Van de sloot het moeras in

In de strijd tegen nepnieuws helpen feitencontroles amper, temeer daar het verschil tussen ‘echt’ en ‘nep’ vaak een kwestie van interpretatie is, je ook rond ‘echt’ nieuws makkelijk fakeberichten kunt fabriceren, en losse feiten combineren ook nepnieuws kan opleveren.

Hoogleraar computerbeveiliging Bart Jacobs stelde daarom in iBestuur Online een nieuwe aanpak voor: authenticatie. Wanneer overheidspartijen, nieuwsorganisaties, bedrijven en online platforms hun berichten voortaan digitaal ondertekenen, weet je als lezer dat er niet met de inhoud is gerommeld.

Jacobs stelt een vorm van getrapte authenticatie voor. De journalist stuurt een ondertekend verslag naar de krant, die daar na een check van de handtekening een nieuwsbericht van maakt, dat ook weer wordt ondertekend. De lezer kan zich dan door een eigen controle ervan vergewissen dat dit ‘authentiek’ nieuws is.

Ik vrees dat zoiets ons van de sloot het moeras in helpt. Jacobs levert zelf een tegenargument: ‘Stel: er verschijnt een video online waarin premier Mark Rutte zich extreem negatief uitlaat over de islam. [Als] de opgedoken video geen handtekening van de Rijksoverheid heeft, kan die terstond als onecht aangemerkt worden.’

Stel dat het niet een video met Rutte betreft, maar eentje waarin minister Stef Blok zegt dat hij ‘geen enkel multicultureel land in de wereld kent waar mensen vreedzaam met elkaar leven’ en  Suriname een ‘failed state’ noemt. Die video mist dan een handtekening van het ministerie, hij is alleen getekend door iemand die aanwezig was bij Bloks toespraak – een naamloze getuige, getrapt gecertificeerd door het medium dat de opname kreeg toegespeeld. Fake, zegt het ministerie dan, want ‘niet door ons getekend’. Jacobs negeert zo het machtsargument: niet alle handtekeningen hebben evenveel gewicht.

En wat als De Telegraaf systematisch alle bijdragen van Wierd Duk zou ondertekenen, wat de krant uiteraard in zekere zin al doet, simpelweg door ze te publiceren? Wordt Duks berichtgeving daar betrouwbaarder van?

Bovenal onderkent Jacobs niet dat veel mensen die hun nieuws online lezen – en dat geldt zeker voor nieuws op Facebook – vaak niet eens letten op de bron ervan. Ze verspreiden nieuws dat hun aandacht trok, dat in hun straatje past, of waarmee ze anderen denken uit te dagen. The Guardian volgde kort voor de Britse verkiezingen een paar dagen achtereen alles wat een uiteenlopende selectie mensen online deed. Ze deelden artikelen die ze niet hadden gelezen, reageerden fel op nieuws dat ze hadden overgeslagen, en een vrouw die hoofdzakelijk genuanceerde krantenartikelen las, herpostte vooral raillerende berichten die ze elders aantrof.

Nieuws lezen is tegenwoordig vaak geen informatiegaring meer, geen zucht naar inzicht, maar een call to arms: een oproep om zieltjes te winnen en de rijen te sluiten. Tegenover zo’n manier van nieuwsconsumptie is een gecertificeerde handtekening weinig meer dan een zwaktebod.

[Beeld: Needpix]

Geef burgers maar de schuld

De presentatie van Marleens Stikkers boek Het internet is stuk (maar we kunnen het repareren) leverde een levendig debat op. Waar zowat iedereen het over eens was: internet is inderdaad flink kaduuk. Privacy wordt er vermalen; onze eigenschappen en gedragingen worden er door derden uitgebaat; we krijgen er een identiteit toegeschreven, die vervolgens wordt vermarkt; de grote platforms proberen ons van #hype naar #ophef te jagen, om zich van continue clicks te verzekeren.

Over hoe die beoogde reparatie eruit kan zien, waren de meningen minder helder. Ook Stikker zelf was dat niet: in haar boek staan rijp en groen naast elkaar. Neem open source: software die gratis is, en gebaseerd op creative commons licenties – iedereen mag meebouwen en meesleutelen, maar niemand is eigenaar. Het was al jaren eerder een geweldig idee.

Maar diezelfde overheden die zich pakweg 15 jaar geleden hartelijk aan die beweging en haar doelstellingen committeerden, zijn nu massaal overgestapt op Google Suite. Ook gratis, maar niet vrij: je betaalt er met je gegevens, en van portabiliteit is geen sprake. Integendeel: hoe meer diensten je er gebruikt, hoe moeilijker je nog kunt overstappen op een ander pakket. Het is een nieuwe vorm van vendor lock-in: je wordt hun eeuwige klant.

Stikker wees er terecht op dat we het internet eigenlijk niet kunnen repareren als we niet ook naar de politiek en economie kijken. Het marktdenken domineert immers niet alleen internet; het heeft ons overal in de greep. Wil je dat burgers hun soevereiniteit op internet herwinnen, dan zul je dat neoliberalisme bijgevolg ook op andere terreinen moeten aanvechten.

Ze formuleerde het pregnant. ‘We hebben inmiddels zowat alles vermarkt: onderwijs, zorg, milieu, cultuur, data, wetenschap, onderzoek,’ – zelfs aandacht, zou ik daaraan willen toevoegen – ‘en haast niemand zet zich nog in voor publieke waarden.’

Ineens dacht ik: nee, het is erger. We hechten wel degelijk aan publieke waarden, maar die hebben we inmiddels tot op het bot geïndividualiseerd. Publieke waarden zijn niet langer een publieke zaak of taak; wij, de burgers, zijn nu hoogstpersoonlijk verantwoordelijk gesteld om die in stand te houden. Doen we dat niet, dan wordt dat ons aangerekend als persoonlijk falen. Het ligt nooit aan de markt – altijd aan ons.

Daarom moet u zich doodschamen als u een plastic rietje gebruikt, maar mag de frisdrankindustrie een statiegeldregel voor kleine plastic flesjes tegenhouden. Daarom bent u fout als u te warm stookt, maar mag Shell gerust nog miljarden liters olie oppompen: dat is namelijk goed voor ‘onze’ economie. Daarom is het vreselijk als iemand in de bijstand ergens een centje bijverdient, maar ligt niemand op regeringsniveau ooit wakker van de jaren durende miljoenenfraudes met dividendbelasting, of van witwasserij op de Amsterdamse Zuidas.

Publieke kwesties reduceren tot persoonlijke keuzes: ook dat is politiek.

[Beeld: Guillaume Paumier, CC-BY op Wikimedia.]

Platgewalst door een olifant

De decentralisatie van 2015, waarbij de zorg, de jeugdzorg en de Wmo naar de gemeenten werden overgeheveld, moest de zorg efficiënter maken. Lokaal had iedereen beter door wat nodig was, konden instanties makkelijker samenwerken en waren ze flexibel. Dat zou allemaal zó geweldig gaan dat er, volgens dezelfde landelijke overheid die de boel over de gemeentemuren gooide, een klap geld bezuinigd kon worden op de eerdere budgetten: tot wel 15 procent. De lokale zorg zou immers zalig mean and lean zijn.

Dat pakte iets anders uit. De VNG, die zich aanvankelijk in de handen wreef over de uitbreiding van de lokale begrotingen en de toegenomen beleidsruimte van de gemeentebesturen, trekt nu al jaren aan de noodklok. Aanbieders concurreerden elkaar kapot, zorgleveranciers bleken lang niet allemaal eerlijk of transparant te zijn en sluisden geregeld megawinsten weg, en het controleren van al die zorgcontracten en -leveranciers vergt meer deskundigheid dan gemeenten in huis hebben.

Het geval van een kersverse Noord-Hollandse gemeente, in 2015 ontstaan uit de samenvoeging van vier plaatsen, is tekenend. Die jonge gemeente had de handen vol om haar eigen organisatie en integratie op orde te krijgen. Toen zich een grote, landelijke zorgaanbieder aandiende die gul beloofde de hele lokale zorg dan wel even voor ze te regelen, was de gemeente opgelucht. Maar goed onderhandelen kon ze niet.

Inmiddels is het zorgbudget daar veranderd in een open ader, waaruit het geld onbekommerd naar deze landelijke zorgonderneming stroomt. De gemeente in kwestie waant zich nog altijd een gellijkwaardige ‘partner’ van deze landelijke zorgcentrale, hoewel die weigert haar inzicht te geven in de achterliggende kosten. De gemeente staat nu met de rug tegen de muur en hoogt noodgedwongen het budget steeds op. Een duidelijk geval van de muis die dacht een walsje met een olifant te doen, maar inmiddels behoorlijk onder de voet is gelopen.

KRO-NCRV’s Pointer en Follow the Money hebben dit jaar een serie zorgcowboys geïdentificeerd, die hun zakken vrij systematisch vullen met gemeenschapsgeld. In één geval – PrivaZorg, dat inmiddels door de Ondernemingskamer onder curatele is gesteld – was de constructie waarlangs geld werd weggesluisd zo complex dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd er de vinger niet achter kreeg: het kostte journalist Siem Eikelenboom weken spitwerk en de hulp van klokkenluiders om de boel in kaart te brengen. Hoe moeten gemeenten, die op dit vlak aanzienlijk minder geoutilleerd zijn dan de IGJ, zoiets in ’s hemelsnaam achterhalen?

Vandaar dat gisterochtend mijn mond openviel toen Kamerlid René Peters gemeenten publiekelijk terechtwees over de zorgcowboys: ‘Gemeenten, een goede analyse [maken] van bedrijven waarmee je een contract aangaat, loont,’ meldde Peters. Wat hij onvermeld liet: het onzalige plan van decentralisatie van de zorg kwam uit de koker van zijn eigen CDA, in samenwerking met de VVD.

[Beeld: Stux op Pixabay.]

De nieuwe horigheid

Foto: Wendy Wei op Pexels (fragment)Big data rukken op: het verzamelen van informatie, om daar vervolgens algoritmes op los te laten die tot beter onderbouwde beslissingen zouden komen dan wijzelf. Er gaat van alles mis bij al die mooie technologische dromen. Zo wordt de informatie in kwestie bepaald niet altijd netjes verzameld. Veel datasporen worden aan mensen onttrokken zonder dat wij daar weet van hebben, laat staan dat we grip hebben op wat er vervolgens mee gebeurt.

Intussen hebben de beslissingen die uit die algoritmes komen rollen – gewoonlijk heel soft als ‘suggesties’, ‘aanwijzingen’ of ‘indicaties’ betitteld – geregeld zeer verstrekkende gevolgen. U komt helaas niet in aanmerking voor een lening bij ons. Of: uw auto lijkt ons te duur voor uw inkomen. Wij denken op grond van uw profiel dat wij uw sollicitatie afwijzen. De Belastingdienst zet uw toeslag voor kinderopvang stop, want u lijkt ons een fraudegeval. Of Jeugdzorg ziet ‘signalen’ van ‘vermoedens van’ kindermishandeling, en zet een vlaggetje bij uw gezin.

Nu willen de entrepreneurs ook de kunsten in. Journalist en programmamaker Jaïr Tchong beschreef de plannen die het Belgische PXL-Music vorige week op een congres van de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals presenteerde. Prachtige vergezichten, werkelijk waar: op grond van de data van bezoekers (hun Google-gebruik, waar ze kwamen, waar ze naar luisterden, wat ze verder zoal deden) en de gegevens van zalen zelf (hoeveel mensen kunnen erin, hoeveel kaarten verkopen ze bij elk optreden) hoopt PXL-Music de zaalprogrammeurs te kunnen voorspellen welke acts tot volle zalen leiden en welke acts ze beter niet kunnen boeken. Naïef-optimistisch meldde de spreker dat podia zo minder missers zouden hebben, en dan dus fijn meer geld zouden overhouden voor experimenten.

Tchong zag het al voor zich.

Wie had, met zo’n algoritme in de hand, in ’s hemelsnaam ooit het prille Nirvana geboekt? En was het niet raar dat podia én bezoekers voor deze vermeende, gladgestreken slimheid al hun data moesten afstaan aan een bedrijfje dat hen vervolgens wilde aansturen en daar een verdienmodel op wilde bouwen?

Denk aan hoe restaurantsite Iens, ooit begonnen als een ‘handige’ beslishulp voor wie buiten de deur wilde eten, gaandeweg dictatoriale trekjes kreeg. Zo verdwenen restaurants met uitmuntende reviews miraculeus in de krochten van Iens wanneer ze Iens geen reclamegeld betaalden. ‘Maffiapraktijken,’ oordeelden de restauranthouders terecht.

Ik realiseerde me dat er een droom aan gruzels lag. Ooit beloofde internet de middle man overbodig te maken: je kon voortaan je muziek rechtstreeks bij je favoriete artiest kopen, zelf je reis boeken, of een boek uit de VS importeren. Veel tussenhandelaren zijn inmiddels verdwenen. Maar nu wordt er, beetje bij beetje, een bovenlaag van handelaars in big data gemetseld, die zelfstandige bedrijven – inclusief hun klanten – horig tracht te maken.

[Beeld: © Wendy Wei, foto op Pexels, fragment]

Tussen schild en wapen

Vrouwe JustitiaDoor misdaad sneuvelt er veel – maar criminelen zijn niet de enigen die zich gedragen als een olifant in de porseleinkast, vertrappelend wat hun in de weg staat. Ook de wetshandhavers en beleidsmakers mogen graag een potje breken.

Begin deze maand opperde de Amsterdamse hoofdcommissaris Frank Paauw, in reactie op het flinterdunne onderzoek van Trips & Tromp over ondermijning van de rechtsstaat door drugscriminelen, dat het maar beter was om de rechtsstaat nog een stukje verder af te breken: de privacy moet overboord. De privacywetten moeten ‘op een andere leest worden geschoeid’, zei Paauw tegen Het Parool. ‘We laten onszelf nu de handen op de rug binden.’

Afgelopen week nam de minister van Justitie en Veiligheid het stokje van Paauw over. De moord op advocaat Derk Wiersum liet volgens Grapperhaus zien dat het de hoogste tijd was om iets aan beknellende privacyregels te veranderen. Ja, er stond inderdaad al allerlei wetgeving in de steigers, maar de minister was de beroerdste niet en wilde van harte pleiten voor meer bevoegdheden op het vlak van opsporing en surveillance: ‘Privacy mag geen schild worden.’

Opmerkelijk. Er zijn de laatste twintig jaar absurd veel maatregelen genomen die massasurveillance, bestandskoppelingen, gegevensuitwisseling, profilering en ‘hinderlijk volgen’ mogelijk maken: van de sleepwet tot aan nummerbordherkenning, van overal camera’s plaatsen tot aan het vergemakkelijken van gegevens opvragen door de politie toe. Zelfs patiëntgegevens verliezen stukje bij beetje hun uitzonderingspositie. Maar het is kennelijk nooit genoeg: er kan volgens de beleidsmakers en wetshandhavers altijd wel weer een beetje meer, maar een klein beetje hoor, van onze privacy af. Voor onze eigen veiligheid, immers.

De crux is dat privacy tot de zogeheten afweerrechten hoort. Het recht op bescherming van onze persoonlijke levenssfeer, op vrije beweging en vrije informatiegaring, is expliciet bedoeld als schild: een recht dat burgers beschermt en wapent tegen een al te bemoeizuchtige, opdringerige overheid. Anders gezegd: het recht op privacy heeft juist ten doel de overheid op veilige afstand te houden. Dan kan diezelfde overheid die belemmeringen vervolgens niet als problematisch oormerken. Dat is zoiets als zeggen: ik kan je niet dwingen, maar als je ‘nee’ zegt, luister ik niet en doe ik het toch.

Edward Snowden vatte het probleem recent bondig samen in zijn boek Permanent Record: alleen autoritaire staten kennen hun burgers (sommige) rechten toe; in een democratie zijn burgerrechten onvervreemdbaar en ontleent de staat haar invloed uitsluitend aan de rechten die de burgers haar zelf doelbewust toekennen. Privacy is de kanariepiet in de kolenmijn van onze burgerrechten.

Grapperhaus en Paauw zijn rupsjes Nooitgenoeg: voor hen is elke vorm van privacy op enig moment een probleem voor handhaving en preventie, en moet dan wijken. Het houdt nooit op.

De ‘allochtone’ agent

‘Hoe komt het dat allochtonen de politie vaak voortijdig verlaten en zich er niet thuis voelen,’ was de vraag. De antwoorden zijn pijnlijk eensluidend. Promotie zit er voor deze agenten zelden in: terwijl hun collega’s gaandeweg carrière maken, worden zij – vaak met gelegenheidsargumenten, die bij beroep vrij makkelijk sneuvelen – geweerd uit hogere functies. Ook neemt de korpsleiding ze vaak niet serieus, of betoont die zich ronduit benauwd om ze te promoveren, onder het motto: ‘De rest van het korps is daar niet klaar voor’.

Er is alledaags racisme: een Nederlands-Surinaamse agent die zich in uniform bij een balie meldde, kreeg van zijn dienstdoende collega te horen: ‘Jij komt zeker voor de vreemdelingenpolitie? Dan moet je een deur verder wezen.’ Een witte chef tegen een collega: ‘Jullie horen niet voor de tralies, maar erachter.’ (Let vooral op dat ‘jullie’ – ineens werd deze diender van individu gedegradeerd tot lid van een groep, een infame groep bovendien.)

Een Nederlands-Marokkaanse agent die publiekelijk moeite deed zijn collega’s en hun werk bij andere Nederlandse Marokkanen beter over het voetlicht te laten komen, werd ervan beticht dat hij ambassadeur ‘van de Marokkanen’ was, in plaats van promotor van zijn beroepsgroep bij mensen die hij beter kende dan zij. Een Nederlands-Surinaamse agent: ‘Bij elke fout die ik maakte, werd ik op mijn achtergrond afgerekend, terwijl dat bij collega’s nooit gebeurde.’

Het bleek zo moeilijk om als ‘allochtone’ agent te werken, dat één op de vijf van hen liefst bij het korps weg wilde. En er was maar één ‘allochtoon met een topfunctie’ bij de Nederlandse politie.

Al deze citaten, verhalen en feiten komen uit een aflevering van Zembla uit 2007. De documentaire is twaalf jaar oud. De genoemde problemen bestaan nog steeds. En Martin Sitalsing, toen ‘de enige allochtoon met een topfunctie binnen de Nederlandse politie,’ is nu nog altijd de enige.

Inmiddels is politiecoach Carel Boers uit wanhoop opgestapt. Hij gaf zijn ontslagbrief cadeau aan NRC Handelsblad. Volgens hem is het leiderschap binnen de politie ‘moreel en ethisch ontspoord’. Agenten die niet wit, hetero of anderszins ‘standaard’ zijn, voelen zich onveilig op het bureau. Er is sprake van seksuele intimidatie, aanrandingen, discriminatie en valsheid in geschrifte, en discriminatie op de werkvloer is vaste prik. De top doet volgens Boers niets met de vele klachten.

Op het bureau geldt vaak het recht van de sterkste en degene met de grootste mond. Daardoor ontstaat een druk om te ‘moeten voldoen aan de norm die gesteld wordt door de hetero, blanke, mannelijke, oudere of andere ‘meerderheid’. Het gevolg hiervan is ‘dat politiemensen zich binnen vaak veel onveiliger voelen dan bij de uitoefening van hun taken buiten,’ schrijft Boers.

Korpschef Erik Akerboom zegt in een reactie dat de politietop ‘van goede wil is om dingen aan te pakken en te veranderen’. Maar ja – dat zeiden ze in 2007 ook.

Beeld: Korpschef Erik Akersloot bij Jinek, eerder deze week.

Feestje voor de meerderheid

‘Er is geen pride week voor hetero’s, net als er geen voedselbank voor rijke mensen is.’ Die grap deed afgelopen week de ronde op Twitter, nadat een club alt-righters verklaarde een ‘eigen’ festival te willen organiseren om heteroseksualiteit te vieren. De grap legde de kortzichtigheid van elke hetero die zich beklaagt omdat-ie zich ‘achtergesteld’ waant ten opzichte van potten en flikkers, genadeloos bloot.

Wat mij betreft viert iedereen die dat zo uitkomt zijn of haar heteroseksualiteit, maar heus: hetero zijn verdient geen slingers of praalwagens. Alles om ons heen wasemt uit hoe vanzelfsprekend en gewenst heteroseksualiteit is, terwijl homoseksualiteit nog altijd explicatie vereist, en uit-de-kast komen. Maar vooral: vaak met angst gepaard gaat. Welk meisje is ooit benauwd geweest om haar klasgenoten te vertellen dat ze op jongens valt, welk heterostel ooit bang geweest in elkaar geramd te worden zuiver omdat ze openlijk hand in hand liepen, welke jongen ooit uit huis gezet omdat-ie zei met een meisje te willen trouwen?

Feestjes eisen omdat je tot de meerderheid behoort, is niets anders dan een radicale ontkenning van je eigen macht en dominantie, plus een negatie van de moeizame strijd van ‘minderheden’ om gehoord te worden en hun mensenrechten verzilverd te krijgen. Inderdaad: alsof de rijken claimen gediscrimineerd te worden omdat zij de schappen van voedselbank niet mogen leegeten. Zulke feestjes opeisen is niets anders dan de hegemonie van je eigen dominantie willen bezegelen.

Afgelopen week zag ik het nieuwe seizoen van The Handmaid’s Tale. Daarin zat hetzelfde fenomeen verwerkt: al wie lager op de ladder van de macht staat, weet exact hoe wie een tree hoger staat, denkt en voelt. Je moet wel: je eigen leven en veiligheid hangen ervan af om de macht te kunnen paaien en zo nodig op de excessen ervan te anticiperen. Dus weet iedere handmaid of huishoudster precies waar ze staat, wat ze kan doen of laten, en hebben de keurige echtgenotes geen idee van het werkelijke leven van hun ondergeschikten. Onderwijl zijn ook de echtgenotes gespitst op elke valse toon van hun man: ook zij beven. Maar hun eigen, o zo vanzelfsprekende macht beneemt ze het zicht op hoezeer zijzelf naar beneden trappen.

Taal en empathie zijn alles. Noem iemand een flirtcoach en alleen daardoor al leer je jongens dat het ‘nee’ van een vrouw of meisje onzin is. Je vertelt ze namelijk dat ze nooit hoeven te letten op kleine signalen, terwijl de meisjes waarmee ‘geflirt’ wordt, allang weten dat als ze niet toegeven, geweld in het verschiet ligt. En sowieso: een flirtcoach die uitlegt dat het ‘nee’ van je bewerfde er niet toe doet, voedt op tot verkrachting. Het is alsof je bepleit dat een man die zijn vrouw geregeld in elkaar timmert, een ‘sportcoach’ inhuurt.

Tip voor iedereen met macht, hoe vliedend ook: al wie je als ‘de ander’ hebt bestempeld, kent jou beter dan jij hen.

De pers is ondraaglijk laks

iCopyright: aka Tman / FlickrBijna ongeruster dan over de opkomst van extreemrechts in Nederland (en daarbuiten) ben ik over de laksheid van de pers. Er zijn bitter weinig kranten en tv-programma’s waarin die opkomst serieus wordt genomen: waarin de opvattingen van extreemrechts worden doorgelicht in plaats van doorgegeven, waarin hun beweringen worden gecontroleerd, hun plannen worden nagerekend of getoetst.

Baudet kan met een programma komen vol praatjes voor de vaak, zoals een belastingvrije voet van 20 duizend euro, en de enige die uitzoekt wat dat kost – helaas pas een week na de verkiezingen – is de Correspondent. (Alleen al die ene maatregel zou de schatkist ruim 100 miljard kosten, berekende Jesse Frederik.) De rest van de pers was kennelijk niet geïnteresseerd haar huiswerk te doen.

Over de gemakzuchtige houding van veel media, die soms lijkt op meeloperij, maar vooral doet denken aan konijntjes die verlamd in de koplampen van extreemrechts kijken doch  vooral hun ogen er niet van kunnen afwenden, schreef ik eerder. Maar na de overwinning van het Forum bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten, veranderde die tendens – ten nadele. Het frame verschoof verder. Vooral bij de NOS was dat evident, hoewel ze helaas niet de enige zijn: als Baudet iets ongehoords doet, richt de NOS nu de blik op zijn critici.

Zo postte Baudet vorige week een filmpje van het extreemrechtse 120db, dat vorig jaar een campagne begon over vermeend ‘massaal migrantengeweld’ tegen vrouwen; ze beschuldigden politici die de grenzen niet willen sluiten, van hun moord en verkrachting. (Een deel van de verhalen bleek overigens verzonnen.) Baudet had het filmpje vertaald, en aangevuld met de hoofden van Nederlandse politici. (Dit nadat hijzelf eerder in een roman en in een verdediging van ‘versiercoach’ Julien Blanc verkrachting had aangeprezen: doorzettende mannen, daar kunnen de vrouwtjes volgens hem geen genoeg van krijgen.)

Wat deed de NOS? Zij typeerde de extreemrechtse groep als ‘vrouwenbeweging’, en verlegde het frame. ‘D66-fractievoorzitter Jetten kwaad om tweet Baudet ,’ kopte de NOS, alsof Jetten het nieuws was, in plaats van Baudet die unverfroren neonazistische propaganda op Nederlandse maat had gesneden en verder verspreidde.

Gisteren twitterde Baudet over een essay over de Franse schrijver Houellebecq dat hij in American Affairs had gepubliceerd. Hij ontvouwde zijn eigen wereldbeeld erin: werk weerhield vrouwen van baren en de verzorging van hun man; abortus is vreselijk (vooral voor witte vrouwen, vrees ik), en nog meer praat die – alsof het nog niet erg genoeg was – naar later bleek zowat rechtstreeks aan de Franse neofascist Jean-Marie le Pen was ontleend. Wat kopte de NOS? ‘Partijen in Kamer vallen over “vrouwonvriendelijk” stuk Baudet’. Niet: ‘Baudet schrijft onthutsend seksistisch stuk’.

Woensdag presenteert BNNVARA een verkiezingsdebat tussen Baudet en Rutte (allebei geen EP-kandidaat). Rechts of extreemrechts, dat zijn kennelijk onze enige opties.

 
Beeld: aka Tman, Flickr

Vaasje

Na Mark Ruttes open brief van gisteren was het makkelijk prijsschieten. Nederland, zo drukte de premier ons via grote krantenadvertenties op het hart, is een kostbaar bezit, dat geregeld in stukken dreigt te vallen omdat te veel mensen er om het hardst aan sjorren.

De grappen lagen voor het oprapen, vooral vanwege Ruttes vaasjes-metafoor. Vooral een spottend ‘Klaassie, hou jij m’n vaassie even vast’ lag voor de hand. Precies de omgekeerde spotternij debiteren kon trouwens ook: als Rutte werkelijk zo benauwd was voor de breekbaarheid van ons nationale porselein, kon-ie maar beter zijn jeune premier Dijkhoff tot de orde roepen. Proefballonnetjes oplaten waaraan je je kostbare vazen laat bungelen, is immers meestal een belazerd idee.

Zelf moest ik vooral denken aan een andere open brief van dit jaar: die was niet van Mark Rutte, maar voor hem. Noortje van Lith stuurde hem die in april: ze sprak haar diepe bezorgdheid uit over een kabinetsvoorstel dat regelde dat werkgevers mensen met een handicap voortaan onder het wettelijk minimumloon mogen betalen. Dat voorstel deed precies waarover Mark Rutte zich nu zo verontrust betoonde: het broze weefsel van de samenleving verstoren, ja zelfs mensen die  het al verduveld moeilijk hebben, wettelijk op achterstand stellen, ondertussen tal van internationale regels en overeenkomsten schendend.

Er zijn helaas meer voorbeelden van vazen die premier Mark Rutte achteloos uit zijn handen liet flikkeren, of erger: moedwillig kapot keilde. Neem zijn vermaledijde plan om de dividendbelasting af te schaffen: niets anders dan een gratuit cadeau aan zijn voormalige werkgever Unilever. Nadat zijn plan in gruzelementen was gevallen, besloot Ruttes regering alsnog om dat hele bedrag dan maar ter beschikking te stellen aan het bedrijfsleven. Had Rutte burgerbelangen werkelijk voorop gesteld, dan had hij die vrijgekomen twee miljard per jaar geïnvesteerd in milieumaatregelen, of in het bijspijkeren van de lonen voor zorg- en onderwijzend personeel.

Of kijk naar hoe Rutte omgaat civiele rechten en de grondwet. Rutte geeft zijn steun makkelijker aan mensen die anderen hun grondwettelijk recht op protest trachten te ontnemen, dan aan mensen die een keurig protest – met vergunningen en al – willen organiseren. De toegang tot rechtsbijstand inperken? Het kabinet-Rutte is je man. Het medisch geheim inperken omdat zorgverzekeraars hun verzekerden willen controleren? Geen probleem. De vrije markt heilig verklaren, ook al is iedereen al een jaar of twintig duidelijk dat daardoor de sociale tegenstellingen slechts verscherpt worden? Doet er niet toe. Vervuiling afwenstelen op burgers, in plaats van op vervuilende producenten? Part of the deal.

Weet je, Mark: in elke winkel die in breekbare waar handelt, geldt een stelregel. If you break it, you gotta pay it. Misschien is dat een les die je jezelf kunt meegeven, zo voor het nieuwe jaar?

Identificatie

Oude manEmile Ratelband wil via de rechter afdwingen dat hij voortaan wettelijk twintig jaar jonger te boek mag staan dan hij is, en eist aanpassing van zijn geboortedatum: hij ‘identificeert’ zich namelijk niet met zijn huidige leeftijd (69), maar beschouwt zichzelf liever als een man van 49.

Als de vraag hoe mannen zichzelf zien doorslaggevend moet zijn voor hoe de rest van ons hen dient te bejegenen, is de beer los. Je wilt de mannen niet de kost geven die zichzelf beschouwen als jonge god, atletisch, behendig klusser, hoogst capabel op werkelijk elk denkbaar vlak, onweerstaanbaar grappig, benevens de ultieme vrouwenmagneet. In werkelijkheid zijn ze vaker wel sulletjes dan niet, en raak je bevangen door plaatsvervangende schaamte zodra ze hun hoogdunkend ego vrij baan geven.

Ratelband beroept zich op de precedent van transseksuele mensen. Zij mogen hun geregistreerde geslacht veranderen, dus waarom hij zijn geregistreerde leeftijd niet? Welnu: geslacht is een geconstrueerde categorie. Nogal wat mensen vallen daarbuiten, al was het maar zuiver biologisch: ze zijn XXY, XXX, of XXXXYY. Soms passen hun chromosomen niet bij hun uiterlijke geslacht, en soms passen ze anderszins niet in de hokjes die wij voor elkaar hebben bedacht. Dat keurslijf past overigens ook dieren niet. Er zijn tal van diersoorten die op dat vlak fluïde zijn, of die in de loop van hun leven ‘spontaan’ van sekse veranderen.

Maar leeftijd is, net als geboorteplaats, een vrij onwrikbaar feit. Je bent altijd zo oud als de keren dat de aarde gedurende je leven om de zon heeft gedraaid, en je geboorteplaats behoudt altijd dezelfde lengte- en breedtegraad. Zelfs al kan je geboorteplaats later van naam veranderen en je geboorteland door een naburige natie worden geannexeerd: de locatie ligt vast. Zo ook je geboortedatum. Voor mijn part meet je die anders – via een meer flatteuze jaartelling, of zo – maar ook dat zal nooit iets veranderen aan je verouderende lijf, meneer Ratelband.

Terwijl dat natuurlijk de crux is bij transseksuelen. Zij getroosten zich drastische ingrepen in hun fysieke lichaam en niet-aflatende hormoonkuren om hun verschijning te langen leste meer te laten overeenstemmen met hun – laat ik dat vooral benadrukken: hun geteste en wetenschappelijk erkende – clash tussen verschijning en beleving. Als Emile Ratelband aanspraak wil maken op vergelijkbare rechten, verwacht ik minstens dat hij zich eerst onderwerpt aan een vergelijkbare, rigide toetsing en een dito bereidheid tentoonspreidt om artsen en hormonen te laten huishouden op en aan zijn lichaam, inclusief het risico op verlies van libido.

Tot die tijd is Ratelbands eis niets anders dan a cheap shot: een smadelijke, goedkope poging om zijn gebrek aan aantrekkelijkheid te verhalen door alle transseksuelen een hatelijke veeg uit de pan te geven. Voor een man die altijd mind over matter propageerde, is dat extra kwalijk.

 
Beeld: Oude man, door Marg, via Wikimedia