UPC sucks

In augustus beëindigde ik mijn abonnement op UPC Digitaal, en een maand of drie later ook mijn gewone kabelabonnement.

Vorige week kreeg ik een mailtje van UPC: mijn nieuwe factuur stond online en ik kon hem bij Mijn UPC inzien. (Terzijde: ik haat al die ‘Mijn XX-‘ dingen. Mijn documenten, Mijn foto’s, Mijn UPC – ik krijg daar altijd zo’n akelig My First Pony gevoel bij: alsof het bedrijf in kwestie meent dat alles op kleuterniveau uitgelegd dient te worden omdat ik het anders vast niet begrijp. Terwijl ik toch heus een grotemensenverstand heb. Maar dat, inderdaad, terzijde.)

Eh, een factuur? Hoezo, ik neem toch geen diensten meer af van UPC? Ik toog naar de website om te zien wat er aan de hand was. Ik logde in op Mijn UPC. Ik kon niet bij Mijn Facturen. Dat mocht alleen wanneer ik automatische betalingen zou toestaan, en bij sommige bedrijven – zoals UPC – ben ik daar erg huiverig voor. Bovendien, waarom zou ik UPC machtigen tot wat ook, ik was er immers geen klant? En ware ik wel klant, dan was het een oneigenlijke koppelverkoop: je eerst digitale rekeningen door de strot duwen en dan, als je die wilt inzien, eisen dat je hen automatisch laat innen. Volgens mij mag dat niet.

Met fikse tegenzin belde ik de service telefoon à raison van 10 cent per minuut. Een luttel bedrag maar ik ergerde me eraan dat ik geld moest uitgeven om te zien wat UPC mij in rekening wou brengen. UPC verkwistte minstens twee minuten met een uitgebreid keuzemenu en ‘al onze medewerkers zijn in gesprek’ gedoe. Toen kreeg ik eindelijk een mens aan de lijn.

‘Goedemiddag, met Spaink. Ik kreeg mail dat UPC mij een on-line rekening heeft gestuurd, maar die blijk ik niet te kunnen inzien. Bovendien ben ik geen klant meer van UPC. Kunt u mij vertellen wat die rekening behelst?’
De mevrouw zocht me op. ‘Eh, ja, nee, u kunt die rekening niet online inzien want u bent geen klant meer.’
Ik: ‘Ik wéét dat ik geen klant meer bij UPC ben. En UPC weet dat ook. Is het dan niet raar van UPC om mij een mail te sturen dat ik een rekening heb gekregen die ik alleen online kan inzien?’
De mevrouw: ‘Zo werkt het systeem.’
Ik: ‘Dan is dat een dom systeem.’
De mevrouw: [stilte]
Ik: ‘Kunt u mij dan tenminste vertellen wat er in die rekening staat?’
De mevrouw: ‘Ogenblikje. [..] Oh er staat dat u geld terugkrijgt, het restant van [onduidelijk gemompel]. Dertig euro. Wij boeken dat over maximaal twee maanden terug, dus u kunt dat geld verwachten in, eh, eind februari.’
Terwijl ik denk ‘Dat moest ik ‘s bij jullie proberen, rekeningen pas na twee maanden betalen,’ bedenk ik ook dat boos worden op deze mevrouw weinig zin heeft, zij bepaalt het beleid immers niet. Dus in plaats daarvan zeg ik zoetsappig: ‘Ik wil graag dat u aantekening maakt dat het raar is dat UPC mensen die geen klant meer zijn, rekeningen stuurt die ze alleen kunnen inzien als ze klant zijn én UPC willen machtigen voor automatische incasso.’
De mevrouw: ‘Daar kan ik niks aan doen.’
Ik: ‘Dat begrijp ik, en ik ben ook niet boos op u maar op uw werkgever. Wilt u die aantekening alstublieft maken?’
Ze beloofde het, en ik geloof er geen klap van dat ze ‘t heeft gedaan.

Onverdraaglijk verdrag

Nadat de Parlementaire Werkgroep Auteursrecht kortgeleden haar rapport had uitgebracht, beloofde de regering haar huidige beleid voorlopig te handhaven. Op termijn wordt het auteursrecht aangescherpt – het downloaden van illegale kopieën wordt te zijner tijd verboden, terwijl dat nu mag – maar eerst, zo vond ook de regering, moest de entertainmentindustrie zelf met betere plannen komen om muziek, tv-series en films adequaat te distribueren en het legale aanbod te moderniseren.

Aan die voorgenomen strafbaarstelling van het downloaden van illegale kopieën kleven overigens grote principiële problemen. Hoe wil je zoiets in hemelsnaam handhaven? Dat kan alleen door al het internetgebruik van particulieren nauwgezet te monitoren en controleren, wat nu niet bepaald past in een democratie. De regering beloofde haar voornemen niet meteen uit te voeren. Eerst moest de industrie zelf over de brug komen.

Dat was een leugen. Er blijkt er een nieuw multilateraal handelsverdrag op stapel te staan, de ACTA: een verdrag dat namaak en handelsinbreuk moet beperken. Nederland onderhandelt in het geheim mee. Op aandringen van de muziek- en filmindustrie zijn ook inbreuken op het auteursrecht in de ACTA ondergebracht. Hoe een en ander precies is geformuleerd, was lange tijd onduidelijk: ook de stukken zelf zijn namelijk geheim en de onderhandelingen vinden niet plaats binnen een bestaande structuur (zoals de EU).

Uit wat er inmiddels van de ACTA gelekt is, lijkt de voorgestelde aanpak vele malen strenger te zijn dan wat Nederland of de EU momenteel aan wet- en regelgeving kent. Anders gezegd: als Nederland tekent, geven we onze beleidsvrijheid op en committeren ons aan een verdrag dat tegen onze eigen nationale en Europese afspraken ingaat, en waarvan burgers noch parlement kennis hebben kunnen nemen.

De Amerikanen blijken voorgesteld te hebben om providers via de ACTA medeverantwoordelijk te maken voor de eventuele auteursrechtinbreuken van hun klanten; een principe dat we in Europa nadrukkelijk afgewezen hebben. De enige weg die providers geboden wordt om aan die medeaansprakelijkheid te ontkomen, is een verplichte medewerking aan de claims van de rechthebbenden. Providers zouden mensen direct moeten afsluiten, namen en adressen moeten doorgeven, administratieve boetes moeten opleggen etc. zodra de entertainmentindustrie claimt dat haar rechten worden geschonden.

In een uitstekende brief legden Bits of Freedom en Vrijschrift vorige week uit waarom dat een fundamentele fout is. Zulke dingen horen niet in handelsverdragen te worden geregeld: ‘Het opleggen van administratieve taken aan bedrijven is niet verenigbaar met het recht op een eerlijk proces, zoals gegarandeerd in het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens.’ Bedrijven zijn niet opgericht om rechtbank te spelen, en deze aanpak ontneemt ‘verdachte’ gebruikers hun recht op een advocaat en op beroep. Daar komt bij dat veel claims van de entertainmentindustrie bij de rechter geen stand hielden; wellicht een extra reden waarom zij die stap liever overslaan en zelf rechter willen zijn.

De regering is de ACTA-onderhandelingen ingegaan zonder het parlement daarvan op de hoogte te brengen en stemde daarenboven in met een geheimhoudingsdocument over diezelfde onderhandelingen. ‘Elke democratische legitimering ontbreekt,’ concluderen Bits of Freedom en Vrijschrift terecht.

Dat de entertainmentindustrie weinig oog heeft voor andere rechten dan de hunne, was al langer duidelijk. Dat de regering daarin gretig meegaat en het parlement intussen voorliegt, is onverdraaglijk.

[N.B.: Met mijn oprechte excuses aan Vrijschrift, die ik – heel dom – aanvankelijk Vrijbit noemde. Op mijn website kan ik dat makkelijk aanpassen, in de krant helaas niet.]

Meer lezen:

  • ACTA: Wikipedia (EN)
  • ACTA revealed, European ISPs might have a big problem: EDRi
  • EU-reactie op Amerikaanse voorstellen: .pdf
  • Brief Bits of Freedom en Vrijschrift: .pdf

Update 10 december: Er is een open brief opgesteld, gericht aan onder meer het Europees parlement, waarin gepleit wordt in het ACTA geen afspraken op te nemen die indruisen tegen burgerrechten. NGO’s kunnen de open brief ondertekenen.

Blond

[Column voor Lover.]

‘Ik snap niet dat niet iedere feministe PVV stemt. Ik ben juist vanwege de vrouwenrechten bij de Partij voor de Vrijheid terechtgekomen,’ zei Tweede-Kamerlid Fleur Agema in het septembernummer van Opzij. ‘Vroeger waren vrouwenrechten veilig bij traditionele emancipatiebewegingen als GroenLinks en de PvdA, maar die hebben het laten lopen. Als feministe zou je je keihard moeten verzetten tegen de onderdrukkende gevolgen van de islam.’

Wanneer Agema wordt geprest uit te leggen wat er nu zo feministisch is aan de PVV, komt ze niet verder dan fulmineren tegen de islam en zeggen dat haar partij de zorg minstens even hard steunt als de SP dat doet. Geen woord over herverdeling van arbeid, zorg of macht. Geen woord over seksuele autonomie of seksueel geweld. Geen woord over gelijke rechten, loopbaan- of voorkeursbeleid. Geen obligaat gemurmel over herwaardering of herinterpretatie van ‘vrouwelijke’ waarden of capaciteiten. Zelfs een kontlikkende verwijzing naar Hirsi Ali kan er niet van af. Feminisme wordt binnen het vertoog van de PVV gereduceerd tot het xenofobisch verdedigen van kleinburgerlijke waarden: alsof zonder de islam de vrouwenzaak in kannen en kruiken was.

Als het niet zo triest was, zo je onder tafel rollen van het lachen: het feminisme als een kwestie die we met gerust hart aan meneer Wilders kunnen overlaten. Het is de wrangste grap van het decennium.

Wilders, die vrouwen aan de lopende band beledigt; Wilders, die vrouwen afschildert als sullige slachtoffers; Wilders, die weigert te zien hoe patriarchaal westerse religies zijn; Wilders, die het met zijn epitaaf ‘voddenkoppen’ presteert om de vermeende objecten van zijn zorg een venijnige veeg uit de pan te geven; Wilders, die vrouwenrechten alleen noemt waar het over kinderen, zorg en opvoeding gaat; Wilders, die binnen zijn partij het enige haantje wenst te zijn; Wilders, die een broertje dood heeft aan diversiteit en debat – bij díe Wilders zouden onze belangen veilig zijn? Ik vrees dat het enige waarvoor feministen Wilders ooit een pluim in zijn gat kunnen steken, is dat-ie de term ‘dom blondje’ sekseneutraal heeft gemaakt.

Bij eerdere nieuwrechtse partijen kon ik me – zij het met uiterst pijnlijk hart – nog enigszins voorstellen waarom zij aanhang trokken onder homoseksuelen of modieus feministisch angehauchte vrouwen. Fortuijn en Verdonk waren immers elk een verpersoonlijking van een volledig nieuw politiek personage: de presidentiële relnicht, respectievelijk de vrouw die het roer ambieerde. Wat je verder ook van hun standpunten mocht vinden, hun stijl en ambities boden een spektakel dat dwars tegen genderstereotypen inging en daarmee een focus voor genoegdoening bood; zo ongeveer als twintig jaar terug veel conservatieve vrouwen hun hart ophaalden aan Thatcher. Ha. Zij leerde die mannen tenminste een lesje! En via haar voelden ze zich een beetje sterker, een beetje meer gelegitimeerd, zonder dat ze zelf ooit meer hoefden te doen dan een passieve stem uitbrengen.

Maar zelfs een dergelijke persoonlijke identificatie, hoe rancuneus en au fond reactionair ook, kan Wilders niet bieden. Welke feminist, welke queer, welke genderbender – or, for that matter, welke wereldburger – kan zich ooit plaatsvervangend optrekken aan Wilders en zijn patriarchaal provincialisme?

Wilders staat, zo vrees ik, voor heel iets anders. Hij past perfect in de trend naar newspeak die we momenteel beleven. Veiligheid is vrijheid. Uitschelden is debat. Rechten ontnemen is een recht. Pluriformiteit bescherm je door uitstoting. Slachtoffers zijn schuldig. Eenwording is emancipatie.

Blond is het nieuwe bruin.

Steun Het nieuwe rijk!

Gisteren zijn in een aantal grote steden folders verspreid door Het Nieuwe Rijk. Het is een actie tegen de centrale opslag van de vingerafdrukken van alle Nederlanders. Het comité is buitengewoon ongerust over de toenemende privacy-schendingen door de overheid, en doet dat door middel van een – uitstekend geslaagde – parodie: ‘Laat je BSN op je arm tatoueren! Handig voor u als burger, handig voor ons als overheid!’

Binnenlandse Zaken is boos over de actie en beweert aangifte te hebben gedaan tegen de verspreiders van de folder. Op grond waarvan is geheel niet duidelijk…

De actie wordt publiekelijk gesteund door een aantal mensen, en ik ben trots dat ik daarbij hoor. Op de website kun je de folder plus een toelichting daarop vinden; er staat tevens een petitie die je kunt tekenen. Doen!

Meer lezen? Dat kan:

  • NRC weblog: Het nieuwe rijk
  • Webwereld: Ministerie pakt nepfolder vingerafdrukdatabase aan
  • Security.nl: Het Nieuwe Rijk niet bang voor aangifte Bijleveld
  • Solv: Het nieuwe rijk gaat verder dan u denkt
  • Bright: Rel rond actie tegen databank vingerafdrukken
  • NRC.next: Aangifte Bijleveld tegen tatoeagefolder
  • NRC.next: Ministerie waarschuwt voor folder over tatoeëren BSN
  • Security.nl: Folder Het Nieuwe Rijk in Nederland verspreid
  • Volkskrant: Tatoeagefolder is actie tegen vingerafdrukkendatabase
  • NRC Handelsblad: Nooit meer BSN vergeten
  • De Pers: Staatssecretaris vindt folderactie ‘smakeloos’
  • Trouw: Actiegroep tegen nieuw paspoort

Kiezen tegen kanker II

In mijn vorige Praktijk-column fileerde ik de KWF-campagne ‘6x sterker tegen kanker’. Dat kwam me op een pissige reactie van het KWF te staan: ‘Waarop baseert u dat wij suggereren dat de helft van de mensen die kanker hebben, dat aan hun eigen leefstijl te wijten hebben? Argumenten graag, geen vage insinuaties.’

Nu, die uitspraak baseer ik op reclamespotjes als deze: ‘Als je je fiets parkeert, doe je hem op slot. Helemaal voorkomen dat net jouw fiets wordt gepikt, is niet mogelijk. Maar het risico wordt wel een stuk kleiner. Zo werkt het met kanker ook.’ Poeh, domoor, om je fiets niet op slot te zetten! Of, uit een ander KWF-spotje: wie geen schort voordoet bij het koken, moet niet gek staan kijken als-ie spatten op z’n kleren krijgt. Dat zijn pas akelige insinuaties. Ze zeggen: wie geen voorzorgsmaatregelen neemt, moet niet verbaasd zijn als-ie kanker krijgt.

Wat beweert het KWF nog meer? Dit: ‘Het risico dat je aan kanker overlijdt, verklein je met vijftig procent door je aan zes leefregels te houden.’ Dat klinkt opzienbarend, maar die verrassende cijfers worden niet door onderzoek gestaafd. Ja inderdaad: roken is een belazerd slechte gewoonte en veroorzaakt longkanker. Dat is zo klaar als een klontje. Maar voor al die andere leefstijlkwesties – overgewicht, teveel drinken, weinig beweging of ongezond eten – ligt het aanzienlijk complexer. Ze veroorzaken geen kanker; het zijn op z’n hoogst factoren die meespelen, naast tientallen anderen die we zelf helaas amper in de hand hebben.

Wie het KWF opbelt, zoals verschillende verslaggevers de afgelopen weken hebben gedaan, merkt dat de woordvoerders er zelf ook niet goed uitkomen. Carl Johan de Zwart van KRO’s Goedenmorgen Nederland belde afgelopen dinsdag het KWF met de niet zo vreemde vraag of je nou 25% minder kans op kanker hebt als je maar drie regels naleeft, in plaats van alle zes. De KWF-mevrouw kwam er niet uit en brak het gesprek plompverloren af. Stefan Wigger, preventiecoördinator bij het KWF, kwam in diezelfde uitzending niet verder dan wat gestamel en kon niet naar helder onderzoek verwijzen: ‘Nou ja, eh, het is een optelsom he, van een aantal leefstijlfactoren gerelateerd aan kankersterfte.’

Nooit voert het KWF campagne over kankerverwekkers in het milieu, zoals vervuiling, kwik, roet, asbest, fijnstof, straling, phthalaten. Nooit voert het KWF campagne over de samenstelling van ons voedsel. Het KWF spreekt liever individuele mensen aan op hun leefstijl.

Dat is overbodig, kortzichtig en vals.

Overbodig, want er zijn al talloze campagnes die iets algemeens als ‘gezond leven’ aanraden: drink niet teveel, stop met roken, eet volgens de schijf van vijf, snoep gezond, wees verstandig met vet, beweeg meer. We geven geen geld aan het KWF om dat nog eens dunnetjes over te doen.

Kortzichtig, want al die zogenaamde ‘leefregels’ zijn helmaal niet zo’n individuele keuze. De gemiddelde Nederlander is al jarenlang dikker aan het worden, en dat komt niet door massale individuele onachtzaamheid. Producenten liegen ons voor met ‘light’ producten, in zowat alles zit teveel suiker, teveel vet of teveel zout; gezond eten is duurder dan een vette hap; op scholen en in bedrijfskantines vind je meer dikmakers dan gezond en verantwoord eten. Waar bewegen eerder een normaal onderdeel van je leven was, leiden we nu een overwegend zittend bestaan en is geregeld bewegen een ‘sport’ geworden, zó ongewoon is het. Om dan naar de individuele mens te wijzen is ronduit kortzichtig.

En vals, omdat de campagne cijfermatig niet klopt,
individuele verantwoordelijkheid voor ziekte benadrukt, maatschappelijke factoren negeert en
een simplistisch en vertekend beeld geeft van de oorzaken van kanker.

Er zijn betere campagnes tegen kanker te verzinnen. Zes keer betere.

Kiezen tegen kanker

[Column voor het radioprogramma De praktijk.]

In de helft van de gevallen ligt het aan uzelf als u kanker heeft en daaraan dood gaat. Deze weerzinwekkende mededeling wordt u ingewreven via de campagne ‘6x sterker tegen kanker’ die KWF Kankerbestrijding momenteel voert. De leus van de campagne: ’50 procent kankersterfte te voorkomen door gezonde leefstijl’.

Wow. Vijftig procent? Ja heus, lees maar: ‘Zes factoren zijn van invloed op het ontstaan van kanker: roken, ongezonde voeding, onvoldoende lichaamsbeweging, overgewicht, te veel alcohol en overmatig zonnen. Van deze zes leefstijlfactoren heeft roken de meeste invloed: ongeveer 30 procent van de kankersterfte in Nederland is gerelateerd aan tabaksgebruik en 7 à 8 procent aan overgewicht. Voor voeding ligt dat tussen de 15 en 35 procent.’ (bron)

Elders neemt het KWF even wat gas terug, om dan meteen weer vol terug te komen: ‘Een gezonde leefstijl kan niet garanderen dat je geen kanker krijgt. Er zijn ook andere risicofactoren zoals leeftijd, ras en erfelijkheid die kanker kunnen veroorzaken en waar je weinig invloed op hebt. Deze factoren beïnvloeden echter het risico op kanker in beperkte mate.’ (bron)

Dat is niet alleen een rare formulering (ras of leeftijd ‘veroorzaken’ kanker niet), maar ook aperte onzin. Leeftijd is juist een heel belangrijke risicofactor: hoe langer je leeft, hoe meer kans dat een proces in je lichaam ernstig ontspoort. Kanker is hoofdzakelijk een ouderdomsziekte. Als het KWF per se met statistiek wil zwaaien, weet ik er nog wel een: doodgaan voor je vijfenzestigste vermindert de kans dat je kanker krijgt aanzienlijk meer dan veel sporten of gezond eten.

Maar, zal het KWF zeggen, we willen mensen juist gebieden aanwijzen waar ze zelf iets aan kunnen doen, en daar valt leeftijd niet onder maar eten, roken, drinken en zo wel.

Dat klinkt aardig, maar het is de vraag of het zo werkt, getuige onder meer de verhalen van mensen die al jaren vruchteloos pogen af te vallen en die hun gewicht in de praktijk vooral zien toenemen. Op leefstijlfactoren hebben we helaas minder greep dan wij of het KWF wel zouden willen, en zelfs met fikse sturing van buitenaf blijken slechte gewoontes moeilijk te veranderen.

Bovendien zijn leefstijlfactoren lang niet zo belangrijk zijn als het KWF beweert. Laten we de meest voorkomende kankersoorten in Nederland eens doorlopen. Mijn rekensom is gebaseerd op de cijfers van datzelfde KWF. [Top tien kankersoorten in NL, en: Sterftecijfers door kanker in NL.)

  • Borstkanker: 12.000 gevallen per jaar, ruim 3000 doden, enige leefstijlfactor die er een licht verband mee houdt: teveel alcohol.
  • Darmkanker: bijna 12.000 gevallen per jaar, 4850 doden; leefstijlfactoren: hangt in enige mate samen met eetgewoontes, maar welke en in hoeverre weten we niet.
  • Longkanker: 9800 gevallen per jaar, 9600 doden; leefstijlfactor: roken is in 86% van de gevallen verantwoordelijk.
  • Prostaatkanker: bijna 9000 gevallen per jaar, 2400 doden; leefstijlfactoren: niet bekend, mogelijk speelt voeding een rol.
  • Huidkanker en melanoom: bijna 8400 gevallen per jaar, aantal sterfgevallen: niet te vinden; leefstijlfactoren: overdadig zonnen bevordert huidkanker en melanoom.

Deze vijf kankersoorten zijn verantwoordelijk voor maar liefst tweederde van alle nieuwe kankergevallen (ruim 51.000 van de 73.000), en voor de helft van alle kankerdoden (ruim 20.000 van de bijna 40.000). De enige verbanden die daarbij hard en duidelijk zijn, zijn die tussen roken en longkanker, en tussen sommige types huidkanker en overdadig zonnen. Bij alle andere grote kankersoorten bestaat geen, een licht, of een onduidelijk verband met leefstijl. Dat klinkt toch heel anders dan die keiharde vijftig procent kankerdoden die volgens de campagne van het KWF aan hun eigen leefstijl te wijten zijn.

Wat ik het akeligst vind aan deze campagne, behalve het onzindelijke gerommel met cijfers, het bot terzijde schuiven van alles wat we niet zelf in de hand hebben, en het ernstig overschatten van datgene waarop we wel invloed zouden hebben, is dit. Het KWF suggereert dat vijftig procent van de mensen die kanker hebben, dat aan hun eigen leefstijl te wijten hebben. Het KWF impliceert dat kanker krijgen een kwestie van ‘keuze’ is.

Dat iemand kanker krijgt is al rot genoeg. Moet je ze daar nu heus ook nog persoonlijk verantwoordelijk voor stellen en ze per publiekscampagne met de vinger nawijzen? Het KWF bestrijdt op deze manier de patiënt, niet de ziekte.

De broek van Osterhaus

[Gesproken column voor De Praktijk.]

Er brak een rel uit toen bleek dat viroloog Ab Osterhaus – die zich de afgelopen maanden overal erg bezorgd had betoond over de Mexicaanse griep en die als regeringsadviseur de overheid had geprest om grote hoeveelheden vaccin in te slaan – een belang van bijna 10% bleek te hebben in ViroClinics, een bedrijf dat vaccins test. Onder de door ViroClinics onderzochte vaccins viel ook Tamiflu, dat door Osterhaus aanbevolen wordt wegens diezelfde Mexicaanse griep.

Men sprak van belangenverstrengeling en van winst maken door angst aan te jagen. Iedereen riep prompt schande, er werden overhaast kamervragen gesteld – de PVV waakt over u! – en Osterhaus moest zich publiekelijk in bochten wringen.

De berichtgeving was echter danig gekleurd. ViroClinics produceert namelijk helemaal geen vaccins, ze testen alleen de werking ervan, en Osterhaus wordt derhalve geen spat wijzer van de verkoop van Tamiflu of enig ander vaccin.

Toch is daarmee de kous niet af. De kwestie is meer dan de zoveelste mediahype. Osterhaus is de exponent van een tweetal ontwikkelingen die zorgen baren.

Ten eerste is daar de gedachte dat ziek zijn altijd vreselijk is en dat we ziekte koste wat kost moeten en kunnen voorkomen. Doe dit niet, dat wel, eet zus, slik zo, preventie hier en vaccinatie daar, mijd mensen die iets hebben als de pest en sluit elk risico uit! Ziekte en verval laten zich echter niet bedwingen, we moeten per slot van rekening ergens aan dood, en de gedachte dat we onze gezondheid volledig in eigen hand kunnen hebben getuigt van overmoed en arrogantie.

Dat idee dat we onze gezondheid zelf kunnen beheren, zorgt er verder voor dat mensen met wie iets is gaandeweg met een scheef oog worden aangekeken. Het bevordert een eigen-schuld-dikke-bult houding. Ziek? Oh, zeker geen voorzorgsmaatregelen genomen, ja dan kunnen wij er ook niks aan doen. U heeft kanker? Nou dan zal u wel ongezond hebben geleefd. Een griepje, mevrouw? Tsk. Had u maar Tamiflu moeten nemen. Hartklachten, meneer? Tsja. U wist best dat u meer moet bewegen en andere boter hoort te gebruiken (u weetwel, die van Unilever). Maar gezond leven geeft geen garantie, ongelukken zitten in kleine hoekjes en cellen doen vaak iets anders dan wij prettig vinden. Ook wie supergezond leeft kan allerlei naars oplopen.

Bovendien worden de risico’s van ziekte tegenwoordig sterk overdreven. Dat deed helaas ook Osterhaus, die om die reden flink onder vuur lag van iets evenwichtiger collega’s. Zij vonden dat je die Mexicaanse griep beter zo snel mogelijk kon krijgen. Dan was je er tenminste van af en hij is momenteel stukken ongevaarlijker dan veel eerdere griepvarianten. (Zelf zie ik trouwens het meest in het idee om mensen cohortgewijs te besmetten met de Mexicaanse griep: om de veertien dagen een nieuwe groep. Na een maand of drie, vier zijn we allemaal aan de beurt geweest en hebben we keurig , en helemaal zelf, immuniteit opgebouwd.)

De tweede ontwikkeling waar Osterhaus de exponent van is – en helemaal zijns ondanks – is dat medisch wetenschappelijk onderzoek vrijwel over de hele linie afhankelijk is geworden van het geld van farmaceutische bedrijven. Dat maakt zuiver en oprecht onafhankelijk onderzoek lastig: de industrie eist vaak dat tegenvallende resultaten onder tafel worden gemoffeld, laat alleen kortlopend onderzoek toe, en prefereert onderzoek dat in hun voordeel is. Osterhaus kan er geen klap aan doen dat hij voor zijn wetenschappelijk onderzoek deels afhankelijk is van opdrachten van de farmaceuten. Dat is te wijten aan overheden die wetenschappelijk onderzoek een lage prioriteit geven en die vinden dat wetenschappers, zoals dat zo akelig heet, ‘hun eigen broek moeten ophouden’.

De schande die we over Osterhaus hebben afgeroepen, is verkeerd geadresseerd. U moet bij de regering wezen, wegens haar promotie van belangenverstrengeling.

Rompslomp

We moeten vooral praktisch zijn. Niet te lang doorpraten over aarzelingen of bezwaren. De principes die in stelling worden gebracht zijn op zich natuurlijk heel loffelijk, uiteraard staan we daar van harte achter, maar we staan nu voor een serieus probleem en dat vergt een meer pragmatische aanpak. Als we ons laten belemmeren door zulke overwegingen komen we nooit een stap verder, en dat is juist in deze situatie cruciaal.

Ik kan zulke discussies inmiddels uittekenen, je hoort ze overal. Bij het bedrijf dat privacy hoog in het vaandel heeft staan maar toch haar klanten wil gaan volgen, bellen, aanschrijven en ze anderszins beter in kaart wil brengen. Bij de overheid die stelt dat inspraak en transparantie een integraal onderdeel van ons stelsel is, maar wetten steeds meer vervangt door algemene maatregelen van bestuur, die – heel handig – nooit in de Kamer hoeven te worden besproken. Bij politieagenten die de rechtstaat verdedigen maar advocaten een onhandige uitvinding achten. Bij burgers die zichzelf democraat vinden, maar die toch menen dat verdachten minder rechten horen te hebben.

In zulke betogen weegt iemand een abstract grondrecht af tegen een concreet belang: meer omzet maken, misdaad sneller aanpakken, beslissingen vlotter regelen. Dikke kans dat het concrete belang wint.

De fout zit ‘m in de afweging, die is er een van ongelijke grootheden. Wie zo’n probleem neerzet als dat van een lastig principe versus een voor het grijpen liggend succes, wint de discussie vrijwel zeker, maar heeft dat gedaan door dat succes heel armetierig te definiëren en niet te kijken naar de maatschappelijke kosten ervan. Want dat principe, dat brokkelt al doende af. Principes kunnen alleen overleven als er heel zelden en slechts met buitengewoon goede redenen inbreuk op wordt gemaakt.

Elke keer dat we zeggen: ‘in principe wel, maar nu even niet’ hollen we ons precaire systeem van grondrechten en morele uitgangspunten kaasschaafsgewijs uit.; we snijden in ons eigen en elkaars vlees.

Of iets praktisch of efficiënt is, is daarbij wel het allerslechtst denkbare argument. De democratie zélf is niet praktisch. Ze is traag, zit vol rompslomp en omhaal, maar ze is dat juist omdat alleen veel overleg en bijsturen er zorg voor dragen dat er met veel verschillende belangen tegelijkertijd gejongleerd kan worden en aan iedereen zo veel mogelijk recht kan worden gedaan.

U wilt praktisch zijn? Geen verkiezingen houden is veel efficiënter. Voortaan laten we Maurice de Hond een poll doen en klaar zijn we. Geen gedoe met stembureaus in alle scholen, met stemhokjes die opgebouwd en biljetten die geteld moeten worden. U wilt snelle beslissingen? Geen inspraak is veel handiger, scheelt ook veel papier.

Democratie is rompslomp. Die rompslomp dient een hoger doel: te zorgen dat onze rechten worden gewaarborgd; dat wij worden gehoord, ook als we tegendraadse meningen hebben of zelfs we verdacht zijn; dat wij – noch als klant, noch als burger, noch als werknemer – overgeleverd hoeven te zijn aan degenen die ons een valse afweging voorschotelt.

Bij het Amsterdamse Tropenmuseum stond een paar weken lang een groot bord met daarop een uitspraak van Wibaut: ‘Van democratie niets dan goed. Maar als tijdsbesparing is ze kennelijk niet bedoeld.’ Wibaut doet het een beetje sneu voorkomen, ik had het graag krachtiger gezien: ‘Van democratie niets dan goed. Maar als tijdsbesparing is ze niet bedoeld.’

Wantrouwen

‘Ik begrijp niet waarom de bestuurders van dit land zo keihard worden weggezet. Waarom er dingen worden gezegd als: dit kabinet bakt er helemaal niets van. Het komt voort uit een houding van wantrouwen, daar heb ik moeite mee.’ Dat zei Guusje ter Horst, minister in het kabinet Balkenende, eerder deze maand in VN. En: ‘Een maatschappij functioneert alleen als er een zekere mate van vertrouwen is, en die is in Nederland voor een deel weg.’

Verder vond ze dat de ‘culturele elite’ in Nederland zich vaker moest uitspreken, bijvoorbeeld tegen Wilders – en vermoedelijk vóór het kabinet. Of dan tenminste voor de PvdA.

Och gut. Meiske toch. Val toch alsjeblieft om.

Wantrouwen is naar, dat ben ik hartgrondig met Guusje eens. En ik begrijp niet waarom de burgers van dit land zo keihard door hun eigen overheid als onbetrouwbaar worden weggezet. Waarom geen land ter wereld zoveel eigen burgers afluistert als Nederland. Waarom de regering de gegevens van al onze telefoongesprekken, mails en chats wil laten vastleggen en bewaren. Waarom wordt vastgelegd waar en wanneer we met bus of trein reizen. Waarom er tegenwoordig geen rechter-commissaris meer aan te pas komt om te beoordelen of het terecht is dat de politie onze gegevens van bank, verzekeraar of klantenkaart wil hebben. Waarom we zelfs niet meer verdacht hoeven te zijn om onze gegevens geplunderd te zien. Waarom per maand van 250.000 burgers wordt nagevraagd welk telefoonnummer of e-mail adres ze gebruiken. Waarom advocaten keer op keer worden afgeluisterd.

Ik begrijp niet dat ons kabinet de grondwet telkens met voeten treedt en het dan raar vindt dat hun wantrouwen op ons overslaat. Ik snap al helemaal niet dat leden van zo’n kabinet ons nog durven te vragen hen te vertrouwen.

Ik begrijp niet dat Guusje ter Horst diezelfde ‘elite’, die nooit wordt gehoord als ze verstandige dingen schrijven over discriminatie, opsporing, dataverzamelingen, stemcomputers en blind geloof in automatisering of tientallen andere kwesties, nu ineens wel wenst te horen. Want als Wilders straks aan de macht komt, heeft het kabinet waaraan Ter Horst deelneemt een akelige infrastructuur voor Wilders klaar gelegd om erg enge dingen te doen.

Wat ik ook niet snap, is waarom het kabinet ons bewezen onbetrouwbare technologie in de maag splitst en met een stalen gezicht blijft volhouden dat er niks aan de hand is. De OV-chip kaart is van voren naar achteren en van onder tot boven gekraakt, maar toch voert het kabinet hem in en verplicht zij ons hem te gebruiken. Terwijl ziekenhuizen ferme boetes krijgen omdat ze slecht met elektronische patiëntengegevens omgaan en artsen en masse zeggen dat ze zelf niet in het EPD willen, doet het kabinet of haar neus bloedt en roept opgewekt dat het EPD gewéldig wordt.

Onze eigen inlichtingendiensten luisteren journalisten af die niets meer hebben gedaan dan opschrijven wat iedereen allang weet, namelijk dat de beslissing van het kabinet Balkenende om oorlog te voeren in Irak was gebaseerd op valse, klakkeloos van de VS en Engeland overgenomen informatie. Ik begrijp niet dat het kabinet, dat al onze gangen wenst na te gaan en opvraagbaar temaken, zichzelf niet transparant wenst te maken en in plaats daarvan liever een potje klaagt dat het zo akelig is dat ze ‘niet meer vertrouwd’ worden.

Ik snap niet dat Ter Horst zich niet doodschaamt.

Atheïsten zijn stoerder

Een groep vrijzinnige en humanistische organisaties wil graag luchtig tegenwicht bieden aan al dat publieke uitventen van religie dat ons omringt. Goed plan: wij ongelovigen – om en nabij tweederde van Nederland – mogen gerust ’s wat meer aan de weg timmeren en onze ideeën uitventen. Vandaar dat het plan werd opgevat om bussen of bushokjes op te fleuren met de leus ‘Er is waarschijnlijk geen god. Durf zelf te denken en geniet van dit leven!’

In Spanje en Engeland heeft de locale versie van deze leus al voor veel commotie gezorgd. Woedende uitvallen van de katholieke kerk die de campagnemakers van godslastering beticht (maar hoe kun je nu iets belasteren waarin jijzelf niet gelooft?), gelovigen die zich gediscrimineerd en gekwetst voelen, debatten of zoiets wel thuishoort in de publieke ruimte, et cetera.

In Nederland vloog de SGP meteen in de gordijnen en stelde Kamervragen over deze ‘mogelijk aanstootgevende of krenkende reclameteksten’ en vroeg zij de regering bezorgd hoe dat nu moest met eventuele buschauffeurs die ‘gewetensbezwaard’ zijn: die mogen toch zeker wel weigeren een dergelijke beleusde bus te besturen?

De vraag dringt zich op: wat is er toch loos met gelovigen dat ze zo makkelijk aanstoot nemen? Ze zijn – of dat doen hun vertegenwoordigers tenminste voorkomen – altoos lichtgeraakt en kleinzerig van ziel, en dat terwijl hun geloof ze nota bene zou moeten sterken. En waarom dat zo kokette gescherm met gekrenkt gemoed en bezwaard geweten? Zijn gelovigen werkelijk dusdanig teer en broos dat ze al knakken bij ‘t eerste ’t beste luchtige tegenwoord? (Of willen ze er misschien mee aangeven dat ongelovigen geen gemoed, geen geweten hebben, of althans niet zo fijnbesnaard als het hunne?)

Atheïsten zijn stukken stoerder dan gelovigen, je ontkomt niet aan die conclusie. Wij zijgen niet meteen Eline Vere-achtig ineen op de bank bij een ons onwelgevallige uiting. Persoonlijk heb ik ’t niet op de posters die de Bond Tegen Het Vloeken elk jaar overal op alle treinstations hangt, maar het zou niet in me opkomen om protest aan te tekenen en me als gewetensbezwaard reiziger te afficheren, laat staan om Kamervragen te entameren. Mijn gemoed kneust niet zo snel. Ook het opschrift ‘God zij met ons’ op rand van de gulden en de euro negeer ik lankmoedig, zonder gekrenkte rancune, en nog nooit heeft een atheïstische bankbediende zich gewetensbezwaard ziek gemeld wegens dat tegen zijn opvattingen indruisende godsvertoon tijdens werkuren.

Daarbij: gelovigen mogen al meer dan ongelovigen. Godsdienstvrijheid betekent in de praktijk een vrijbrief voor discriminatie. Kerken mogen homoseksuele medewerkers de laan uitschoppen en weigeren vrouwen aan te stellen, gelovige ambtenaren van de burgerlijke stand mogen weigeren homoseksuelen te trouwen, Bisschop van Eijk kwam voor de rechtbank weg met achterlijke uitspraken over homoseksualiteit – allemaal dingen die je als ongelovige niet moet proberen.

Het is raar dat je complete bevolkingsgroepen voor het hoofd mag stoten zolang je je daarbij maar beroept op je geloof. Het is raar dat je zulke dingen alleen mag indien je streng protestants, rooms-katholiek, fundamenteel moslim of jehova getuige bent. Dat atheïsten en agnosten niet evenveel recht hebben om zulke dingen te beweren, is au fond discriminerend. Sterker: ’t is religieuze discriminatie. En het is nog raarder dat wie zich tegen een dergelijke houding verzet, prompt met gewetensbezwaar om de oren wordt geslagen.