Een op tien Nederlanders verdacht

Minister Ter Horst wil de bevoegdheden van inlichtingendiensten opnieuw sterk uitbreiden. Vervoersbedrijven, banken en telecombedrijven moeten voortaan gegevens van individuele burgers en groepen verplicht aan de inlichtingendienst afstaan. Financiële transacties, vervoersbewegingen (denk aan de OV-chipkaart en het de TomTom, of het rekeningrijden), websurfen, telefoongesprekken – alles wordt, liefst live, opvraagbaar voor de AIVD. Ook andere, nog nader te noemen instanties en bestuursorganen worden verplicht mee te werken aan het leveren van gegevens over burgers. Weer een nieuwe wet in de maak, ditmaal eentje die bijna carte blanche geeft.

En er mag al zo veel, qua opvragen, en er zijn al zoveel andere wetten onderweg. Het College Bescherming Persoonsgegevens is ongerust over de enorme hoeveelheden gegevens die politie en justitie nu al mogen opvragen bij bedrijven. ‘Het verzamelen van zoveel gegevens over onverdachte mensen heeft geen toegevoegde waarde,’ zei de voorzitter van het CBP, Jacob Kohnstamm, vorige week in Vrij Nederland. Er worden tegenwoordig standaard grote hoeveelheden data over alle burgers verzameld en bewaard omdat die ‘misschien nuttig’ zouden kunnen zijn. Hij waarschuwt dat dit een breuk betekent met de grondslag van onze rechtstaat: dat alleen wie verdacht wordt, wordt geobserveerd. Terrorismebestrijding heeft de vorm aangenomen van het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over almaar groter wordende groepen onverdachte personen, zei Kohnstamm al in 2005.

De Nederlandse Vereniging van Banken vindt dat de overheid orde moet scheppen in het verzamelen van informatie door politie en inlichtingendiensten. Er wordt ongebreideld informatie opgevraagd, terwijl onduidelijk is waarvoor of waartoe het leidt. Slechts in zeldzame gevallen wordt vervolging ingesteld op basis van de informatie. ‘Dat ondergraaft het draagvlak voor medewerking aan de opsporingsdiensten,’ liet een woordvoerder van de NVB vorige maand aan het Financieele Dagblad weten.

De Nederlandse telecomsector is al even ongerust. Die krijgen te pas en te onpas verzoeken om gegevens over burgers aan opsporingsdiensten te leveren, soms zonder dat daar een fatsoenlijk schriftelijk bevel aan te pas komt. Het CIOT, een centrale databank waarin van dag tot dag wordt bijgehouden welke burger achter welk e-mailadres, telefoonnummer en IP-nummer zit, is afgelopen jaar maar liefst 1,8 miljoen keer geraadpleegd door de speurders. ‘Een op tien Nederlanders verdacht,’ kopte Vrij Nederland cynisch.

Een kort voor de zomer uitgebracht rapport over nut en noodzaak van al dat bewaren en opvragen is ongemeen kritisch. Het rapport, nota bene verschenen op initiatief van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, is gebaseerd op ruim honderd interviews met allerlei betrokkenen: van korpschefs en de hoofden van de diverse inlichtingendiensten tot functionarissen van ‘informatieleveranciers’ zoals de telecom- en de bancaire sector. ‘Data voor daadkracht’ concludeert dat het een warboel is. De wetten buitelen over elkaar. Niemand weet nog precies wat er mag en moet. De opslag en opvraging van gegevens over burgers gebeurt niet zorgvuldig, niet effectief, niet doelmatig en niet proportioneel. Er is geen strategische samenwerking, geen systematiek, geen bestuurlijke aandacht, geen politiek debat, en geen gemeenschappelijke visie. De overheid wil als een holle bolle Gijs alleen maar meer gegevens.

En telkens weer blijkt dat het ‘m nooit in te weinig informatie zat, of het nu over 9/11, Madrid, Londen, de Hofstadgroep of de verijdelde plannen in Duitsland gaat. Wat wel ontbreekt is fatsoenlijke samenwerking tussen overheidsinstanties. Maar liever dan naar zichzelf te kijken, houdt de overheid haar burgers in de gaten.

» Rapport Data voor Daadkracht, pdf, 960 KB, 66 pagina’s
» Aanbiedingsbrief rapport voor Tweede Kamer, 30 augustus 2007

Wees een held, consumeer!

Weer ergert de Pink Ribboncampagne me mateloos. Vorig jaar, toen ik net aan den lijve had ondervonden wat borstkanker is, maakte de campagne dat ik me een zeehondje voelde: een lief knuffelding waar half beroemd Nederland zich over boog en dat zelf geen woord mocht inbrengen. Het was een glamourcampagne waar nare verhalen over amputaties, chemo, bestralingen, vervroegde menopauze en – yuk! – verlies, verdriet en dood behendig uit waren weggevlakt. Zulke onvrolijke verhalen zouden vrouwen immers maar bang maken en afstoten, en dan kochten ze het blad niet. Daar schoot niemand wat mee op. Zei Pink Ribbon.

De campagne is infantiliserend. Vrouwen met roze parapluutjes, vrouwen met roze glimmertjes, vrouwen met roze ladyphones: alsof we weer verplicht twaalf zijn, met vlechtjes en strikken, en niet verder kunnen kijken dan de neus van onze Barbie lang is. Bij welke andere campagne over serieuze ziektes wordt de doelgroep zo omfloerst aangesproken? Denkt Pink Ribbon nu heus dat vrouwen de waarheid niet kunnen verdragen tenzij die in roze is gehuld? Meent de organisatie echt dat we aangesproken wensen te worden alsof we niet goed snik zijn?

Die toon is gelukkig iets verbeterd, maar het akelige consumentisme – ik schreef er vorig jaar al over – is alleen maar verhevigd. Bedrijven geven een schijntje van hun omzet weg en verschaffen zich voor een prikkie, aftrekbaar van de belasting, op onze kosten een fijn geëngageerd imago. Strijd mee tegen borstkanker, koop een roze Hetty stofzuiger! Strijd mee tegen borstkanker, koop een KPN mobieltje! Strijd, koop! Wees een held, consumeer! Het is een moderne aflaat voor de consument.

‘Als winkelen borstkanker kon genezen, hadden we allang een remedie,’ schrijft de organisatie Think before you Pink op haar website, vals maar terecht. Think before you Pink (TBYP) wijst er daarnaast op dat Pink Ribbon vaak geen inzage geeft in inkomsten en uitgaven. Dat lijkt ook voor Nederland te gelden; journalisten en belangstellenden die om jaarverslagen vroegen, kregen nul op rekest. Wat leveren die campagnes nu op, behalve een leuk imago voor Samsung, Estée Lauder en KPN en een photo opportunity voor soapies van verschillend allooi? Waar gaat dat geld precies naartoe? Wat levert dat geld op voor de bestrijding en genezing van borstkanker?

TBYP doet meer dan lastige vragen stellen: ze diepen lastige feiten op. Er zijn bedrijven die de Pink Ribboncampagnes gebruiken om hun blazoen schoon te poetsen. Pinkwashing noemt TBYP die praktijk. Pink Ribbon is opgezet door het cosmeticabedrijf Estée Lauder, dat sindsdien jaar in, jaar uit goede sier maakt met de campagne.

Maar er is een andere campagne die Estée Lauder niet wil steunen, namelijk die voor veilige cosmetica. Driehonderd bedrijven hebben getekend, maar Estée Lauder, L’Oreal en Proctor & Gamble horen daar niet bij. De Europese Commissie heeft deze bedrijven in 2003 moeten dwingen om het gebruik van phthalaten – een chemisch stofje dat nagellak sterker maakt – voortaan achterwege te laten, aangezien ze toxisch zijn en hormoonverstorend werken, en als carcinogeen werden aangemerkt.

Leuk. Een bedrijf dat stoffen gebruikt die kankerverwekkend zijn en dat door de EU een halt moet worden toegeroepen, werpt zich op als de grote voortrekker in de campagne tegen borstkanker. Estée Lauder is voorts al een paar keer veroordeeld wegens het dumpen van chemisch afval.

Think before you Pink. Please.

U wordt bedankt

‘Geef om jezelf. En verklein je kans op kanker.’ De nieuwe campagne van KWF Kankerbestrijding roept bij mij vooral verbazing op, en ergernis. (Trouwens: ergernis, is dat goed of slecht, qua kankerkans? Ik heb kanker, of ik had het, dat valt nu nog niet uit te maken.) Wat heeft die kanker van mij nu in hemelsnaam met ‘om mezelf geven’ te maken? Met mijn zelfrespect is alles in orde, ook voordat ik ‘t kreeg, dank u. Het was mijn celdeling die het probleem was, en naar de vraag waarom die op hol is geslagen blijft het gissen. Ook voor het KWF. En ik vind het bepaald onprettig dat mijn persoonlijkheid wordt ingezet om mijn ziekte te bestrijden.

Het KWF licht zijn slogan op een aparte website nader toe. ‘Wat niet iedereen weet is dat gezond leven vaak een beschermend effect heeft op het ontstaan van bepaalde soorten kanker. Maar omdat dat gezond leven een nogal breed en onduidelijk begrip is, lanceert KWF de 6 gouden regels. 6 eenvoudige regels waar je direct mee aan de slag kunt en op die manier kanker minder kans geeft. Want ongeveer de helft van alle kankergevallen wordt veroorzaakt door een ongezonde leefstijl.’

Volgt de bekende riedel annex open deur over beweging en gezond eten (goed), roken en overgewicht (slecht), alcohol en zonlicht (matig mee zijn). Hebben we daar nu heus een aparte campagne voor nodig? En bovendien: waarom zo gewezen op individueel gedrag, terwijl leeftijd, leefomstandigheden en wreed noodlot minstens zo belangrijk zijn?

Ja, er staan allerlei voorbehouden in de uitleg: leefstijl heeft ‘vaak’ een beschermend effect, dus lang niet altijd, en dan alleen op ‘bepaalde soorten’ kanker en kennelijk niet op andere. Maar dat staat in de uitleg, die zelf je op een specifieke website moet opzoeken. De slogan, die ik ineens overal zie opduiken, van advertenties tot banners op websites, suggereert niets meer en niets minder dan dat kanker iets van doen heeft met zelfrespect, met eigenwaarde en met eigen keuzes.

Misschien is het verstandig het KWF eraan te herinneren dat bij de meest voorkomende kanker in Nederland, te weten borstkanker, je verdomd weinig in de melk te brokkelen hebt. Aan sekse, leeftijd, erfelijkheid, begin van de menstruatie en van de overgang kun je helemaal niets doen. Overgewicht heb ik niet, zuipen doe ik niet. En nee, kinderen krijg of zoog je niet om je kans op kanker te verkleinen. Dat zou immers van weinig respect voor hén getuigen. Bovendien kunnen de bekende risicofactoren voor borstkanker maar de helft van de gevallen verklaren, en lijken leefstijlkwesties helemaal geen rol te spelen.

Er is een sterke en al jarenlang toenemende tendens om ziekte vooral uit persoonlijk gedrag te verklaren. Die teneur stuit me tegen de borst; bij longkanker en roken of overgewicht en diabetes of hartklachten is de link helder, maar zelfs daar is het pertinent niet zo dat ‘gezond’ gedrag vervolgens zulke ziektes voorkomt. We hebben zoveel minder in de hand dan we zelf wel denken en dan we zelf wel willen.

Omgekeerd heeft wie een ernstige ziekte als kanker oploopt, al zo enorm te kampen met hartverscheurende vragen. Waarom ik? Heb ik iets gedaan of iets nagelaten dat dit heeft veroorzaakt? Het erge is dat het antwoord op zulke zieltergende vragen buitengewoon futiel is. Niet alleen is persoonlijk gedrag zelden doorslaggevend, op longkanker na, maar intussen legt de vraag alle last wel bij de zieke. En die heeft het al zo godvergeten zwaar. Zo’n discussie stapelt last op last en levert erg weinig op, behalve schuldgevoel en priemend wijzende vingers.

Van het KWF had ik beter verwacht.

25 september 2007 / MC, 5 oktober 2007

Think before you pink

In een reactie op mijn kritiek op de Pink Ribbon-campagnes stuurde iemand (dank, Ineke!) me deze link naar Think before you Pink. Een kort maar krachtig filmpje (als onderdeel van een uitgebreider kritiek) dat precies uitbeeldt wat me tegenstaat in al dat Pink Ribbon-gedoe. Koop-koop-koop wat alles wat je koopt-koopt-koopt is voor de goede zaak! Wees een held, consumeer! De roze lintjes zijn intussen een moderne aflaat voor de consument geworden.

Think Before You Pink. If shopping could cure breast cancer it would be cured by now.”

Double plus good

PaspoortDat het niemand opviel dat Marijnissens ‘dikke extra plus’ als twee druppels water lijkt op double plus good, de overheidnewspeak uit 1984, vond ik nog het vreemdst. Want de gelijkenis is frappant. Marijnissen wil niet afdwingen dat bewindslieden met een dubbele nationaliteit er een inleveren, hij vindt het ook niet echt slecht dat ze twee paspoorten hebben hoor, het is hooguit ongewenst, ungood. Ogenschijnlijk formuleerde Marijnissen zijn klacht net wat beschaafder dan Wilders, maar in de grond is hij veeleisender: van hem moeten ze hun tweede paspoort eigener beweging opgeven, ze moeten hun eerste nationaliteit zelf verwerpen, pas dan is het écht goed. Double plus good.

Het is de perverse doorvoering van de civilisatietheorie van Elias. Waar het gezag aanvankelijk regels oplegt en met maatregelen afdwingt, raken die regels gaandeweg dusdanig onderdeel van het onderlinge verkeer dat mensen ze zich eigen maken en tot interne moraal verklaren. Uiterlijke repressie evolueert tot innerlijke schaamte, daar komt geen politieagent meer aan te pas: ons eigen geweten houdt ons in toom. In 1984 zijn mensen blij als de overheid ze corrigeert, verwelkomen ze straf als een cadeau en streven ze ernaar elke regel met blijdschap na te leven. Zelfs als de regels veranderlijk en grillig blijken – in Oceania worden de geschiedenis, de wetten en de cultuur bijna dagelijks herschreven – doet iedereen zijn best ze dusdanig te internaliseren dat ze ‘uit vrije wil’ worden opgevolgd. Marijnissen wil hen hun tweede nationaliteit niet afnemen. Dat moet uit henzelf komen.En als ze die wens niet verinnerlijken deugt er iets niet aan ze.

De discussie is ziekelijk. De hele wereld globaliseert en landsgrenzen hebben allang het pleit verloren. Beleid wordt gemaakt door supranationale instanties zoals de Europese Unie en het IMF, nationale parlementen worden een betekenisloos ritueel, bedrijven zijn allang multinational maar in Nederland gaan we ineens hangen aan eigen paspoort eerst. Alsof een paspoort ook maar iets zegt over moraal en loyaliteit, over eer en geweten, of over landsliefde. Waarom moet je overigens van een land houden – of er afstand van doen – om een interessante en verkiezenswaardige moraal te hebben? En als we zo aan paspoorten hangen, vanwaar dan die streekliefde in kamer & kabinet? Moeten Albayrak en Aboutaleb niet gewoon hard terugslaan en zeggen dat Wilders eerst zijn Limburgerschap moet opgeven vooraleer ze met hem in discussie willen?

Ik ben het debat zo spuugzat dat ik een tweede nationaliteit wil. Niet om het land te kunnen ontvluchten als Wilders aan de macht komt – reken maar dat ik dan weg wil, maar uit Nederland vertrekken kan gerust ook zonder tweede paspoort op zak en om op Wilders te spugen en van de PVV te willen uitburgeren heb ik überhaupt geen paspoort nodig – maar gewoon omdat Nederlanderschap zo weinig betekent, zo bekrompen is in deze tijden van internationalisering en globalisering. Ik wil een tweede paspoort om me uit te spreken tegen die navelstaarderij. Patagonië, Monaco, Sealand – allemaal geen goed alternatief, want allemaal even klein en ouderwets. Liefst wou ik meteen een wereldburgerschap maar de VN geeft helaas geen paspoorten af.

Tot ik het ei van Columbus vond, heel toepasselijk, in de nieuwe wereld. Ik ben al geruime tijd burger in Second Life. Daar kun je alles maken, dus ook paspoorten en dubbele nationaliteiten. En Wilders en Marijnissen krijgen er geen, van mij.

Onder ons

In een artikel in de Volkskrant over de zoveelste kostenstijging van de Noord-Zuidlijn (op hoeveel miljoen overschrijding zitten we nu al, alles bij elkaar?) maakt de verantwoordelijke wethouder, de VVD’er Mark van der Horst, zich boos op politici die de kwestie tot onderdeel van de verkiezingsstrijd maken.


‘Azijnzeikerij’, vatte hij woensdag de kritiek samen op een verdere kostenstijging met 14,7 miljoen van het miljardenproject.

Welja. Op een paar miljard is 15 miljoen natuurijk peanuts, daar heeft Van der Horst gelijk in. Je moet groot denken. Dan zegt hij:


Zonder namen te willen noemen liet Van der Horst er geen misverstand over bestaan wie het project naar zijn stellige indruk willen ondermijnen: de SP en GroenLinks, nog steeds tegenstanders van de tweede metrolijn. ‘Je moet er niet aan denken dat die partijen mogelijk bestuursverantwoordelijkheid gaan dragen.’

Van der Horst: ‘Hier zie je een scheiding tussen de mannen en de jongens.’

Ah. Mannen en jongens. Verhelderend. Van der Horst hoort volgens zichzelf natuuurlijk bij de mannen. Maar de vrouwen in de politiek: waar horen die bij?

PvdA-voorzitter wil code van zuiverheid voor media

In de Volkskrant van vandaag staat een stuk over PvdA-voorzitter Van Hulten, die in een interview met de Revu een aantal nieuwe gezichtspunten over de media naar voren bracht. De man wenst een ‘code van zuiverheid’ voor de media:


De pers zou geen gebruik meer moeten maken van gelekte informatie, niet meer moeten werken met anonieme bronnen en niet knippen in redeneringen van politici. Dat zegt de nieuwe PvdA-voorzitter Van Hulten deze week in een interview met Nieuwe Revu.

‘Wat mij betreft komt er in Den Haag een politiek-journalistiek dogma, een code of conduct: tien regels van zuiverheid waaraan journalisten, maar ook politici, zich conformeren’, aldus Van Hulten in het vraaggesprek. Dat houdt bijvoorbeeld in dat de pers niet mag knippen in een redenering.’Of je publiceert een antwoord van een Kamerlid of minister in zijn geheel, of in zijn geheel niet.’
– de Volkskrant, 8 februari 2006

Politici moet je altijd laten uitpraten. Je mag niet knippen in hun woorden. Persberichten en toespraken van politici dienen altijd in hun geheel te worden afgedrukt. Of een zin uit een vraaggesprek citeren nog wel binnen Van Hultens acceptatiegrens valt, is nog te bezien, maar het ergste valt te vrezen.

Een code van ‘zuiverheid’ voor de media. Goed plan! Laten we hem Pravda noemen. Die krant publiceerde de toespraken en standpunten van politici ook altijd in extenso. Je moet politici laten uitpraten, zelfs als ze de pers willen breidelen.

Europeanen

Het schip dat deze week in de Rode Zee zonk, was een Europees afdankertje. Na de ramp met de Free Herald Enterprise en de Estonia zijn de wetten strenger geworden (via het Verdrag van Stockholm) en moesten boten beter worden beveiligd, maar liever dan afgekeurde boten te verbeteren kochten reders nieuwe. Die afdankertjes varen nu onder andere vlag.

Zegt een deskundige:


Het Verdrag van Stockholm werd volgens Aalbers onder grote tijdsdruk ingevoerd. Daarom geldt het alleen in Europa. ‘Maar Europese staatsburgers reizen heel wat af, dus is het logisch dat snel uit te breiden.’

– de Volkskrant, 4 feb. 2000

Dat er niet-Europeanen sterven op zulke boten, geeft niet zo?

Adequaat

Verdonk beweerde dat het bewakingspersoneel ‘adequaat’ had gehandeld voordat iemand de kans heeft gehad na te gaan wat zich werkelijk te Schiphol heeft afgespeeld, en het parlement accepteerde dat. Donner liegt hen nu voor dat de opvang van de overlevenden van de brand prima geregeld is, en het parlement gelooft dat. Het kabinet schrikt meer van een would-be kogel in Verdonks raam dan van de brand of de miserabele opvang van de resterende slachtoffers, en het parlement gelooft dat Rita bescherming nodig heeft. Terwijl de gang van zaken voor en tijdens de brand nog onderzocht moet worden, mag Verdonk de betrokkenen blijven uitzetten, en bepaalt zijzelf wie er in het belang van datzelfde onderzoek hier mogen blijven. Het parlement gelooft niet dat dat een recept voor corruptie is. Onderwijl doet Verdonk aangifte van smaad en laster omdat ze boze leuzen naar haar hoofd krijgt, en worden spandoeken waar vooral vragen op staan verwijderd. Het parlement accepteert dat.

Als een internationale trein wordt ontruimd omdat twee moslims wat heen en weer lopen om zich ritueel te reinigen, zegt de politie bemoedigend dat het ‘heel goed is’ dat reizigers zo alert zijn. Schrikbarend weinig mensen bedenken dat dit een openlijke aanmoediging is voor blatante islamofobie, en een fikse belediging aan het adres van een bevolkingsgroep. 30% van de stemmers op de AT5-website deelde vervolgens onbekommerd mee ‘mannen in een djellaba’ inderdaad verdacht te vinden; bijna 20% van de stemmers wist nog niet wat-ie van zulke mensen moest vinden maar had zo z’n aarzelingen. Iets minder dan 50% vond het een rare gedachte dat iemand verdacht zou zijn op grond van zijn kleding of religie. Lees nog eens goed: minder dan de helft van de stemmers. Oh Nederland. (Kunnen we ook ophouden een djellaba een ‘jurk’ te noemen? Dat is xenofoob en seksistisch.) Sinds wanneer voeren we verdachten hier eigenlijk af met een kap over hun hoofd? Sinds Abu Ghraib?

Maar het ergste van alles is dat Balkenende, het kabinet, ja half Nederland excuses blijft eisen van ‘de’ moslims over god en van alles. Excuses voor Van Gogh. Excuses voor 9/11. Excuses voor Al Qai’da. Excuses voor aanslagen in Amman. Excuses voor Londen en Madrid. Alsof elke moslim of elke Nederlander met Marokkaanse ouders hoogstpersoonlijk een mea culpa moet doen.

Ondertussen heeft Nederland meegedaan aan een oorlog die – zo wordt nu ook in Engeland in Amerika gaandeweg duidelijk – op valse gronden is gevoerd. Saddam Hoessein had geen vernietigingswapens, Amerika wist dat. Saddam Hoessein had geen verrijk uranium; Bush en Blair wisten dat. Bush en Blair hebben de NATO met leugens opzij geschoven en riepen in koor dat ze Irak kwamen bevrijden. Nederland heeft die oorlog gesteund, heeft er mannen en materieel naartoe gestuurd, en Balkenende deed niets liever lunchen met Bush en Blair en meehuilen in hun koor.

Balkenende is medeverantwoordelijk aan de dood van tienduizenden Irakezen en Amerikanen, en medeverantwoordelijk voor de deplorabele staat waarin Irak zich momenteel bevindt. Balkende heeft nog steeds geen afstand genomen van de leugens van Bush en Blair. Hij steunt ze nog steeds.

Balkenende piekert niet over excuses. Die jammert liever over nepgaatjes in Verdonks ramen, of trekt een lijzig gezicht over een handjevol Hofstad-jongens die amateurterroristje wilden spelen, en die nota bene deels bewapend lijken te zijn door de AIVD.

Magistrale fouten

Het Openbaar Ministerie heeft zich teveel ontwikkeld als ‘crime fighter’, horen we de laatste dagen veel zeggen. En: het OM wilde de Schiedamse parkmoord te graag oplossen, vandaar die betreurenswaardige fouten.

Het klinkt als een redelijke verklaring, eentje die bovendien in de grond complimenteus is. ‘t Is vergelijkbaar met iemand die zijn hartinfarct wijt aan te hard werken. Dat is een zelfbestoven compliment: je legt je toestand uit onder verwijzing naar je grote toewijding aan de zaak en eigenlijk – zo zeg je ermee – is het niet aan jou te wijten dat het misliep, je hart was simpelweg niet opgewassen tegen je ijver.

Zo ook wanneer het bruuskeren van de rechtstaat door het OM worden verklaard uit oplossingsdrang. Weliswaar ligt de vakverdwazing besloten in die uitleg, maar tegelijkertijd bevat hij toegeeflijkheid: de intenties – hoewel desastreus in hun consequenties – van het OM waren goed. Ze waren alleen te gefixeerd op het afhandelen van de zaak. Voortaan een wat meer open blik tonen, beter focussen, wat scherpe kantjes ervan af vijlen en ze zitten gelukkig weer helemaal op het rechte spoor.

Maar zo is het niet gegaan. Het OM wilde deze zaak niet oplossen. Het OM wilde zo snel mogelijk iemand veroordeeld hebben, dat is heel iets anders. Het OM ‘wist’ dat ze de goede te pakken hadden (hoezo? Denken ze daar paranormaal begaafd te zijn?) en drukte dat idee tegen de keer in door. Daarbij speelden twee dingen: coûte que coûte een veroordeling wensen – wat voor het OM een pertinent foute opstelling is, want iemand als verdachte presenteren mag juist nooit zonder aanziens des persoons of met verwaarlozing van de feiten – en dat ze zo’n prettig-passende verdachte hadden.

Hun verdachte was pedofiel, dat feit alleen al werkte zo sterk in het nadeel van Cees B. dat het leveren van belastend bewijs niet alleen overbodig werd geacht, maar zelfs al het ontlastende bewijs – de verklaring van Maikel, de enige getuige; het DNA-spoor dat niet klopte; het rapport van het Pieter Baan Centrum waarin B. niet in staat tot moord of geweld werd geacht – door het OM onder tafel werd gewerkt, onder druk werd herzien of gebagatelliseerd. Dat is geen kwestie meer van een zaak ‘te graag oplossen’. Dat is vervalsing en manipulatie, en een kennelijke wens de zaak te sussen door valselijk een verdachte te presenteren.

Is dat crime fighten? Welnee. Als het OM willens en wetens een onschuldige voor de rechter brengt en ontlastend bewijs achterhoudt, hebben we te maken met een ernstig geval van fuck the facts.

Deze gang van zaken roept niet alleen ernstige vragen op over de werkwijze van het OM. Ook het denken in termen van ‘risicogroepen’, ‘daderprofielen’ en wat dies meer zij verdient serieuze heroverweging. Zodra iemand in het daderplaatje past, is de verleiding kennelijk bijzonder groot om te gaan hameren op zijn kennelijke schuld en alle vragen, aarzelingen, ambivalenties, ja zelfs de tegenbewijzen weg te beitelen. Risicogroepen zijn niets dan gebundelde, geformaliseerde vooroordelen. Om iemand namens de staat te beschuldigen is meer nodig dan een vooroordeel: concrete aanwijzingen en bewijsstukken. Maar juist de wetenschap dat iemand tot een risicogroep behoort, maakt het moeilijk nog met heldere, klare blik naar de feiten kijken.

Feiten spreken niet meer voor zich als Barbertjes moeten hangen.