Kies met wijsheid

unitedNa de doodse stilte van GroenLinks de afgelopen week over het voor de zoveelste keer geschonden demonstratierecht of de nauwgezette achtervolging door extreemrechts van Zwarte Piet-protesteerders, krijg ik redelijk mijn bekomst van de partij die zolang de mijne was.

Waar Klaver dezer dagen wel druk mee was: hengelen naar het ‘gewone’ volk. ‘Als het alleen maar gaat over identiteit, migratie en andere sociaal-culturele thema’s, wint rechts. Wij willen vanaf nu de nadruk leggen op geld, werk en de macht van het bedrijfsleven,’ zei hij, en kondigde een ‘kantinetoernee langs fabrieken, voetbalclubs en schaftketens’ aan. O hemel, GroenLinks gaat de strijd met de SP aan, compleet met nauw verholen mannelijkheidsideologie. (De werksters in de thuiszorg en de schoonmaak beschikken zelden over kantines.)

Kies je opponenten met wijsheid, Klaver.

Ik vrees dat wanneer GroenLinks het níet over migratie heeft, dat terrein helemaal in handen valt van rechts en extreemrechts: dat zou een doodenge ontwikkeling zijn. Los daarvan: waarom is ‘identiteit’ ineens zo in het verdomhoekje gekomen bij GroenLinks?

Van een term als diversiteit word ik persoonlijk ook niet vrolijk. Die is me te cosmetisch: hup, een vrouw erbij, en iemand met wat meer kleur, en klaar ben je, zelfs al heb je verder nog geen sikkepit in je beleid veranderd. Ook ‘identiteitspolitiek’ vind ik een gemankeerde term. Het zijn immers niet de vrouwen, de migranten, de homoseksuele, de transseksuele of zwarte mensen die zichzelf uit eigen beweging zo benoemden: zij, wij, zijn door anderen in die hokjes geduwd. En we krijgen straf als we daaruit willen breken.

En laten we wel zijn: de mensen die zeuren dat identiteitspolitiek zo hinderlijk is, zijn meestal juist diegenen die zelf grote groepen mensen met gemak als ‘anders’ hebben gelabeld – niet de mensen die graag uit die hokjes willen stappen. Temeer daar zulk hokjesdenken altijd elkaar uitsluitende paren gebruikt: wit/zwart, man/vrouw, hetero/homo; hokjes waarbij de een boven de ander staat, en stilletjes de norm is – en dus nooit om verantwoording of uitleg wordt gevraagd.

Identiteitspolitiek en hokjesdenken gaan om niets anders dan mensenrechten, daar moet je als GroenLinks nooit badinerend over doen. Maar Klaver wil liever op kantinetoernee.

Er zijn andere partijen die me trekken, maar de vrees dat ze de kiesdrempel niet halen, weerhoudt me steeds. Mijn ideale partij zou een fusie zijn tussen Artikel1/Bij1 en de PiratenPartij. De een is geweldig in het nadenken over inclusie, over mensenrechten en identiteit, en weet hoe je coalities bouwt tussen uiteenlopende groepen mensen. De ander excelleert in nadenken over publiek versus privaat, over openbare ruimte, privacy, surveillance en technologie.

Zou zo’n partij deelnemen aan de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen, dan won die subiet mijn hart – en mijn stem.

Het gaat allang niet meer om de kinderen

Patrick Mathurin als SintJenny Douwes speelde de vermoorde onschuld: ze had het alleen ‘akelig gevonden’ dat die Zwarte Piet-protesten tijdens de intocht van Sint in Dokkum zouden plaatsvinden vlakbij de feestvierende kinderen. Dat was echter maar de helft van het verhaal. Douwes had de week ervoor mensen opgeroepen de toegangswegen tot Dokkum te blokkeren, zodat de protesteerders Dokkum niet konden bereiken.

Het Openbaar Ministerie greep donderdag in en verbood dat plan. Terecht: afritten blokkeren omdat je mensen die je onwelgevallig zijn, de pas wilt afsnijden? Als een legale demonstratie je niet bevalt, doe je daarover je beklag bij de burgemeester; je gaat niet de openbare weg afsluiten.

Op zaterdagochtend stopten desondanks een aantal auto’s plotseling midden op de snelweg, pal voor de bussen van de mensen die tegen Zwarte Piet kwamen protesteren. De bussen werden tot stoppen gedwongen, achter hen vonden godbetere botsingen plaats. De protesteerders konden Dokkum niet meer in: het was op eigenrichting pur sang.

Over de affiliaties van Jenny Douwes laat ik me niet uit: wellicht heeft ze meer aangericht dan ze in haar vrome benepenheid kon bevroeden. Maar wat ik niet begrijp: hoe kun je nu zó boos zijn op mensen die tegen een naargeestig symbool van racisme willen protesteren, dat je denkt dat het een tof plan is om de snelweg abrupt te blokkeren, en de veiligheid van willekeurige automobilisten in gevaar te brengen?

Kom niet aan met het verhaal dat Douwes haar kinderen wilde beschermen tegen het Pieten-protest. Want al wie nú nog weigert te luisteren naar de verhalen van ouders wier kinderen lijden onder Zwarte Piet, naar mensen die in Zwarte Piet het wrede verleden van hun voorouders terugzien, is het niet om kinderen te doen, en niet om wellevendheid. Die timmeren alleen lustig aan de plaat voor hun eigen kop.

Tien jaar geleden dacht ikzelf ook nog: ‘Ach, het is een kinderfeest, iets onschuldigs – maak je niet zo dik.’ Maar toen ik begon te luisteren naar de verhalen van mensen die dat totaal anders beleefden, besefte ik: dan liever een Veegpiet, of een Paaspiet. Of wellicht een zwarte Sint, met witte hulpjes.

En nog weer later besefte ik: al die ‘tradities’ waaraan we ons zo vastklampen, zijn absurd recent. Het is pas sinds kort dat we al het meisjespeelgoed roze maken en al het jongensspul blauw; dat is geen traditie, maar moderne indoctrinatie. Zo ook werd Piet pas in de laatste eeuw pikzwart: voorheen was-ie een kleurloos – en dus: verondersteld wit – hulpje van Sint. Piet is pas in de twintigste eeuw zwart gemaakt. Vasthouden aan een traditie die recent is uitgevonden, terwijl je in alle toonaarden wordt verzocht het anders te doen: ja, dan hebben we het toch echt over racisme.

Kinderen maakt het geen donder uit welk feest ze vieren; het Zwarte Piet-loze feest in Amsterdam bewees dat. In Dokkum waren ze vast ook blij geweest met de intocht van Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen.

[Foto: Patrick Mathurin als Sint.]

Naar Mars, of in de diepvries!

in de diepvriesJaren geleden opperde een Amerikaanse kennis bloedserieus dat het heus verstandig was als ik mezelf tijdig zou laten invriezen. Ik had immers MS, en je wist maar nooit hoe die ziekte zich bij mij zou ontwikkelen. Zonde als ik nog meer invalide zou raken, toch? Over honderd jaar was er vast een geneesmiddel voorhanden; als ik tegen die tijd werd ontdooid, kon ik wellicht van mijn ziekte worden bevrijd.

Hoe ik hem na die opmerking heb aangekeken, weet ik niet precies meer, maar het moet een blik vol afgrijzen zijn geweest.

Hoe kóm je op het idee: werkelijk iedereen van wie je houdt op de gok achter je laten, en helemaal in je up – bovendien in een maatschappij die je niet kent, en waarin al je vaardigheden, verworvenheden en kennis volslagen irrelevant zijn geworden – wakker worden en dan solitair denken dat je herboren bent? Leven doe je met anderen, en zonder inbedding in het weefsel van de maatschappij, je geliefden en je interesses om je heen resteert alleen een bar naakt bestaan.

Datzelfde afgrijzen bekruipt me telkens wanneer Elon Musk en consorten hun plannen ventileren voor kolonies op Mars. De aarde verwarmt, het klimaat verhit, het leven hier wordt onleefbaar als we niets doen – komaan, laten we dan maar verhuizen, en ons met een zeer select groepje op Mars vestigen. Beginnen we daar gewoon overnieuw.

De plannen van Musk hebben nog het relatieve voordeel dat hij voorziet in hele families die met je meeverhuizen. Je hoeft van hem niet iedereen achter te laten. Aan de andere kant: je moet wel superrijk zijn, Musk begroot zijn emigratieplannen geloof ik op een miljoen dollar per persoon. Knappe vrienden- en familiegroep die zo’n bedrag kan opbrengen. Plus dat ik me persoonlijk ernstig afvraag of ik me thuis zou voelen in een groep die zo met geld smijt, en die onze vertrouwde wereld zo makkelijk verzaakt.

Temeer daar het grosso modo precies dezelfde groep is die de wereld nu al decennia in de steek laat: die haar van haar maatschappelijke inkomsten berooft, die haar plundert, en die alleen aan haar eigen overleving denkt. De groep die redeneert: als het hier mis gaat, dan maar de lucht in. Mars, here we come! En laat de rest op aarde maar stikken.

Ik snap dat Musk gefascineerd is door technologische vooruitgang. Voor wat hij voor elektrische auto’s en zelfsturend verkeer doet, zal ik hem altijd dankbaar zijn. Maar zijn idee dat we onze troep achter ons kunnen laten en elders overnieuw kunnen beginnen, als een tabula rasa, acht ik ronduit perfide.

Temeer daar Musk zijn inventiviteit en zijn Marsmiljoenen evengoed – en nuttiger, voor de rest van ons – kan investeren in maatregelen om de opwarming van de aarde te vertragen, en zo tijd kan winnen. Er zijn slimme plannen om het smelten van de ijskappen tegen te gaan met grote ruimteschermen die zonnewarmte tegenhouden. Waarom investeert Musk daar nou niet in?

Sprinkhanen

The Paradise PapersDe lonen stijgen al jaren amper, om van de uitkeringen niet te spreken. ‘De Nederlandse economie groeit dit jaar naar verwachting met 3,3 procent, maar dat vertaalt zich vooralsnog niet in navenante loonstijgingen. Dat is al jaren zo: de salarissen lopen structureel achter bij de economische groei,’ schreef de Volkskrant dit weekend. Bijna 1 op de 5 werknemers n Nederland werkt in een sector waar de gemiddelde koopkracht momenteel zelfs slechter is dan in 2000.

En terwijl de inkomensongelijkheid in Nederland redelijk stabiel is, neemt de vermogensongelijkheid flink toe. Het CBS meldde vorig jaar dat de 1,4 procent miljonairshuishoudens in Nederland samen 44 procent van het totale vermogen bezit, en de rijkste 10 procent liefst viervijfde van het totale vermogen. De ongelijkheid groeit, kortom: de economie trekt aan, maar de koopkracht stagneert, de uitkeringen kelderen, en de vermogensverschillen worden rap groter.

Zondag bleek waar al dat geld blijft: het verdwijnt via offshore belastingconstructies uit het zicht. Apple, Nike, Facebook, Uber, Vistaprint, Shell – ze horen bij de miljardenbedrijven die via ingenieuze constructies, deels georganiseerd via Nederland, vrijwel in geen enkel land belasting betalen.

We bloeden dood door zulke constructies. The Guardian, een van de kranten die meewerken aan het in kaart brengen van de Paradise Papers, een ris gelekte documenten van advocatenkantoor Appleby over bedrijven die offshore geld onderbrengen in onder meer Aruba, de Bahama’s, Bermuda, de Kaaimaneilanden, Malta en Samoa, meldde dat er alleen vorig jaar al jaar zo’n 600 biljoen euro is weggesluisd via deze constructies.

Zeggen dat het meestal om legale constructies gaat, volstaat niet meer. Wie naar de grotere ontwikkeling kijkt, ziet een akelig plaatje opdoemen. Want zulke bedrijven maken enerzijds volop gebruik van de infrastructuur van de landen waarin ze actief zijn – van wegen, onderwijs en gezondheidszorg tot elektriciteitsnetwerk, de vuilnisophaal en subsidies – maar weigeren tegelijkertijd daarvoor meer dan een habbekrats belasting te betalen. Daarmee zuigen ze landen leeg: want het zijn dan alleen nog de burgers die deze infrastructuur financieren. De burgers, met hun dalende uitkering, hun stagnerende koopkracht en hun slinkende vermogens, moeten de gaten vullen die de miljardenbedrijven doelbewust in het delicate sociale weefsel laten vallen.

We moeten deze schimmige constructies dringend ontmantelen: die stellen miljardenbedrijven immers in staat om als een leger sprinkhanen volledige maatschappijen kaal te vreten en van binnenuit leeg te zuigen. Zij zijn de reden dat op uw uitkering wordt beknibbeld, dat docenten belazerd betaald krijgen, de salarissen stagneren en de zorg onbetaalbaar lijkt.

Het lek had beter The Parasite Papers kunnen heten. En Rutte: laat die afschaffing van de dividendbelasting in hemelsnaam achterwege. Burgers hebben dat geld harder nodig.

De schraalheid van wit links

verbondenJolande Withuis beweerde vorige week dat het streven naar diversiteit slecht is voor vrouwen, aangezien het feministische doelstellingen ondermijnt. Diversiteit, stelt Withuis, was ooit bedoeld om een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in allerlei sectoren en niveaus van de samenleving voor elkaar te krijgen.

Volgens mij noemden we dat toen gewoon gelijke rechten of kortweg emancipatie, en kwam ‘diversiteit’ pas in zwang ver nadat de grondwetsherziening van 1983 zich uitsprak tegen alle vormen van discriminatie, of dat nu wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of anderszins was.

Withuis betreurt dat kennelijk. “Inmiddels hebben ook allerlei minderheden zich onder deze paraplu weten te scharen en omvat diversiteit nagenoeg eenieder die niet behoort tot de vermaledijde categorie ‘oude, witte, heteroseksuele man’. [..] ‘Diversiteit’ veegt niet alleen wezenlijke tegenstellingen onder het tapijt, het diversiteitsstreven leidt er ook toe dat mensen op verkeerde gronden een plaatsje onder de zon eisen (of krijgen) in plaats van op grond van hun kwaliteiten. Diversiteit is een valkuil.”

En waarom is het een valkuil? Vrouwen zijn in Nederland inmiddels even goed opgeleid als mannen en zijn allang hun gelijken, dus je boet niets aan kwaliteit in als je meer vrouwen aanstelt. “Maar een bedrijfstop met meer ‘zwarte’, gehandicapte of transseksuele mannen gaat vrouwen echt niet helpen.” Een raar argument: alsof het tegengaan van racisme vrouwen zou moeten helpen. Withuis ziet zelfs niet in dat tenminste vrouwen van kleur daar baat bij kunnen hebben.

Ik ben het met haar eens dat diversiteit een amorf begrip is, en vaak wordt gebruikt om tegenstellingen te omzwachtelen. Eerder heb ik betoogd dat we te vaak doen alsof diversiteit uitsluitend neerkomt op gebrek aan kleur, en dat ‘streven naar diversiteit’ tegenwoordig een chique manier is geworden om toe te geven dat een organisatie of bedrijf eigenlijk gewoon akelig wit is.

Maar maakt dat het streven naar diversiteit nu echt tot een valkuil? De enige die daar met animo in dondert, is Withuis zelf. Want waar ze spreekt over vrouwen, is haar ondertoon: witte vrouwen. Ze heeft het over witte, heteroseksuele vrouwen zonder handicap. Ze doet het verder voorkomen alsof ‘gewone’ vrouwen, des mans gelijke – lees: wit, hetero, geen handicap – nooit bondgenoten vinden bij mensen van kleur, die niet hetero zijn, of mensen met makke.

Een paar dagen later kwam Eddy Terstall er achteraan, die op RTLZ pleitte voor een ‘beter’ links. “Ras, geslacht, geaardheid en opvattingen over het hiernamaals”: het deed er voor hem allemaal niet toe, en die progressief humanisten van hem hadden altijd alles heel netjes en uit eigen beweging geregeld voor de underdogs. Of ze even wilden opzouten, met hun diversiteit.

Dat was het moment waarop ik dacht: zulk links – voor mij hoeft het niet

Nooit moe van #MeToo

Hasna el Maroudi bij DWDDEen verbijsterende aflevering van De Wereld Draait Door, gisteravond. Hanneke Groenteman, ooit medemaakster van Neerlands allereerste feministische radio-programma Hoor Haar!, trapte af met de verzuchting dat ze die hele #MeToo-discussie beu was. Ik ben het ook zat dat we die discussie nu nog steeds moeten voeren, een paar decennia nadat zij en ik en duizenden andere vrouwen uit de tweede golf het debat over seksueel geweld entameerden. Maar ik ben vooral trots op de vrouwen die niet bij de pakken neerzitten, en die nu eigentijdse middelen aanwenden om seksueel machtsmisbruik en intimidatie opnieuw op de kaart te zetten.

Wilma de Rek eiste dat er eerst cijfers op tafel kwamen. Maar zulk onderzoek wordt al sinds de jaren ’80 uitgevoerd, en levert consistent hoge cijfers op. Een EU-onderzoek uit 2014 wees uit dat één op de drie vrouwen boven de 15 rapporteert ooit met seksueel geweld te maken hebben gehad, een op de vijf is gestalkt, en één op de twee met seksuele intimidatie kreeg te kampen. Met zulke cijfers hoef je niet elk individueel verhaal onder de loep te leggen om te constateren dat hier sprake is van een tragische trend.

De winst van al dat nieuwe onderzoek? We weten nu dat ook mannen ten prooi vallen aan zulke praktijken, al moet je de cijfers dan grofweg door vier delen.

Jessica Durlacher zei dat het er allemaal bij hoorde (‘the way of the world’), en dat je gewoon volwassen moest worden en op z’n tijd iemand flink moest afsnauwen. En allemaal vonden ze dat het bij seks hoorde: een beetje verkennen en grenzen oprekken, en achtten ze deze discussie zo zonde voor de spanning, en een barrière tegen de vrije seks. Daarbij grandioos voorbijgaand aan al die vrouwen die ’s avonds met een sleutelbos in de hand over straat lopen, of schrikken van elke avance – juist omdat ze nooit zeker weten of hun ‘nee’ zal worden gerespecteerd.

De enige die haar hoofd helder hield, was Hasna el Maroudi. Als je het niet wilt en hij zet toch door, is het misbruik – punt uit, en #MeToo. Als je het wél wilt: niks aan de hand schat, en heb veel plezier! Het enige dat nodig is, als man: vráág het, en doe niets tenzij het object van je begeerte (zij of hij) van harte ‘ja’ zegt. En wanneer je macht hebt als vrager – omdat je zo iemands baas bent, of vader, grote broer, docent, beoordelaar, of omdat je zoveel sterker bent of vermoedt dat de tegenpartij toch nooit geloofd zal worden: houd je in, en vergewis je nog eens extra.

Hasna hamerde er terecht op dat pas wanneer vrouwen oprecht en zonder vrees voor consequenties ‘nee’ kunnen zeggen, er sprake kan zijn van oprecht vrije seks – voor beide partijen.

En kunnen we het nu dan eindelijk eens over daders hebben, zonder eerst hun slachtoffers minutieus onder de loep te hoeven leggen? Want wat de rest van het gezelschap bij DWDD deed, was weinig anders dan – heel ordinair – de verantwoordelijkheid voor misbruik bij slachtoffers leggen.

De bal ligt nu bij jullie, mannen

Weinstein en #MeTooDe beerput ging open; de verhalen van vrouwen die door Harvey Weinstein waren belaagd, stroomden eruit. Ineens werden de goede vragen gesteld. Niet: wat hadden die vrouwen verkeerd gedaan, maar: waarom hadden de mannen die ervan wisten, niets gezegd? Niet: hoe hadden deze vrouwen zich moeten gedragen om dit te voorkomen, maar: hoe kon hij zo lang wegkomen met zulk misselijk machtsmisbruik? Niet: waarom hebben deze vrouwen Weinsteins wangedrag niet eerder aangekaart (een deel deed dat, maar werd als aandachttrekker weggezet), maar: hoe kun je zulke intimidatie voorkomen?

Sindsdien gebruiken vrouwen op Twitter de hashtag #metoo, om te verduidelijken hoe vaak ze met seksuele intimidatie en verkrachting te maken hebben gehad. De tweets met die hashtag zijn niet bij te houden, zoveel vliegen er over je scherm. Wat te doen?

Mannen moeten vaker ingrijpen, werd meermalen voorgesteld. Het idee is nobel, en er zijn zat mannen die dat oprecht willen en soms ook doen. Maar de suggestie slaat de plank mis: want zelden speelt zulk wangedrag zich openlijk af, zichtbaar, met andere ogen erbij, in de publieke sfeer. Een op de acht vrouwen in Nederland is ooit verkracht; in 85% van de gevallen was dat door bekenden, en bijna altijd in een thuissituatie. Wie moet er dan iets van zeggen? Die vrouw? Naar haar wordt op dat moment niet geluisterd, dat is nu juist het probleem.

We moeten vrouwen die gewag maken van misbruik en intimidatie – plus de mannen die het is overkomen – serieus nemen, dat zou werkelijk een stap in de goede richting zijn. Want elke aanklacht of beschuldiging van seksuele intimidatie die publiekelijk geridiculiseerd wordt, draagt ertoe bij dat slachtoffers van vergelijkbare feiten wel beter uitkijken: die leren op afstand een akelige les, en houden voortaan liever hun mond.

Jackson Katz, een Amerikaans deskundige op het gebied van seksueel geweld, biedt een betere oplossing. Verleg de focus. Heb het minder over de vrouwen de het is overkomen, en meer over de mannen die het doen. Zeg niet: een op de acht vrouwen is verkracht, maar: mannen verkrachten een op de acht vrouwen – een subtiele doch ingrijpende verschuiving van perspectief, die de dader centraal stelt. Verkracht kunnen worden is geen eigenschap van vrouwen; verkrachting plegen is een eigenschap van teveel mannen.

Katz maakt, terwijl hij vrouwen voorop stelt, tegelijkertijd terdege duidelijk dat ook mannen lijden onder verkrachtingen gepleegd door andere mannen: ze zijn bang voor hun dochters, hun zussen, hun geliefde. Soms worden ze zelf het slachtoffer van verkrachting, vooral wanneer ze aan andere mannen zijn overgeleverd (denk aan het leger, aan sport, katholieke internaten, de padvinderij).

Zijn suggestie aan mannen? Maak duidelijk, altijd en overal, dat grappen over misbruik en ‘kleedkamerpraat’ het ultieme slechte voorbeeld zijn. Steun vrouwen, toon leiderschap, en laat seksisten vallen.

Noot: Inmiddels duikt de hastag #HimThough op, die ook de focus naar mannen en daders wil verleggen.

Rechts, rechtser, Rutte

Verplicht volkslied meezingenOp het oog is het een bont allegaartje, die uitgelekte plannen van het kabinet Rutte-III. Een beetje D66 hier, een heleboel VVD daar, een fikse dot CDA en een toef CU erbij: kabinet klaar. Maar mens o mens, wat een droefenis.

Terwijl de winst van grote bedrijven inmiddels torenhoog is en Nederland geldt als een van de grootste belastinghavens van de wereld, worden onder aanvoering van Rutte-III de middeninkomens nog weer wat platter geslagen. Het lage btw-tarief mocht ook gerust wat omhoog, menen Buma, Segers, Pechtold en Rutte in koor – die tegenvallende belastinginkomsten moeten immers toch ergens worden gecompenseerd? – terwijl ze het bedrijfsleven voor pakweg 3 miljard aan douceurtjes toestoppen.

De overbelaste zorg, de onderbetaalde onderwijzers: ze moeten allemaal niet zo zeuren. Gewoon de markt haar verheffende werk laten doen, elke dag het Wilhelmus in de operatiekamer zingen en elke schoolklas verplicht op excursie naar het Rijksmuseum, voor de broodnodige bijles in nationale trots. Dat is pas een degelijke opvoeding!

Maar het allerergste is wel dit. Rutte en Buma papegaaien al maandenlang Wilders en hameren in hun speeches en campagnes op ‘ons soort mensen’ versus ‘de gelukszoekers’ en ‘de onaangepasten’, en gebruiken de aarde die ze zelf zo vruchtbaar hebben omgeploegd nu als argument om een hele groep mensen als tweederangsburgers te behandelen.

We moeten wel, om “tegemoet te komen aan het breed levende idee onder Nederlanders dat nieuwkomers meer profiteren van de verzorgingsstaat dan zij. Om draagvlak voor vluchtelingenopvang te behouden is het verstandig rekening te houden met deze gevoelens”, zoals Carlijne Vos het zaterdag snedig in de Volkskrant samenvatte.

Het is een klassieke, maar daarom niet minder akelige move. Eerst een groep lange tijd allerlei onwelgevallige eigenschappen toeschrijven, daarna zeggen dat je die groep nu toch echt dient te beschermen tegen de woede die je over hen hebt afgeroepen, daarna beweren dat je voor hun eigen bestwil hun rechten inperkt en tot slot jezelf uitroepen als de grote kampioen die een mooi compromis tussen strijdende kampen uit zijn hoge hoed toverde.

Via datzelfde mechanisme, beste meneer Rutte, is de praktijk ontstaan dat vrouwen zedig moeten zijn, en eigenlijk beter niet teveel gehoord kunnen worden. Al die vrijheden van vrouwen maakt mannen immers maar gek. Maar nooit, werkelijk nooit in de geschiedenis heeft het inperken van de rechten van een groep geleid tot een eerlijker, open samenleving.

Bovendien: als het volksgevoel dit kabinet-in-spe echt zoveel waard is, weet ik er nog wel een paar. Een minder grote vrijbrief voor het bedrijfsleven. Een eind aan brievenbusfirma’s. Minder controle op de burger, en meer op sjoemelende bedrijven. Burgers niet langer slechts als berekenende consument behandelen.

Het is de toon die de muziek zet, meneer Rutte, niet het volkslied.

Zelfrechtvaardigingen zijn geen excuus

Kat die het erg met zichzelf heeft getroffenCollega Theodor Holman heeft meermalen betoogd dat neonazi’s en fascisten trots zijn op hun ideologie: wie niet fier is zo’n overtuiging aan te hangen, is in zijn ogen geen fascist of neonazi. Stemgedrag telt niet, alleen hoe je jezelf benoemt en je trots daarover.

Een curieus argument. Veel mensen benoemen zichzelf diametraal anders dan omstanders doen: de klungelige klusser acht zichzelf een handige doe-het-zelver, het warhoofd betitelt zichzelf als ‘origineel denker’, de anorexialijder vindt zichzelf te dik, en de stalker meent oprecht dat hij slechts heel romantisch om iemands gunsten dingt. Multinationals noemen zichzelf nette belastingbetalers, al grossieren ze in nepfirma’s en ingewikkelde schema’s om honderden miljoenen weg te sluizen. Verkrachters beweren glashard dat hun slachtoffer ‘er zelf om vroeg’ en de eerste verkeershufter die zichzelf als zodanig betitelt moet ik nog tegenkomen.

Vrijwel iedereen die ongewoon, ongewenst of ongeaccepteerd gedrag vertoont, heeft daarvoor een geweldig excuus dat ze in eigen ogen vrijpleit. Behalve neonazi’s en fascisten dan: want die zijn volgens Holman volkomen eerlijk over zichzelf en over hun motieven.

Gisteren opperde Holman een tweede stropop: wat ‘als je je [..] Duits voelt? Als je daar nou trots op bent? En als je dan hoort dat je als Duitser niet trots mag zijn op je Duitse wortels en je Duitse gewoonten, omdat die teveel herinneren aan het Duitse Rijk, is het dan vreemd dat je eraan terugdenkt hoe het vroeger was, toen je nog werd gewaardeerd?’ Dan is het volgens hem geen wonder dat je op de AfD stemt.

Niemand beweert dat je niet trots mag zijn op je Bierstube, je Bratwurst of je Sauerkraut. Mogelijk is er minder vettig vertier denkbaar, maar dat is een kwestie van smaak. De AfD heeft echter iets fundamenteler ideeën over nationale trots. Hun voorman Gauland wil dat het land weer trots wordt op de Wehrmacht; een andere AfD-prominent vindt dat het Holocaustmonument een nationale blamage is – let wel: niet de Holocaust zelf, maar het monument dat aan die wandaden herinnert.

Mij interesseert het niet meer waarom iemand op extreemrechtse partijen heeft gestemd. De zelfrechtvaardigingen voor zulke steun ben ik beu. Dondert niet of je op extreemrechts stemde om wie dan ook ‘eens een poepie te laten ruiken’. Je helpt een extreemrechtse partij aan de macht, dát is het probleem.

Bovendien: wie bereid is voor het opsteken van zijn dikke vinger partijen te steunen die eng-nationalisme, vreemdelingenhaat, rassentheorieën en isolationisme propageren, doet dat over de rug van minderheden. Dat je hun rechten vrolijk verkwanselt te eigen gerief: dát is het probleem. Meelopers of fascisten: het is lood om oud ijzer.

Kunnen we ophouden met de eindeloze stroom verhalen over bange witte mensen, en meer plaats inruimen voor de verhalen van bange migranten, bezorgde homoseksuelen, gewantrouwde mensen van kleur?

Debat of inzicht?

standbeeld in parkDe publieke debatten vliegen je tegenwoordig om de oren, en eigenlijk ben ik ze beu. Gisteravond zat ik bij een mediacafé over journalistiek en klimaatverandering. De vragen waren oprecht en belangrijk: hoe kun je het beste verslag doen over zo’n alomvattend onderwerp, hoe voorkom je dat je je lezers plat slaat, hoe verschaf je perspectief en inzicht, hoe haak je met zo’n breed onderwerp aan bij het alledaagse nieuws, en wat zijn de valkuilen van je aanpak?

Om het debat te stimuleren, was ook Marianne Zwagerman uitgenodigd: iemand die graag heilige huisjes omver trapt. Het effect van haar bijdrage op het debat was tamelijk desastreus: veel uithalen en gesneer, veel roepen dat zowat ieder ander dan zijzelf het volkomen fout deed. Niemand schoot er veel mee op, behalve mogelijk Zwagerman zelf, die zich al doende weer fijn als ‘mediastrateeg’ op de kaart kon zetten.

“Was het maar een masterclass geweest,” verzuchtte een collega na afloop. “Want nu moest iedereen eerst weer eindeloos tegen elkaar in het geweer treden…” Ze sloeg de spijker vierkant op de kop.

Van een debat –van een mediacafé al helemaal – hoop je dat het de toehoorders inzicht verschaft in achterliggende processen, dat het keuzes blootlegt die gewoonlijk buiten zicht blijven. Hoe besluit een redactie, of de individuele journalist, wat de beste aanpak is voor een onderwerp? Welke overwegingen liggen aan die keuzes ten grondslag? Over welke methodes beschik je als journalist wanneer je een zo immens breed onderwerp wilt aanvatten? Hoe kom je erachter wat werkt, en wat niet?

Een dergelijke inzet – ik zou dat graag als ‘constructief debat’ willen betitelen – vergt een heel ander format. Niet een waarbij je, heel klassiek, voor- en tegenstanders voor de zoveelste keer tegenover elkaar zet, maar een waarbij je van alle deelnemers hardop en vrijuit nadenken verlangt, en ook: de benodigde ruimte daarvoor schept.

Hoe kom je tot keuzes, waarop baseer je die, waar ging je de fout in, wat zou je bij nader inzien anders doen, waarop stuit je dan, en hoe kan het beter?

Philippe Remarque, hoofdredacteur van de Volkskrant, meldde een paar maanden geleden dat zij, na veel kritiek en verzoeken van lezers, hadden besloten klimaatberichtgeving anders aan te pakken. Voortaan zou klimaatverandering overal in doordesemen, en zouden ze geregeld ruimte vrijmaken voor langere, zij het niet per se actueel nieuws over dat onderwerp. Want juist de drang om telkens weer nieuws te brengen, verhinderde dat ze adequaat bericht gaven over de langetermijneffecten van klimaatverandering.

Dáár had ik nou graag meer over gehoord, bij dat mediacafé.

En ineens wist ik: een debat, waarin mensen hun opinies voor de zoveelste keer expliciteren, verhardt die standpunten hooguit. Ik wil helemaal geen strakker stellingnames. Ik snak naar meer inzicht – naar meer nadenken, liefst publiekelijk.