De ‘allochtone’ agent

‘Hoe komt het dat allochtonen de politie vaak voortijdig verlaten en zich er niet thuis voelen,’ was de vraag. De antwoorden zijn pijnlijk eensluidend. Promotie zit er voor deze agenten zelden in: terwijl hun collega’s gaandeweg carrière maken, worden zij – vaak met gelegenheidsargumenten, die bij beroep vrij makkelijk sneuvelen – geweerd uit hogere functies. Ook neemt de korpsleiding ze vaak niet serieus, of betoont die zich ronduit benauwd om ze te promoveren, onder het motto: ‘De rest van het korps is daar niet klaar voor’.

Er is alledaags racisme: een Nederlands-Surinaamse agent die zich in uniform bij een balie meldde, kreeg van zijn dienstdoende collega te horen: ‘Jij komt zeker voor de vreemdelingenpolitie? Dan moet je een deur verder wezen.’ Een witte chef tegen een collega: ‘Jullie horen niet voor de tralies, maar erachter.’ (Let vooral op dat ‘jullie’ – ineens werd deze diender van individu gedegradeerd tot lid van een groep, een infame groep bovendien.)

Een Nederlands-Marokkaanse agent die publiekelijk moeite deed zijn collega’s en hun werk bij andere Nederlandse Marokkanen beter over het voetlicht te laten komen, werd ervan beticht dat hij ambassadeur ‘van de Marokkanen’ was, in plaats van promotor van zijn beroepsgroep bij mensen die hij beter kende dan zij. Een Nederlands-Surinaamse agent: ‘Bij elke fout die ik maakte, werd ik op mijn achtergrond afgerekend, terwijl dat bij collega’s nooit gebeurde.’

Het bleek zo moeilijk om als ‘allochtone’ agent te werken, dat één op de vijf van hen liefst bij het korps weg wilde. En er was maar één ‘allochtoon met een topfunctie’ bij de Nederlandse politie.

Al deze citaten, verhalen en feiten komen uit een aflevering van Zembla uit 2007. De documentaire is twaalf jaar oud. De genoemde problemen bestaan nog steeds. En Martin Sitalsing, toen ‘de enige allochtoon met een topfunctie binnen de Nederlandse politie,’ is nu nog altijd de enige.

Inmiddels is politiecoach Carel Boers uit wanhoop opgestapt. Hij gaf zijn ontslagbrief cadeau aan NRC Handelsblad. Volgens hem is het leiderschap binnen de politie ‘moreel en ethisch ontspoord’. Agenten die niet wit, hetero of anderszins ‘standaard’ zijn, voelen zich onveilig op het bureau. Er is sprake van seksuele intimidatie, aanrandingen, discriminatie en valsheid in geschrifte, en discriminatie op de werkvloer is vaste prik. De top doet volgens Boers niets met de vele klachten.

Op het bureau geldt vaak het recht van de sterkste en degene met de grootste mond. Daardoor ontstaat een druk om te ‘moeten voldoen aan de norm die gesteld wordt door de hetero, blanke, mannelijke, oudere of andere ‘meerderheid’. Het gevolg hiervan is ‘dat politiemensen zich binnen vaak veel onveiliger voelen dan bij de uitoefening van hun taken buiten,’ schrijft Boers.

Korpschef Erik Akerboom zegt in een reactie dat de politietop ‘van goede wil is om dingen aan te pakken en te veranderen’. Maar ja – dat zeiden ze in 2007 ook.

Beeld: Korpschef Erik Akersloot bij Jinek, eerder deze week.

Voor de duvel niet bang

Fascinerend dat Christine Lagarde genomineerd is om de nieuwe baas van de Europese Centrale Bank te worden. Ze staat nu 8 jaar aan het hoofd van het IMF, en heeft in die periode het IMF bepaald socialer weten te maken.

Onder haar leiding heeft het IMF zijn rol als hardvochtige saneerder versoepeld – halverwege 2015 riep Lagarde zelfs op om een fors deel van de schulden van Griekenland kwijt te schelden, omdat de strenge aanpak die het land eerder was opgelegd, inmiddels had bewezen niet te werken. Het land raakte er alleen maar dieper door in het slop.

Lagarde lijkt voor de duvel niet bang. In interviews zegt ze kalmpjes dat de twee grootste uitdagingen voor de wereld, en voor het IMF, de klimaatcrisis en de groeiende ongelijkheid zijn. Ze is een groot voorstander van een flinke CO2-heffing, tot wel 70 dollar per ton C02.

In een gesprek met Trevor Noah van The Daily Show zei ze vorige maand voorts dat het hoog tijd is om de onvoorstelbare hoeveelheid subsidies die overheden wereldwijd in fossiele brandstoffen steken – ze schatte het totaalbedrag dat daarmee gemoeid is, op liefst 5 biljoen dollar per jaar – over te hevelen naar een totaal ander type investering: in schone energie, infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg. Dat zou bovendien de groeiende ongelijkheid helpen tegengaan, een tegenstelling tussen rijk en arm die de wereld volgens haar steeds meer parten speelt. Dat is bepaald verfrissend om uit de mond van zo’n top dog te horen.

Op de website van het IMF wijdde Lagarde in maart van dit jaar een uiterst scherp stuk aan het gedrag van multinationals. ‘Ten eerste ondermijnt het gemak waarmee multinationals belasting lijken te ontwijken, plus de al dertig jaar durende daling in corporate tax rates, het vertrouwen in de rechtvaardigheid van het belastingstelsel als geheel. Ten tweede is de huidige situatie met name schadelijk voor landen met lage inkomens: het berooft ze van opbrengsten die ze hard nodig hebben om economische groei te behalen, armoede tegen te gaan, en duurzame doelen te bevorderen. Ontwikkelde economieën hebben de belastingtarieven voor internationale bedrijven te lang bepaald zonder rekening te houden met het effect ervan op landen met lage inkomens. Analyse van het IMF laat zien dat landen buiten de OECD samen jaarlijks zo’n 200 miljard dollar mislopen, doordat internationale bedrijven hun inkomsten doorsluizen naar landen met lage belastingtarieven.’

Dat zullen niet veel mensen – zeker niet op zulke hoge posities – haar publiekelijk durven nazeggen.

Daarnaast pleit ze voor meer vrouwen op de werkvloer, in alle geledingen en niveaus: niet alleen uit morele overwegingen, want dat argument sorteert nauwelijks effect, constateerde ze tot haar verdriet. Vandaar dat ze een economisch argument uit de kast trok: het is goed voor de economie en goed voor de ontwikkeling van een land.

Nu nog hopen dat Lagarde bij het IMF niet wordt opgevolgd door Jeroen Dijsselbloem.

[Beeld: Christine Lagarde, Wikimedia]

Feestje voor de meerderheid

‘Er is geen pride week voor hetero’s, net als er geen voedselbank voor rijke mensen is.’ Die grap deed afgelopen week de ronde op Twitter, nadat een club alt-righters verklaarde een ‘eigen’ festival te willen organiseren om heteroseksualiteit te vieren. De grap legde de kortzichtigheid van elke hetero die zich beklaagt omdat-ie zich ‘achtergesteld’ waant ten opzichte van potten en flikkers, genadeloos bloot.

Wat mij betreft viert iedereen die dat zo uitkomt zijn of haar heteroseksualiteit, maar heus: hetero zijn verdient geen slingers of praalwagens. Alles om ons heen wasemt uit hoe vanzelfsprekend en gewenst heteroseksualiteit is, terwijl homoseksualiteit nog altijd explicatie vereist, en uit-de-kast komen. Maar vooral: vaak met angst gepaard gaat. Welk meisje is ooit benauwd geweest om haar klasgenoten te vertellen dat ze op jongens valt, welk heterostel ooit bang geweest in elkaar geramd te worden zuiver omdat ze openlijk hand in hand liepen, welke jongen ooit uit huis gezet omdat-ie zei met een meisje te willen trouwen?

Feestjes eisen omdat je tot de meerderheid behoort, is niets anders dan een radicale ontkenning van je eigen macht en dominantie, plus een negatie van de moeizame strijd van ‘minderheden’ om gehoord te worden en hun mensenrechten verzilverd te krijgen. Inderdaad: alsof de rijken claimen gediscrimineerd te worden omdat zij de schappen van voedselbank niet mogen leegeten. Zulke feestjes opeisen is niets anders dan de hegemonie van je eigen dominantie willen bezegelen.

Afgelopen week zag ik het nieuwe seizoen van The Handmaid’s Tale. Daarin zat hetzelfde fenomeen verwerkt: al wie lager op de ladder van de macht staat, weet exact hoe wie een tree hoger staat, denkt en voelt. Je moet wel: je eigen leven en veiligheid hangen ervan af om de macht te kunnen paaien en zo nodig op de excessen ervan te anticiperen. Dus weet iedere handmaid of huishoudster precies waar ze staat, wat ze kan doen of laten, en hebben de keurige echtgenotes geen idee van het werkelijke leven van hun ondergeschikten. Onderwijl zijn ook de echtgenotes gespitst op elke valse toon van hun man: ook zij beven. Maar hun eigen, o zo vanzelfsprekende macht beneemt ze het zicht op hoezeer zijzelf naar beneden trappen.

Taal en empathie zijn alles. Noem iemand een flirtcoach en alleen daardoor al leer je jongens dat het ‘nee’ van een vrouw of meisje onzin is. Je vertelt ze namelijk dat ze nooit hoeven te letten op kleine signalen, terwijl de meisjes waarmee ‘geflirt’ wordt, allang weten dat als ze niet toegeven, geweld in het verschiet ligt. En sowieso: een flirtcoach die uitlegt dat het ‘nee’ van je bewerfde er niet toe doet, voedt op tot verkrachting. Het is alsof je bepleit dat een man die zijn vrouw geregeld in elkaar timmert, een ‘sportcoach’ inhuurt.

Tip voor iedereen met macht, hoe vliedend ook: al wie je als ‘de ander’ hebt bestempeld, kent jou beter dan jij hen.

Van vonk tot veenbrand

Foto Greta Thunberg / Wikipedia, Anders HellbergGeregeld zakt de moed me in de schoenen: zoveel ongelijkheid en problemen waarmee de wereld kampt. Afstand nemen en overzicht houden valt me soms bitter moeilijk: akelig nieuws van over de hele wereld lijkt zo nabij, of misschien raakt het me meer dan vroeger.

Maar dan staat er ineens iemand op die iets doorbreekt. Iemand die precies hetzelfde zegt als veel anderen eerder deden, maar die plotseling een vonk blijkt te zijn en een veenbrand ontsteekt, die mensen in beweging weet te krijgen.

Greta Thunberg is zo iemand: een jonge vrouw die de grote zorgen over het klimaat die tal van ngo’s, wetenschappers, actiegroepen en allang verwoord hadden, aanstekelijk weet te verwoorden. Met haar schoolstaking voor het klimaat wist ze dit jaar al twee keer honderdduizenden jongeren in meer dan honderd landen op de been te krijgen. Haar oproep is simpel: wie niets tegen klimaatverandering doet, ontneemt jongeren botweg hun toekomst. Nee, met een enkele demonstratie ben je er niet – en dat is precies waarop Thunberg hamert: het is de hoogste tijd dat iedereen meer doet.

Thunberg werd op haar beurt geïnspireerd door andere jongeren: een groepje scholieren dat de schietpartij op hun school in Parkland, Florida meemaakte, en die vervolgens een landelijke school walk-out organiseerden om strengere regels rond wapenbezit en -verkoop in de VS af te dwingen. Vervolgens organiseerde dezelfde groep, met Emma González en David Hogg als spraakmakende woordvoerders, de March for Our Lives: een dag van landelijke demonstraties tegen het vrijwel ongebreidelde wapengeweld in de VS. Ook hier gold: wat ze zeiden was niet nieuw. Wat wel nieuw was: wie het zei, en hoe ze dat deden.

Of neem senator Elizabeth Warren, die de sociale beweging die Bernie Sanders heeft losgemaakt nu in haar eigen verkiezingscampagne oppakt door het ene gedegen wetsvoorstel na het andere te publiceren: van leniging van studieschulden tot meer vermogensbelasting, van plannen om woningen, kinderopvang, gezondheidszorg en schoolgeld betaalbaarder te maken tot voorstellen om big tech op te splitsen. Of Alexandria Ocasio-Cortez, die nog geen half jaar in het Huis van Afgevaardigden zit en daar nu al meer teweeg heeft gebracht dan menig andere Democratische afgevaardigde.

Of, in Nederland, journalisten Jet Schouten en Joop Bouma, die het internationale journalistieke onderzoeksplatform ICIJ zover wisten te krijgen dat die een grootscheeps onderzoek startten naar medische implantaten. Door The Implant Files zijn in nog geen jaar tijd veel ondeugdelijke producten eindelijk van de markt gehaald en is strenger toezicht in de maak.

Protest en verandering zijn een zaak van lange adem. Zonder onderliggende beweging vindt een stem geen weerklank; zonder die ene bijzondere stem komt zo’n beweging niet tot bloei. En zonder vasthoudendheid zijn we uiteindelijk allemaal nergens. Dit is geen tijd voor cynisme – laat staan voor berusting.

Foto Greta Thunberg: Anders Hellberg / Wikipedia

Machines zoals ik

Omslag boekLonden, begin jaren tachtig. Engeland verliest de Falklandoorlog verpletterend. Kort daarna stort het land zich onder Margaret Thatchers leiding in een Brexit avant la lettre. Mobiele telefoons zijn alom. Charlie, die zijn kostje bij elkaar scharrelt door via zijn computer op de beurs te handelen, stopt de erfenis van zijn ouders in de aanschaf van een van de eerste humanoïde AI’s: Adam.

Charlie vraagt zijn buurvrouw, Miranda samen met hem Adams karaktertrekken te programmeren. Deels omdat hij zo wil voorkomen dat hij Adam naar zijn eigenbeeld instelt, deels omdat een gezamenlijk project hem een goede tactiek lijkt om de banden met Miranda, op wie hij een oogje heeft, aan te trekken. En Alan Turing leeft nog: aan hem hebben we die wandelende robots te danken, net als de zelfrijdende auto’s die de straten vullen, en natuurlijk die eerste 25 Adams en Eva’s die in de handel gebracht werden.

Ian McEwans boek Machines Like Me is een pareltje. Charlie krijgt Miranda, maar ook Adam verlieft zich in haar, en begint haiku’s te schrijven om daaraan uiting te geven. Adam neemt de beurshandel van Charlie over en bouwt een armzalige 30 pond binnen een paar maanden uit tot ruim een ton. De eerste barst in de idylle: als Charlie op een dag de uitknop in Adams nek wil gebruiken, grijpt die zijn arm en breekt zijn hand. Via-via leert Charlie dat bijna al Adams soortgenoten hun uitknop onklaar hebben weten te maken.

Waarin hun Adam lijkt te verschillen van zijn AI-familieleden, is zijn gehechtheid en zijn levenslust. Er duiken verontrustende berichten op van andere Adams en Eva’s die zelfmoord hebben gepleegd, zichzelf doelbewust tot domme automaten hebben gereduceerd. Charlie en Miranda geloven – en ja, dat is een zelffelicitatie via een omweg – dat het de liefde is die Adam overeind houdt. Zij houden ook van hem.

Maar het schuurt. Terwijl Adam als volwaardig gezinslid functioneert, meent Charlie hem soms te kunnen commanderen; de gedachte dat hij Adams eigenaar is en hem beperkingen mag opleggen, blijft altijd op de achtergrond aanwezig. Miranda en Charlie verloven zich – Miranda’s vader weet niet zeker wie van de twee nieuwe mannen in haar leven de robot is en wie de mens.

Langzaam ontspoort de situatie. Adam, met zijn grote aanpassingsvermogen, blijkt uiteindelijk toch niet de bijna-mens die hij leek: enerzijds is zijn verstand en begrip groter, maar anderzijds zijn logica is meer rigide. Of misschien schuwt hij de morele consequenties van zijn inzichten gewoon minder dan Miranda en Charlie doen. Adam doet iets dat rechtvaardig is, maar Miranda ten gronde kan richten. Uit wanhoop maakt Charlie Adam defect. (Wat hem op een venijnige uitbrander van Alan Turing himself komt te staan.)

Machines Like Us is een subliem boek. McEwan werkt ons onvermogen uit om een brein te doorgronden dat ver boven ons staat, maar ook: hoe belangrijk schipperen is om onszelf en onze wereld overeind te houden. Zonder compromis zijn we nergens.

De pers is ondraaglijk laks

iCopyright: aka Tman / FlickrBijna ongeruster dan over de opkomst van extreemrechts in Nederland (en daarbuiten) ben ik over de laksheid van de pers. Er zijn bitter weinig kranten en tv-programma’s waarin die opkomst serieus wordt genomen: waarin de opvattingen van extreemrechts worden doorgelicht in plaats van doorgegeven, waarin hun beweringen worden gecontroleerd, hun plannen worden nagerekend of getoetst.

Baudet kan met een programma komen vol praatjes voor de vaak, zoals een belastingvrije voet van 20 duizend euro, en de enige die uitzoekt wat dat kost – helaas pas een week na de verkiezingen – is de Correspondent. (Alleen al die ene maatregel zou de schatkist ruim 100 miljard kosten, berekende Jesse Frederik.) De rest van de pers was kennelijk niet geïnteresseerd haar huiswerk te doen.

Over de gemakzuchtige houding van veel media, die soms lijkt op meeloperij, maar vooral doet denken aan konijntjes die verlamd in de koplampen van extreemrechts kijken doch  vooral hun ogen er niet van kunnen afwenden, schreef ik eerder. Maar na de overwinning van het Forum bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten, veranderde die tendens – ten nadele. Het frame verschoof verder. Vooral bij de NOS was dat evident, hoewel ze helaas niet de enige zijn: als Baudet iets ongehoords doet, richt de NOS nu de blik op zijn critici.

Zo postte Baudet vorige week een filmpje van het extreemrechtse 120db, dat vorig jaar een campagne begon over vermeend ‘massaal migrantengeweld’ tegen vrouwen; ze beschuldigden politici die de grenzen niet willen sluiten, van hun moord en verkrachting. (Een deel van de verhalen bleek overigens verzonnen.) Baudet had het filmpje vertaald, en aangevuld met de hoofden van Nederlandse politici. (Dit nadat hijzelf eerder in een roman en in een verdediging van ‘versiercoach’ Julien Blanc verkrachting had aangeprezen: doorzettende mannen, daar kunnen de vrouwtjes volgens hem geen genoeg van krijgen.)

Wat deed de NOS? Zij typeerde de extreemrechtse groep als ‘vrouwenbeweging’, en verlegde het frame. ‘D66-fractievoorzitter Jetten kwaad om tweet Baudet ,’ kopte de NOS, alsof Jetten het nieuws was, in plaats van Baudet die unverfroren neonazistische propaganda op Nederlandse maat had gesneden en verder verspreidde.

Gisteren twitterde Baudet over een essay over de Franse schrijver Houellebecq dat hij in American Affairs had gepubliceerd. Hij ontvouwde zijn eigen wereldbeeld erin: werk weerhield vrouwen van baren en de verzorging van hun man; abortus is vreselijk (vooral voor witte vrouwen, vrees ik), en nog meer praat die – alsof het nog niet erg genoeg was – naar later bleek zowat rechtstreeks aan de Franse neofascist Jean-Marie le Pen was ontleend. Wat kopte de NOS? ‘Partijen in Kamer vallen over “vrouwonvriendelijk” stuk Baudet’. Niet: ‘Baudet schrijft onthutsend seksistisch stuk’.

Woensdag presenteert BNNVARA een verkiezingsdebat tussen Baudet en Rutte (allebei geen EP-kandidaat). Rechts of extreemrechts, dat zijn kennelijk onze enige opties.

 
Beeld: aka Tman, Flickr

Anonieme automobilisten

Amsterdam AutoluwAfkicken is hondsmoeilijk, ik weet het, maar als het jullie lukt, met zachte hand en door een helder ultimatum geholpen…? Wat zal dat een opluchting voor de rest zijn. Voor de wandelaars, voor de kinderen die buiten willen spelen, voor de fietsers, voor de mensen die graag op een bankje zitten, voor de liefhebbers van de oude stad en de grachten, voor iedereen die langzaam of slecht ter been is of in gedachten wel eens afdwaalt en dan niet altijd voldoende oplet om het alomtegenwoordige langssnellende blik te mijden. Voor de katten en honden op straat, voor de vogels, voor de bloemperkjes, en voor de bomen. Voor het openbaar vervoer. En vooral: voor de stad zelf.

Op veel plaatsen in de binnenstad wordt het blik al een pietsie weggedrukt. Fietspaden zijn verbreed en verbeterd, er zijn tegenwoordig straten waar dertig km/u max de norm is en auto’s slechts ‘te gast’ zijn, niet langer heer en meester. Er ligt vaker gras op trambanen en taxi’s kunnen daar niet meer rijden: dat heeft de aanblik van een deel van de Sarphatistraat en de Plantage Middenlaan op slag enorm verfraaid. Ik verheug me op het moois dat er straks van overtollige parkeerplaatsen gemaakt kan worden: parkjes, bankjes, hang- en staplekken, voetbal- en hinkelveldjes, plukbosjes en doorkijkjes.

Voor de anonieme automobilisten zal het flink wennen zijn. Ze zullen vaker de fiets moeten pakken. Vaker met tram, metro, bus of taxi reizen. Nadenken over deel- of leenauto’s. Misschien wat vaker lopen. En uiteraard boodschappenwagentjes kopen: want sjouwen met spullen is ook lopend een last – plus: individueel autoverkeer vervangen door een waterval aan gemotoriseerde bezorgdiensten is niet de bedoeling.

Als ik onze nu zo voortvarende gemeente een tip mag geven: weer gaandeweg niet alleen de diesel- en de benzineauto’s, -vrachtwagens en -bussen uit de stad. Dat helpt zonder twijfel om de stadslucht schoner te krijgen, maar het is niet voldoende. Denk groter. Denk vooral heel groot. De toeristenboten die de stad sinds een paar jaar aandoen, storten stapels CO2 over de stad uit. Gisteren lagen er weer twee zulke joekels bij de terminal naast het Muziekgebouw: de ene leek bekant een vette torenflat. Vanaf de kade wordt het zicht op het IJ je tegenwoordig standaard benomen door een vloot aangemeerde toeristenboten, rijen dik, en alles vaart op diesel.

Voorkom nu al dat de stad straks drones moet tolereren. Van Amazon tot Bol.com: allemaal denken ze hard na over bezorging van bestellingen binnen een paar uur, en dat willen ze liefst doen via robot-helicoptertjes. Verhinder dat na de straat ook de lucht door massaal vervoer wordt gevuld, bezet, verlawaaid en vervuild.

En lieve anonieme automobilisten: weet dat wanneer u maar blijft doorrijden, we allemaal naar de galemiezen gaan, en dat het verkeer een absurd beslag legt op de stad en op het milieu. Het is een interventie, maar wel voor ons aller bestwil

[Foto: Amsterdam Autoluw]

Zonder last of ruggespraak

kieslijst‘Maar dat is toch niet democratisch?’, protesteerde een collega toen-ie hoorde dat Henk Otten van plan was zijn aankomende Senaatszetel te houden, ook al zou hijzelf tegen die tijd mogelijk uit het Forum voor Democratie zijn gezet. ‘Die zetel is toch niet van hem, maar van zijn partij?’ Die kennis had het bij het verkeerde eind: die zetel is namelijk wel van Otten persoonlijk, en expliciet niet van welke partij dan ook – en dat hebben we juist uit puur democratische overwegingen zo geregeld.

Parlementaire vertegenwoordigers worden, zoals dat plechtig heet, ‘zonder last of ruggespraak’ benoemd: á titre personnel. Eenmaal als volksvertegenwoordiger gekozen hebben ze alle vrijheid om hun eigen stem te bepalen, en daarbij desnoods tegen hun fractie in te gaan. De partij waardoor ze kandidaat zijn gesteld, kan niet voorschrijven hoe ze moeten stemmen. Dat maakt de aanstelling op persoonlijke titel tot een krachtig wapen tegen kadaverdiscipline. Anders zou elke partijtop bij moeizame interne debatten of afwijkende opinies uiterst effectief kunnen dreigen: verplicht met de meute meestemmen jij, anders gooien we je eruit en benoemen we iemand anders in jouw plaats, iemand die wél gehoorzaam is.

De benoeming op persoonlijke titel garandeert volksvertegenwoordigers hun politieke vrijheid. Wordt intern een kwestie op de spits gedreven, dan kun je als Kamerlid of raadslid besluiten: ik sta pal. En als ze me eruit flikkeren, houd ik mijn zetel, en verdedig ik mijn principes voortaan desnoods als eenlingsfractie. Dat je zetel niet van de partij is, helpt je om je rug recht te kunnen houden.

Het recht om als kiezer een voorkeursstem uit te brengen, is op hetzelfde principe gestoeld. Je stemt weliswaar op een partij, maar kunt daarbinnen voor een specifieke kandidaat kiezen. Bijvoorbeeld omdat je wilt dat er meer vrouwen in de Kamer komen, omdat je een bepaalde stroming of opvatting binnen de partij van je voorkeur wilt steunen, of wat dies meer zij. Zijn er voldoende mensen die precies hetzelfde doen, dan prevaleren de voorkeursstemmen: de lijstvolgorde die de partij eerder heeft vastgesteld, wordt zo door kiezers met het rode potlood in de hand bijgesteld.

Wat de kwestie Otten interessant maakt, is dat-ie nog niet is eens verkozen – maar het FvD heeft hem wel bovenaan de kieslijst gezet. En die kieslijst is heilig. Moet je maar beter opletten wie je erop zet. Daarnaast vertegenwoordigt Otten een belangrijke, dissidente stroming binnen het FvD: zeer rechts, maar – anders dan de baas van het hele spul – niet neigend naar het fascisme. Ik kan me buitengewoon goed voorstellen dat Otten, als exponent van de gematigder tak van de partij, daarom des te stelliger voornemens is zijn zetel niet op te geven. Juist nu niet – nu dat conflict tussen rechts en extreemrechts ook intern op scherp is komen te staan, doordat diezelfde Otten daarin positie koos.

De techno-oplossers

De ijsmassa op de Noordpool heeft een nieuw laagterecord bereikt, de Australische hittegolf met temperaturen van wel 50oC breidt zich uit naar Nieuw-Zeeland, Nederland heeft zich nog niet hersteld van de droogte van vorig jaar. Daarbij vergeleken klinkt de warmste paasmaandag hier ooit gemeten bijna plezant, maar ook dat record lijkt een teken aan de wand.

‘We vinden er wel iets op, de technologie staat voor niets!’ roepen vooruitgangsdenkers dan optimistisch, en heus, ik help het ze hopen. Maar ondertussen lijkt me evident dat we er niet komen met zelfrijdende auto’s, windmolenparken, plastic recyclen of CO2-heffingen. De wereldwijde uitstoot van CO2 stijgt, terwijl we die drastisch moeten inperken: dat is het allerbelangrijkste dat ons te doen staan. En we moeten daarbij echt minder naar individuele burgers kijken: tien grote Nederlandse bedrijven – waaronder de Shell-raffinaderij, Tata Steel en de energiecentrales – stoten, dwars tegen alle plannen en beloftes in, elk jaar juist meer uit. Samen produceren deze tien bedrijven driemaal zoveel CO2 als alle Nederlandse huishoudens bij elkaar.

Mediafilosoof en technologiecriticus Douglas Rushkoff wees vorig jaar op een ander, vrij fundamenteel manco in de gedachte dat de technologie ons zal redden. Rushkoff was gevraagd een besloten lezing te houden over toekomst en technologie. Tot zijn verbazing bestond zijn gehoor uit slechts vijf hedgefund-managers, die eigenlijk vooral wilden brainstormen hoe ze zichzelf ‘als het zover was’ beter konden beschermen. De een had al een ondergrondse bunker gebouwd, en had een legertje gewapende bewakers paraat. De tweede vroeg zich af hoe hij zijn bewakers en personeel onder de duim kon houden als er voedsel- en watertekorten ontstonden: zou een gehoorzaamheidshalsband iets zijn?

Er zijn amper tech-giganten die zich bezighouden met de overleving van de aarde, constateert Rushkoff. Voor zover ze er al over nadenken, bekommeren ze zich hoofdzakelijk over hun eigen overleving. Van Elon Musk die naar Mars wil en Peter Thiel die zijn veroudering wil tegengaan tot Ray Kurzweil die zijn brein in een computer wil stoppen – dat heeft allemaal niets met het overleven van de aarde te maken.

In tegendeel zelfs, stelt Rushkoff. Wie hamert op technologie als oplossing, verliest uit het oog dat niet alleen de technologie zelf, maar ook de productie ervan medeoorzaak is van de problemen waarmee we kampen. De winning van delfstoffen is vernietigend, vervuilend en gevaarlijk, het productieproces steunt te vaak op lagelonenlanden en uitbuiting, en de rijkdommen die technologie produceert, worden hoogst onevenredig verdeeld. Jeff Bezos is multibiljonair, maar zijn werknemers verdien een schijntje. (Het mediane inkomen bij Amazon is 28.000 dollar per jaar; Bezos verdient datzelfde bedrag elke 9 seconden.)

Blijven vertrouwen in technologie is een vlucht naar voren, terwijl we de realiteit ontkennen.

 
Foto: Satellite image of ship tracks, clouds created by the exhaust of ship smokestacks. Liam Gumley, Space Science and Engineering Center, University of Wisconsin-Madison.

Geen verrader, geen journalist

Julian Assange, de oprichter van WikiLeaks werd vorige week door de politie uit de Londense ambassade van Ecuador werd geplukt. Hij wordt mogelijk uitgeleverd aan de VS, waar hem een aanklacht wacht wegens aanzetten tot hacken en/ofspionage.

Vooropgesteld: het is ronduit bizar, en met geen enkel argument te verdedigen, dat Engeland een Australisch staatsburger aan de VS zou uitleveren voor iets dat de man in kwestie in een ander land heeft gedaan (WikiLeaks is niet Amerikaans, en is in zweden geregistreerd). Dat de VS meent dat Assange hun rechten, wetten, belangen of staatsveiligheid heeft geschonden, is simpelweg geen geldige reden. Zou de VS dat wel menen, dan zijn er stapels buitenlandse politici en activisten te bedenken die evenzeer – of zelfs meer – voor uitlevering aan de VS in aanmerking zouden komen.

Maar ik word wat wee van mensen die menen dat met Assanges arrestatie journalistieke vrijheden in het geding zijn. Wat Assange ook moge zijn, hij is pertinent geen journalist: hij is niets anders dan een kieskeurig, selectief, soms onzorgvuldig en vaak nuffig doorgeefluik van informatie die anderen hem hebben toegespeeld. Lijsten met Turkse burgers die in eigen land politiek actief zijn kort na een staatsgreep publiceren, is ronduit onverantwoordelijk. Wat kwalijker is, en apert ingaat tegen alle journalistieke principes: WikiLeaks heeft vaker ongeredigeerde informatie gepubliceerd die evident afkomstig was van overheden en die bedoeld was om hun lokale oppositie zwart te maken. Daarmee maakte Assange WikiLeaks willens en wetens tot een instrument in andermans nationale propagandaoorlog.

Voor mij lag het breekpunt bij de Panama Papers, de documenten die lieten zien welke ingewikkelde constructies internationale bedrijven en rijkaards gebruiken om belasting te ontwijken. Die onthulling was slechts een opzetje om Poetin aan te vallen, schreef WikiLeaks. Met zo’n uitspraak kies je partij: het ging er WikiLeaks kennelijk niet om politiek relevante informatie te publiceren, maar zochten ze informatie die een doelwit heeft dat hun aanstaat. Dan bedrijf je geen journalistiek, maar propaganda.

Dat WikiLeaks bij de Amerikaanse verkiezingen wekenlang mondjesmaat e-mails van de Democraten publiceerde – die toen, zoals anderen al hadden aangetoond, onbetwistbaar via een Russische hack waren verkregen – deed de deur dicht: WikiLeaks liet zich gebruiken om tijdens een campagne een presidentskandidaat te laten ontsporen.

Doorgeefluiken zijn belangrijk, en klokkenluiders onontbeerlijk om beerputten te openen. Maar bij klokkenluiders is de taak van een journalist niet alleen om je bron zo goed mogelijk te beschermen: je moet ook alle informatie verifiëren, de betrouwbaarheid van je bron dubbelchecken, nagaan welke belangen je bron heeft, en context verschaffen. Alle materiaal gewoon maar plempen klinkt stoer, maar is een recept voor ongelukken.