Vrijhandelsvervuiling

mallemolenTrump was blij, en Juncker al evenzeer: de EU neemt meer soja en vloeibaar gas van de VS af, en in ruil daarvoor ziet Trump voorlopig af van verhoging van de importtarieven op goederen die de EU naar de VS exporteert. Hoera: de vrijhandel gered, waaronder Duitse auto’s, Nederlands staal en aluminium, en Amerikaanse soja.

De werkelijkheid ziet er ietwat anders uit. Juncker beheerst the art of the deal beter, want hij heeft Trump grotelijks genept. Politico.eu schreef terecht: ‘De EU bood aan te doen wat het al wilde doen. In ruil daarvoor beloofde de VS niet te doen wat het tot nu toe heeft nagelaten.’ Neem soja, licht Politico toe: de Europese boeren importeren dat om hun veestapel te voeren, en dankzij de handelsoorlog die Trump met China is begonnen, kopen de Chinezen hun soja nu in Zuid-Amerika. Die soja is prompt duurder geworden, en bijgevolg is Amerikaanse soja voor Europa nu goedkoper. De Europese boeren kochten daar sindsdien sowieso al meer in – daar hoefde Juncker niet aan te pas te komen.

Over het LNG-plan had Energeia/FD een nog scherpere sneer: ‘De Europese Unie die meer LNG zal kopen van de VS? Maar de EU is helemaal geen inkoper van gas en tekent ook geen leveringscontracten.’ Energeia legt vervolgens uit dat Russisch gas nog altijd 25 procent goedkoper is dan Amerikaans LNG, en dat het weinige LNG dat momenteel in Europese havens aankomt, hier vrijwel alleen als overslag belandt, op weg naar andere landen.

De kwestie zette me echter aan het denken over iets anders. Amerikaans LNG bestaat overwegend uit vloeibaar gemaakt schaliegas, het resultaat van fracking. Waarom zouden we überhaupt verheugd moeten zijn over de import van fossiele brandstoffen die op zo’n verfoeilijke manier worden gewonnen? Wie meent nu in hemelsnaam dat we de Groningse aardgaswinning met gerust hart kunnen verruilen voor het winnen van de laatste restjes bij elkaar geschraapt aardgas, via een proces dat drinkwater vervuilt en (alweer) aardbevingen veroorzaakt?

Laatst las ik een stuk over de mallemolen van vrijhandelsverdragen die de EU momenteel sluit: eerst met Japan, nu met Mercosur, een Zuid-Amerikaans handelsblok. Het is een grandioze uitruil, waarbij alle achterliggende industrieën zich permanent verlustigen aan vergezichten van weer nieuwe afzetmarkten voor hun producten en die voor elke denkbare achteruitgang elders compensatie zoeken. In verdrag A verliezen de boeren, dus die moeten we tegemoetkomen in verdrag B; hier winnen de autofabrikanten, dus daar mogen ze best een beetje meer lijden ten gunste van de boeren.

Maar nergens, werkelijk nergens in al die vrijhandelsverdragen en -onderhandelingen komt de gedachte aan bod dat het hoog tijd is om minder goederen en grondstoffen over de aarde heen en weer te slepen. Laat staan dat minder, maar wel duurzamer en zorgvuldiger produceren op de agenda staat.

Vrijhandel gaat steeds meer lijken op een vrijbrief om te blijven vervuilen.

 
Afbeelding: FuzzyDunlop / Pixabay

Vliegbewegingen

Kaartje Kwaliteitsatlas‘Wij kunnen allang volop vliegen, en ik snap best dat mensen in China dat ook willen nu de welvaart er toeneemt. Datzelfde geldt voor Afrikaanse landen. De luchtvaart mag gerust groeien, wat mij betreft,’ zei D.

‘Zelfs wanneer we de klimaatdoelen netjes halen, waar we nu niet bepaald op afkoersen, doet die vliegerij alle inspanningen om de temperatuurstijging te beteugelen, alsnog teniet,’ zei ik. ‘Lucht- en scheepvaart vallen buiten alle verdragen, en ze groeien ongebreideld door. Vind je het dan nog een goed idee?’

‘Eigenlijk vind ik het wel een recht, een mensenrecht, om te reizen en de wereld te kunnen zien,’ zei D.

‘Ik wil niemand het recht op reizen ontzeggen,’ zei L, ‘maar vliegen is nu bizar goedkoop. Dat je voor 50 euro heen en weer naar Barcelona kunt vliegen is toch bezopen? Met de trein heb je dan net twee enkeltjes Maastricht. We subsidiëren nu met ons allen de vliegtuigmaatschappijen. Er zit geen btw op vliegtickets, geen accijns op kerosine. Wil je vliegen? Prima, maar betaal dan een fatsoenlijke prijs.’

D trok een wenkbrauw op. ‘Hoeveel had jij ook alweer betaald voor je vakantie naar Seoul vorige maand?’ vroeg hij L grijzend.

‘Ik wil nog één keer vliegen,’ zei ik. ‘Voor een duikvakantie. Maar verder wil ik het niet meer.’

Ze keken me verbaasd aan. Was dat niet erg radicaal, nog maar één keer vliegen in mijn hele leven? ‘Valt wel mee,’ zei ik verzoenend, ‘ik ben immers van de generatie voor wie vliegen nog een uitzondering was, en ik beschouw het als iets heel duurs. Ik ben een soort Chinees, in dat opzicht.’

Het stomme is: vliegen is eigenlijk nog steeds schandalig duur. Alleen stellen we de betaling van de werkelijke kosten ervan uit en trekken we met elke vlucht liever een wissel op onze toekomst, en op die van onze kinderen. Onze schier ontembare vlieglust wordt gevoed met spotgoedkope tickets, en de luchtvaart groeit maar door. Misschien kun je tegenwoordig juist maar beter niet vliegen, opdat je kinderen later nog iets van de wereld kunnen zien. Of een draaglijk leven hebben.

‘Laatst zag ik een kaart van Amsterdam met daarop alle vluchtpatronen,’ zei L. ‘We zijn omsloten door vliegverkeer. Amsterdam kan niet meer uitbreiden vanwege Schiphol: elke wijk die we nog aan de stad zouden kunnen bouwen, wordt verhinderd omdat-ie een overmaat aan geluidshinder zou hebben.’

‘Je kunt er toch niets tegen doen,’ zei D. ‘Als Europa de luchtvaart beperkt, en de rest van de wereld niet, helpt het toch niet.’

‘Dat helpt wél,’ zei ik. ‘Als alle vluchten vanuit Europa fors duurder worden, heb jij niks meer aan de bodemprijzen van RyanAir: om daar dan nog gebruik van te kunnen maken, moet je eerst maar zien dat je Europa uit komt.’

We zwegen. Boven de skyline van Amsterdam zagen we een vliegtuig tot grote hoogte klimmen. Piew-piew, deed ik met mijn vinger, en schoot het kreng de lucht uit.

 
Kaartje: Schiphol vs. het Groene Hart van Nederland, Kwaliteitatlas.

Verlangen naar een vechtscheiding

BrexitHet Britse vertrek uit de EU lijkt inmiddels op een slechte strip uit Punch Magazine – zo een waarbij een dronkenlap, zichzelf overeind houdend aan een lantaarnpaal, met gebalde vuist uithaalt, en niet doorheeft dat-ie zichzelf in het gezicht beukt.

Het was al bizar hoe slecht de Britse regering zich had voorbereid op de beslissingen die ze zelf in gang had gezet. Terwijl de EU-delegatie bij de eerste officiële bespreking van het Britse vertrek stapels dikke ordners met problemen, openstaande vragen en punten van onderhandeling had klaarliggen, kwamen de Britten aanzetten met ongeveer niets, en dachten op grond daarvan op tafel te kunnen slaan. We zijn inmiddels maar negen maanden verwijderd van hun daadwerkelijke uittreding, en er is niets geregeld – sterker, de Britten hebben pas afgelopen vrijdag verteld wat henzelf voor ogen staat.

En dat was totaal onhaalbaar. De Britten hebben van oudsher een uitzonderingspositie binnen de EU gehad: andere EU-landen hebben veel en vaak toegegeven om het VK binnen de EU te houden. Zo waren ze bijvoorbeeld niet aangesloten bij de euro. Maar als je eenmaal besluit te vertrekken, kun je moeilijk extra eisen ter tegemoetkoming verlangen – en toch is dat precies de strategie die het VK heeft volgehouden.

De regering-May gedraagt zich alsof ze haar vertrek als een keuzemenu kan inkleden. We willen graag de vrije handel van goederen en de douane-unie in stand houden, maar wel het vrije verkeer van personen (for what it’s worth) afschaffen. Kunnen we de Europese regels voor voedselveiligheid behouden, maar nee, we willen ons echt niet langer committeren aan het Europese humanitair recht. Wel dit, niet dat. En al die tijd maar klagen dat de EU eigenlijk zo vreselijk vies is dat ze er zelfs de daghap niet blieven.

Het is juffertjesgedrag. Telkens met veel misbaar weglopen bij je lief, hopend dat die je geschrokken achterna rent, om vervolgens op zijn knietjes te vallen en te soebatten of je niet – ik hou zoveel van je, ik kan echt niet zonder je! – in godsvredesnaam bij hem wilt terugkomen. Maar die strategie hebben de Britten al decennialang toegepast, en nadat ze – middels dat referendum, waar Brexit-voorman Nigel Farage zichzelf en zijn hedgefund-vriendjes bovendien mateloos aan verrijkt heeft – publiekelijk besloten de kuierlatten te nemen, zei de EU: nou ok, dan moet het maar.

De Britse regering aast op een vechtscheiding. Maar die strategie werkt alleen wanneer je aanstaande ex je eigenlijk wil houden, en die deur hadden de Britten zelf al dichtgeslagen; zij het met een minimale meerderheid, maar helaas met kracht bevestigd door dezelfde regering die nu denkt dat beggars ook gerust choosers kunnen zijn.

Wat me intussen vooral bevreemd, is hoe snel wereldmachten kunnen tanen. Voor het VK geldt hetzelfde als voor de VS: een paar jaar te lang en te schril schreeuwen, en alle aanzien en invloed die je met moeite hebt opgebouwd, gaan in rook op.

Het ventiel van het ongemak

Hannah Gadsby‘Ik doe het niet meer,’ zegt ze. ‘Zo vaak zijn mijn grappen gebaseerd geweest op zelfspot. Maar voor wie buiten de kaders van normaliteit valt, is zelfspot geen vorm van bescheidenheid, maar van zelfvernedering.’

Aan het woord is de Australische stand-up comédienne Hannah Gadsby, wier programma Nanette momenteel op Netflix te zien is. Ze licht haar stelling toe met een voorbeeld uit een eerdere show. Daarin vertelde ze hoe een man haar ervan betichtte dat ze met zijn vriendin flirtte en agressief op haar afkwam; pas nadat de vrouw in kwestie hem toeriep dat Gadsby een vrouw was, droop hij af. ‘O shit, het is een vrouw? I don’t beat up women.’ De anekdote werkte, omdat Gadsby openlijk lesbisch is en tamelijk butch oogt.

Ditmaal komt Gadsby eerst met een nieuwe punchline. Ze vertelt dat ze indertijd wel degelijk met de vrouw flirtte, maar ‘dat dit me niet het geschikte moment leek om de man bij te scholen over zijn heteroseksuele vooroordelen’. De grap concentreert zich zo op de misconceptie van de pummel, en Gadsby ontsprong de dans omdat hij haar niet doorhad. Lesbo’s bevinden zich onder ieders radar.

Verderop in de show vertelt ze uiteindelijk het volledige verhaal – wat er na de punchline gebeurde. Want in werkelijkheid daagde het de man dat ze lesbisch was. ‘Oh, you’re a lady faggot. Then I am allowed to beat the shit out of you.’ Wat hij vervolgens deed. Niemand greep in, en Gadsby schaamde zich nadien zo vreselijk dat ze niet eens naar het ziekenhuis ging en evenmin aangifte durfde doen – bang voor nog meer vernedering.

De punchline van een grap is, zo legt ze ergens halverwege haar avondvullende programma uit, een manier om de eerder opgebouwde spanning met een grijns te laten ontsnappen: de punchline is het ventiel van het ongemak. De punchline zorgt ervoor dat de status quo niet ter discussie komt te staan, de punchline zorgt ervoor dat het publiek nooit echt wordt geconfronteerd en in plaats daarvan op de ontsnapping via een bevrijdende lach wordt getrakteerd.

Maar dat wil ze niet meer. Want op die manier, zo legt Gadsby kernachtig – en geestig – uit, spot ook zij met de pijn die buitenstaanders, iedereen die buiten de normaliteit valt, zo te vaak hebben te verduren. Als buitenstaander heeft ze zich van oudsher moeten bekwamen in de kunst anderen te bevrijden van het ongemak dat haar bestaan hun bezorgt.

En juist daaraan wil ze niet langer meewerken – omdat het haar eigen realiteit en eigen ervaringen ontkent, en die hooguit opdient in de vorm van een behapbare grap. Zodat zij uiteindelijk opgezadeld raakt met de taak het ventiel te vormen wanneer ze de misstappen van anderen tracht te benoemen.

Dus ditmaal weigert Gadsby dat. Het leidt tot een magistrale show, waarin ze colleges kunstgeschiedenis verbindt met een meta-analyse van grappen en de ris aan #MeToo-verhalen. en eindigt met: ‘The tension is yours. Deal with it.’

Medicijn tegen farmaceuten

assortiment pillenDat nieuwe geneesmiddelen vaak extreem duur zijn, kun je nog goedpraten onder verwijzing naar de hoge kosten van ontwikkeling en onderzoek. Maar ook de prijs van oude, beproefde medicijnen gaat geregeld dramatisch omhoog: ze kosten dan bijvoorbeeld ineens 36 keer zoveel.

De Volkskrant publiceerde laatst een droef stemmende inventarisatie van de trucs en tactieken die de farmaceutische industrie gebruikt om prijsstijgingen door te voeren. Het actieve ingrediënt wordt iets veranderd, een bedrijf bedenkt een andere toepassing voor een allang ingeburgerd medicijn, er wordt een andere wijze van toediening verzonnen: en hopla, het patent mag worden vernieuwd en de maker heeft voor de tweede keer twintig jaar het monopolie op een pil of poeder. Het effect: meer geneesmiddelen worden gaandeweg onbetaalbaar, en de industrie legt een steeds groter beslag op de budgetten in de gezondheidszorg.

En ’t is bepaald niet zo dat de farmaceutische industrie op een houtje moet bijten. De winst in die sector is een stabiele 21 procent, en ze geven er minder uit aan onderzoek en ontwikkeling dan aan marketing.

Gelukkig wordt er tegenwoordig meer nagedacht over remedies tegen zulke monopolies. Er zijn inventieve oplossingen bedacht: zo bleek van Amfexa alleen de 5mg-variant gepatenteerd te zijn, zodat apothekers zelf rustig tabletjes van 2,5mg kunnen bereiden en artsen ineens liever 2x 2,5mg voorschrijven dan 1x 5mg.

Gisteren kwam het Commons Network met een uitgebreid plan hoe je ontwikkeling, onderzoek, data en patenten rond geneesmiddelen anders zou kunnen inrichten. Ze bepleiten dat overheden en wetgeving meer ruimte vrijmaken voor het publiek belang, onder meer door inperking van patenten, en met gerichte subsidies, in ruil voor een publiek deel in de winst. Vooral willen ze dat onderzoeksgegevens breder gedeeld kunnen worden.

Ze zullen Ben Goldacre geheid aan hun zijde vinden. Deze Britse psychiater en wetenschapsjournalist maakt zich al jarenlang druk over het gemak waarmee farmaceutische bedrijven alle onderzoeksresultaten die ze niet bevallen kunnen verdoezelen, en alleen publiceren wat in hun straatje te pas komt. Vaak is de onderzoeksopzet geheel toegesneden op het verkrijgen van het gewenste resultaat, of worden onderzoeken herhaald totdat eruit komt wat eruit moest komen. Goldacre is een groot voorstander van het verplicht publiceren van alle ‘missing data’, omdat je alleen een compleet beeld van een medicijn kunt krijgen als ook het falen van een onderzoek bekendheid krijgt. Bovendien kunnen andere onderzoekers weer van zo’n miskleun leren.

En het zou ontzettend helpen wanneer apothekers weer zelf pillen leren draaien, in plaats van hoofdzakelijk doosjes over de toonbank te schuiven. Een apotheker mag veel gepatenteerde middelen immers zelf bereiden, maar alleen voor zijn eigen patiënten. Misschien moet apotheker zijn weer een vak worden.

Het onderste uit de kan

Campagne Branderism, UK 2018Opnieuw was het raak. Trouw wist dit weekend te melden dat Shell al tien jaar lang – ja keurig met toestemming van de Belastingdienst hoor, alles picobello geregeld – de dividendbelasting ontwijkt. In totaal heeft de deal Nederland 7 miljard gekost.

Kassa voor Shell.

Waarom dan nog dat recente gehannes met de verlaging van de dividendbelasting ter waarde van 1,4 miljard per jaar, denk je dan, als argeloos burger? Welnu: waarschijnlijk omdat de EU, in het kader van de maatregelen tegen belastingparadijzen, deze absurde afspraak tussen Shell en ons aller fiscus wil verbieden. Dan moet je als grootverdiener toch íets doen om je schaapjes op het droge en je aandeelhouders tevreden te houden?

Intussen onderhandelt de overheid met Shell en Exxon over een schadeloosstelling. Beide bedrijven voelen zich immers ernstig gedupeerd omdat ze de Groningse gasvelden niet verder mogen leegzuigen, terwijl er – volgens hen – nog voor een slordige 50 tot 125 miljard euro in de bodem zit. Dus nu onderhandelen ze met minister Wiebes over een genoegdoening.

Mochten beide multinationals niet tevreden zijn met Wiebes’ voorstellen, dan kunnen ze hun beklag doen bij een ISDS-tribunaal. Via het Energy Charter Treaty – dat nota bene op voorspraak van Nederland is ontworpen – mogen bedrijven een zaak aanspannen wanneer gewijzigd overheidsbeleid hun winstverwachting nadelig beïnvloedt. Die tribunalen vonnissen overwegend in het voordeel van multinationals, ook al is daar betwist overheidsbeleid democratisch tot stand gekomen, en hun uitspraken zijn bindend: er is geen beroep mogelijk. Alleen al het dreigen met een ISDS-claim zorgt vaak dat overheden inbinden: ze verhogen ‘uit vrije wil’ hun aanbod voor een schadevergoeding, of zwakken hun beleid af.

Let wel: ISDS verleent bedrijven het recht om compensatie te eisen wanneer veranderend overheidsbeleid ervoor zorgt ze minder winst maakten dan ze berekend hadden.

Ineens zag ik de zaken die Milieudefensie tegen Shell en de Nederlandse overheid heeft aangespannen, in een ander perspectief. Milieudefensie probeert feitelijk een civiele variant op het ISDS af te dwingen, en een juridisch vehikel te vinden om het collectieve belang van burgers – luchtkwaliteit, gezondheid, klimaatbeleid, leefomgeving – te verdedigen. Als multinationals kunnen eisen dat overheden hun winstverwachting compenseren, maar burgers elk recht ontberen om zichzelf collectief te weren tegen de claims van multinationals, is elke balans kwijt.

Shell wil het onderste uit de kan: winst op al haar producten, geen belastingen betalen, compensatie krijgen bij gewijzigd beleid, verantwoordelijkheid ontwijken voor de ravage die het heeft aangericht, en dan nog een bonus on top of it all.

Die 7 miljard moet Shell maar terugbetalen. Dat is een mooi begin voor de enorme investering die nodig is om Groningse huizen aardbevingsbestendig te maken.

 
Beeld: Branderism, deel van affiche tegen Shell, Engeland

Een poepje op de principes

stapel oude krantenJoris Luyendijk schreef begin deze maand een wrang essay voor De Correspondent, waarin zijn wanhoop over de staat van de politiek doorklonk. Onderzoeksjournalisten duikelen het ene schandaal na het andere op, ze spitten gigabytes aan informatie door, ze traceren hoe geld van internationals via Nederlandse postbussen en allerhande complexe constructies wordt weggesluisd, zodat die amper ergens belasting betalen. Ze schrijven er prachtige stukken over, de commotie is enorm, iedereen is in rep en roer – en vervolgens gebeurt er niets.

Er is amper een solide oppositie te bekennen die regeringen of kabinetsleden tot de orde roepen, en telkenmale sluiten de regeringspartijen braaf de gelederen, terwijl ze voor het schellinkje luidkeels klagen over al die meloenen die ze moeten doorslikken. ‘Heb meelij met ons! Wij hebben het hier ook zwaar mee,’ koeren ze, terwijl ze hun borst pront vooruit steken en weer een poepje op hun principes doen.

Op die manier, betoogt Luyendijk, worden onderzoeksjournalisten huns ondanks gereduceerd tot useful idiots. Ze houden de schijn van een zelfreinigend systeem in stand. Bij betrokken burgers veroorzaakt de huidige gang van zaken steeds meer apathie en desolaatheid: ‘Er gebeurt he-le-maal niets met alle opgediepte feiten en schandalen.’ Anderen slaan er vooral een populistisch slaatje uit: ‘Zie je wel, ze houden elkaar allemaal de hand boven het hoofd.’ En een derde groep ziet er voer voor complotten in.

Enerzijds heeft Luyendijk gelijk: dramatische onthullingen hebben vaak weinig praktisch effect gehad. Maar er valt ook wel iets op zijn opmerkingen af te dingen. Wat er rond de Panama- en de Paradise-papers blootgelegd werd, was dusdanig complex dat je – zelfs als goedwillende overheid – een aantal jaar zoet bent om het schip te keren. Je moet er een heel lange adem voor hebben.

En er zijn voldoende onthullingen die wel een tastbaar effect hebben gehad: kijk maar naar de grote journalistieke prijzen van dit jaar. Bas Haan won zowel De Loep als de Brusse-prijs met zijn boek De rekening voor Rutte, een affaire die Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg, minister Ivo Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven de kop kostte. Drie afgezette VVD’ers via één boek, je moet het maar kunnen. Eric Smit en Kim van Keken wonnen met hun serie artikelen over de machinaties van VVD-partijvoorzitter Henry Keizer eerst de titel Journalist van het Jaar, en deze maand krijgen ze de Anne Vondelingprijs ervoor. Hopla, weer een VVD’er gesneuveld.

Onderzoeksjournalisten kunnen alleen blootleggen en informeren – de rest is aan anderen. Aan burgers, aan oppositiepartijen, aan ngo’s. En vooral aan kiezers.

Wel wordt het hoog tijd voor een nieuwsprogramma waarin onderzoekjournalisten ruim baan krijgen. Eens in de week een uur, op prime time, waarin ze mogen uitleggen wat ze hebben ontdekt, hoe ze dat boven tafel hebben gekregen, en wat in hun ogen de consequenties zijn. Want de tegenwoordige vluchtige nieuwsgaring is de echte vijand van onderzoeksjournalistiek.

Exportproduct

Richard GrenellDe kersverse Amerikaanse ambassadeur in Duitsland heeft zich binnen een maand tijd al flink onmogelijk gemaakt bij zijn eigen bondgenoot. Een paar uur nadat Richard Grenell zijn geloofsbrieven aan de Duitse president had overhandigd, twitterde hij zijn publieke bijval met Trumps besluit om de Iran-deal op te zeggen. Grenell voegde daar omineus aan toe: ‘Duitse bedrijven die zakendoen met Iran, dienen hun betrekkingen ogenblikkelijk te verbreken.’

Daarmee maakte hij Trumps dreigement dat hij sancties zou treffen tegen landen die de Iran-deal keurig honoreerden, akelig tastbaar. Let wel: het waren de Verenigde Staten die de internationale afspraak met Iran eenzijdig opzegden, terwijl geen enkel ander land – Duitsland incluis – daartoe aanleiding had gezien. En nu hintte de Amerikaanse ambassadeur jegens zijn nieuwe gastland dat er consequenties zouden volgen indien Duitsland zich wél aan de gemaakte afspraken hield en niet meteen het voorbeeld van de VS volgde.

Voor een eerste publiek optreden was dat een extreme uitspraak. Niet voor niets zei de voorvrouw van de SDP, met een bijna Brits gevoel voor understatement: ‘Het is niet mijn taak mensen in de nobele kunst van de diplomatie te onderwijzen, zeker niet waar het de Amerikaanse ambassadeur betreft. Maar hij lijkt enige bijscholing te behoeven.’

Afgelopen weekend was het opnieuw raak. Grenell werd geïnterviewd door Breitbart, een vehikel van extreemrechts, en meldde daar dat hij ‘zeer verheugd’ was over de ‘opkomst van conservatieve, anti-establishment stromingen in Europa’, die contact met hem hadden opgenomen aangezien ook zij ‘voelden dat er een heropleving gaande was’, en dat hij de leiders van deze beweging graag wilde ‘empoweren’. Het scheelde niet veel of Grenell zei dat hij liefst de extreemrechtse AfD in het zadel zou helpen. Het interview was nogal een affront tegenover de zittende regering in Duitsland. Geen wonder dat die Grenell daags daarna om opheldering verzocht.

De Amerikaanse ambassadeur in Nederland, Pete Hoekstra, had afgelopen december ook al zo’n vreemd akkefietje bij de hand. Voor zijn aantreden had Hoekstra beweerd dat in Nederland politici ‘verbrand’ werden en dat ons land allerlei ‘no-go zones’ had. Maar toen hij daar, na zijn aanstelling, door een Nederlandse journalist over werd uitgehoord, deed hij dat af als nepnieuws. Dat had-ie noooooit gezegd. Waarna de zender het oorspronkelijke fragment waarop Hoekstra dat metterdaad zei, nogmaals uitzond.

Trump liegt en blaaskaakt. En nu liegen en blaaskaken de nieuwe Amerikaanse ambassadeurs ook al.

Nicholas Kristoff, columnist van The New York Times, sloeg gisteren de spijker op de kop toen hij twitterde: ‘Als Europa terugslaat na de handelsrestricties die de VS hebben afgekondigd, vermoed ik dat het eerste Amerikaanse exportproduct dat Duitsland zou willen blokkeren, de ambassadeurs zijn.’

Zak door het net

Zwak netDe VVD zit kennelijk in zijn maag met het minimumloon en de minimumuitkering. En maart stelde staatssecretaris Tamara van Ark voor dat werkende arbeidsbeperkten voortaan onder het minimumloon mogen duikelen, en dan individueel via de gemeente een aanvullende uitkering of toeslag moeten aanvragen.

Afgelopen weekend was de beurt aan fractievoorzitter Klaas Dijkhoff, en de bijstand. Die moest maar eens fiks omlaag vond hij, voor iedereen, en alleen wie héél braaf is en nooit met zijn armen over elkaar zit – netjes solliciteren, bijscholing doen, indien nodig taalonderwijs volgen – kan bij bewezen goed gedrag een aanvulling krijgen tot het ‘normale’ bijstandsniveau.

Oftewel: zak maar gerust door de armoedegrens heen, jelui.

Maar solliciteren moet al wanneer je in de bijstand zit, net als jezelf inschrijven bij uitzendbureaus, en (bijna) al het werk accepteren dat je wordt aangeboden. Ook wanneer de gemeente je verwijst naar een cursus, een werkervaringsproject of een herintegratieproject, ben je al verplicht daaraan mee te doen. Dus dat is niets nieuws.

Wel nieuw is dat de VVD openlijk wil snijden in het sociaal minimum, en de aanval inzet op de regelingen voor de laagst- en slechtstbetaalden in Nederland. De hoogte daarvan wordt in deze voorstellen collectief verlaagd, waarna iedere gedupeerde vervolgens op individuele basis extra toeslagen moet zien te veroveren om weer op een enigszins leefbaar minimum uit te komen.

Vrijwel zeker veroorzaakt die omkering een fikse bureaucratie en heel veel controles. Het lijkt ook evident dat deze aanpak arbeidsbeperkten en bijstandsgerechtigden een akelige hoeveelheid rompslomp en nijpende bestaansonzekerheid oplevert, maar de VVD maakt niet echt de indruk dat zij daarom maalt.

Intussen is veel gemeentes allang duidelijk geworden dat wie het niet breed heeft harder onder druk zetten, amper werkt. Ze helpen, steunen, en vooral; zinnig werk scheppen, helpt veel meer. Maar er is onvoldoende werk, en dat gaat met de voortgaande robotisering waarschijnlijk erger worden. De aanpak van de VVD loopt ook daarop spaak. Maar soms bekruipt me het gevoel dat ze die armoedzaaiers sowieso liefst zouden afschaffen. Een robot zeurt tenminste niet en beroept zich nooit op sociale rechten, arbeidstijden of werkomstandigheden, en als-ie kapot gaat, recycle je hem gewoon. Wel zo makkelijk.

Het gemak waarmee de VVD de gebrekkige toegang van veel mensen tot de arbeidsmarkt beschrijft als resultaat van hun eigen laksheid – ‘en nee, u kunt niet van ons verwachten dat wij blijvend voor u klaarstaan: u moet eerst zelf al het mogelijke hebben gedaan!’ – spoort heerlijk met hun individualistische politiek. Wie slaagt, heeft dat aan zichzelf te danken, en elk falen is persoonlijk verwijtbaar.

Maar het blijft vreemd dat de VVD die ideologie nooit van toepassing verklaart op bedrijven. Want die moeten ontzien, gelokt, verleid, gepamperd en in de watten worden gelegd.

Vrouwen als duizenddingendoekje

Piekerende jongemanMeisjes en vrouwen zijn handig: iedereen met een ideologie kan zijn eigen principes op hen plakken en hun bestaan voor eigen doel inzetten. Zo dienen vrouwen zedelijk te zijn, anders kunnen mannen zich niet beheersen en die onbesuisdheid is dan de schuld van die vrouwen. Maar vrouwen moeten óók toegeven als een man seks van ze wil, anders zijn ze verwaande bitches en/of vieze lesbo’s, en als zo’n man dan doorslaat is het hun eigen schuld. Vrouwen die niks willen? Preutse wijven die denken dat ze te goed voor je zijn. Vrouwen die vrij omgaan met seksualiteit? Sletten zijn het, ondermijners van moraal en gezin, en een gevaar voor de samenleving.

Damned if you do, damned if you don’t.

De laatste loot aan deze heilloze tak: nieuwrechts, dat meent dat elke man een vrouw toekomt en het recht heeft zich voort te planten. Maar aangezien vrouwen graag omhoog neuken, blijven er aan de onderkant van de samenleving helaas onvoldoende vrouwen voor de mannen over. De oplossing? Gedwongen monogamie. Aan het woord: Jordan Peterson, de Canadese held van jong en mannelijk alt-right.

In The New York Times van vorige week lichtte Peterson zijn standpunten bereidwillig toe. Mannen worden gewelddadig wanneer ze geen partner hebben, begint hij, en dus moet de samenleving er zorg voor dragen dat deze mannen een partner krijgen. In die opvatting staat Peterson overigens niet alleen: tal van beleidsmakers geloven dat, wanneer politiek opstandige of zelfs criminele jongemannen eenmaal een vriendin aan de haak hebben geslagen, ze zich zullen settelen en hun rebellie in de bomen hangen. (Ik heb meermalen artikelen gelezen waarin de opstand van de Palestijnen wordt verklaard uit een demografisch overschot aan alleenstaande jongemannen, evenals artikelen waarin jihadisme wordt verklaard als wedijver wie het eerst bij al die maagden in het Paradijs is.)

Aangezien elke man recht heeft op een vrouw en op seks, en vrouwen zo onbetrouwbaar zijn als wat, zit er maar één ding op, vervolgt Peterson: de herdistributie van vrouwen. Ook daarin is hij weinig origineel: een aantal jaar na de Russische Revolutie waren er marxisten die oprecht meenden dat vrouwen van staatswege onder de mannen verdeeld moesten worden. Neonazisme en communisme zijn minder vreemde bedgenoten dan Thierry Baudet bevroedt.

Vrouwen die een man afwijzen, maken mannen gewelddadig, stelt Peterson. Daarom moeten we niet langer toestaan dat vrouwen mannen afwijzen. Gedwongen monogamie is dan de meest rationele oplossing. Anders gaan al die vrouwen maar achter mannen met een hogere status aan, waardoor mindere mannen zich afgewezen voelen, en boos worden, en…

Of vrouwen wel blij worden van zo’n arrangement – het doet er niet toe. Vrouwen zijn voor Peterson goederen, slechts een commodity.

Persoonlijk sta ik een andere oplossing voor. Zulke mannen mogen één keer met een vrouw neuken, die ze na de paring finaal de kop mag afbijten.