerlingen uitstekend. De voornaamste winst: leerlingen die lol krijgen in leren en lezen, docenten die kunnen onderwijzen en minder hoeven te vergaderen.

Afgelopen week kwamen de huisartsen in opstand tegen exact diezelfde rits termen. Het ‘Manifest van de bezorgde huisarts’, dat inmiddels door bijna tweederde van alle huisartsen is getekend, maakt de balans op van de veranderingen in de zorg die minister Schippers erdoor heeft geduwd, waarbij alle macht bij de verzekeraars is komen te liggen. Zij bepalen welke medicijnen de huisarts mag voorschrijven, zij leggen de huisartsen eenzijdig contracten op, waarover de huisartsen niet eens onderling mogen overleggen, zij wijzen de laboratoria aan waar huisartsen hun testjes moeten laten uitvoeren. En zij willen bepalen naar welk ziekenhuis en welke specialist uw huisarts mag doorverwijzen.

Het manifest bevat schrijnende opmerkingen. ‘Het vertrouwen in [onze] deskundigheid als arts is door de zorgverzekeraar ingeruild voor de laagst onderhandelde prijs door de inkoopmanager.’ En: ‘Ik weiger verder te verzanden in het georganiseerde wantrouwen van de exploderende zorgbureaucratie, de rek is er uit! Kwaliteit wordt niet verhoogd door administratieve overbelasting, ongebreidelde dataverzameling en cijferfetisjisme.’

Van zorg op maat – zo’n fijne troetelleus van het kabinet – blijft niets over. Zo bepaalden de zorgverzekeraars eind februari bij oekaze dat ruim vierhonderd op maat gemaakte medicijnen met directe ingang niet meer worden vergoed. Bij zulke medicijnen gaat het om aanpassingen in de geleverde dosering of toedieningsvorm: bijvoorbeeld omdat iemand niet goed kan slikken, of gevoelig is voor bepaalde stoffen. Exit daarmee, zeggen de zorgverzekeraars, het moet efficiënter! Maar voor patiënten betekent het dat ze voortaan naar het ziekenhuis moeten voor de behandeling, maandelijks honderden euro’s extra kwijt zijn, of soms zelfs dat ze hun moeizaam bevochten zelfstandigheid moeten inleveren: ze kunnen niet meer werken.

Wat een toeval nu weer dat deze bezorgde huisartsen zich net voor de verkiezingen manifesteren, hè, mevrouw Schippers? Zou het wellicht zijn omdat er dan beleid ter discussie staat?

Voor volk en vaderland

Het heeft iets wrang poëtisch: de twee bewindsmannen die al jarenlang eisen dat burgers volledig transparant zijn en alles wat een mens doet, volgbaar en inzichtelijk moet zijn voor de overheid, struikelden gisteren over hun eigen gelieg, gedraai en gekonkel.

Staatssecretaris Teeven blijkt indertijd het College van procureurs-generaal te hebben belazerd: van hen had hij weliswaar toestemming voor een deal met Cees H, maar het bedrag daarvan mocht maximaal twee miljoen zijn, een limiet die Teeven stiekem ruim verdubbelde. Tegenover het parlement loog Opstelten dat hij helaas geen bonnetjes tot zijn beschikking had, maar dat de feiten niettemin ‘glashelder’ waren en dat het parlement hem niet zo aan de kop moest zeuren.

De pers bleek gelukkig volhardend te zijn – lang leve Nieuwsuur! – en diepte andere feiten op dan wat Opstelten het parlement zo omstandig voorhield. En jawel, daar gingen beide heren: afgedropen, met de staart tussen de benen. Nogal laf overigens, want hun aftreden voorkwam dat ze later deze week, zoals eerder via een Kamerdebat gepland was, rekenschap aan het parlement hoeven af te leggen. De transparantie die beide heren elk ander willen opleggen, verdragen ze zelf bitter slecht.

Intussen voegt de kwestie Opstelten/Teeven twee VVD’ers toe aan de lijst leugen & bedrog. Die lijst neemt de laatste maanden explosief toe. In oktober trad VVD-burgemeester Jan Broertjes (Midden-Drente) af na een litanie van liegen en willekeur. In december trad VVD-wethouder Huub Eitjes (Maassluis) af: hij had zijn broer een dik betaalde baan bezorgd. De strafzaak tegen de corrupte VVD’er Jos van Rey werd in januari hervat. Eind februari bleek VVD interim-burgemeester Rob Bats een klokkenluider die een gat in zijn Terschellingse begroting had blootgelegd, met een afkoopsom het zwijgen te hebben opgelegd. In diezelfde periode moest VVD-Kamerlid Mark Verheijen wegens foute declaraties en geritsel aftreden. Vorige week eiste het Openbaar Ministerie een jarenlange gevangenisstraf tegen VVD-lid Ton Hooijmaaijers, voormalig gedeputeerde van Noord-Holland, wegens onder meer omkoping.

Een fraaie lijst, maar niet heus.

Wat vooral zorgen baart is het animo waarmee de VVD haar liegende, ritselende en rotzooiende bewindslieden verdedigt. Premier Mark Rutte stond pal achter partijgenoot Mark Verheijen, totdat bleek dat zijn lieveling helemaal niet integer was geweest. Rutte stond pal achter partijgenoot Opstelten, die het parlement heeft voorgelogen, en had eergisteren ‘het volste vertrouwen’ dat Opstelten de kwestie tot een net einde zou weten te breien. Fractievoorzitter Halbe Zijlstra oreerde twee weken geleden nog dat je ‘als leidinggevende’ in eerste instantie ‘achter je mensen’ moet staan.

Juist voor een volksvertegenwoordiger horen ‘je mensen’ vooraleerst de burgers zelf te zijn, niet je partijleden.