Woodwards nieuwe boek Fear, over de gang van zaken in het Witte Huis onder Donald Trump, leest vlotjes weg. Maar na afloop had ik bitter weinig geleerd, realiseerde ik me. Ja, Woodward puzzelt keurig bij elkaar hoe allerlei beslissingen tot stand zijn gekomen; hij geeft een naargeestig beeld van Trumps onkunde en ongeduld, zijn gelieg en gedraai; van het gemak waarmee Trump mensen schoffeert en bedriegt, of waarmee hij processen en procedures ondermijnt; van zijn ijdelheid, zijn narcisme en zijn amoraliteit. Je wordt er niet vrolijk van.
Al die dingen zijn eerder beschreven, zij het niet zo omvattend, en niet altijd door auteurs van zulk niveau. Maar juist daarom schuurt het. Woodward had de publicaties van anderen tot zijn beschikking; waarom – met zijn enorme kennis en zijn geweldige netwerk – daarop niet voortgeborduurd, het eerdere werk van anderen niet geïncorporeerd, om een stapje verder te komen?
In plaats van minutieus te achterhalen wie wat wanneer zei, en welke intonatie ze daarbij kozen, had Woodward kunnen trachten te begrijpen waarom de stafleden en ministers die voorstellen van Trumps bureau verwijderen, uit angst dat hij een in een van zijn vele opwellingen afgedwongen voorstel metterdaad signeert, niet artikel 25 van de grondwet inroepen: de bewezen ongeschiktheid van de zittende president.
Dat minstens een aantal staf- en kabinetsleden inmiddels tot dat oordeel zijn gekomen, werd bewezen door het anonieme artikel uit hooggeplaatste bron dat twee weken geleden in The New York Times verscheen. De auteur daarvan stelt dat intern ‘niemand’ in het Witte Huis dat artikel in werking wil stellen, bang als ze zijn voor een constitutionele crisis – maar intussen is het halve Witte Huis ervan overtuigd dat het land wordt geregeerd door een liegende blaaskaak die een wezenlijk gevaar voor de wereld vormt. Is het heus zoveel beter om stiekem documenten van Trumps bureau te jatten, dat vervolgens publiekelijk te melden, en zo intern én extern nog meer verdeeldheid en achterdocht te zaaien?
Bovendien: als de keus werkelijk is geregeerd te worden door een halve zool die de machtigste functie ter wereld vervult en die naar niemand luistert, ofwel een constitutionele crisis te hebben, dan wist ik het wel. Maar Woodward bekommert zich kennelijk niet om zulke morele vragen.
Dat blijkt ook uit de camaraderie waarmee hij Steve Bannon beschrijft, Trumps voormalige politiek strateeg, die liefst alle instituties opblaast en zich verheugt op de grote kladderadatsj. Bannon, allerwegen gekenschetst als een hele of halve fascist, ‘weet zich binnen het Witte Huis beter te voegen’ dan Trumps dochter Ivanka en schoonzoon Jared Kushner doen, schrijft Woodward, op een toon alsof we daar best wel blij om mogen zijn.
Zo liggen de zaken nu eenmaal, lijkt Woodward te zeggen. Maar inzichtelijk maken hoe het zover heeft kunnen komen – daar begint-ie niet aan.