Nu het stof wat is opgetrokken – na een publieke ruzie in Het Parool tussen Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) en Maroc.nl, twee artikelen in Netkwesties (hier staat het mijne), een stroom reacties in allerlei webfora en nadat het MDI eindelijk recente jaarverslagen online heeft gezet – is het mogelijk een balans op te maken van de werkwijze van het MDI en haar voorman Ronald Eissens. Op minstens vier punten zijn er fundamentele kanttekeningen te plaatsen: ondoorzichtigheid, liegen over cijfers, onzorgvuldig bestuur en overijverige interpretatie van de wet.
Wat allereerst opvalt, is hoe buitengewoon moeilijk het is om informatie van het MDI zelf te krijgen over haar werkzaamheden. De enige jaarverslagen die online stonden, waren oud en bestreken de periode 1997 tot aan 2000. Meer recente informatie gaf het MDI simpelweg niet, ook niet aan mensen of instanties die het meldpunt daar gericht om vroegen. Nadat het MDI in het kielzog van mijn artikel Netkwesties schimmigheid was verweten, zette het meldpunt druppelsgewijs de jaarverslagen van 2001 en 2002 op haar site (en verwijderde daarnaast, heel onlogisch, oudere jaarverslagen).
Een organisatie als het MDI moet het van publiciteit en transparantie hebben. Alleen door inzage te geven in de ontvangen meldingen kan het MDI haar functie van monitor uitoefenen: hoeveel klachten over discriminatie ontvangt de organisatie precies, hoe ernstig zijn de betwiste uitlatingen, om wat voor type discriminatie gaat het eigenlijk, wat gebeurt er precies met klachten, wat is het effect van de interventies van het MDI? En alleen door het publiek duidelijk te maken welk soort uitlatingen inhoudelijk over de schreef gaan, kan het MDI bevorderen dat internetgebruikers foute opmerkingen gaan schuwen.
Die transparantie heeft het MDI nimmer betracht. De enige publiciteit die het meldpunt verkoos, was de algemene stelling dat antisemitisme toeneemt, aangevuld met harde aanvallen op zowel Maroc.nl als Indymedia.nl, fora die door MDI-directeur Eissens respectievelijk als ‘een vieze modderpoel’ en als ‘een publiek urinoir’ werden gekwalificeerd. Maar uitleggen welke uitlatingen op de bewuste fora dan zover over de schreef gingen, weigerde hij apert. Niet alleen publiek, maar ook in correspondenties met de bewuste fora.
Dat is buitengewoon vreemd. Sterker, het is onfris. Waarom zou je in hemelsnaam een forum publiek aanvallen als je tegelijkertijd halsstarrig weigert uit te leggen wat daar in jouw ogen inhoudelijk verkeerd gaat? Eissens antwoord op dergelijke vragen komt neer op: “Ze merken vanzelf wel wat ze fout hebben gedaan. We hebben immers aangifte tegen ze gedaan.”
Ben je bovendien niet gehouden om, als je iemand publiek aanvalt, hem of haar door specificatie van je klacht de gelegenheid te bieden zichzelf te verklaren of te verdedigen? Wie precisering van zijn klacht bewust en herhaaldelijk achterwege laat, zoals het MDI in haar uitlatingen in de pers over Maroc.nl en Indymedia.nl heeft gedaan, wekt ten minste de schijn dat het eerder te doen is om verdachtmakingen en zwartmakerij, dan om een integer debat over de grenzen van het recht en van de vrijheid van meningsuiting, en hoe om te gaan met het spanningsveld tussen beide.
De cijfers
Het tweede opmerkelijke feit is het verschil tussen de cijfers van het MDI en hun uitspraken daarover. MDI-directeur Eissens verklaart in de pers geregeld dat antisemitisme fors toeneemt, maar nauwkeurige lezing van de eigen, ten langen leste geplaatste jaarverslagen staaft die uitspraak niet. Een analyse in de vorige editie van Netkwesties liet zien dat het aantal klachten over antisemitisme in de loop der jaren verhoudingsgewijs zelfs iets is gedaald, zij het licht.
Geen wonder dat het MDI die cijfers niet wilde publiceren, zou de cynicus zeggen: als de feiten de mening van het MDI niet schragen is dat jammer voor die cijfers… Veel spraakmakender – maar nimmer door het MDI ten overstaan van de pers meegedeeld – is dat het aantal meldingen van discriminerende opmerkingen over moslims, Turken en Marokkanen groeit en in absolute zin het aantal meldingen van antisemitisme nu overstijgt.
Waarom worden die cijfers over discriminatie van moslims door het MDI zo achteloos behandeld? Vanwaar die zo exclusieve aandacht voor antisemitisme, getuige ook de publieke aanval van het MDI op Maroc.nl? Dat is toch niet de enige vorm van discriminatie waarover het MDI zich druk heeft te maken?
Er hoeft toch geen wedstrijd gevoerd te worden tussen de verschillende vormen van discriminatie? Discriminatie van Marokkanen is simpelweg even fout en verkeerd als discriminatie van joden en behoeft even veel aandacht, kritiek en maatregelen.
Onzorgvuldig bestuur
Als derde is er de kwestie van onbehoorlijk bestuur. Het MDI telt een aantal werknemers en een directeur, Ronald Eissens. Het bestuur wordt gevormd door de stichting Magenta. Dat de directeur van het MDI de levenspartner is van een van de bestuursleden van datzelfde Magenta is al minder netjes: zo’n intieme relatie maakt de onderlinge verhoudingen apert onzuiver, en wie netjes is vermijdt zulke verwikkelingen. Andere bestuursleden hebben dan immers altijd een informatieachterstand en partijdigheid van zo’n bestuurslid – of het verwijt ervan – ligt op de loer.
Maar pertinent onacceptabel is dat datzelfde bestuurslid – Suzette Bronkhorst – tevens werknemer is van de stichting. Dat mag simpelweg niet. Bronkhorst heeft als bestuurslid de taak Eissens te instrueren en te controleren; als werknemer is ze zijn ondergeschikte en heeft ze formeel zijn orders op te volgen. Die bizarre constructie maakt niet alleen de verantwoordelijkheden buitengewoon schimmig en ondoorzichtig, maar geeft Eissens feitelijk volledig de vrije hand.
Dat de rest van het bestuur van het MDI voorts niets in de pap te brokkelen heeft, is de ethische doodsklap. Penningmeester Onno Rodbard heeft thans een spreekverbod opgelegd gekregen van medebestuurslid Bronkhorst, op grond van zijn eerdere openheid over de geldstromen in Netkwesties. In dat eerste gesprek zei Rodbard dat “het meldpunt .. ook eigenlijk van hun is”. Dat wil zeggen: het is van Eissens en Bronkhorst.
Daarmee diskwalificeert hij zichzelf en het bestuur volledig als controlerende instantie: ze zouden er net zo goed niet kunnen zijn. Voorzitter Brieuc-Yves Cadat zegt publiekelijk al helemaal niets: hij reageerde simpelweg niet op een groot aantal verzoeken om informatie of opheldering.
Het MDI draait volledig op subsidie van het ministerie van Justitie. Je zou dan toch iets meer controle en verantwoording willen eisen dan wat twee geliefden elkaar bij het ontbijt vertellen.
Het handelen van het MDI
Tenslotte: de overijverige interpretatie van de wet door het MDI. In het jaarverslag 2002 meldt het MDI: “Van 1.238 uitingen constateerde het Meldpunt dat er sprake was van strafbaar materiaal. Naar aanleiding hiervan werden 881 verzoeken tot verwijdering [van de bewuste teksten, KS] verzonden. In 557 gevallen werd dit verzoek opgevolgd door verwijdering en in 324 gevallen niet. Van deze 324 uitingen zal over 143 aangifte worden gedaan (26 dossiers) en 169 zullen aan het [Openbaar Ministerie] worden voorgelegd voor verdere toetsing.”
Allereerst is toetsing aan de wet natuurlijk voorbehouden aan de rechter, niet aan het Meldpunt. De rechter is de enige instantie die een oordeel kan vellen over de toelaatbaarheid van publieke uitingen, juist omdat er altijd sprake is van een delicate afweging tussen verboden en rechten – in casu: van het discriminatieverbod versus de vrijheid van meningsuiting.
De formulering dat ‘het Meldpunt .. constateerde dat er sprake was van strafbaar materiaal’ is dan ook op zijn minst voorbarig en aanmatigend. Aangenomen dat een goed geïnformeerde burger – en dus ook het Meldpunt – zich een globaal beeld kan vormen van wat de rechter wel en niet toelaatbaar acht, kan het meldpunt hooguit iemand waarschuwen dat zijn uitlatingen waarschijnlijk niet door de beugel kunnen indien iemand aangifte zou doen, en dienen ze het daarbij te laten (of zelf aangifte te doen, wat iedereen natuurlijk vrij staat).
Al het meerdere is eigenrichting. En het MDI doet meer. Ze sturen brieven op hoge poten – zie bijvoorbeeld de brief die het MDI aan Geenstijl.nl stuurde waarin het dreigen met aangifte als dwangmiddel wordt gebruikt en onmiddellijke verwijdering van materiaal wordt geëist. Het MDI gedraagt zich daarmee als beoordelaar en handhaver van de wet.
Naar uit het jaarverslag 2002 blijkt, zijn die boze brieven redelijk effectief: veel van de omstreden uitlatingen werden terstond verwijderd. Maar van de resterende 324 uitlatingen, oftewel ruim een derde van alle door het MDI strafbaar geachte uitspraken, wil het MDI zelf uiteindelijk over slechts 143 metterdaad aangifte doen. Over 169 gevallen willen eerst ze zelf nog hun licht opsteken bij het Openbaar Ministerie om uit te zoeken of die nu wel of niet kunnen.
Hoe nu? Het MDI had zich naar eigen zeggen toch al uitgebreid vergewist van de strafbaarheid van alle 881 uitlatingen waarvan ze verwijdering verlangden? Waarom bindt het meldpunt plots in wanneer zijzelf voor het blok wordt gezet, doordat de aangeklaagden weigerden hun opmerkingen te verwijderen?
De 324 opmerkingen die niet werden verwijderd, zouden toch – volgens MDI’s eigen logica – terstond tot aangifte moeten leiden? Was die strafbaarheid ervan wellicht niet zo evident als het MDI het aanvankelijk voorstelde, aangezien ze over ruim de helft van alle niet verwijderde uitlatingen eerst overleg willen voeren nu puntje bij paaltje komt?
Wat zegt die zo plots optredende aarzeling voorts over de strafbaarheid van de wel op verzoek van MDI verwijderde berichten? Was daar wellicht ook, ondanks de stelligheid van het MDI, ruimte voor aarzeling en behoefte aan overleg met het OM? Met andere woorden: in hoeveel gevallen is er onder grote druk van van het MDI materiaal verwijderd waarvan de strafbaarheid helemaal niet zo evident was als het MDI jegens de betrokkenen deed voorkomen?
Die vragen worden des te prangender voor wie verder leest in het jaarverslag van 2002. Want uiteindelijk blijkt dat het MDI in 2002 helemaal niet over 143 gevallen aangifte heeft gedaan, maar over slechts zes. Deze zes aangiften bestreken bij elkaar 70 uitlatingen.
De rest wordt in portefeuille gehouden: ze zijn blijkens het jaarverslag ‘in voorbereiding’ dan wel ‘in dossier’. Kennelijk bieden de betreffende uitlatingen te weinig houvast om terstond tot aangifte over te gaan, terwijl zulks wel de grond was waarop het MDI eerder onmiddellijke verwijdering eiste.
De ‘grondige toetsing’ die het MDI zegt te verrichten, blijkt wel heel wankel, en het dreigen met aangifte doen is precies dat: een dreigement, dat zelden wordt waargemaakt.
Wat de kwestie van aangiftes nog lastiger maakt is dat het MDI de jurisprudentie over onrechtmatige uitlatingen op internet in minstens twee gevallen bewijsbaar fout heeft geïnterpreteerd, namelijk in de aangifte tegen Indymedia.nl en in die tegen Maroc.nl.
De zaak waar eenieder zich op verliet als het ging om de verantwoordelijkheid van providers was die van Scientology versus XS4all en Spaink (arrondissementsrechtbank Den Haag, 96/1048, 9 juni 1999). In die uitspraak legde de Haagse rechtbank vast dat een provider “die ervan in kennis wordt gesteld dat een gebruiker van zijn diensten op diens home page auteursrechtinbreuk pleegt of anderszins onrechtmatig handelt, terwijl aan de juistheid van die kennisgeving in redelijkheid niet valt te twijfelen, zelf onrechtmatig handelt indien hij alsdan niet ingrijpt. Van de Service Provider mag dan worden verwacht dat hij de inbreukmakende documenten uit zijn computersysteem verwijdert”.
Met andere woorden: wie een klacht heeft over een gebruiker, mag de provider slechts dan verantwoordelijk stellen wanneer aan twee voorwaarden is voldaan:
- de provider moet op de hoogte zijn gesteld van de kennelijke onrechtmatige handeling, en
- aan de juistheid van die kennisgeving kan in redelijkheid niet worden getwijfeld.
De aangiften tegen Indymedia.nl en Maroc.nl die het MDI heeft ingediend, richtten zich beide op de webfora van die sites: op publiek toegankelijke plaatsen waar derden berichten en reacties kunnen plaatsen. Wat betreft de webfora bevinden Indymedia en Maroc.nl zich in de positie van providers: ze plaatsen het materiaal niet zelf, ze zijn slechts doorgeefluik voor anderen.
Indymedia en Maroc.nl kunnen derhalve alleen verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud van die berichten indien zij expliciet op onrechtmatige berichten worden gewezen en vervolgens niet ingrijpen. Het MDI heeft echter altijd geweigerd Maroc.nl en Indymedia.nl te wijzen op de precieze berichten die hun wrok wekten.
Met die weigering ontnam het MDI beide webfora niet alleen de mogelijkheid in te grijpen, maar negeerde het MDI ook de jurisprudentie: alleen door een provider – en analoog: een webforumhouder – van tittel en iota op de hoogte te stellen, kan hem verantwoordelijkheid worden aangerekend bij niet-ingrijpen.
Het MDI heeft feitelijk zijn eigen glazen ingegooid door niet opener te zijn tegenover Maroc.nl en Indymedia.nl over de aard van hun klachten: door hen niets te vertellen, pleitte het MDI hen onbedoeld vrij. Eerst informeren, dan pas aansprakelijk stellen: zo hoort het.
Geen wonder dat het OM op 20 december j.l. te kennen heeft gegeven niet tot vervolging van Maroc.nl over te gaan, ondanks de met veel tam-tam omgeven aangifte van het MDI. Het OM kent de jurisprudentie uiteraard wel…
Zeker voor een organisatie die geheel door het ministerie van Justitie wordt gefinancierd is een dergelijke vrije en overijverige interpretatie van de wet – compleet met eigenrichting – een buitengewoon pijnlijke zaak.
Mij lijkt dat de inzet van MDI niet kan zijn om op eigen houtje berichten te laten verwijderen. Wat het MDI wel zou kunnen – en nalaat – is om in goed overleg met webforahouders methodes te ontwikkelen om zorgvuldig te kunnen modereren en secuur met het blokkeren van berichten of deelnemers om te gaan, en daarnaast – eveneens in goed overleg – soms een proefproces te beginnen teneinde de jurisprudentie te verfijnen.
Maar het MDI heeft een andere weg gekozen: die van dreigementen en de publieke aanval via de pers, zonder overleg of transparantie.