Wild

Per dag voeren buitenlandse jagers de karkassen van gemiddeld twee neergeschoten leeuwen Afrika uit. Illegaal worden er veel meer neergehaald. In heel Afrika zijn er naar schatting nog slechts 32.000 leeuwen over; internationaal wordt overwogen ze op de lijst van bedreigde diersoorten te zetten. De totale omvang van de natuurparken – de veilige, maar snel krimpende leefwereld van de leeuwen – wordt verre overtroffen door die van de jachtgebieden: illegale jacht is aanzienlijk lucratiever dan het onderhouden en beheren van natuurparken.

Daarnaast worden er in Afrika jaarlijks zo’n 36.000 olifanten afgeschoten, hoofdzakelijk vanwege hun ivoren slagtanden. En alleen al in Zuid-Afrika werden afgelopen jaar 1215 neushoorns omgelegd, zuiver om hun hoorn te bemachtigen.

De VN noemt het een stroperijcrisis en heeft vorige week een resolutie over deze wildlife crime aangenomen. (Zou het wellicht helpen wanneer vliegtuigmaatschappijen en rederijen voortaan weigeren om dood groot wild te vervoeren?)

Anders dan jagers zelf graag beweren, gaat het geld van de legale jacht niet naar natuurbescherming. De VN berekende recent dat slechts drie procent van de opbrengsten van de gereguleerde jacht op groot wild ten goede komt aan de lokale gemeenschap en aan natuurbeheer. Daar redden de resterende olifanten, neushoorns en leeuwen het echt niet mee.

Het is een al met al een zieke, verrotte bedrijfstak.

Waarom zijn we jacht op groot wild in hemelsnaam een sport gaan noemen? Wanneer je je als Crocodile Dundee met blote handen op een krokodil stort, is er nog sprake van gelijkwaardigheid, ja van een fysieke uitdaging. Maar scherpschieten kun je beter doen op kleivogels, op conservenblikjes of op slecht getekende menselijke silhouetten. Zodra je met een geweer, drijvers en een gewapende troep helpers in je kielzog die optreden in geval van nood een leeuw op de korrel neemt, is er werkelijk geen enkel sportief element in de affaire te bekennen. Het is pure overmacht. Die leeuw heeft geen kans, en jij loopt amper risico.

Juist daarom was de triomfantelijke pose – met blote bast staand naast zijn vers neergeschoten leeuw – van de Amerikaanse tandarts Walter Palmer zo godvergeten hypocriet. De gemiddelde leeuwendompteur loopt dagelijks meer risico dan deze would-be vent zijn hele leven heeft aangedurfd. En ondertussen maar Poetinesk pochen: ik doe aan sport, ik ben een echte vent, ik domineer de wereld: ik kan met gemak een leeuw aan, kijk maar!

Het is ouderwets machismo. Neem er een van je eigen soort, denk ik dan. Doe eens een fijn kooigevecht: vecht met blote handen tegen iemand van je eigen formaat. Of neem het in de wildernis op tegen iemand die even zwaar bewapend is als jijzelf. Dan ben je wellicht nog steeds een nitwit, maar tenminste een nitwit met ballen. Nu ben je slechts een lafbek die zichzelf oppompt met achterhaalde symboliek, en laffe moorden.

Het nieuwe delen

In reactie op de veranderende economie en de afkalvende verzorgingsstaat ontstaan er allerlei nieuwe initiatieven. Ze zijn gebaseerd op delen en samenwerking. Er worden andere manieren verzonnen om met bezit om te gaan. Slimme bedrijven helpen mensen om auto’s te delen, buurtbewoners delen hun gereedschap zodat niet iedereen zelf klopboor hoeft aan te schaffen. Kleine zelfstandigen vormen in groepjes hun eigen arbeidsongeschiktheidsfonds. Websites die de onderlinge ruil van diensten en spullen tussen mensen bevorderen, schieten overal wortel.

Zulke samenwerkingen zijn inventief, slim, kleinschalig, overzichtelijk, soms schattig, en vaak milieuvriendelijk. We moeten er ook vooral mee doorgaan.

Alleen helpt het zo weinig. Het is toch een beetje de manier waarop de middenklasse en hip Nederland hun wonden bekijken en dan besluiten om voortaan samen pleisters in te kopen.

Niet alleen omdat je, om in zo’n deelsysteem te worden opgenomen, eerst zelf iets moet hebben dat je kunt inleggen: gewilde spullen, een beetje geld, nuttige vaardigheden, gezochte kennis. Verslaafden, daklozen, vereenzaamde mensen, zieke mensen, arme mensen of slecht opgeleide mensen komen zo’n deelsysteem aanzienlijk minder makkelijk binnen dan een jong stel met twee rechterhanden en een straat vol leuke buren.

Juist daarom was de verzorgingsstaat zo’n geweldig idee: zonder aanziens des persoons kon je, indien nodig, een beroep doen op hulp of steun. Je hoefde niet mondig of slim te zijn noch over de juiste contacten te beschikken om woonbegeleiding, thuishulp of schuldhulpverlening te krijgen. Maar tegenwoordig moet je vaak praten als Brugman, of soms zelfs tegen de lokale gemeente procederen, om de zorg te krijgen die je nodig hebt. De nieuwe collectiefjes, hoe goedwillend en loffelijk ook, richten zich vooral op het organiseren van mondige mensen. De rest valt uiteindelijk in de schoot van de Voedselbank en het Leger des Heils.

Het onderliggende probleem is dat steeds minder mensen werk hebben, arbeid en rechtsposities ‘flexibel’ zijn geworden en salarissen zakken, maar de prijs van wonen, energie, onderwijs en zorg over de hele linie stijgt. In vrijwel alle westerse landen worden de armen in rap tempo armer, terwijl de middenklasse door haar reserves heen raakt.

Ondertussen belandt er steeds meer geld bij de one percent. Er vindt momenteel een grootschalige herverdeling plaats van kapitaal en bezit, waarbij een steeds kleiner wordend deel van de mensen een steeds groter wordend deel van ’s werelds rijkdommen in eigendom heeft, en de rest het nakijken heeft.

Dat probleem hef je niet op met het onderling ruilen van de opbrengst van je moestuintje, of met onderling een Broodfonds stichten. Zo’n Saoudische prins die onlangs besloot zijn hele kapitaal van 29 miljard weg te geven aan goede doelen: dat zou het nieuwe delen moeten zijn.

Demasqué

De handschoenen gingen uit, de maskers vielen af: dit weekend heeft de EU alle democratische pretenties opgegeven. Griekenland heeft van hogerhand een serie edicten opgelegd gekregen die morgen al door hun eigen parlement dienen te worden goedgekeurd, anders wordt het land zonder pardon uit de EU geschopt.

Het is een besluit zonder precedent. De EU zet zowel het Griekse parlement als de Griekse regering ermee buitenspel: je buigt maar voor ons, of je kunt barsten. Het is feitelijk een vijandige overname van het land.

De btw moet omhoog, de arbeid geflexibiliseerd, de pensioenen omlaag, staatseigendommen moeten verplicht worden geprivatiseerd, belastingen hervormd, overheidsuitgaven gekort. Het is niet relevant dat de Griekse economie, vanwege het door de EU opgelegde bezuinigingsregime, in vijf jaar tijd vrijwel geheel is ingestort. Het dondert niet dat de werkloosheid onder jongeren in Griekenland in diezelfde vijf jaar is gestegen tot 60%, dat veel werkloze jongeren inmiddels uit arren moede weer bij hun ouders inwonen of dat hele gezinnen momenteel moeten leven van het pensioen van opa.

Het maakt niet uit dat veel Griekse multinationals de belasting niet in Griekenland zelf ontduiken, maar dat doen via postbussen in Nederland – vreemd, maar dáár daar hoor je Dijsselbloem nou nooit eens over. En wie ligt er wakker van dat een privatisering van Griekse staatsbedrijven neerkomt op een door de EU georganiseerde free for all voor het grootkapitaal, die daar onder hun auspiciën nu kunnen opkopen en ophakken wat rendeert, en weggooien wat ze niet bevalt? De schulden van die exercitie splitsen de raiders gewoon Griekenland zelf in de maag – dat is een inmiddels beproefd recept. Sterker: dat is de weg waarlangs Griekenland een flink deel van haar schulden heeft opgelopen.

Zowat elke econoom van statuur heeft de afgelopen maanden uitgelegd dat kwijtschelding van de Griekse schulden de enige weg vooruit is, en dat meer bezuinigingen de crisis in Griekenland slechts zullen verhevigen. Maar zoals Varoufakis gisteren in een buitengewoon openhartig interview in de New Statesman zei, ‘Alle economische argumenten die ik ter tafel bracht, en die ik met man en macht had onderbouwd, werden als niet relevant weggevaagd. Ze luisterden er niet eens naar. Het gaat de EU niet om onze economie, het was ze er uitsluitend om te doen ons te disciplineren.’

Zelfs de Nederlandse kranten – tot voor afgelopen weekend nog erg anti-Grieks gezind – meldden gisteren dat Griekenland hiermee ‘op de pijnbank’ wordt gelegd’ De maatregelen zijn ‘ongekend en keihard’, alles wat de Griekse regering voorstelde om haar armen en werklozen nog enigszins te ontzien werd door de EU van tafel geveegd. ‘Alsof Tsipras wordt gevraagd om onder een wals te gaan liggen,’ citeerde een krant een hoge EU-diplomaat.

Dijsselbloem en Merkel moesten zich doodschamen. Door hen is Europa een schurkenstaat geworden.

Vieze zaken

Het Italiaanse bedrijf Hacking Team verkoopt software aan overheden om de computers en mobieltjes van ‘verdachte elementen’ te kunnen hacken. Hun unique selling point: zo vinden we drugdealers en pedofielen. Door de bron te hacken – de crimineel zelf – kun je al hun verkeer aan de bron onderscheppen, en vermijd je dat criminelen zich achter encryptie kunnen verschuilen.

Gisteren kreeg Hacking Team een koekje van eigen deeg. Een hacker was hun systemen binnengedrongen en had alle interne documenten buitgemaakt: e-mails, facturen, agenda’s, klantenlijsten, wachtwoorden, programmacode. De hacker gaf de hele zwik – 400 GB aan data – daarna vrij op internet.

De klap voor het bedrijf is immens. Niet omdat het hilarisch is dat een surveillancebedrijf niks merkt wanneer het zelf belaagd wordt, of dat de systeembeheerders daar wachtwoorden als ‘p4ssword’ gebruikten en gevoelige informatie onversleuteld op de servers bewaarden. De echte schadepost is hun klantenlijst. Daar staan idioot veel overheden op die zich niets aantrekken van mensenrechten, en van wie bekend is dat ze geregeld op journalisten en mensenrechtenorganisaties jagen: Azerbeidzjan, Bahrein, de Verenigde Emiraten, Egypte, Kazachstan, Marokko, Nigeria, Oezbekistan, Rusland, Sudan.

Eerder waren er serieuze berichten dat journalisten uit Marokko en Bahrein via de software van Hacking Team door hun eigen overheid waren afgeluisterd, getraceerd en gevangen werden gezet. Hacking Team ontkende stellig: met zulke overheden deden ze geen zaken. De facturen vertellen een ander verhaal. Marokko en Bahrein staan op de klantenlijst van Hacking Team. Aan Sudan, een land waarvoor de UN strikte exportregels heeft uitgevaardigd, leverde Hacking Team voor een half miljoen dollar aan diensten en software. Dissidenten in Sudan zijn hun leven niet meer zeker, mede dankzij Hacking Team.

Niks drugsdealers en pedofielen, zoals het verkooppraatje van Hacking Team wil. Maar hé, het faciliteren van repressie betaalt goed!

Waar het op neerkomt, is dat de surveillance die het Westen wederrechtelijk als normaal is gaan zien om haar eigen burgers te bespieden, nu ook massaal wordt aangeschaft en ingezet door overheden die geen enkele democratische schijn ophouden, en waar geen sprake is van een ‘normale’ rechtsgang. Westerse bedrijven als Hacking Team leveren zulke repressieve landen van harte – vergezeld van een gepeperde rekening – een gereedschapskist om hun eigen bevolking verder onder druk te zetten en tegenspraak ongenadig af te straffen. Voor winst moet elk principe kennelijk wijken.

Dat de Nederlandse KLPD een afspraak had met Hacking Team, verbaasde me niet. Dat Nederland wil dat de politie gericht kan inbreken op computers en mobieltjes van verdachten, is immers al langer bekend. Wat mij verraste, is dat Hacking Team de ING en ABN/Amro onder haar klanten blijkt te hebben. Straks wordt u gehackt door uw eigen bank.

Ophouden

De KNMG berichtte dat huisartsen vaker te maken krijgen met mensen die, omdat ze dood willen, doelbewust afzien van eten en drinken. Na onderzoek bleek een paar jaar geleden al dat artsen veel vaker met zulke situaties te maken hebben dan bekend was, en gezien de toenemende wens van mensen om zelf de regie over hun leven – en dus: ook hun dood –te houden, vermoedt men dat die trend alleen maar sterker zal worden.

De KNMG constateert tevens dat huisartsen eigenlijk amper een idee hebben wat ze met zo’n beslissing van een patiënt moeten aanvangen. Vandaar dat de organisatie een handleiding publiceerde. Wat kun je verwachten, hoe moet je je opstellen, hoe gaat zo’n stervensproces in zijn werk, hoe lang duurt het naar schatting, is er een wilsbeschikking nodig, kun je sedatie toepassen?

Dat is reuze loffelijk van de KNMG. Wanneer gaandeweg meer patiënten zich blijken te willen versterven, kun je als beroepsorganisatie beter zorgen dat je leden goed beslagen ten ijs komen.

Maar helaas steekt de artsenorganisatie op tal van punten haar kop in het zand. Versterving heeft bijvoorbeeld helemaal niets met zelfdoding te maken, schrijft de KNMG stellig, vermoedelijk in een poging om artsen die daar verklaard tegenstander van zijn, niet tegen zich in het harnas te jagen: “Bewust afzien van eten en drinken kan vergeleken worden met het weigeren van een behandeling waardoor het overlijden volgt. Dat wordt niet als zelfdoding beschouwd, maar als gebruikmaking van de patiënt zijn zelfbeschikking, meer in het bijzonder van het recht om zorg te weigeren.”

Dat is natuurlijk kolder. Eten en drinken staat bepaald niet gelijk aan zorg krijgen, en stoppen met eten of drinken derhalve niet aan het weigeren van een medische behandeling. Stoppen met eten en drinken is weigeren om verder te leven en daartoe zelf stappen te nemen om dood te gaan. In normaal taalgebruik noemen we dat toch echt zelfdoding.

De organisatie dekt wel meer conflicten toe. Doodgaan door stoppen met eten en drinken beschrijven ze als ‘goed te doen’, al waarschuwen ze dat het voor mensen onder de zestig toch best lastig is om zo dood te gaan. In werkelijkheid is versterving ook voor relatief gezonde ouderen vaak een lijdensweg die makkelijk twee tot drie weken kan duren.

Lastiger nog is dat diezelfde arts die de patiënt moet begeleiden, vaak eerdere – en serieuze – verzoeken tot euthanasie van de patiënt in kwestie heeft afgewezen. Er is met andere woorden een conflict tussen wat de patiënt wil en wat de arts mag, wil of aandurft. Niet de makkelijkste uitgangsituatie voor een open overleg over doodgaan door versterving, laat staan dat de arts dan nog een neutrale begeleider in het proces kan zijn.

Vooral denk ik: als zoveel ouderen dood willen, moet je als artsenorganisatie politiek aan de bel trekken. Er is iets mis met de ouderenzorg, of met onze regels omtrent euthanasie. Mogelijk zelfs met allebei.

Hoe ver?

De reorganisatie van de zorg is nu aardig op gang gekomen. En wat een mooie resultaten hebben we geboekt!

Tienduizend bejaarden van wie is vastgesteld dat ze dringend behoefte hebben aan opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis, omdat het thuis absoluut niet meer gaat, wachten op een plaats. Vijfduizend van hen wachten al meer dan een jaar. Maar daar hebben we de participatiemaatschappij voor. Meer mantelzorg, meer aandacht voor elkaar, en we moeten echt niet denken dat we alles zomaar op het bordje van de overheid kunnen schuiven. Ach, dat die oudjes een serieuze zorgindicatie hebben zegt toch niets?

De overheid heeft de thuiszorg naar de gemeentes overgeheveld en kortte tegelijkertijd op het beschikbare budget. Via ‘keukentafelgesprekken’ zou de gemeente gaan bepalen welke lacunes vrijwilligers en mantelzorgers voortaan moesten opvullen. Veel voorzieningen, vergoedingen en posten werden abrupt geschrapt.

Eigen bijdrages stijgen of worden onverwacht ingevoerd. Amsterdam gaat bijvoorbeeld vanaf mei dit jaar een eigen bijdrage voor hulpmiddelen hanteren, die – afhankelijk van het inkomen – kan oplopen tot 99 euro voor een scootmobiel tot 369 euro voor een Canta per vier weken. (Dat je op die manier al na drie jaar ruim de kostprijs van zo’n vervoermiddel hebt opgebracht, betrekt de gemeente niet in haar rekensommen. De gehandicapte als melkkoe voor de WMO, waarlijk, een innovatief concept!

De huisartsengeneeskunst is definitief in handen van de zorgverzekeraars gegeven. Zij bepalen hoe lang een gesprek met een patiënt mag duren, naar welke specialist en welk ziekenhuis een huisarts mag verwijzen, welke medicijnen hij of zij mag voorschrijven. Ook in ziekenhuizen bepalen tegenwoordig niet de artsen, maar de zorgverzekeraars welke behandelingen nuttig of nodig zijn, welke medicijnen er mogen worden gebruikt. Artsen en ziekenhuizen hebben niet langer hun patiënt als klant, maar de zorgverzekeraars. Doet een arts niet wat de zorgverzekeraar wil, dan beëindigt die het contract met hen.

De zorgverzekeraars zelf maken intussen een imposante winst op hun nering. Vorig jaar boekten de vier grootsten samen liefst anderhalf miljard euro, dus dat halve miljard dat ze jaarlijks besteden aan reclames voor zichzelf zijn verhoudingsgewijs een schijntje. Niettemin verhoogden ze de zorgpremies voor dit jaar met liefst tien procent. Of nou ja, eigenlijk wel begrijpelijk: die marketing- en acquisitiekosten moeten per slot van rekening ergens uit gefinancierd worden, daar kun je toch moeilijk je eigen winst voor laten leegbloeden?

Hoe ver willen we gaan? Wanneer is het concept van onderlinge verzekering, van solidariteit, van zorg voor zieken en zwakken definitief door zulke maatregelen uitgehold? Hoe kan het dat zorg iets is geworden waarop we menen winst te moeten maken?

Rolwisseling

Bas Heijne ontleedde afgelopen weekend in NRC Handelsblad de stoere taal die ministers tegenwoordig bezigen. Het kabinet eist dat ‘de onderste steen boven komt’ over vlucht MH17. Dijsselbloem ‘baalde’ van de fikse loonsverhoging die de top van staatsbank ABN Amro zichzelf toebedeelde. Rutte verlangt op hoge toon openheid van Brussel over de naheffing die Nederland kreeg opgelegd.

Allemaal toneel, betoogt Heijne. De loonsverhoging bij ABN Amro was keurig met het ministerie afgestemd, Rutte beweegt in Brussel juist hemel en aarde om het dossier over de naheffing gesloten te houden. De regering wil de ware toedracht over die vlucht over de Oekraïne liefst ontwijken: anders komt onze band met Poetin (en dus: met Gazprom) in gevaar.

Het kabinet speelt voor de bühne. Na ons applaus gaan de gordijnen potdicht. De hoofdzaken van beleid worden achter de schermen gesmeed, van publiek debat ontdaan, en zonder behoefte de burger te vertellen welke afwegingen spelen. Ooit een zinnig, inhoudelijk debat over TTIP meegemaakt, de laatste maanden? Een serieus debat over het absurde verschil tussen wens en werkelijkheid bij de uitvoering van de nieuwe Zorgwet? Een oprechte poging om beleidskwesties in hun volle complexiteit aan burgers uiteen te zetten, in plaats van ze in slogans te gieten? Nee. Daar doen kabinetsleden niet meer aan.

Des te opmerkelijker was de voorstelling die ik datzelfde weekend zag: theater met échte acteurs. In een uitverkocht Carré legden vijf mannen in pak in anderhalf uur tijd het publiek de finesses uit van de houdgreep waarin de banken de wereld hebben genomen. Ze wijzen niet met de vinger: ze leggen uit, ze illustreren, ze doceren en informeren.

Ik heb nog nooit zoiets gezien. Het was flitsend toneel, uitmuntend geacteerd en met zichtbaar plezier gespeeld: geestig, levendig en leerzaam, vol scènes die inzichtelijk maken welke bedrieglijke constructies de banken verzonnen en die plaatsvervangende gêne teweegbrengen over hoe makkelijk wij klanten ons laten bedonderen zodra er een pot goud in de verte gloort. Brecht zou jaloers zijn op dit stuk.

(De verleiders: door de bank genomen is overigens consequent uitverkocht. Wie zei daar dat mensen apathisch zijn, zich afkeren van ingewikkelde onderwerpen, en dat alles eindeloos versimpeld moet worden?)

Na afloop kwam ik overeind voor een daverend applaus. Dat lukte niet: in een verrassende epiloog legden de acteurs hun rol af en ontpopten zich als meedogende activisten. Ze vertelden dat het afgelopen jaar liefst 25 bankdirecteuren zichzelf van het leven hebben beroofd, een teken dat ook in die kringen het besef leeft dat ergens iets grondig is misgegaan. Ze presenteerden daarna hun burgerinitiatief OnsGeld, nu al ruim 100.000 maal getekend.

Deze acteurs deden het werk dat politici jarenlang hebben laten liggen. Het was een fantastische rolwisseling: een ware masterclass.

Complot

Concurrentie, marktwerking, efficiëntie, schaalvergroting, protocollen, transparantie, prestaties, bedrijfsmatig denken – om zulke termen draait tegenwoordig zowat alles. Studenten hebben daar de buik van vol, net als hun docenten en wetenschappelijk onderzoekers. Het hoger onderwijs is vastgelopen in een bureaucratisch moeras waar kwantificering het allang van kwaliteit heeft gewonnen.

Ook het lager en middelbaar onderwijs draaien dol. Scholen zijn te groot, de cohesie valt weg, scholieren presteren matig, en de overhead is niet meer te overzien. Godlof zijn de vrije scholen aardig in opmars: daar wordt minder met vooropgezette leergangen gewerkt, en tot zowat ieders verrassing zijn de prestaties van de leerlingen uitstekend. De voornaamste winst: leerlingen die lol krijgen in leren en lezen, docenten die kunnen onderwijzen en minder hoeven te vergaderen.

Afgelopen week kwamen de huisartsen in opstand tegen exact diezelfde rits termen. Het ‘Manifest van de bezorgde huisarts’, dat inmiddels door bijna tweederde van alle huisartsen is getekend, maakt de balans op van de veranderingen in de zorg die minister Schippers erdoor heeft geduwd, waarbij alle macht bij de verzekeraars is komen te liggen. Zij bepalen welke medicijnen de huisarts mag voorschrijven, zij leggen de huisartsen eenzijdig contracten op, waarover de huisartsen niet eens onderling mogen overleggen, zij wijzen de laboratoria aan waar huisartsen hun testjes moeten laten uitvoeren. En zij willen bepalen naar welk ziekenhuis en welke specialist uw huisarts mag doorverwijzen.

Het manifest bevat schrijnende opmerkingen. ‘Het vertrouwen in [onze] deskundigheid als arts is door de zorgverzekeraar ingeruild voor de laagst onderhandelde prijs door de inkoopmanager.’ En: ‘Ik weiger verder te verzanden in het georganiseerde wantrouwen van de exploderende zorgbureaucratie, de rek is er uit! Kwaliteit wordt niet verhoogd door administratieve overbelasting, ongebreidelde dataverzameling en cijferfetisjisme.’

Van zorg op maat – zo’n fijne troetelleus van het kabinet – blijft niets over. Zo bepaalden de zorgverzekeraars eind februari bij oekaze dat ruim vierhonderd op maat gemaakte medicijnen met directe ingang niet meer worden vergoed. Bij zulke medicijnen gaat het om aanpassingen in de geleverde dosering of toedieningsvorm: bijvoorbeeld omdat iemand niet goed kan slikken, of gevoelig is voor bepaalde stoffen. Exit daarmee, zeggen de zorgverzekeraars, het moet efficiënter! Maar voor patiënten betekent het dat ze voortaan naar het ziekenhuis moeten voor de behandeling, maandelijks honderden euro’s extra kwijt zijn, of soms zelfs dat ze hun moeizaam bevochten zelfstandigheid moeten inleveren: ze kunnen niet meer werken.

Wat een toeval nu weer dat deze bezorgde huisartsen zich net voor de verkiezingen manifesteren, hè, mevrouw Schippers? Zou het wellicht zijn omdat er dan beleid ter discussie staat?

Sociaal

Mijn buurvrouw is psychiater. Ze had kanker, daardoor belandde ze financieel in een ongemakkelijke mix van ziektewet en prepensioen. We spraken elkaar geregeld. Ze had snel door – ze was immers een professional – dat ik in een diep dal was beland, en gaf me een gouden tip.

‘Wanneer je middenin een depressie zit, ontwikkel je allerlei gedrag dat daarbij hoort. Maar later, wanneer het je emotioneel weer beter gaat, zit dat gedrag je nog flink aangekleefd. Dat heeft zich inmiddels verzelfstandigd, en het bindt je alsnog aan die depressie, sleurt je daar onbedoeld telkens weer in terug. Je moet moedwillig afstand nemen van het gedrag dat je een tijdlang tegen jezelf beschermde, anders kom je nadien geen stap verder.’

Het was een gouden tip, vrijelijk gegeven, en in dank ontvangen.

En wat een mazzel dat ze in de ziektewet zat, niet in de bijstand. Anders had de Sociale Dienst gemeend dat de buurvrouw haar advies aan mij in rekening had moeten brengen en had ze bij ontstentenis daarvan zelf een naheffing plus fikse boete gekregen.

Want dat is wat De Monitor ons in de uitzending van zondagavond leerde: wie een uitkering krijgt en onderwijl in de persoonlijke sfeer iets voor een ander doet dat in een andere context geld zou kunnen opleveren – de zogeheten ‘op geld waardeerbare activiteit’ – wordt duchtig gestraft. Oma Diane ontving van de Sociale Dienst een rekening van vierendertigduizend euro boete – binnen een maand te betalen, nota bene – wegens het oppassen op haar eigen kleinkinderen. Ze had daar kennelijk geld voor moeten vragen. Of mogelijk hadden haar kinderen haar betaald met boodschappen, wat al even fout was.

Het is de meest absurde uitloop van de speurtocht naar uitkeringsfraude tot nu toe. We kennen al een paar jaar de vreselijke constructie dat iedereen die bijstand, kinderbijslag of AOW krijgt, zelfs indien er geen enkele reden is om fraude te vermoeden, op straffe van boetes en kortingen verplicht is om thuiscontroles toe te staan. Wie een uitkering heeft, is per definitie verdacht.

Maar deze affaire gaat nog een stap verder: wie een uitkering heeft, mag niks meer gratis voor een ander doen. De Sociale Dienst meent dat je er geld voor had moeten vragen, brengt het betreffende bedrag met terugwerkende kracht in mindering op je uitkering, en geeft er een botte boete wegens fraude bij. Hoe ziek is dat?

Het is een misselijkmakende economisering van het sociale verkeer, van intieme verhoudingen. Je zit in de bijstand en helpt je zieke moeder? Goed zo, want mantelzorg moet, en haar thuiszorg is wegbezuinigd. Maar stuur mams na afloop wel even netjes de rekening, anders staat de Sociale Dienst later boos met een boete op je stoep.

Wat een prachtig land. Zo sociaal, ook.

Dystopie

Een kennis werd afgelopen week oma. Ik feliciteerde haar oprecht, maar dacht er stiekem iets heel anders bij. De vriend die ik kort erna sprak, had dezelfde ambivalentie. ‘Ik ben al blij dat ik geen kinderen heb, laat staan kleinkinderen,’ zei hij. ‘De wereld staat er belazerd voor. Hoe is het over een jaar of twintig? Ik houd mijn hart vast voor de mensen na ons.’

Het begrip dystopie was vroeger onbekend. De eerste keer dat ik het woord in een manuscript gebruikte, trok mijn uitgever er een vinnige streep door. ‘Dat woord bestaat niet, hoor.’ Alleen mensen die graag science fiction lazen waren vertrouwd met de term. De dystopie is de omgekeerde utopie. Zoals de hemel tegenover de hel staat, staat de dystopie tegenover de utopie.

Om het lastiger te maken: science fiction leerde ons, lang voordat filosofen als Hans Achterhuis dat idee theoretisch wisten te onderbouwen, dat het streven naar een utopie vaak uitmondt in een dystopie. Zie Brave New World of This Perfect Day: een overheid die de burgers met veiligheid wil ommantelen, eindigt ermee de waarheid voor hen te verbergen, haar eigen geschiedenis te herschrijven, en iedereen monddood te maken.

Ons streven naar vooruitgang, naar groei, maakbaarheid, veiligheid en controle, is hard bezig een wereld te scheppen die voor de overgrote meerderheid van ons op korte termijn onleefbaar wordt. Een paar voorbeelden:

In Engeland is de overheid serieus van plan kleuterleidsters te verplichten te melden welke drie- tot vijfjarigen ‘mogelijk zullen uitgroeien tot terroristen’. Autobedrijf Daimler wil al zijn 280.000 werknemers driemaandelijks controleren op hun eventuele deelname aan terroristische organisaties. Wij allemaal worden op ongeëvenaarde schaal afgeluisterd door onze eigen overheid, en door een paar andere naties erbij.

De werkloosheid stijgt door privatisering, outsourcing, bezuinigingen en automatisering. Vooral laaggeschoold werk verdwijnt. De gemeentes gaan bijstandsgerechtigden nu verplichten om vrijwilligerswerk te doen, bij wijze van ‘tegenprestatie’. Dit omdat ze gratis zijn ontslagen. De rijken worden echt rijker, en de armen steeds armer – een trend die geldt voor elk land, alsook wereldwijd.

Het klimaat verandert snel: 2014 was het warmste jaar sinds 1500. Negen plaatsen in de toptien van de warmste jaren ooit in Europa, worden bezet door jaren na 1999. In Qatar werken gastarbeiders zich letterlijk dood om in de verzengende hitte de behuizing voor het WK voetbal te bouwen. In Lagos wordt gewerkt aan een offshore stad waar de allerrijksten der aarde zich kunnen afschermen van klimaatsveranderingen.

De grootmeesteres van de science fiction, Ursula LeGuin, kreeg afgelopen november een prijs die tot dan uitsluitend was toegekend aan ‘realistische’ schrijvers. ‘Ik vermoed dat er zware tijden komen, en dat we de stemmen van schrijvers de alternatieven kunnen zien, bitter hard nodig gaan hebben,’ zei ze kalmpjes.