Zei secretaris-generaal Joke Brandt van het ministerie van Buitenlandse Zaken vorige week in het blad Binnenlands Bestuur: ‘Je kunt dan wel heel erg je best doen om mensen binnen te halen om een meer diverse en inclusieve organisatie te worden, maar als mensen zich niet thuis voelen of zich niet veilig voelen, kun je ze toch niet vasthouden.’ Er klonk een flinke dot gelatenheid uit haar woorden: je kunt nog zó je best doen, maar als mensen zich niet senang voelen, sta je gewoon met lege handen.
Twee dagen later bleek hoe de vork in de steel zat. Over een hoge ambtenaar op BuZa – hij adviseerde over subsidies – waren door externe organisaties liefst acht klachten ingediend wegens pesterijen, seksuele intimidatie en chantage. Zes van de acht klachten werden toegewezen. De man, die onder meer contacten onderhield met vrouwenrechtenorganisaties, had medewerkers daarvan nadien nota bene gedreigd dat hij hun geldkraan zou dichtdraaien als ze hun mond niet hielden over het gebeurde.
De man werd na het onderzoek naar een andere afdeling overgeplaatst, met behoud van rang en salaris. Hij had wel een berisping gekregen. Een berisping. Uit respect voor de privacy van de ambtenaar kon men niet zeggen hoe de schoft was berispt. ‘Joris, echt nooit meer doen hoor’?
Zegt Brandt, nog steeds in Buitenlands Bestuur: ‘We hebben geen aanwijzingen om te denken dat het [bij ons] slechter of beter is dan in andere organisaties. Ook hebben we helemaal niet veel formele klachten; 27 in acht jaar tijd. Dan kun je zeggen: “ok, allemaal prima, er is niets aan de hand”. Maar, met het oog op de #MeToo discussie, zeggen weinig klachten niet dat er niets in je organisatie aan de hand is. Mensen durven zich misschien niet te melden.’
Dit nadat ze zes klachten over het wangedrag van een hoge ambtenaar had gehonoreerd, allemaal van vrouwen die zich over flink wat angst en schroom moesten zetten voordat ze dat aandurfden, en ondanks de erkenning van de legitimiteit van die klachten was het enige dat BuZa deed de man overplaatsen. Waarom zou je als gedupeerde dan in ’s hemelsnaam nog een klacht indienen en je blootstellen aan de noodzaak daar vervolgens hoogst akelige gesprekken over te moeten voeren? Het haalt toch niets uit.
En dan de gotspe hebben te zeggen dat er weinig klachten zijn. Geen wonder, met zo’n klachtafhandeling zou ik ook liever mijn biezen pakken dan een vruchteloos gevecht aangaan met bazen die bewezen wangedrag afdoen met een verhuizing naar een andere werkkamer.
Dit is, zoals op Twitter moedeloos werd verzucht, rape culture: het toedekken en vergoelijken van misbruik, terwijl degenen die werden belaagd zich eerst in bochten moesten wringen en dan alsnog in de kou worden gezet.
Gisteravond werd bekend dat bij het Groningse studentencorps Vindicat weer eens iemand in elkaar was getrapt. De reactie van het universiteitsbestuur: Vindicat krijgt voor de derde keer op rij geen subsidie, maar de banden worden niet verbroken. Alles liever dan optreden tegen toxic masculinity.
Foto: US military, ‘Changing the culture of reporting sexual harassment and sexual assault‘ (2015).