De Egyptische revolutie heeft ons veel geleerd. Het schouwspel van honderdduizenden mensen die dag in, dat uit de straat opgingen om met gevaar voor eigen leven hun vrijheid en hun burgerrechten op te eisen, was schrijnend mooi – en een fikse terechtwijzing voor al die mensen hier die menen dat ‘ze’, die moslims daar, allemaal zowat half achterlijk zijn.
Dit waren dappere, respectabele, vreedzame, welbespraakte mensen, die uitsluitend democratische eisen stelden: opheffing van de noodtoestand, hervorming van de grondwet, vrije verkiezingen, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en een einde aan de corruptie.
(Daarom ook dat de PVV geen woord heeft gewijd aan de opstand: zowat alles wat de Egyptische demonstranten zeiden en deden, haalde Wilders’ stereotypes en stellingen onderuit. Dit is een opstand die Wilders grondig in het ongelijk stelt.)
We leerden dat wij jarenlang een dictator hebben gesteund onder wiens regime tienduizenden mensen werden gearresteerd zonder ooit een proces te krijgen, waar marteling aan de orde van de dag was, waar de pers werd geïntimideerd en verkiezingen vervalst werden – zonder dat wij ooit een kik gaven. Erger, we noemden Mubarak een ‘bevriend’ staatshoofd en bejegenden hem met eerbetoon.
We leerden dat ons idee van het leger wellicht niet overal opgaat. In Arabische landen is het leger over het algemeen rechtvaardiger dan de politie, die er gewoonlijk corrupt is. Terwijl de politie er aanvankelijk op los sloeg, met busjes op de demonstranten inreed, en zich later undercover bij de huurlingen voegde die met messen en zwaarden door de menigte galoppeerden, heeft het leger steeds haar kalmte bewaard en geweigerd op de bevolking te schieten.
We leerden dat het kortwieken van de communicatie van mensen een dictatoriale ingreep is, en dat het nauwgezet volgen wie met wie communiceert, doodgevaarlijk kan zijn. Als we menen dat Mubarak of Achmedinejad dat niet mogen, waarom vinden we het dan wel goed dat onze eigen overheden zichzelf juist die bevoegdheden willen aanmeten? Waarom is internet filteren, van een kill-switch voorzien en de herkomst van berichten traceren in het westen wél in orde?
We leerden dat Egypte voor een derde bestaat uit jonge mensen die helemaal niet zoveel om religie geven als wij denken, en al helemaal niet fanatiek. Ja, ze bidden en ze geloven, maar dat doen CDA’ers ook. En die zie ik nog niet zo snel een andere religie de ruimte geven voor een dienst (op Tahrir werd anderhalve week geleden de allereerste publieke christelijke mis ooit georganiseerd), laat staan dat ze met gevaar voor eigen leven biddende moslims willen beschermen.
We leerden dat live televisie dagen achtereen boeiend kan zijn, als je tenminste goede verslaggevers hebt en overal ter wereld mensen weet die je kunt uitnodigen voor commentaar en debat. En dat zo’n gesprek dan gerust langer mag duren dan anderhalve minuut – sterker, dat de kwaliteit van een gesprek er fors op vooruit gaat wanneer je er een kwartier of half uur voor uittrekt. We leerden dat de emotie van verslaggevers of geïnterviewden niet het allerbelangrijkste is en er niks ‘door iemand heen’ hoeft te gaan om een gesprek boeiend te maken. We leerden bovenal dat het mogelijk is om gedegen geëngageerde journalistiek te bedrijven.
En we leerden hopen – hopen op de goede afloop. Laten we dat laatste blijven doen. Want de democratie hebben ze hard verdiend, in Egypte.