Methusalem

[Vanavond vindt voor de tweede keer de Avond van de polemiek plaats. Tien uitverkoren columnisten leveren verbaal strijd en moesten daartoe op voorhand een stukje inleveren; slechts een ervan kan met de eer strijken en krijgt als beloning ‘Het scalpel’ toegekend. Ik ben een van de deelnemers; dit is mijn bijdrage.]

De Nederlandse Hendrikje van Andel was ooit de oudste vrouw ter wereld. Ze stierf in 2005 en was toen 115. Hendrikje was een medisch wonder: ze leek langzamer te verouderen dan anderen. Op haar 112e scoorde ze bijvoorbeeld bovenmatig goed in een geheugentest – afgezet tegen 60- tot 75-jarigen.

Hendrikjes uitmuntende conditie bleek genetisch te zijn bepaald. Onderzoek toonde later aan dat ze zeldzame genen had die haar beschermden tegen aderverkalking en allerlei hartkwalen. Zo werd Hendrikje de lieveling van wetenschappers die de levensverwachting van de mens willen verlengen. Stel je voor dat we ieders genetische klok kunnen vertragen…!

Aubrey de Grey, een Britse gerontoloog, stelde deze zomer dat we celschade binnenkort kunnen repareren; daarmee ligt preventie van ouderdomskwalen binnen handbereik. In die opvatting staat hij bepaald niet alleen. De Grey schat in dat 150 worden nog deze eeuw haalbaar blijkt. Na die doorbraak is het volgens hem een peuleschil om onze levensduur te verlengen tot 1000 jaar. In de toekomst, zo verwacht hij, gaan mensen alleen nog aan ongelukken dood.

Een geweldige bio-hack: Methusalem als ons aller voorland! Maar sta mij toe deze wetenschappelijke klok even flink te ontregelen.

Een. De omvang van de wereldbevolking wordt gereguleerd door twee fenomenen: geboorte en dood. Ons overlijden structureel uitstellen geeft een bevolkingsexplosie van jewelste. Zodra de dood onze aantallen niet langer kortwiekt, is het tegengaan van nieuwe aanwas nog het enige wat de bevolkingsgroei kan beteugelen.

Eeuwig oud worden én kinderen krijgen is een weelde die we ons niet kunnen veroorloven. Overbevolking leidt immers altijd tot ruimtegebrek, watertekort, voedselschaarste, en uiteindelijk tot oorlog. Bepaald andere koek dan de ‘ongelukken’ die De Grey als enig resterende doodsoorzaak voorziet.

Het is kiezen of delen. Wie het eeuwig leven wenst, moet zijn kinderen opofferen; wie kinderen wil, moet zelf plaats maken.

Twee. Heeft u laatst ook dat filmpje gezien van de peuter die niet begreep hoe een tijdschrift werkt, en meende dat het een kapotte iPad was? Onze wereld verandert niet langer lineair, maar exponentieel. Technologische veranderingen volgen elkaar zo snel op iedereen zélf al moeite heeft ze bij te benen. Kinderen snappen de wereld van hun ouders niet meer.

U kunt natuurlijk tegenwerpen dat we straks tóch al geen kinderen meer hebben – zie boven – en dat we met onze lange levens tijd zat hebben om elkaar bij te scholen over ons verleden. Of desnoods dat de verwarring over al die veranderingen dan tenminste een gedeelde ervaring is. Maar er is een bovengrens aan de hoeveelheid veranderingen die een mens kan verdragen. Ons leven doelbewust zo inrichten dat we de draad ervan welhaast moeten kwijtraken, lijkt mij geen goed plan.

Drie. Wie ouder wordt, krijgt steeds meer geschiedenis en wordt vanzelf conservatiever. Dat is psychologisch zelfbehoud, voortkomend uit de drang om je eigen verleden te valideren. Hoe het ‘vroeger’ ging, wordt van de weeromstuit belangrijker. Methusalem zal ten ondergaan aan zijn eigen nostalgie.

En tenslotte: wanneer de dood zeldzaam wordt, zal men hem juist meer begeren. Ik voorzie een stralende toekomst voor zelfmoordenaars.

Prostitutie

Wethouder Asscher wil af van de wantoestanden in de prostitutie en zint daartoe op maatregelen. Dat siert hem. Er is veel mis daar, van regelrechte vrouwenhandel en uitbuiting tot intimidatie en mishandeling. Ondanks legalisering en registratieplicht werken veel prostituees nog steeds illegaal. (Niet zo vreemd, trouwens: wie wil er nu levenslang bij de belasting bekend staan als ZZP’ende sekswerker?)

Aan zwaaien met verboden, zoals Asscher nu al wekenlang doet, hebben de vrouwen in kwestie niets. Prostitutie illegaal maken betekent dat de sector verder ondergronds gaat en zich juist meer aan controle – en dus aan interventies – onttrekt.

Al wie uit de prostitutie wil en daartoe hulp zoekt, zal zichzelf dan eerst als delinquent moeten afficheren, met alle gevolgen van dien. Pooiers en handelaars krijgen van overheidswege gratis een nieuw chantagemiddel in handen gedrukt: ‘Als je lastig bent, leveren we je aan de politie uit!’ Voor de vrouwen zelf wordt het riskanter om aangifte tegen hun handelaars te doen, laat staan tegen ze te getuigen.

Daar sta je dan met je regulering en je handhaving: doel volledig voorbijgeschoten. Maar ja, we zien het niet meer hè, niemand die dan nog klaagt…

Naar Zweeds voorbeeld overweegt Asscher ook een andere optie: niet de hoer, maar de hoerenloper aanpakken. Juridisch is dat een gedrocht: wanneer een dienst zelf legaal is, is het afnemen ervan dat ook. En het werkt amper. In Zweden worden jaarlijks zo’n vijftig mannen als prostituant veroordeeld.

Bovenal is het een ouderwets concept, gebaseerd op het romantische beeld van prostitutie waartegen Asscher zich juist zo afzet. ‘Winkelen’ – de ramen langsgaan op zoek naar een prostituee – wordt steeds zeldzamer. Tegenwoordig bestel je iemand via een website of een mobiel nummer. Vervolgens wordt er iemand uit de ‘stal’ gehaald en binnen het uur per taxi op het gewenste adres afgeleverd. Vroeger vormden escorts de top van de branche, nu zijn zij bij uitstek de meest machteloze vrouwen uit het circuit – juist omdat ze permanent buiten zicht worden gehouden.

In interviews laat Asscher zich snerend uit over ‘comfortfeministen’ die de kwaden van prostitutie bagatelliseren. Beste Lodewijk: dertig jaar geleden was ik óók tegen legalisering van prostitutie, op – naar ik dacht – feministische gronden. Pas nadat andere feministen zich beter in de kwestie verdiepten, leerde ik dat legalisering het enige is dat echt helpt om misbruik te stoppen, en dat hulpverlening alleen werkt als prostituees vindbaar en benaderbaar zijn.

Heus: dat was bepaald een oncomfortabel inzicht.

Crisiskoorts

De meeste banken zijn weer opgestaan en keren als vanouds bonussen uit. In de zakenwereld stijgen de topsalarissen, vaak ook de winsten. Wel zijn er veel werknemers weggesaneerd, een noodzakelijke ingreep om weer gezond te worden. Toch bedreigt de crisis ons nog uit alle hoeken. Om ons stelsel van groei en krediet in stand te houden, moeten alle overheden derhalve fors bezuinigen en daarnaast investeren in bedrijven en banken.

Ik had koorts, zoveel was duidelijk. Want wie ijlt, heeft een volkomen eigen logica: je huishouding wordt gedreven door onnavolgbare, oververhitte dromen.

Zwetend belandde ik bij het Amerikaanse CBS. De cijfers duizelden me voor de ogen. In Amerika leeft een op de zes mensen momenteel onder de armoedegrens. Een op de zeven heeft geen zorgverzekering. Een op de acht huizen staat er leeg: de bewoners moesten vertrekken omdat ze de hypotheek niet meer konden betalen. Een op de tien Amerikanen is werkloos, zonder uitzicht op een baan. De inkomensongelijkheid in het land is de laatste decennia fors toegenomen. Ondertussen schreeuwde de Tea Party me toe dat Obama een vieze socialist was.

Met bonkend hoofd probeerde ik thuis te komen. Mijn knieën knikten in de Arabische landen. In Syrië schoot een president het volk dood om ze in ’t gareel te krijgen. In Egypte organiseerde het leger samen met huurlingen een fatale religieuze rel. Een westerse krant dwarrelde voor mijn voeten. In vette koppen schreef men de doden aan moslims toe. ‘Dat is toch evenzeer religieuze stemmingmakerij,’ dacht ik koortsachtig, maar ik werd weggelachen door een andere krantenkop die Egypte verweet dat het land in een half jaar tijd een halve eeuw aan repressie niet ongedaan had weten te maken.

Zoekend naar verkoeling dook ik in de Middellandse Zee en dreef naar Spanje. Daar was de werkloosheid nu ruim 21%; een kwart van de kinderen is er ondervoed. Andere Zuid-Europese landen gingen hard die kant op. In Italië overleefde Berlusconi voor de 51e keer in drie jaar een vertrouwensstemming, en beloofde grijnzend de honderd vol te zullen maken. Ik vluchtte naar Griekenland maar dat werd juist failliet verklaard.

Op Icarus’ vleugels – mijn onderpand van de Grieken – wist ik Amsterdam te bereiken. De marathon in de stad trok meer bezoek dan de bezetting van het Beursplein, zag ik in vogelvlucht.

Thuisgekomen verstopte ik me onder mijn bed en woof mezelf koelte toe met een rapport waarin stond dat Nederland, op de staat Delaware na, het beste belastingparadijs ter wereld is.

Promoot een sekte!

Iemand vroeg me of ik wist dat Salto (de lokale omroep van Amsterdam) geregeld zendtijd inruimt voor Scientology, de sekte die tien jaar lang oorlog tegen mij heeft gevoerd. Nee, dat wist ik niet. En ik had het ook niet verwacht.

Scientology is immers berucht. De sekte tracht critici de mond te snoeren door die kapot te procederen. Scientology houdt er strafkampen op na waar mensen worden uitgehongerd, intimideert haar leden, steelt documenten bij overheidinstanties, pleegt inbraken bij ministeries en rechtbanken, luistert mensen af, voert smaad- en lastercampagnes tegen critici, melkt haar leden financieel uit, chanteert haar leden, probeert critici via onnavolgbare opzetjes in de gevangenis te krijgen, doet valse aangiftes, steelt vuilniszakken en achtervolgt mensen in de hoop iets ‘bruikbaars’ op het spoor te komen, dwingt leden om met hun familie te breken, ontduikt de belasting, stopt verkrachting in de doofpot, eist abortus van de vrouwelijke leden van haar elitetroepen, onthoudt doodzieke leden urgente medische zorg, stopt mensen in isolatie, probeert critici uit te schakelen door ze valse bommeldingen en beschietingen in de schoenen te schuiven, schrijft leden hoogst schadelijke doses vitaminen voor, en vervalst haar eigen boeken (financieel, historisch en ideologisch) met hetzelfde pandoer als waarmee ze eerder de biografie van haar oprichter L. Ron Hubbard had herschreven.

Hubbard was ongeëvenaard, beweert Scientology. Hij was een oorlogsheld! Een filosoof! Een dichter! Een wetenschapper! Een fysicus! Een humanitarian! Maar Hubbard was dat allemaal niet. Hij excelleerde hooguit in zelfophemeling, in overredingskracht en in ambities. ‘The Cult of Greed and Power’, wat u zegt. Niet voor niets heeft Scientology vele gerechtelijke veroordelingen op haar naam staan.

Nee, u hoeft mij niet op mijn woord te geloven. Op aanvraag kan ik voor alle hierbovengenoemde stellingen en beschuldigingen een onderbouwing resp. een akelig voorbeeld leveren. Maar wie wil weten welke narigheid Scientology uithaalt, hoeft eigenlijk alleen maar de getuigenissen van ex-leden te lezen. Vooral de verhalen van mensen die eerder een hoge positie bekleedden zijn leerzaam – denk aan Paul Haggis, of beter nog: Marty Rathburn, die tot voor kort in de top van de sekte zat en nu – met bewijzen en al – de vuile was buiten hangt.

***

Al zinnen de praktijken van de sekte me niet, Scientology heeft het recht haar opvattingen uit te dragen. Dat ik hun ideeën over kennis, psychologie, psychiaters, therapie etc. niet deel, is niet relevant. Sterker: terwijl Scientology mij tien jaar lang heeft gedwarsboomd in mijn poging om hun ideeën onderbouwd aan de kaak te stellen, verdedig ik zonder aarzeling hun recht om hun ideeën te verspreiden. Zélfs wanneer het hun onsmakelijke idee betreft dat de holocaust de schuld van de psychiatrie is (zie hier en hier). Wel eis ik op mijn beurt het recht op hun ideeën als humbug, onzin en idioterie af te doen – vrijheid van meningsuiting en van religie werkt immers twee kanten op.

Dus wannneer Scientology op Salto zendtijd heeft weten te bemachtigen en onder de naam NieuweZijds-TV eens per maand een programma uitzendt ‘met aandacht voor maatschappelijke problemen en interviews met mensen die actief zijn in de maatschappij, gecombineerd met korte documentaires’ (citaat uit de beschrijving van Nieuwezijds-TV op Salto), vind ik dat prima. Op Salto debatteren schrijvers en denkers via OBA live, bieden allochtone 35-plussers een kijkje in hun leven en geven activisten hun mening over het nieuws. Waarom zou Scientology niet óók haar mening mogen geven?

Maar toen ik zo’n uitzending van Nieuwezijds-TV bekeek, schrok ik. [Hun meest recente uitzending – die van 25 september – staat hier; Scientology begint na een half uur.] Niks debat, niks mening geven, niks visie op de wereld, niks actualiteit. Van ‘aandacht voor maatschappelijke problemen’ die Nieuwezijds-TV aan de kijkers belooft, is geen sprake, en de enige mensen die aan het woord komen, zijn PR-mensen van Scientology. Nieuwezijds-TV blijkt niets anders te zijn dan een dertig minuten lange reclamespot voor Scientology.

Sorry Salto. Jullie krijgen subsidie van de gemeente Amsterdam [pdf] om lokale stemmen te laten horen. Dat is een mooi en waardevol ding. Bijgevolg biedt Salto ruimte aan iedereen met een verhaal, met een inzicht, met een visie. Maar niet aan mensen met een verkooppraatje. Wanneer de bakker op de hoek via Salto zijn waren wil aanprijzen, moet hij gewoon zelf voor zijn zendtijd betalen, en hoort zowel voor als na zijn bijdrage duidelijk te worden aangegeven dat dit reclame betreft. De gemeente Amsterdam geeft Salto immers geen subsidie opdat de bakker zichzelf gratis kan aanprijzen.

***

Scientology betitelt zichzelf graag als religie; dat levert ze een boel goodwill en welkome privileges op. De kans is groot dat Salto ze juist daarom – ‘Het is immers een geloof?’ – als ‘maatschappelijk relevante’ partij heeft geaccepteerd. Zodoende staat Scientology ineens schouder aan schouder met de Evangelisten en met allerhande moslimgroeperingen, en mogen ze van Salto gratis trachten zieltjes te winnen. Salto discrimeert immers niet, Salto staat voor alles open!

Maar anders dan alle andere religies eist Scientology van haar leden klare munt voor elke dienst, voor elk ritueel, voor elke inwijding, voor elk snippertje van de leer. Wie zich wil laten auditen – een praktijk die in de uitzending van Nieuwezijds-TV hartelijk wordt aanbevolen, en die onmisbaar is om ‘verder’ te komen binnen het geloof – moet daar fiks voor betalen. Voor elke cursus, voor elke ‘biecht’, voor elk gesprek met een raadsman of -vrouw, voor elke test, voor elk voortgangsgesprek, voor elk ‘religeus geschrift’ over de leer van Scientology, ja zelfs voor elk vermanend gesprek moet een lid betalen.

Nu kun je zeggen: ‘Ach, voor therapie betaal je ook.’ Dat is waar. Maar Salto biedt geen gratis zendtijd aan een therapeut die klanten voor zijn praktijk wil werven. Voor Landmark zou Salto nooit een vast programma inruimen, evenmin als voor NLP. Iedereen weet immers dat je voor die clubs moet betalen, en dat simpele feit maakt dat ze onherroepelijk buiten het chapiter ‘maatschappelijk welzijn’ of ‘religieuze overtuiging’ vallen.

Welnu – Scientology eist van al haar leden geld voor elke stap binnen de organisatie; zowel voor kennis als voor privileges en status. En Scientology pusht haar leden permanent om meer in zichzelf te investeren (lees: dieper in Scientology te duiken). Het gaat daarbij niet om een paar tientjes hier en daar, maar om honderden, duizenden en tienduizenden euro’s. Wie het hoog wil schoppen binnen de leer of de organisatie is al snel honderdduizend euro verder.

Die kosten – Scientology heeft het zelf liever over ‘donaties’, al zijn ze verplicht – worden ook als drukmiddel gebruikt. Stafleden krijgen namelijk korting. Voor leergierige leden is dat een geweldige incentive om zich bij de staf aan te melden: wie voor de organisatie werkt, kan zichzelf goedkoper de leer eigen maken. Maar zodra ze uit de staf of uit de sekte willen, krijgen ze het verschil alsnog gepresenteerd in de vorm van een fikse ‘afscheidsrekening’. [Alweer: ik laat met alle plezier door Scientology zelf opgestelde prijsoverzichten voor cursusmateriaal, auditing en begeleiding zien, plus voorbeelden van financiële intimidatie.]

Een organisatie waarbij de ontwikkeling, het inzicht, de voortgang en/of iemands inwijding rechtstreeks worden gekoppeld aan – ja zelfs gestructureerd worden door – de hoogte van diens financiële bijdrage, verliest elke aanspraak op het predikaat religie. Je mag gerust geld van anderen eisen voordat je je kennis, je vaardigheden of je inzichten met hen deelt of voor hen tentoon spreidt. Popsterren, wetenschappers en acteurs doen niet anders. Maar juist het gretig – en gratis – willen inwijden van de ander is de crux van geloven. Je wilt een ander graag deelgenoot van je ervaring maken, er is een innerlijke drang je inzicht op anderen over te brengen en die met hen delen. Al wie eerst om een betaalbewijs vraagt, diskwalificeert zichzelf en zijn organisatie ten ene male als religie.

Salto, schop die sekte alsjeblieft uit je programmering. Er is geen enkel argument om hun ideeën of praktijken als ‘publiek belang’ aan te merken. Ook in Nederland heeft de rechtbank geoordeeld dat zij ‘met hun leer en organisatie de verwerping van democratische waarden niet schuwen’ en dat door Scientology ‘wordt beoogd macht uit te oefenen over leden van de Scientology-organisatie en discussie over de leer en praktijken van de Scientology-organisatie te verhinderen.’ [Citaten uit uitspraak in hoger beroep Scientology tegen Spaink et.al., punt 8.4.]

Emancipatie

[Voor Lover.]

Het gaat de goede kant op met de emancipatie: eindelijk worden meisjes crimineler! Ze hebben weliswaar nog een flinke afstand in te lopen, maar hun aantallen stijgen sneller dan die van de jongens. Ook zijn de delicten die meisjes plegen door de bank genomen iets minder ernstig dan die van jongens, maar ja, je moet immers ergens beginnen. Jezelf opwerken kan nadien altijd nog. Bovendien: waarom zou men een gestolen paard in de bek willen kijken?

In 1996 werden er slechts drieduizend meisjes door de politie aangehouden, tegen zestienduizend jongens – een armzalige verhouding van grofweg 1:5. In 2007 hadden de meisjes hun aantallen liefst weten te verdubbelen tot zesduizend. De groei onder de jongens lijkt op het oog eveneens spectaculair – een stijging van zestienduizend naar vijfentwintigduizend – maar dat is nader beschouwd een toename van slechts zo’n vijftig procent. Volgens deze nieuwe statistieken is de verhouding tussen criminele meisjes en jongens een stuk gezonder: 1:4.

Het is opnieuw een bewijs dat het overheidsbeleid haar vruchten afwerpt. Meisjes zijn kennelijk minder angstig geworden, ze maken tegenwoordig duidelijker keuzes, ze hebben hun horizon verruimd en zijn evident minder geneigd zich te conformeren aan de altijd wat brave, gezapige feminiene stereotypen.

Wel is er nog heel wat werk te verrichten voordat ook op dit vlak met recht gesproken kan worden van formele gelijkheid tussen de seksen. Voorts kan bij het streven naar dit doel volumebeleid alleen niet volstaan. Immers, kwantiteit en kwaliteit zijn niet altijd hetzelfde, en waar de cijfermatige inhaalslag die meisjes hebben gemaakt een imposante prestatie genoemd mag worden, is er inhoudelijk nog veel werk te verrichten.

Zo laat de taakopvatting van de criminele meisjes nog te wensen over. Teveel van hen hebben een wat luchthartige benadering: ze beschouwen hun exercities snel als een incident, of als iets dat ze ‘overkwam’ in plaats van het gevolg van een bewuste keuze.. Zelfs meisjes die al blijk geven van een zekere bedrevenheid in deze discipline, zien hun activiteit desgevraagd eerder als een hobby dan als een serieuze carrière.

Wellicht is daarom flankerend beleid, in de vorm van bij- en nascholing, op dit punt gewenst. We denken hierbij onder meer aan het opzetten van expertisekringen waarin meisjes hun kennis onderling kunnen delen. Voordeel van deze aanpak is dat, juist vanwege hun over het algemeen hoogontwikkelde sociale vaardigheden, meisjes goed zijn in netwerken; een fenomeen waarvan we gedienstig gebruik kunnen maken nu inhechtenisneming en veroordeling nog steeds typisch mannelijke domeinen zijn waarvan meisjes makkelijk worden uitgesloten.
Ook hopen we hun ambitieniveau nog iets bij te kunnen stellen. Er wordt weinig ‘groot’ gedacht onder criminele meisjes. Te vaak stellen zij zichzelf tevreden met een luttele winkeldiefstal (waarbij cosmetica hoog scoort), terwijl dito jongens hun zinnen eerder zetten op breedbeeld-tv’s, scooters, of de inhoud van een kas of pinautomaat.

Voor geweldsgebruik geldt iets dergelijks: ook daar ontberen meisjes de meer professionele houding die jongens vaak tentoonspreiden. Meisjes denken nog te vaak een situatie met hun handen of tanden af te kunnen, waar jongens veel makkelijker geneigd zijn hun werk te verlichten met behulp van instrumenten. Dat meisjes niet snel een baksteen gebruiken, is met een beroep op hun lichamelijke ontwikkeling (spierkracht!) goed te begrijpen, maar waarom zij ook andere middelen onbenut laten is niet geheel duidelijk. Een suggestie kan zijn de markt te stimuleren instrumenten te ontwikkelen beter aansluiten op hun de behoeftes van criminele meisjes. We denken daarbij aan vuurwapens met een kleiner handvat, in een roze uitvoering, of met verwisselbare hoesjes in pastelkleuren.

Ook het taalgebruik behoeft aanpassing. De nu algemeen in zwang zijnde term ‘crimineel’ heeft een sterk mannelijke bias en is derhalve een begrip dat meisjes niet snel op zichzelf zullen betrekken, terwijl anderzijds de term ‘dievegge’ de inspanning die criminele meisjes zich getroosten, marginaliseert. Onze commissie stelt derhalve voor om vrouwelijke dieven voortaan als diva te betitelen.

Echte namen

Google+ vindt dat deelnemers ‘echte’ namen moeten gebruiken. De rest wordt zonder pardon geschrapt. Daaronder vallen namen met rare tekens (zoals K@r1n Sp@1nk), maar ook Max Laadvermogen, Opa Vertelt of Theevogel worden geweerd.

Facebook propageert een vergelijkbaar beleid. Oprichter Mark Zuckerberg vindt dat meerdere online identiteiten hebben ‘een teken van tekortschietende integriteit is’. Hun marketing directeur zei vorige maand zelfs dat ‘anonimiteit op internet zou moeten verdwijnen’. Ook in de politiek klinken zulke geluiden.

Het argument? Anonimiteit zorgt voor ruwere omgangsvormen. Wanneer we mensen dwingen onder hun eigen naam te posten, zullen ze zich beter gedragen. Ze zijn dan immers herkenbaar, traceerbaar en aanspreekbaar.

Wie dat gelooft, overschat ‘echtheid’. Ook onder hun eigen naam – zelfs rechtstreeks in elkaars gezicht – zeggen mensen geregeld de vreselijkste dingen. (Kijk maar naar politici.) Een verplichting om online je echte naam te gebruiken, maakt een mens niet vanzelf beleefder, de onderlinge omgang niet zomaar beschaafder.

Bovendien: wat heb je eraan als iemand zich online presenteert als Piet Jansen? Al is die naam waarheidsgetrouw, onderscheidend is-ie niet. Mag je ook geen andere naam kiezen wanneer er op Google+ al een Piet Jansen rondloopt? Ook niet wanneer die Piet Jansen opvattingen ventileert waarmee jij pertinent niet geassocieerd wilt worden?

Terwijl er weinig tegen pseudoniemen pleit, pleit veel ervoor. Een nom de plume – een vaste, herkenbare schuilnaam – is vaak de enige uitweg voor wie onder een fout regime leeft, of voor wie klokkenluider wil zijn. Voor wie wil praten over verslaving, homoseksualiteit, ziekte, misbruik, of geloofsafvalligheid. Het is nuttig voor al wie werk en privé gescheiden wil houden, en voor wie niet wil dat Google alles wat hij of zij online doet of zegt, indexeert en aan elkaar knoopt. Pseudoniemen bieden bescherming en vrijheid.

Onverhoopt maakt juist het beleid om alleen ‘echte namen’ toe te staan, namen tot een politiek wapen. Gebruikers kunnen elkaar rapporteren bij Google+ wanneer zij menen dat iemand onder valse vlag opereert; zo’n account wordt dan tot nader order geschorst. Het gevolg? Creationisten en andere religieuze fundamentalisten rapporteren en masse aanhangers van de evolutietheorie: ‘Zij heet helemaal niet Liz Stephens, ze heet Elisabeth, en Stephens is haar meisjesnaam!’ Hup, account geschorst, tegenstander gewipt. Next!

Dat zowel Google als Facebook in persoonsgegevens en profielen handelen en daarom profijt hebben bij de afschaffing van pseudoniemen, zeggen ze er niet bij. Oh nee: ’t is heus alleen voor ons bestwil.

Onder gelijken

Oscar Pistorius mag alsnog deelnemen aan de wereldkampioenschappen atletiek die eind augustus in Zuid-Korea beginnen. Zijn tijd was het probleem niet: Pistorius kwalificeerde zich door de 400 meter in 45,07 seconde af te leggen. Wie onder de 45,55 seconde blijft, behoort automatisch tot de Olympische selectie.

Waarom iemand met zo’n opzienbarende tijd van deelname uitsluiten? Waarom was er een beroepsprocedure nodig om Pistorius zijn startrecht te verlenen?

Het antwoord is simpel en verrassend. Pistorius is gehandicapt. Hij sprint met aerodynamisch gestroomlijnde, verende onderbenen. Zijn bijnaam: Blade Runner.

Zolang Pistorius meedeed aan de wereldspelen voor gehandicapten en de Paralympics, vond iedereen hem helemaal fantastisch. Knappe tijd, en dat met zo’n handicap! Een geweldig voorbeeld voor zielige mensen. Daar konden andere gehandicapten nog wat van leren!

Toen Pistorius een nieuw speelveld koos en het wou opnemen tegen niet-gehandicapte sprinters, was het huis ineens te klein. Nou ja! Die man had nota bene protheses! Dat was toch niet sportief? Hij maakte misbruik van een technologisch voordeel dat gezonde sprinters nooit konden navolgen. Laten we wel zijn: sport gaat over fysiek vermogen, over extreme inspanning. Wie zichzelf een slim kunstbeen aangordt, speelt vals.

Bovendien is sport een krachtmeting tussen gelijken. Mannen komen tegen mannen uit, vrouwen tegen vrouwen, en gehandicapten tegen elkaar.

Ho – wacht. Die indeling is gebaseerd op vermeende sterkte. Juist omdat iedereen denkt dat vrouwen het nooit succesvol kunnen opnemen tegen mannen, hebben zij een eigen concours toebedeeld gekregen. Gehandicapten idem. Dan kun je iemand vervolgens niet gijzelen binnen zo’n ‘zwakkere’ groep zodra je concurrentie vreest wanneer zij het tegen jou willen opnemen. Je kunt niet tegelijkertijd argumenteren dat iemand te zwak én te sterk is.

Sport is nooit een meting van gelijken. Sport is een meting van verschil, waarbij iedereen elk denkbaar voordeel uitbaat: van nieuw model klapschaats tot doping, van dieet tot training, van sportschoen tot kunstbeen. En al wie topsport definieert in termen van training, doorzetten en afzien, zou iemand die met twee beenprotheses Olympische tijden haalt, toch horen toe te juichen? Je zulke technologie eigen maken vergt veel moeite.

Technologie en sport hebben sowieso een curieuze relatie. Alles wat machines inmiddels beter doen dan mensen, bombarderen wij vervolgens tot sport. Maar toch: waarom is het spannend wanneer een schaakcomputer van een mens wint, en vals als iemand met een kunstbeen wint van iemand met organische benen?

Stemmen

Facebook en Twitter maken ons ijdel: je gaat denken dat jij het centrum van de wereld bent. Op blogs bepalen de hardste schreeuwers de toon. Internet verruwt het publieke debat. Voor analyse, achtergrond of reflectie is geen plaats, zulke stukken vinden mensen te lang. Na tien seconden zappen we alweer weg. Juist de malloten en extremisten zijn er actief en kunnen ongecontroleerd hun gang gaan. Degelijke informatie vinden is moeilijk.

Wie de krant leest, krijgt automatisch ook onderwerpen onder ogen die buiten zijn interesse of overtuiging liggen. Internet maakt dat mensen zich in hun eigen denkwereld opsluiten en andere geluiden zonder pardon kunnen wegfilteren. Extremisten kunnen hun ideeën er ongehinderd verspreiden. Als de grootste publiekstrekker een site is met rare filmpjes en foto’s van katten, is dat een teken aan de wand.

Deze kleine greep uit de frases die ik de afgelopen weken tegenkwam, maakt twee dingen duidelijk. Eén: we doen tegenwoordig ineens alsof tv, tijdschriften en kranten stuk voor stuk bakens van wellevendheid, objectieve informatie, diversiteit, respect, open debat, educatie en culturele verheffing zijn. Twee: we vinden het in de grond van ons hart nogal lastig wanneer een medium ‘ongecontroleerd’ wordt gebruikt.

We snakken naar regie. We hunkeren naar iets of iemand dat het schorremorrie enigszins in de gaten houdt en hen zo nodig de mond snoert. We willen iemand die de boel beoordeelt en piketpaaltjes neerzet om zin van onzin en goed van kwaad te scheiden. Nee, niet voor onszelf hoor! Je weet best dat wíj ons niet zo makkelijk op sleeptouw laten nemen. Wij kunnen schiften. Maar juist op internet zitten zoveel kwetsbare en beïnvloedbare mensen – denk eens aan jongeren! – die minder robuust zijn dan wij. Die kun je toch niet zomaar uitleveren aan de meute?

Stilletjes vergeten we dat oudere massamedia niet zaligmakend waren. Ja, ze voeren regie. Ze kadreren de wereld: ze selecteren en filteren, kiezen context en invalshoek. Soms is dat heerlijk. Maar ’t is ook een model dat burgers reduceert tot passieve ontvangers, die alleen als consument nog invloed kunnen uitoefenen.

De grootste verandering die internet heeft veroorzaakt is dat iedereen nu kan terugpraten en gesprekken kan vinden die eerder werden weggefilterd. Wat we vroeger thuis terugzeiden tegen de televisie is nu onderdeel van het publieke discours geworden.

Nee, niet al die nieuwe stemmen vind ik even fijn. Maar ja. Van midddag-tv moest ik ook al niks hebben.

Operatie geslaagd

Tot nu toe verloopt alles volgens plan: na jarenlange gedegen voorbereiding kan Breivik eindelijk achterover leunen en rustig de stormen van zijn terreur oogsten. De bomaanslag is geslaagd, de massamoord is goed verlopen!

Zijn naam is op ieders lippen. Zijn secuur georkestreerde staatsieportretten staan in alle kranten. Zijn filmpje wordt massaal gedownload en zijn manifest – een moderne knip- en plakwerkkruising tussen Mein Kampf en Terrorism for Dummies zal maandenlang worden bestudeerd en tot vervelens toe worden aangehaald door een bonte verzameling van medestanders, tegenstanders, sensatiezoekers, wetenschappers en journalisten. Het komende half jaar zullen er minstens vier biografieën over hem verschijnen.

De schuldvraag zal ter tafel komen. Er zal worden gedebatteerd of-ie al dan niet gek, een psychopaat, een narcist is. Links zal zeggen dat dit is waar PVV-haatpraat toe leidt. Extreem-rechtsen zullen zeggen dat links dit door haar politiek over zichzelf heeft afgeroepen.

Er zullen mensen zijn die beweren dat dit plan rechtstreeks is afgeleid van de stadsguerrilla van de Baader-Meinhofgruppe, en mensen die zeggen dat het juist een directe navolging is van de praktijken van Al Quaida. Er zullen mensen wijzen op de overeenkomsten van Breiviks ideeën met die van moslimfundamentalisten – slechts één cultuur en één geloof, een sterke staat en veel patriarchaat – en mensen die juist wijzen op de verschillen.

Een slimmerik zal beginnen over de hedendaagse Facebookcultuur, waarin iedereen zijn eigen marketeer moet zijn – schreef Breivik niet dat je er vooral voor moet zorgen er goed uit te zien wanneer je wordt opgepakt? – en zal erop wijzen dat internet het mogelijk maakt onszelf uitsluitend met gelijkgestemden te omringen, wat een gevaarlijke tunnelvisie kan veroorzaken.

Politici zullen opperen dat internet beter gesurveilleerd moet worden. Mensen zullen zich afvragen hoe het kan dat niemand in zijn omgeving merkte dat hij zulke dramatische plannen had, die hij methodisch uitwerkte. We zullen aandringen op het opstellen van verfijndere, of juist uitgebreidere, maar hoe dan ook hoofdzakelijk méér risicoprofielen.

Maar Breivik is tevreden. Zijn ideeën staan in de schijnwerpers van de internationale pers, zijn manifest staat bovenaan in Google, en via zijn rechtszaak kan hij zijn ideologie verder uitdragen. Voor hem waren z’n vuursalvo’s het begin van een publiciteitscampagne annex een macaber ‘makkers ontwaakt!’ Hij rekent op veel navolging. Maar hij gaf het startschot, hij is de eerste held.

Op de foto’s van zijn voorgeleiding zie je Breivik voldaan glimlachen.

Update / Checklist:
X – Is Breivik gek? Ja: BNR, 26 juli / Nee: de Volkskrant, 28 juli
X – We moeten internet beter controleren! Nu/nl, 28 juli
X – Dit is waar de PVV toe leidt: Spitsnieuws, 26 juli
X – Wilders kan er ook niks aan doen: Joost Niemöller, 28 juli
X – De islam draagt schuld aan Breivik: Afshin Ellian, NRC 26 juli
X – Breivik is verwant aan Baader-Meinhof: Hoeiboei, 26 juli

Plan

De ICT van de politie is na een decennium van geschutter nog niet op orde. Elke poging om tot een systeem te komen waarin aangiftes, signaleringen en onderzoeken landelijk beschikbaar zijn, blijkt de ellende te hebben vergroot in plaats van verkleind. Na elke nieuwe investering kan het systeem juist minder.

Inmiddels is de programmatuur bij de politie zo vakkundig gemold dat aangiftes geregeld niet in het systeem zijn terug te vinden en getuigenverhoren soms spoorloos verdwijnen. Het systeem is bovendien gebruiksonvriendelijk, instabiel en omslachtig. Agenten rukken zich de haren uit het hoofd.

Ook met C2000. het landelijke netwerk voor de hulpdiensten, is het al jaren miserabel gesteld. De dekking is gatenkaas, het systeem is onbetrouwbaar, telefoons vallen zomaar uit. De brandweer wil er inmiddels niet meer mee werken: te gevaarlijk.

Krap een jaar geleden besloot vtsPN – de club die de ICT van de politie regelt – daarom schoon schip te maken. De inhuurkrachten eruit, snoeien in het serverpark, de programmatuur opschonen. vtsPN kenschetste deze klus indertijd als ‘een openhartoperatie’. Kennelijk is de patiënt inmiddels overleden: de website politie-ict.nl – onderdeel van vtsPN – doet het al een tijdje niet meer. Configuratiefoutje. Niemand die het doorheeft.

Wie heeft toch ooit die onzinnige notie bedacht dat grootschalige inzet van ICT leidt tot meer efficiëntie, tot betrouwbaardere gegevens en tot kostenbesparing?

Het tegendeel is waar: alle grote automatiseringsprojecten van de overheid van de laatste decennia zijn grandioos gesjeesd. De Belastingdienst heeft jarenlang met grote ellende gekampt. Het EPD, waarin miljarden is geïnvesteerd, was brak en onveilig. De stemcomputers bleken onbetrouwbaar en waren duurder dan stemmen met een rood potlood was. De hacks van de OV-jaarkaart zijn niet meer te tellen. In de zorg worden medewerkers gek van de DBC’s en van de tijdsystemen waarin elke ‘zorghandeling’ tot op de seconde nauwkeurig is bepaald en moet worden geadministreerd. In sommige beroepen besteden werknemers tegenwoordig een derde van hun tijd aan het bijhouden van wat ze hebben gedaan, en doen anderen niks anders dan zulke rapporten beoordelen.

Ik weet een slimme bezuinigingsmaatregel! Alle ICT-plannen snoeien we terug tot 10% van het origineel. Da’s winst, want kleinschalige projecten hebben een opmerkelijk hogere kans van slagen. Van het vrijgekomen budget geven we 3% aan kunst & cultuur en 20% aan de zorg; met 66% mag de regering haar tekorten aanzuiveren. De resterende 1% gaat naar een ideeënbus om bureaucratie te bestrijden.