Opstap

Bij monde van Kamerlid Marith Rebel-Volp wil de PvdA het elektrisch roken liefst verbieden. Haar voornaamste reden: e-roken houdt de nicotineverslaving in stand, en is een opstap naar écht roken. En roken is, zoals we weten, funest voor de gezondheid.

De logica van die redenering ontgaat me ten ene male. Omdat roken ongezond is, moet e-roken – wat vele malen minder ongezond is, en tegenwoordig zelfs door longartsen wordt aanbevolen als een verstandiger alternatief – streng worden aangepakt, en moet het bij voorkeur onder de geneesmiddelenwet vallen. Terwijl het spul waarover de PvdA écht bezorgd is, te weten tabak, intussen wel vrij mag blijven worden verkocht?

Het komt neer op pils in de ban doen omdat alcohol gevaarlijk is, terwijl je ondertussen niks doet aan de verkoop van wodka, jenever en cognac. Alsof je stevia en andere zoetmakers verbiedt, omdat suiker ongezond is, terwijl je originele suikerproducten ongemoeid laat.

Inderdaad, nicotine is niet gezond. Maar het is niet de nicotine waarvan rokers ziek worden en waaraan ze dood gaan;. Dat is de tabak. Zodra je nicotine kunt ontdoen van zijn oude verpakking en op een veel gezonder manier kunt aanbieden, grijp je die kans toch met beide handen aan?

De PvdA is echter bevreesd dat elektrisch roken – zelf noem ik het liever dampen, juist omdat het zo weinig met het ouderwetse roken te maken heeft – voor jongeren een opstapje vormt naar het roken van tabak. Ze zijn voorts bang dat dampen nicotine opnieuw modieus maakt, dit na al die campagnes om mensen van het roken af te houden.

Heus: er is niks ter wereld dat zoveel mensen van het roken afkrijgt als juist het dampen. Nicotinepleisters, Allen Carr, acupunctuur: het helpt allemaal bitter weinig. Mensen geven goud geld uit om te stoppen met roken, en vallen niettemin steeds terug. Ze willen nicotine, en krijgen die via tabak. Maar via diezelfde tabak kregen ze er onbedoeld een boel extra, zeer schadelijke stoffen bij.

Wat nu als je die nicotine ook kunt leveren zonder al die schadelijke additieven? Wat nu als dampen wél maakt dat mensen acuut, en vrij eenvoudig, kunnen stoppen met roken?

Het overkwam mij. Ik was niet gek, ik wist best dat roken ongezond was. Alleen: ik vond het heerlijk en ik had geen alternatief. Maar na één avond met een verdamper was ik volkomen om; dit was zoveel lekkerder. Zonder dat ik er op uit was – sterker: ik was pertinent niet van plan ermee op te houden – ben ik acuut gestopt met roken. En binnen negen weken heb ik het nicotinegehalte van de sapjes in mijn verdamper radikaal teruggebracht. Niet omdat het moest. Alleen omdat het prettiger was, en omdat ik mijn fix nu op een gezonder manier kon krijgen.

De PvdA maakt zich zorgen over dampen als een doorgangsdrug: ze zijn bang dat je van dampen makkelijk overstapt op tabak. Maar de praktijk leert dat het precies andersom werkt: wie gaat dampen, geeft het roken makkelijk op.

Zelfs wanneer dat helemaal niet de bedoeling was.

 
[Noot: lees hier de Kamervragen van de PvdA over e-roken, en hier het antwoord van Acvoda – het Acticomitée voor Dampers- op de vragen van mw. Rebel-Volp.]

Veiligheid

Mateloze dataverzamelingen aanleggen over alles wat wij burgers doen – waar we lopen, hoe en wanneer we reizen, met wie we bellen, mailen of chatten – gebeurt uitsluitend voor onze eigen veiligheid, zo verzekert de overheid ons. Dat opsporingsdiensten tegenwoordig zonder tussenkomst van de rechter inmiddels bij bedrijven, banken en verzekeraars zowat alle soorten gegevens over ons mogen opvragen, zelfs al rust er geen enkele verdenking op ons, is ook al voor onze veiligheid.

Onze veiligheid neemt niet toe wanneer wij allemaal structureel door de overheid worden bespioneerd. Zelfs de meest fijnmazige bespionering van het hele volk kan niet verhinderen dat een enkele fanaat iets dramatisch doet.

Intussen worden miljoenen mensen die werkelijk nergens van worden verdacht, massaal in de gaten gehouden. Dat is een enorme verspilling van menskracht, en vooral: van aandacht. Bijna iedereen die ooit een grote aanslag heeft gepleegd, stond al eerder op de radar van de opsporingsdiensten, maar niemand had tijd om die signalen op te volgen. We zijn zo druk bezig om hooibergen aan te leggen en te ordenen, dat niemand tijd overheeft om iets te doen met mogelijke naalden. Bovendien weten we eigenlijk niet goed hoe zoiets eruit ziet: een naald.

Ja nee, kan wel zijn, maar láter, later zal het wel werken, is het argument: ooit zullen onze algoritmes zo goed zijn dat geoormerkte verdachten vanzelf uit de eindeloze datastroom komen rollen. Maar eerst hebben we meer informatie over alle burgers nodig! Pas dan zullen afwijkende patronen zichtbaar kunnen worden.

Die redenering houdt in dat we onze privacy niet opgeven in ruil voor bewezen grotere veiligheid, maar in het kader van wat een bar slecht georganiseerde zoektocht naar artificiële intelligentie blijkt te zijn.

Onderwijl houdt de overheid alle vragen naar efficiëntie en werking van haar spionage hardnekkig af. “Hoeveel aanslagen hebben we met deze burgersurveillance kunnen voorkomen?” “Veel.” “Vertel eens wat meer? “Dat kan niet, met het oog op de nationale veiligheid.” “Maar wat doet u precies met onze gegevens?” “Dat kunnen we niet zeggen, met het oog op de nationale veiligheid.” “Hoe gaat u om met onze gegevens? Hoe bewerkt u die, en hoe komt u precies tot verdenkingen?” “Dat kunnen we niet zeggen. Met het oog op de nationale veiligheid, ziet u.”

Nationale veiligheid blijkt een geweldige stoplap. Met een beroep daarop kun je alles verzamelen, alles rechtvaardigen, ja zelfs privacy tot obstakel verklaren, en jezelf als overheid onderwijl aan elke toetsing en uitleg onttrekken, ja zelfs het parlement tekst en uitleg weigeren. Zelfs als blijkt dat maatregelen die uitsluitend werden toegestaan in het kader van terrorismebestrijding, tegenwoordig hoofdzakelijk worden ingezet om verkeersboetes te innen of mensen met een belastingachterstand op te sporen.

Wantrouwen

De NSA, de geheime dienst van de VS, onttrekt op grote schaal gebruikersdata aan internetbedrijven. Ze blijken ook hun Nederlandse confrères vrijelijk toegang te verschaffen tot die goudmijn. De onthulling heeft fikse repercussies.

Zo blijkt de NSA keihard tegen de Amerikaanse senaat te hebben gelogen. Directeur James Clapper verklaarde daar afgelopen maart onder ede dat de NSA ‘geen massale dataverzamelingen’ over burgers aanlegt. Die man kun je dus nooit meer vertrouwen.

Ook de betrokken bedrijven (waaronder Yahoo, Facebook, Google, Microsoft en Apple) zitten met de gebakken peren. Zij hebben een fikse reputatieschade opgelopen: ze staan nu te boek als verlengstuk, tegen heug en meug, van de verzamelde opsporingsdiensten. Als gebruiker kunnen we zulke bedrijven daarom niet meer vertrouwen.

Wie wil nog zijn agenda, foto’s, documenten of e-mails in de cloud zetten – bijvoorbeeld via al die leuke Google apps – nu duidelijk is dat de NSA daar rechtstreeks toegang toe heeft? Noorwegen heeft daarom overheidsdiensten verboden om Google apps te gebruiken: het geeft immers geen pas je eigen burgers willens en wetens bloot te stellen aan privacyschending door vreemde mogendheden. We kunnen clouddiensten simpelweg niet meer vertrouwen.

(Niet dat je iets te verbergen hoeft te hebben om daar kopschuw van te zijn. De enige relevante vraag is: op grond van welk recht mag een overheid – die van ons, laat staan een vreemde overheid – in hemelsnaam in onze gegevens zoeken, wanneer er geen enkele verdenking tegen je bestaat?)

Wat te denken van al die Nederlandse bedrijven die hun databases in de cloud zetten, bijvoorbeeld omdat dat opslag daar goedkoper is dan zelf een datacentrum inrichten? Wanneer Nederlandse verzekeraars of ziekenhuizen hun databases bij Amazon parkeren, vallen die vrijwel zeker onder hetzelfde beleid: ze worden prompt aftapbaar, afluisterbaar, toegankelijk voor de NSA, en daarmee ook voor de AIVD. We kunnen er daarom niet langer op vertrouwen dat onze gegevens beschermd zijn.

Terwijl minister Plasterk nog stoer riep dat PRISM een grove privacyschending leek te behelzen, beweerde zijn collega Opstelten pal daarna dat dit alles – PRISM, en de gegevensuitwisseling tussen de NSA en de AIVD – volkomen legaal was. De ene minister weet kennelijk niet wat de andere heeft goedgekeurd. Hoe kunnen we onze eigen ministers nog vertrouwen?

Ondertussen leeft onze regering haar eigen wetten niet na. Zij weigert de evaluatie van de bewaarplicht (waarin is bepaald dat de gegevens over al onze telefoongesprekken, e-mails, chats en bezoek aan websites worden vastgelegd) uit te voeren, al vergt de wet dat van ze. Burgers kunnen niet meer vertrouwen op de waarborgen van hun eigen wetgeving.

De overheid hoort burgers het voordeel van de twijfel te geven; een overheid die haar eigen burgers niet vertrouwt, vernielt de democratie. Immers: wantrouwen genereert wantrouwen.

Boter op je kop

Amerika luistert op grote schaal burgers af. Google, Microsoft, Apple, Facebook, Youtube en nog een paar internetgiganten worden al enige tijd gedwongen om de Amerikaanse inlichtingendiensten toegang te verlenen tot hun servers. Sindsdien kan de NSA daar naar hartelust grasduinen in gegevens van gebruikers. Dit bleek uit geheime documenten die twee journalisten kregen toegespeeld. De operatie heeft de codenaam PRISM. [Zie The Guardian en The Washington Post.]

De Amerikaanse overheid verzet zich tegen de aantijgingen met een drieledig verweer. Eén: ja, PRISM bestaat, maar is volledig legaal: het bulk-afluisteren wordt gedekt door een geheime overeenkomst, en is netjes getoetst aan de geheime interpretatie door een rechtbank van een geheime wet. Twee: we richten ons niet op onze eigen burgers – want dat mag niet zonder toestemming van een rechter – maar alleen op buitenlanders, of nou ja, ook op Amerikanen die contact hebben met buitenlanders. Drie: degene die deze volkomen legale operatie naar de pers heeft gelekt, zullen we vinden en uit alle macht juridisch mangelen.

Dat deze drie argumenten elkaar tegenspreken, schijnt ze niet op te vallen. Als PRISM tiptop legaal is, is het lastig in te zien waarom simpelweg onthullen dat de operatie bestaat, illegaal zou zijn. Geen enkele wet, hoe geheim ook, geeft Amerika carte blanche om mensen buiten hun landsgrenzen af te tappen. En inmiddels heeft elke Amerikaan die op internet zit, uit de aard der zaak geregeld contact met buitenlanders, waardoor Amerikaanse staatsburgers alsnog bijna collectief onder het bereik van PRISM vallen.

Ook wij Nederlanders worden via PRISM afgetapt. Onze regering stelde zich opmerkelijk neutraal op nadat het nieuws bekend werd, en schoof alle interventies ver van zich af. Misschien, zo opperde een minister, zou het fijn zijn wanneer de Europese Commissie hierover vragen stelde aan Amerika, of dat het College Bescherming Persoonsgegevens de zaak internationaal aankaartte…?

Verder niks. Geen spoor van woede over een vreemde mogendheid die – buiten elk medeweten van onze overheid – zich heeft aangematigd dat zij onze burgers tot in detail kan volgen.

Maar ik begrijp die geserreerde reactie wel. Engeland heeft al toegegeven dat zijzelf geregeld een beroep doet op PRISM, wanneer hun eigen wetgeving naar hun smaak tekort schiet. De NSA levert Engeland met alle plezier gegevens die Engeland zelf wettelijk niet over hun eigen burgers mag traceren, combineren of opslaan. Vriendendienstje, toch?

Daarbij zou teveel regeringsverontwaardiging over het aftappen van onze burgers door vreemde mogendheden, mogelijk ook het aftappen door onze eigen overheid in diskrediet brengen. Want onze eigen overheid houdt via de wet Bewaarplicht al jarenlang bij met wie wij mailen, bellen of chatten.

En Nederland wil die bevoegdheden uitbreiden. Dus nee, Nederland klaagt niet over PRISM. Nederland is hooguit jaloers.

Update:
Daags nadat ik mijn column had ingeleverd, bleek dat ook de Nederlandse overheid meekijkt met de NSA: onze eigen geheime diensten hebben toegang tot de gegevens die via PRISM zijn verzameld.

Scheef

We hebben collectief besloten dat scheefwonen fout is. Wanneer een huurhuis een te klein deel van iemands inkomen vergt, mag de huurprijs worden verhoogd. Zo iemand woont immers evident ‘te goedkoop’, en dat is niet de bedoeling, vinden we.

Nu kan ik me terdege voorstellen dat je als overheid een woonpolitiek wilt voeren. Dat je graag ziet dat goedkope huurhuizen worden uitgegeven aan mensen met een laag inkomen, en wilt bevorderen dat wie inmiddels meer is gaan verdienen, doorstroomt naar een duurdere woning.

Maar daar zijn toch betere methodes voor dan elke inkomensstijging van huurders, sinds zij hun intrek in een pand namen, bestraffen met een fikse huurverhoging? De overheid krijgt er niet meer inkomsten door en wint er geen millimeter extra speelruimte mee op de woningmarkt; noch komen er daardoor meer huurwoningen beschikbaar.

De enige partij die beter wordt van dit beleid, zijn de verzamelde woningcorporaties. Zij mogen plots, met dank aan de overheid, hogere huren innen, zonder dat daar enige prestatie tegenover staat. Meer bouwen doen ze al jaren niet, en sinds deze maatregel is het zelfs in hun belang om in- en doorstroom te belemmeren: van deze recent uitgevonden scheefhuurders kunnen ze voor dezelfde woning immers veel meer geld innen dan van ‘horizontale’ huurders.

Scheefhuren is een maatschappelijk probleem, terwijl niemand zich ooit heeft bekommerd om scheef kopen. Kon je tien, twintig of dertig jaar geleden een spotgoedkoop pandje op de kop tikken? Gefeliciteerd! Je aankoop wordt in lengte der dagen door de overheid gesubsidieerd, via de hypotheekaftrek. Maar wee al wie ooit een betaalbaar huurhuis vond, en daar bleef wonen: die staat nu te boek als een vieze scheefwoner. Als iemand die een ander willens en wetens een goedkope woning ontzegt, en die navenant bestraft moet worden.

Ik ben een groot fan van inkomenspolitiek. Herverdeling van gelden houdt ongelijkheid binnen de perken, voorkomt politieke rancune, en resulteert in een stabielere maatschappij.

Maar belastingen horen de gemeenschap te dienen, en mogen nooit geheven worden ten bate van bedrijven. Vindt de overheid mijn huur te laag in verhouding tot mijn inkomen, dan mag zij gerust mijn inkomen afromen. Maar de overheid mag niemand, zuiver op basis van diens inkomen, dwingen om voor eenzelfde dienst of product meer geld aan een bedrijf af te staan dan iemand die minder geld ter beschikking heeft.

Van dat principe zijn we afgestapt. Inkomensheffing is niet meer gerelateerd aan herverdeling, en komt niet meer aan onszelf ten goede, maar aan bedrijven.

Sindsdien verheug ik me op maatregelen tegen scheefeten. Boodschappen doen bij de Lidl of de Jumbo? Wie meer verdient dan 30 mille per jaar, krijgt 10% kassatoeslag: die hoort immers boodschappen te doen bij AH. En McDonalds rekent binnenkort tweemaal zoveel voor een hamburger voor al wie meer verdient dan modaal.

Vieze plaatjes

In reclames en verpakkingen voor vlees en zuivel zien we uitgestrekte weides, huppelende lammetjes, grazende koeien, modderige varkens en vrolijke boeren.

Het meeste daarvan is gelogen. De meerderheid van de koeien zien nooit van hun leven een wei. Veel biggen staan permanent in kooien waarin ze zich niet kunnen omdraaien en elkaar nooit kunnen aanraken. Kippen wonen (als ze mazzel hebben en ‘scharrelkip’ heten) met hun negenen op één vierkante meter; buiten komen ze niet. Plofkippen vertrappen elkaar.

Wetten die het welzijn van dieren in de bio-industrie moeten beschermen, worden slecht nageleefd. Bovendien is controle of zulke wetten worden nageleefd, helaas grotendeels in handen van de belanghebbenden zelf gelegd, zo constateerde de Algemene Rekenkamer in een rapport over de intensieve veehouderij dat vorige week verscheen.

Vooral de regels rond plofkippen – waarvan we er in Nederland maar liefst 44 miljoen hebben – worden ronduit slecht nageleefd. Meer dan de helft van de plofkippenhouders overtreedt de wet stelselmatig. In een derde van de varkensstallen vinden massale overtredingen plaats.

De afgelopen weken heb ik diverse documentaires over de voedselindustrie bekeken. Ja, er zijn gerust boeren – ook veeboeren – die goed en gewetensvol met hun levende have omgaan, en die nog steeds volop stof voor idyllische reklameplaatjes leveren.

Maar de overgrote meerderheid van de bio-industrie levert uitsluitend misselijkmakende beelden op. Dieren die elkaar vertrappen. Beesten die niet meer op hun poten kunnen staan. Samengepakte dieren die nooit het daglicht zien en in hun eigen derrie rondlopen. Koeien en varkens die permanent gekooid staan. Dieren die worden volgespoten met groeihormonen en antibiotica.

Om eerlijk te zijn: ik werd er knap misselijk van. En dus prompt licht wanhopig. Want wat kun je tegenwoordig in hemelsnaam nog wél met goed fatsoen eten?

Van de weeromstuit ging ik zelf dingen uitzoeken. Pas toen ontdekte ik dat scharrelkippen helemaal niet kunnen scharrelen, zoals ik meende, maar met hun negenen op een vierkante meter zitten samengepakt, en nooit buiten komen. Wie een oprecht, niet-industrieel ei wil, moet zoeken naar eieren van kippen met ‘vrije uitloop’. Die zitten ook met hun negenen binnen op die ene vierkante meter, maar kunnen tenminste naar buiten, en hebben dan elk vier vierkante meter ter beschikking.

Ineens dacht ik: plaatjes. We hebben betere beelden nodig van hoe het er werkelijk aan toe gaat in de bio-industrie. Na het zien van die voedseldocumentaires betaal ikzelf immers ook grif een paar euro meer voor een écht bio-biefstukje?

Er zijn al jarenlang plannen om akelige plaatjes van door nicotine verwoeste longen op tabaksverpakkingen afte dwingen. Prima, doe maar.

Maar voortaan wil ik op al mijn zuivel, vlees en eieren plaatjes zien van hoe de desbetreffende dieren écht geleefd hebben.

Zaad onder licentie

Vanwege de voedselveiligheid wil de Europese Commissie dat alleen wie geregistreerd is, nog zaaigoed mag verhandelen. Alle zaad moet worden getest en gecertificeerd voor het mag worden verkocht, en handelaars moeten bijhouden wie welke partij heeft gekocht. Elk EU-land krijgt een nationaal bureau voor zaaigoed, dat testresultaten moet beoordelen en toezicht op de handel houdt.

Om redenen van efficiëntie mogen bedrijven die op industriële schaal werken, de certificering van hun zaaigoed zelf verzorgen. Alleen kleine handelaars ontkomen niet aan de bureaucratie; zij moeten voor elke partij zaaigoed op certificering wachten. Ook nichegoed (zaad van ‘vergeten’ groentes en zeldzame rassen) valt onder de werking van de richtlijn, zodat zelfs ruilhandel in zaad mogelijk illegaal wordt.

Dat dit voorstel kleine handelaars hindert, is evident. Zij moeten door allerlei hoepels springen om nog zaaigoed te mogen verhandelen, terwijl grote producenten zelf hun certificering mogen regelen.

Dat is raar. Temeer daar het niet de kleine, maar juist de grote voedselproducenten zijn die de voedselschandalen van de afgelopen jaren hebben veroorzaakt. Wat voor nut heeft meer controle, wanneer je degenen op wie je toezicht wilt houden, vervolgens zelf de controles laat uitvoeren?

Het voorstel past in een trend. Biotechbedrijven, zoals Monsanto en Dupont Pioneer, hebben tal van cruciale zaden gepatenteerd en dwingen overal monopolies af. Hun motto: ‘U koopt geen zaad. U koopt slechts een licentie op ons patent.’

Bij voorkeur leveren ze zaaigoed dat onvruchtbaar is, zodat boeren elk jaar verplicht zijn om nieuw zaaigoed te kopen. Waar dat niet lukt, voeren ze rechtszaken tegen iedereen die met zelfgewonnen zaad werkt. Beproefde methode: een zelfzaaiende boer betichten van patentschending. Tussen zijn gewassen groeien geheid een paar overgewaaide zaden van de buren, die vaak wél met gepatenteerd goed werken – biotechbedrijven hebben in de VS inmiddels 90% van de zaadmarkt in handen. Zo’n boer kun je kapot procederen. Tegen de tijd dat de proceskosten een half miljoen belopen, smeekt hij geheid om een schikking.

Niet dat die bedrijven zich onderwijl bekommeren om voedselveiligheid. In Amerika is, op instigatie van de biotechbedrijven, onlangs een wet aangenomen die hen vrijwaart van aansprakelijkheid voor eventuele nadelige gevolgen van hun producten op onze gezondheid.

Waarom zou je zulke bedrijven in hemelsnaam carte blanche geven?

Monsanto & co claimt dat hun ‘bedrijfsmatige’ vrijheid nodig is voor innovatie, en dat aan anderen restricties moet worden opgelegd omdat die mogelijkerwijs aan hun patenten tornen. Wie zelf zaad kweekt, uitwisselt of verhandelt, tornt aan hun marktmodel.

Binnenkort zal de Europese Commissie een heffing op naaimachines instellen, en daarna zelf kleding maken aan banden leggen. Zoiets breekt immers in op het solide bedrijfsmodel van C&A, H&M en andere bedrijven.

Niks lief

Oh, die kortzichtige bezuinigers: ze staan voor een raadsel. In de zorg voor chronische patiënten voltrekt zich een dramatische verschuiving van lichte naar zware indicaties. Aanvragen voor lichte zorg zijn afgenomen, die voor duurdere vormen – zoals plaatsing in een verzorgings- of verpleegtehuis – gingen met de helft omhoog. Resultaat: een kostenstijging van bijna veertig procent.

Waar komen die zware gevallen ineens vandaan?

De overheid heeft geen idee. Deskundigen vermoeden dat goedbedoelende zorgverleners hun patiënten hebben ‘doorgeschoven’ naar een hogere indicatie, waardoor ze voor plaatsing in een tehuis in aanmerking komen.

Luister naar gezondheidseconoom Guus Schrijvers; hij spreekt meewarig over ‘lieve hulpverleners die proberen het voor de patiënt zo gunstig mogelijk te maken’. Mij lijkt dat de kerntaak van zorgverleners, maar enfin. Schrijvers vindt zo’n taakopvatting problematisch, economisch bezien.

Het klinkt of we een nieuwe vorm van fraude op het spoor zijn. Lieve, maar onnadenkende hulpverleners schalen hun patiënten ‘ten onrechte’ te hoog in, waardoor die valselijk aanspraak maken op een dure categorie van zorg. Strenger indelen is het devies, en vooral: minder lief zijn!

Dat klinkt ferm en stoer. Behalve dan dat lievigheid niet de oorzaak is van de huidige verschuiving van lichtere naar zware zorg. Wat wel? Eerdere bezuinigingen in de zorg.

Er is zoveel vermeende franje weggeknipt en zoveel noodzakelijke zorg uit de begroting gemasseerd, alles onder aanroeping van mantra’s als zelfredzaamheid, mantelzorg en (de nieuwste loot aan de boom) ‘eigen kracht’, dat veel chronisch zieke mensen het thuis simpelweg niet meer redden. Ze krijgen minder officiële hulp, moeten steeds meer zelf oplossen en opvangen.

Uit bittere ervaring weet ik dat intensief zorgen voor een geliefde slopend is. Natuurlijk doe je het; dat spreekt voor zich. Maar het is een fulltime baan, en haast niemand kan zich permitteren om zijn eigen werk (en dus: inkomen) voor geruime tijd op te schorten. Hoe langer iemand ziek is, en hoe minder praktische hulp je krijgt, hoe korter je het als mantelzorger volhoudt.

Op zeker moment stort alles in. Gezin en vrienden raken overspannen, de buren nemen de telefoon niet meer op. Reguliere zorg inroepen kan niet: die had zich vanwege de bezuinigingen immers teruggetrokken, en vertrouwde erop dat jouw private systeem hun geforceerd neergelegde werk kon opvangen.

Niemand wil naar een verpleeg- of verzorgingstehuis. Dat tegenwoordig de helft meer mensen dan drie jaar geleden daar toch om vraagt, betekent dat hun thuissituatie onhoudbaar is geworden. Veel van wat hun verzorging thuis mogelijk maakte, is inmiddels wegbezuinigd.

De ‘lieve’ hulpverleners van Schrijvers frauderen niet: ze zien geen andere optie voor hun patiënten, omdat inmiddels alleen opname in een tehuis nog de zorg biedt die ze nodig hebben.

Bezuinigen komt je soms duur te staan.

Korting

De kosten voor de zorg moeten worden beteugeld, en dus kwam de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg afgelopen week met een leuk idee. Geef een korting aan mensen met een gezonde leefstijl! Laat iedereen jaarlijks een conditietest doen, en wie daarvoor slaagt, hoeft minder premie te betalen.

Het plan is gebaseerd op de gedachte dat leefstijl zaligmakend is: wie voldoende beweegt en gevarieerd eet, zal niks (of: aanzienlijk minder) overkomen. Die gedachte is vals. De impact van leefstijl op iemands gezondheid is in werkelijkheid zeer beperkt. Genen, inkomen, leeftijd, toegang tot de zorg, en wreed toeval hebben aanzienlijk meer invloed dan individuele leefstijl. De grootste gezondheidswinst werd niet geboekt door diëten of meer bewegen, maar door de aanleg van riolering, door antibiotica en door volksvaccinaties.

De aanpak van de RVZ suggereert dat ziekte vooral een privékwestie is – het eenzijdige gevolg van individuele foute keuzes – en ontkent elke maatschappelijke dimensie van gezondheid. Extra akelig is dat dit advies mensen met een chronische ziekte per definitie benadeelt. Want allicht slaagt iemand met multiple sclerose, kanker, aids, geboortedefecten of een gebroken rug niet voor de voorgestelde conditietest. Zulke mensen bewegen immers weinig, of althans: minder dan de norm. Jammer dan: voortaan valt u buiten elke korting op uw ziektekosten (en verhogen we uw eigen bijdrage).

Zorgverzekeraar Menzis wees er terecht op dat zo’n conditietest, die neerkomt op een algemene screening, waarschijnlijk vooral zou leiden tot meer onderzoek, en dus: tot meer zorgconsumptie. ‘O hemel, ik wijk af van de norm, er is iets mogelijk mis met me. Wilt u me alstublieft door de molen halen?’

Wat niemand hardop durft te zeggen, is dat juist gezond zijn hartstikke duur is. Want als we allemaal in principe honderd kunnen worden, slaan in onze laatste jaren de ouderdomsziektes hoe dan ook genadeloos toe. We worden dement, we krijgen Parkinson, we kampen met langzaam voortschrijdende kankers. Hoe ouder we worden, hoe afhankelijker we worden, en hoe meer kostbare zorg we nodig hebben – soms decennia lang.

Wie echt wil besparen op de zorg, maalt niet om individueel ongezond gedrag. Sterker: die is daar hartstikke blij mee.

U rookt? O wat fijn! Dat betekent immers dat de kans groot is dat u rond uw vijfenzestigste longkanker krijgt. Hoewel longkanker meestal gepaard gaat met een intensieve behandeling, is de duur daarvan gewoonlijk beperkt in tijd – en aanzienlijk korter (en dus: minder kostbaar) dan de zorg voor een Alzheimerpatiënt, want met hun zorg is, voor je het weet, al snel tien of vijftien jaar gemoeid.

En dan heb ik nog niet eens de pensioenuitkeringen genoemd: hoe vroeger wijzelf dood gaan, hoe goedkoper we zijn voor onze overheid, en hoe minder we onze medeburgers belasten.

Laat ons ongezond leven. Dat is de best denkbare bespring op de ziektekosten!

Dwang

Prostitutie legaliseren en veel regulering inzetten, blijkt onvoldoende om de misstanden in die wereld op te lossen. Te vaak is er nog sprake van vrouwenhandel, dwang of uitbuiting. Vandaar dat de PvdA een volgende stap overweegt: om hoeren beter te beschermen, willen ze hoerenlopen strafbaar maken.

De regulering van de afgelopen jaren heeft al weinig goeds opgeleverd. Door het tippelverbod, de opheffing van afwerkplekken en het beperken van de rosse buurten, zijn steeds meer prostituees ondergronds gegaan. Ze ontvangen hun klanten niet meer in peeskamertjes maar bezoeken hem thuis, wat voor de vrouwen vaak veel riskanter is. En registratie – wat de overheid graag wil – willen de vrouwen zelf liever niet: het stigmatiseert ze, maakt dat ze bij allerlei instanties jarenlang te boek staan als hoer, en alle belasting die ze betalen, levert ze wel aanslagen op, gebaseerd op fictieve klantenaantallen, maar nooit een ziekte- of werkloosheidsuitkering op.

Zolang het stigma rond prostitutie niet verdwijnt, zal regulering niet alleen nooit iets oplossen, maar maakt het prostituees juist kwetsbaarder en helaas minder goed vindbaar voor allerlei hulpverleners.

Niet dat je niks moet doen. Je kunt prostitutie gerust indammen, maar elke maatregel die niet meedenkt met de vrouwen in kwestie, doet ze op lange termijn meer kwaad dan goed. Maar alleen wanneer je goed contact hebt met de vrouwen in kwestie, kun je bezien of ze hulp nodig hebben en eventueel uit het vak gehaald willen worden. Je kunt aanzienlijk beter een roedel hulpverleners op het vak loslaten, ze wijzen op hun rechten, zorgen dat prostituees zichtbaar blijven, dat ze onderling netwerken kunnen opbouwen en elkaar overlevingstips kunnen doorgeven, dan alwéér een nieuwe plicht of een nieuw verbod in te voeren.

De PvdA plaatst deze vrouwen met de nieuwe plannen bovendien in een merkwaardige spagaat. Het komt erop neer dat je wel als hoer mag werken, maar geen legale klanten kunt hebben. Wat zal dat een geweldige versterking van de positie van prostituees opleveren…

PvdA-kamerlid Myrthe Hilkens rekt in haar bekeringsdrift het begrip ‘dwang’ intussen nogal op. Persoonlijk vindt ze dat alle vrouwen die in de prostitutie werken om hun verslaving te bekostigen, óók onder dwang werken en ‘voor haar gevoel’ derhalve dus eigenlijk dag in dag uit worden verkracht.

Mevrouw Hilkens: je helpt verslaafde hoeren niet door hun klanten strafbaar te gaan stellen, laat staan dat je ze langs die weg ooit een afkicktraject in krijgt. Daarnaast ontkent zo’n aanpak volkomen dat zulke verslaafden tenminste op een eerlijke, vrij dappere maner aan hun geld komen. Ziet Hilkens liever dat armlastige, verslaafde vrouwen de weg van hun mannelijke lotgenoten kiezen, en voortaan op overval en autodiefstal uitgaan?

Bovendien: als er iets is dat slachtoffers helpt, is het dit: ze aanspreken op hun kracht. Niet: hun situatie strafbaar stellen.