Mondsnoering

We maken ons –terecht- nogal druk over mannetjesputter Erdogan, die meent zijn gekrenkte ego juridisch te moeten helen door journalisten, criticasters en satirici systematisch voor de rechter te dagen, zelfs wanneer ze niet onder zijn jurisdictie vallen. Vrijheid van meningsuiting? Lap aan je laars. Ander land, andere wetten? Dondert niet. Erdogan duldt geen tegenspraak, ook niet van buitenlanders. Kan hij je niet oppakken, simpelweg omdat je je elders bevindt: dan vervolgt hij je in je eigen land en tracht je eigen rechtssysteem naar zijn hand in te zetten.

Gelukkig trappen niet alle rechters erin, maar Erdogan is helaas niet de enige machthebber die deze nieuwe strategie beproeft. Buitenlandse critici de mond snoeren via hun lokale rechter lijkt opgang te maken.

The Economist publiceerde afgelopen weekend een stuitend overzicht van moderne methodes tot mondsnoering. In Rusland, China en veel Arabische landen zijn de wetten strenger dan ooit, vaak na een korte opleving van vrijheid: na de Glasnost en de Arabische Lente zijn de nieuwe bewindvoerders dusdanig gespitst op het promoten van hun eigen glorieuze reputatie dat ze volkomen onbehouwen te werk gaan.

Sommige heersers, zo memoreert The Economist, gaan zelfs zover dat critici botweg worden vermoord. Poetin heeft al een aantal journalisten op zijn kerfstok staan, maar ook in Mexico vallen kritische journalisten bij bosjes, en in Bangladesh worden onafhankelijke bloggers geregeld letterlijk in stukken gesneden.

In Westerse landen is de censuur subtieler, maar niet minder perfide. Het vermeende recht om niet te worden gekwetst wordt daar als smeermiddel ingezet. ‘Uw opinie discrimineert mijn gevoelens’ is het motto, maar de praktijk wijst uit dat dit neerkomt op: uw opinie schaadt mijn belangen, uw opinie behaagt mij niet – en dus mag u hem niet uiten.

De fatwa die over Salmon Rusdie werd uitgesproken, zette deze trend in het Westen in, maar inmiddels is hij wijd verbreid. Kwetsen moet juridisch worden verboden.

En nu zitten we in de situatie dat mensen die pleiten voor een boycot van Israël, wegens derlui abjecte beleid jegens Palestijnen en de bezette gebieden, in steeds meer landen bloot staan aan juridische vervolging. The Economist heeft een schandalig lijstje van landen en instanties die mensen criminaliseren die zo’n boycot promoten. De vlag waaronder dat gebeurt? Antisemitisme. Alsof het beleid van een natie bekritiseren gelijk staat aan discriminatie.

Erdogan bekritiseren is geen vertoon van moslimhaat, Netanyahu’s beleid bekritiseren geen jodenhaat. En verwijten van blasfemie horen al helemaal niet thuis in zo’n debat: elke god mag te allen tijde worden ondervraagd, elk geloof mag worden betwijfeld.

Niets is heilig, behalve het debat zelf. Al wie dat in de kiem wil smoren, is verdacht. Al helemaal wanneer hij daarvoor een rechter inzet, in plaats van argumenten.

Niets is heilig

Zowat elk debat ontaardt tegenwoordig in ingegraven stellingen, moddersmijterij en verdachtmakingen. Dat maakt het zoeken naar toenadering, begrip en oplossingen schier onmogelijk. Iedereen verschanst zich in zijn eigen standpunt, ingenomen stellingen worden met de dag onwrikbaarder.

Open debat voeren, praten zonder reserves, oprecht luisteren, kritiek incasseren, je standpunten onderbouwen, bereid zijn je argumenten te heroverwegen – daar doen we nog amper aan in publieke debatten. Feiten die iemands standpunt weerleggen, worden bruusk terzijde geschoven – alsof ze niets meer zijn dan de zoveelste mening.

Erger: hoe goed gedocumenteerd en onderzocht sommige feiten ook zijn, zodra ze niet van pas komen worden ze weggerelativeerd en verdacht gemaakt. Wetenschappers zijn ook maar mensen en zijn dús bevooroordeeld, toch, het is maar net wie je het vraagt, en bovendien: wie betaalde dat onderzoek van hun nou helemaal? Oh, die club? Nou, dan weet je het wel, dat hoeven we dus écht niet serieus te nemen!

En hoppakkee: daar gingen de feiten, de cijfers, het onderzoek – plus, en passant, de distantie, de wens te begrijpen, het beroep op verstand, elk besef van complexiteit, de noodzaak afwegingen te maken – onvervaard het raam uit.

Alles uit naam van de eigen mening.

Niets mag onze eigen mening in de weg staan: de feiten al helemaal niet. Want feiten zijn niets anders dan een afwijkende mening met deftige kleding aan en een boel geld en obscure belangen erachter, geparadeerd om ons de mond te snoeren. Feiten zijn eigenlijk een vorm van censuur.

Dat pikken we niet: eigen mening eerst! Wij laten ons de mond niet snoeren door argumenten, door verhalen van het tegendeel, door feiten die ons niet uitkomen. Wij zeggen wat wij denken, en daar heb je maar naar te luisteren!

Zo triest. Juist die verharding in het debat – ons onvermogen ons te verhouden tot afwijkende meningen, tot feiten en argumenten die ons onwelgevallig zijn – maakt dat we geen sikkepit verder komen en onszelf alleen verder ingraven.

De dooddoener ‘denkende elite’ versus ‘schreeuwend volk’ die vaak als verklaring voor deze malaise wordt opgevoerd, is vals. Heus: debatten gaan er inhoudelijk nooit op vooruit wanneer je eerst de halve bevolking van deelname diskwalificeert. Bovendien zijn er stapels ongeschoolde mensen die openstaan voor feiten en meningen die direct niet bij hun wereldbeeld passen, en veel goed opgeleide mensen die zichzelf zo gloedvol aan het complotdenken hebben uitgeleverd dat geen feit of argument hun geharnaste mening ooit nog kan schampen.

Wat te doen?

Benadrukken dat een mening tegenwoordig vooral een gevoel is, zelden onderbouwd met feiten. Gevoelens hun plaats wijzen: wat jij voelt, telt – en wat een ander voelt, telt óók. Compromissen vinden, overeenkomsten zoeken, accepteren dat je kunt stuiten op onoverbrugbare verschillen.

En vooral: je eigen mening niet heilig verklaren.

De laatste sigaret

Afgelopen week is de nieuwe tabakswet in Nederland ingegaan, de wet die akelige plaatjes op sigaretverpakkingen verplicht stelt. Wat weinig mensen weten is dat ook aan e-sigaretten via deze wet een streng regime is opgelegd: geen reclame, elke verwijzing naar ‘gezonder’ of zelfs ‘minder schadelijk’ moet worden vermeden, webshops moeten vette waarschuwingen naast hun dampwaren vertonen, enzovoorts. Verschillende dampwinkels in Nederland hebben het bijltje er al bij neergegooid.

Intussen komt het ene na het andere positieve rapport over dampen van de persen. In Engeland is vorig jaar een dik overheidsrapport verschenen dat becijfert dat dampen op zijn minst 95% minder schadelijk is dan roken. Wie overstapt op dampen, ziet zijn gezondheid rap verbeteren – precies even snel als mensen die helemaal gestopt zijn. Het grote verschil is dat overstappers veel minder vaak dan andere ex-rokers terugvallen in hun oude gedrag. Ook hebben ze, anders dan mensen die nicotinepleisters, -sprays of –kauwgum gebruiken, amper afkickverschijnselen: niet chagrijnig, niet geobsedeerd door hun eigen stopgebod. Ze merken dat ze de switch verrassend makkelijk hebben kunnen maken.

Zelf stapte ik na de e-sig één avond te hebben geprobeerd patsboem over, na 43 jaar kettingroken. Dat is nu bijna duizend dagen geleden – en al die dagen heb ik niet getaald naar een saffie. Ik ben onverwacht, totaal ongepland, geen roker meer. Dampen bleek veel lekkerder.

Toch doen met name de gezondheidsorganisaties in Nederland hun best om het dampen uit te bannen. Zo vreemd: hoe kun je nu het middel dat de meeste rokers van hun tabaksverslaving afhaalt, zo in het verdomhoekje wensen?

Het argument: dampen zou aanzetten tot roken. Geen enkel fatsoenlijk onderzoek bewijst die stelling. De Britse regering becijferde dat in hun land hooguit 0,02% van de dampers eerder nooit had gerookt – een verwaarloosbaar percentage. Maar e-sigs hebben inmiddels ongeveer een miljoen Britse rokers van de tabak af gekregen.

Laten we wel zijn: niet de nicotine is het probleem, maar de tabak, de eraan toegevoegde chemicaliën, en vooral het verbranden daarvan. Een roker ademt verbrandingsresten in, een damper niet. Bijna elk goed opgezet onderzoek wijst uit dat er mogelijk risico’s aan dampen zijn verbonden, maar dat die in geen vergelijking staan tot de enorme gezondheidswinst die je behaalt wanneer je van roken overstapt op dampen.

Horizon, het wetenschappelijke programma van de BBC, wijdde dit weekend een aflevering aan de e-sig. Een wetenschapper voorspelde in dat programma dat er later nog eens dikke boeken zouden worden geschreven en felle debatten zouden worden gevoerd hoe het in godsnaam mogelijk was dat juist veel gezondheidsorganisaties zich zo fervent verzetten tegen het dampen – de e-sig is immers de geniale uitvinding die meer rokers van de tabak af kreeg dan wie ook voor mogelijk had gehouden.

Fluitje van een cent

‘Als er één conclusie te verbinden is aan de Panama Papers,’ schreef iemand op Twitter, ‘is het dit: belasting wordt alleen nog betaald door sufferds die zich geen dure adviseur kunnen veroorloven.’ Hij sloeg de spijker op zijn kop. Wie belasting wil ontduiken, in het geheim vermogens wil beheren, vies geld wil doorsluizen en corrupte of criminele betalingen wil maskeren, maakt gebruik van de diensten van sjieke juridische adviseurs zoals het Panamese Mossack Fonseca. Geen haan die ernaar kraait: wie rijk is, kan zich met hulp van adviseurs voor alles een vrijbrief kopen. Ook als het om fraude en corruptie gaat.

Zondagavond denderde het nieuws over internet: de interne documenten van Mossack Fonseca, tezamen 2,6 terabyte aan mails, spreadsheets, contracten, notariële aktes en powerpoint presentaties, waren gelekt en zijn in de afgelopen twee jaar door een cohort van journalisten uitgevlooid, aan elkaar geknoopt, verder onderzocht, gelinkt aan elders aanwezige publieke kennis, en uiteindelijk tot samenhangende verhalen geordend.

De eerste tien verhalen die vrijkwamen: onderbouwingen van de corruptie binnen de FIFA (nota bene door een vooraanstaand lid van de ethische commissie van de internationale voetbalbond), corruptie van de Oekraïense president Porosjenko en de IJslandse premier Gunnlaugsson. En oh ja, via talloze, hoofdzakelijk Nederlandse, brievenbusfirma’s heeft de entourage van Poetin een slordige twee miljard verzameld.

Het gemak waarmee immens grote sommen geld blijken te kunnen worden verduisterd, verhuld en onder het toeziend oog van tot controle bestemde instanties worden kwijtgemaakt, is ronduit shockerend. En dan valt Mossack Fonseca nog buiten de top-drie van dergelijke one percent adviseurs: bij de ‘betere’ bedrijven in hun marktsegment moet de spoeling nog aanzienlijk viezer zijn, en de miljarden talrijker.

Zaken doen met mensen die op de terreurlijst staan? Geen probleem voor Mossack Fonseca. Zaken doen met veroordeelde drugdealers? Waarom niet; zelfs in de gevangenis kwam MF desgevraagd bij hun cliënten langs. Premiers en presidenten helpen hun belangen in bedrijven voor het oog van pers en volk te verdonkeremanen? Fluitje van een cent. Omkoopgeld witwassen? Daar had MF een paar leuke ideeën over.

Eerder heb ik betoogd dat onze nadruk op surveillance vooral veroorzaakt dat we ‘misdaad’ gaan herdefiniëren tot wat zichtbaar is: openlijk geweld, straatroverij, publiek wangedrag. Witteboordencriminaliteit laat zich per definitie niet door straatcamera’s en buurtregisseurs vangen. Juist door de nadruk op de openlijke surveillance van gewone burgers zijn we de focus gaan verleggen en hebben we, bijna achteloos, geherdefinieerd wat criminaliteit behelst.

Klokkenluiders – van Julian Assange en Edward Snowden tot de anonieme lekker van de Panama Papers – zijn onze broodnodige camera’s op de grote, bureaucratische criminelen van nu. Ze zijn onze laatste bescherming tegen de wittenboordencriminelen.

Verraad aan de burger

Wilders, de man die al jarenlang pist op het parlement, wil premier worden. Wilders, de man die nooit wil overleggen en die zelfs in zijn eigen partij geen inspraak duldt, eist dat andere partijen een coalitie met hem aangaan. Wilders, de man die ‘het volk’ oproept zich te ‘verzetten’ tegen vluchtelingen en die weigert afstand te nemen wanneer kort daarna zooitjes ongeregeld op diverse plaatsen in het land asielzoekerscentra met brandbommen of vuurwerk bestoken, vindt dat er een ‘revolte’ moet komen wanneer andere partijen na de verkiezingen gepaste afstand tot hem blijven houden.

Dat is niet eens het engste aan Wilders. Evenmin is dat zijn valse sympathie voor de rechten van vrouwen en homoseksuelen, die volgens hem beschermd moeten worden tegen de vermeende ‘islamisering’ van het land; voor hem reden om alle moslims te weren. Die opstelling is hypocriet: zelden heeft Wilders een vinger uitgestoken om de rechten van vrouwen of homoseksuelen te verdedigen. Hij misbruikt de achterstand van vrouwen en homo’s uitsluitend te eigen baat. Zijn achterban spoort nota bene aan Nederlandse vrouwen te verkrachten indien zij sympathiek staan tegenover het opvangen van oorlogsvluchtelingen; Wilders zwijgt daarover.

Wat ik het engste vind, is dit. De politiek heeft de afgelopen decennia zwaar aan invloed ingeboet. Multinationals, banken, hedgefunds en handelsverdragen bepalen steeds meer het beleid. Verdragen zoals TTIP consolideren die tendens: onder TTIP mogen bedrijven overheden aanklagen wanneer nationaal beleid de beoogde winst van bedrijven in gevaar brengt. Zulke zaken komen niet voor de rechter, maar voor een arbitragehof dat geen plicht tot openbaarheid en geen beroepsmogelijkheid kent. Burger- en consumentenrechten worden door bedrijven ondermijnd en uitgehold; nationale en internationale politieke organen worden in dat proces steeds meer genegeerd.

Het Nederlandse parlement heeft niets te zeggen over de vraag of TTIP wordt getekend. Zelfs het Europees Parlement heeft daar amper stem in. Het enige wat ons kan redden van dergelijke alomvattende, ontluisterende erosies van de politiek, is wanneer de politiek eindelijk weer een serieuze vuist maakt. Wanneer het Europees Parlement en de nationale parlementen daadwerkelijk op hun strepen gaan staan, hun primaat opeisen, democratische principes verdedigen, pal staan voor de rechtstaat, en de investeerders en multinationals een halt toeroepen.

Maar dat doet Wilders juist niet. Die ondermijnt gretig en systematisch de enige instanties die wij als burgers nog overhebben om onze stem te laten horen: onze politieke partijen, ons eigen parlement, het Europees Parlement.

Wilders hoor je nooit over TTIP, nooit over de invloed van multinationals, nooit over de overname van de natie door corporate investors.

Dat is zijn grootste verraad aan de burger. En ondertussen zet hij ons met graagte tegen elkaar op.

Stoere taal

Nederland wordt komend halfjaar voorzitter van de EU, en om dat heuglijke feit te markeren riep Mark Rutte op een internationale persconferentie parmantig: ‘Dat ding moet dicht!’ Hij had ’t over de grens tussen Turkije en Syrië, of wellicht over die tussen Turkije en Griekenland (niemand die precies weet tot hoever de EU zich momenteel uitstrekt).

Alsof een grens niet een denkbeeldige streep is met vage bakens her en der, gemarkeerd door weinig meer dan borden, kronkelpaadjes, rivieren en soms een zee. Rutte suggereerde dat een grens concreet, tastbaar en fysiek is: een ferme streep in het zand, een onoverkomelijk obstakel in het landschap. Een poort die je met donderend geratel kunt laten zakken, een hoge muur met slechts een enkele, liefst zwaarbewapende doorgang.

Een minister-president die de lijnen op de Bosatlas voor tastbare werkelijkheid verslijt. Wat doen we nou toch nodeloos moeilijk, suggereert Rutte met z’n stoere het-is-alleen-een-kwestie-van-doorpakken-taal: overal waar zo’n lijn loopt, kan de zaak toch gewoon ‘dicht’ worden gezet? Handen even uit de mouwen, klusje van niks. Alsof het een kwestie is van al getrokken lijnen in de Bosatlas even wat aandikken, met je zwarte viltstift in de hand. Alsof een ettelijke honderden kilometers lange grens een simplistisch ‘ding’ is, iets dat je aan dan wel uit kunt zetten.

Tienduizenden halfverzuipende vluchtelingen hebben aangetoond dat grenzen per definitie poreus zijn. Tientallen commentators hebben terdege uitgelegd dat als je mensensmokkelaars écht de pas wil afsnijden, het slimmer is om vluchtelingen eindelijk in staat te stellen een vliegtuigticket naar het westen te kopen – dan heb je bovendien, zoals Rutte graag wil, serieus meer invloed op wie hier naartoe komt.

Maar van zulke finesses wil Rutte niets weten. De grens, ‘dat ding’ moet gewoon dicht.

Het is stoeremannentaal. Ogenschijnlijk, tenminste. Want in de praktijk is het holle retoriek; er verandert geen klap door. De grens wordt er geen millimeter dichter van, de toestroom van wanhopigen vermindert er niet door, geen vluchteling is ermee geholpen. Maar voor de bühne klinkt het leuk: ‘Dat ding moet dicht.’

In doortastendheid toont zich immers het ware staatsmanschap?

Welnee. Rutte verkoopt wrange sprookjes. Hij ontkent alle bewezen haken en ogen van de realiteit, hij doet alsof oplossingen zoeken gelijk staat aan simpele one-liners debiteren, en hij zet zichzelf al doende pontificaal neer als kordaat en standvastig – ben ik nou niet een échte leider van het land? Bewonder mij. Stem op mij.

Terwijl het enige dat je hoort wanneer je naar écht naar Rutte luistert, een klein, bang jongetje is die met een viltstift steeds dikkere strepen op een kaart aan het krassen is en die intussen een beetje high is geraakt van de oplosmiddelen in zijn inkt.

Niets zo pathetisch als stoeremannentaal.

Solidair

In de Syrische stad Douma werd gisteravond een wake gehouden voor de slachtoffers in Parijs. Douma weet wat terroristisch geweld is: de stad is sinds 2012 belegerd, en heeft al een aantal fikse slachtpartijen achter de rug. Het Syrische leger legde de knoet over de stad toen inwoners zich tegen Assad keerden; het kwam in in juni 2012 zelfs tot een massamoord op zeker vijftig mensen, uitgevoerd door Assads troepen.

In oktober van datzelfde jaar wist het Vrije Syrische Leger de stad in handen te krijgen, maar Douma wordt sindsdien belegerd door regeringstroepen. De stad lijdt nog steeds onder gevechten en bombardementen. Op 16 augustus van dit jaar voerde Assad een serie raketaanvallen op de stad uit. Het doelwit was de grootste markt van de stad: er vielen bijna honderd doden en ruim tweehonderd slachtoffers. Kort nadat mensen zich naar de markt hadden gespoed om slachtoffers te helpen, trof een tweede serie raketten doel.

Ze weten daar kortom waarover ze het hebben. En dan middenin hun misère kaarsjes opsteken voor de doden en gewonden in Parijs – wat een ontroerend, groots gebaar.

Niet dat wij ooit iets dergelijks voor hén hebben gedaan. Westerse overheden bleven Assad, hun aanvaller, tot ver in 2015 steunen, ook al heeft de man inmiddels zo’n 200.000 onderdanen over de kling gejaagd. Na terreurdaden van ISIS in andere steden in het Midden-Oosten – Beiroet, Bagdad, om twee zeer recente aanslagen te noemen, houden we in het Westen geen wakes.

Dat maakt de eis van veel westerlingen dat moslims zich nu eens tegen terrorisme moeten uitspreken, zo onuitstaanbaar, zo vreselijk wrang. Want op onze beurt doen wij er het zwijgen toe als moslims met terreur kampen. Sterker, we hebben geen zin erover in de krant te leen, dus we weten het veelal niet eens.

Laat ons treuren om de slachtoffers van terrorisme, maar zullen we dan voortaan alsjeblieft ook eens stilstaan bij al die honderdduizenden slachtoffers die in het Midden-Oosten zijn gevallen?

En als de bombardementen op ISIS nu verhevigd worden, zoals de Franse president Hollande heeft aangekondigd, zullen we dan de daarvoor vluchtende burgerbevolking met open armen ontvangen? Zullen we ons inspannen dat ze zo kort mogelijk in asielcentra hoeven te blijven, zorgen dat ze de taal snel leren, en vlot hier een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen?

Zullen we bovendien de oorlogstaal wat temperen? Bombarderen en bewapenen helpt oorlogen niet de wereld uit, het verlengt en verspreidt ze alleen maar. We zijn niet ‘in oorlog’ met ISIS. Je kunt niet in oorlog zijn met een groep die niet aan een plaats is gebonden. Je kunt alleen proberen hun steunpilaren te ondermijnen: tegenwicht geven aan angst, honger, haatzaaierij en uitzichtloosheid.

Laten ons eerst eens proberen solidair zijn met de mensen van wie we nu op hoge toon sympathie eisen.

Eigen volk

Telkens opnieuw raak ik in de war door het concept ‘eigen volk eerst’. Dat je je eigen volk vooropstelt en buitenlanders als indringers beschouwt: dat kan. Maar dat je vervolgens landgenoten die jouw mening niet delen neerzet als vijand of verrader, suggereert toch werkelijk dat er iets anders aan de hand is.

Immers: als eigen volk ‘eerst’ hoort te staan, valt ál het eigen volk noodzakelijkerwijs onder die noemer. Dan stap je dus niet met een broodmes op een eigenlandse politica af, dan wens je een landgenote niet vinnig toe dat je hoopt dat zij zal worden verkracht door een van haar troetelvluchtelingen.

‘Eigen volk eerst’ verwordt zo ongemerkt en vrij desastreus tot ‘mijn mening eerst’, en al wie het niet met die mening eens is, ontzeg je voortaan woedend elk recht van spreken. Terwijl je nota bene tegelijkertijd beweert dat je doodsbenauwd bent dat die vluchtelingen en gelukszoekers onze mooie democratie onderuit zullen halen, schend jijzelf de eerste principes van diezelfde democratische principes.

Ja, ik snap dat mensen zonder werk, wachtend op een sociale huurwoning, bang zijn dat zij voor de zoveelste keer zullen worden gepasseerd. Toen ik, begin dertig, met een stok begon te lopen vanwege de MS en recht kreeg op een zitplaats in de bus, kreeg ik vooral boze blikken van middelbare dames. Eindelijk was de tijd aangebroken dat zij met egards zouden worden behandelden; met mijn brakke benen drong ik vals voor, vonden ze, en tastte ik hun rechten aan.

Maar het zijn niet de vluchtelingen die voor een absurde krapte in de sociale huursector hebben gezorgd; evenmin zijn het de vluchtelingen die grootschalige werkloosheid hebben veroorzaakt. Woningcoöperaties hebben zowat hun halve woningbestand moeten verkopen, daartoe geprest door de huurheffing die de overheid hen heeft opgelegd. Werk verdwijnt massaal door automatisering, outsourcing, herstructurering, en uitholling van functies.

Hoor je ooit iemand die hartstochtelijk voor ‘eigen volk eerst’ pleit, fulmineren tegen de machinaties van de banken, tegen de perfide bijverschijnselen van TTIP, tegen de groeiende kapitaalsophoping bij steeds minder mensen, tegen de financiële regels die bedrijfsfaillissementen afwentelen op de samenleving en deszelfders woekerwinsten in eigen zak laat steken, tegen het beleid dat Nederland een internationale belastingvrije haven heeft gemaakt?
Nee?

Hou dan alsjeblief op over ‘eigen volk’.

Want zulke maatregelen tasten het perspectief en de gedroomde zekerheden van de Nederlandse arbeider duizendmaal harder aan dan honderdduizend Syrische vluchtelingen ooit vermogen.

Mijn voornaamste probleem met dat ‘eigen volk eerst’ is dit. Het zet arme sloebers tegenover arme sloebers, uitzichtloze mensen tegenover uitzichtloze mensen.

Maar zij zijn niet het probleem.

Schijn en systeem

Het heeft er alle schijn van dat de politiek inmiddels grondig kapot is – en daarmee ook democracy as we knew it. Dat de parameters van beleid tegenwoordig vaker op internationaal niveau worden bepaald dan in nationale parlementen, is op zich geen ramp. Dat burgers slechts zijdelings betrokken zijn bij de samenstelling van die internationale organisaties en zowel zij als NGO’s amper invloed kunnen uitoefenen op de agenda’s, standpunten, procedures en besluitvorming daar, is dat wél. Evenals dat burgers en NGO’s hun eigen zorgen er zo belazerd weinig terugzien.

Dat steekt des te meer daar dat bedrijven wel lukt, en zij een willig oor vinden. Van de zoveelste verlenging van het auteursrecht of de uitbreiding van de reikwijdte van patenten; van intellectueel eigendom dat zo is opgerekt dat je ineens geen eigenaar meer bent van spullen die je toch heus eerlijk hebt gekocht – allemaal vérstrekkende veranderingen waar burgers niets en parlementen amper iets over te zeggen hebben gehad.

Daarnaast vormen en kleuren bedrijven ons dagelijkse leven zwaar, zonder dat burgers daar veel invloed op kunnen uitoefenen. Schaalvergroting, goedkoper fabriceren, werk uitbesteden aan rechteloze groepen, weigeren na te denken wat de rol van arbeid en loon nog is in een steeds verder geautomatiseerde wereld, is een vorm van korte-termijndenken die niet lang meer houdbaar is. Want wat moet er gebeuren met al die werklozen, al die uitgerangeerde mensen, zeker nu de staat zich ook steeds meer terugtrekt?

Hoe kan het dat het bedrijfsleven de winsten voor zichzelf houdt, terwijl ze de verliezen meestal behendig op de maatschappij weet af te wentelen?

En dan hebben we daar bovenop nog TIPP, NAFTA, CETA en andere handelsverdragen, die allemaal draaien om ISDS: the Investor-State Dispute Settlement. Een soortement van rechtbank waar buitenlandse bedrijven een land kunnen aanklagen wanneer dat beleid invoert dat hun ‘winstverwachting’ dwarsboomt. Een ‘hof’ dat bindende uitspraken doet, zonder de plicht die te publiceren, zonder dat burgers worden gehoord, en zonder mogelijkheid tot beroep. Dat hof heeft nationale regeringen al meermalen tot miljardenclaims veroordeeld, zuiver omdat zij door haar eigen burgers geëntameerde en uiteindelijk nationaal gesteunde beleidsveranderingen doorvoerden.

We zien het allemaal gebeuren, en niemand die een fatsoenlijk antwoord op deze ontwikkelingen weet te formuleren. Hou me ten goede – ik ook niet.

Wel ga ik steeds meer geloven dat het weinig zinnig is om politici individueel verantwoordelijk te stellen voor falend beleid. Want natuurlijk breekt elke politicus z’n verkiezingsbeloften binnen deze context. Het is allang niet meer de mens die het systeem faalt: het systeem faalt de mensen, politici incluis.

Wel mag je van politici eisen dat ze het falen van het systeem niet langer weglachen.

TTIP en TPP

Er komt steeds weer slecht nieuws boven over TTIP, het Transatlantic Trade and Investment Partnership en TPP, het Trans-Pacific Partnership, waarin de handelsbetrekkingen tussen de VS en Europa, respectievelijk Australië geregeld worden.

De tekst van de verdragen is geheim. Wat de afgelopen maanden is gelekt, suggereert echter dat bedrijven een grotere vinger in de pap krijgen en nationaal beleid behoorlijk in de wielen mogen rijden. Zo kunnen internationale bedrijven een financiële claim indienen wanneer overheidsbeleid hun ‘voorziene’ winst schaadt. Denk bijvoorbeeld aan milieuvereisten en regels rond voedselveiligheid die de ondernemersvrijheid van multinationals nationaal aan banden leggen, of die striktere eisen aan een bedrijf opleggen om in de Europese markt actief te mogen zijn dan in de VS gebruikelijk is.

De verdragen voorzien in een internationaal orgaan waar bedrijven zulke claims kunnen indienen: de zogeheten Investor-State Dispute Settlements (ISDS). Zaken die bij ISDS worden ingediend, worden volgens de gelekte plannen via arbitrage en onder geheimhouding afgehandeld. Er zal geen mogelijkheid tot beroep zijn, en er komt geen rechter aan te pas. Noch iemand die de rechten van burgers in de gaten houdt, trouwens.

De clausule over ISDS was zo controversieel, dat het EU-parlement – dat in de rest van de TTIP-besprekingen vrij mak is – daar een stokje voor stak. Of nou ja: ze stelden bespreking daarvan uit tot later. Wat bepaald niet hetzelfde is als tegenstemmen, helaas.

Burgerorganisaties en NGOs maken zich intussen grote zorgen wat TTIP en TPP voor burgerrechten en nationaal beleid gaan betekenen. Copyrightregels lijken ferm te worden aangesnoerd, niet met het oog op het belang van makers, maar in het voordeel van distributeurs. Er zijn grote zorgen over de gezondheidsclausules in TTIP en TPP: bedrijven krijgen het recht zich vergaand met het volksgezondheidsbeleid te bemoeien. Goedkope generieke medicijnen bevoordelen in plaats van dure, geregistreerde middelen tast immers de potentiële winst van bedrijven aan… In Engeland en Nieuw-Zeeland zijn ze zelfs benauwd dat hun publieke zorgverzekeringen onderuit wordt gehaald, en ingeruild moeten worden voor private verzekeringen.

Recent bleek dat farmaceutische bedrijven staan te trappelen om onderzoeksgegevens via deze handelsverdragen af te schermen. Cijfers van wetenschappelijk onderzoek naar het effect van medicijnen willen ze onder het strenge auteursrecht van de verdragen scharen. Metingen worden dan niet openbaar gemaakt en mogen niet door anderen worden gebruikt: dat zou immers hun winst kunnen aantasten.

Wat dat betekent? Claims over de effectiviteit van nieuwe medicijnen kunnen niet langer door derden worden gecontroleerd, en Europa wordt gedwongen elk oordeel van de Amerikaanse FDA over nieuw te vermarkten medicijnen kritiekloos te slikken.

Edit: Ik noemde TPP abusievelijk TTP. Verbeterd.