Lust is bevochten zelfvertrouwen

Begeerte, zin, genot, trek, plezier, welbehagen, hartstocht – het woordenboek noemt het allemaal. En toch bestaat er nauwelijks overeenstemming over wat lust nu eigenlijk is, en liggen de misverstanden voor het oprapen. Bijvoorbeeld deze: lust is erotiek, erotiek is seks, seks is bloot, en bloot is lust. Met liefst veel vrouwen. Ook in de vrouwenbeweging is de misvatting wijdverbreid dat lust hetzelfde zou zijn als seksualiteit, evenals het idee dat lust een gevaarlijk terrein is zodra er mannen bij betrokken zijn. Onder vrouwen mag het, mits met mate en vergezeld van verplichte debatten over onderdrukking versus bevrijding.

Seksualiteit is hooguit een van de vele uitdrukkingsvormen van lust. Zonder Van Dale te controleren – de verhouding tussen autoriteit en lust is immers vaak moeizaam – hou ik het erop dat lust het streven is naar voldoening, een diepe drang naar voldaan zijn over jezelf en je verhouding met de buitenwereld. Innerlijke tevredenheid zou ik bijna zeggen, als dat begrip niet zo’n huiselijke suggestie van met-pantoffels-bij-de-kachel zou oproepen. Lust is datgene wat iemand ondergaat wanneer hij of zij zichzelf waarmaakt. Wanneer je je eigen ideaalbeeld een stapje dichter nadert, ook al is dat eventueel maar voor een ogenblik; en dat benaderen van een ideaal gaat gepaard met het idee dat je iets meer greep op jezelf hebt en daardoor – wie weet – op de wereld om je heen.

Erotiek is de zintuiglijke versie van lust: indrukken – via muziek, geuren, beelden of flitsen daarvan – die als evenzovele ingrediënten worden gebruikt om een eigen fantasie op te bouwen. Erotiek is zelf scheppen. Erotisch materiaal is een bouwpakket waarbij als enige regel geldt: zelf in elkaar zetten. Daarbij is meerzijdigheid een vereiste; alleen dan kun je elementen aantreffen die als bouwstenen voor een eigen fantasie gebruikt kunnen worden. Een objet trouvé waar je iets eigens aan toevoegt, eventueel naar beproefd recept. Het is die eigen inbreng die het verschil tekent tussen erotiek en pornografie: jij, de kijker, bent degene die het erotische aspect erin aanbrengt of herkent; het is geen kant-en-klaar gegeven waarvan op voorhand duidelijk is dat de makers dat, en alleen dat, er doelbewust hebben ingelegd.

Om die reden is erotiek, in tegenstelling tot lust, niet cultuur- en tijdgebonden. Het uitbouwen van en spelen met indrukken, met andere woorden het naar eigen believen afmaken en invullen van een beeld, is van alle tijden. Voor lust geldt dat niet. In elke cultuur (en subcultuur) gelden verschillende waarden en normen omtrent identiteit en sociaal gedrag van mannen en vrouwen. Die ideaalbeelden veranderen, en daarmee ook de waardering van specifieke kwaliteiten of eigenschappen van individuen. Ook de waardering die je zelf toekent: denk maar aan de vrouwen die zich een jaar of tien geleden opgewekt in een tuinbroek hesen en die nu hooggehakt en kortgerokt over straat stappen.

Of ze beter af waren in die tuinbroek? Een onzinnige vraag. Waar het gewijzigde modebeeld in feministische kringen in mijn ogen op duidt, is een verandering in zelfbeeld en zelfwaardering. De tuinbroek zei: het gaat me om wie ik ben en wat ik doe, niet om mijn uiterlijk, en ik wens me niet aan te passen aan andermans normen. De huidige, zakelijker kleding, is niet minder praktisch (al die zakken in een colbertje zijn een uitkomst: verlost van de handtas!), misschien op de schoenen na – hoewel je die als wapen niet moet onderschatten. Een flinke trap op scheen- of kruishoogte… Het pak zegt: ik ben een verstandig mens, wellicht zelfs mooi, maar haal je vooral niets in je hoofd.

Het gaat in beide gevallen om manieren om jezelf waar te maken, en om het genot van het (eventuele) slagen daarin. Dat stapje dichter bij het ideaal kan op veel terreinen gezet worden. Daarom is lust vermoedelijk de beste beschrijving van wat een vrouw ondergaat die na een misschien moeizame studie het diploma van de dagschool voor volwassenen uitgereikt krijgt, of van de computerhobbyist die ‘t ding na veel geploeter zover heeft dat een spelletje vlekkeloos werkt. Van het innerlijke plezier bij het aantrekken van kleren waarvan je weet dat ze je goed staan, en van de heimelijke fierheid -kop in de wind- als je aan de blikken van anderen merkt dat dat inderdaad zo is. Van het genoegen wanneer je de overschrijving van je eerste salaris bij de post vindt: je hebt bewezen dat je iets kunt, waard bent – en niet alleen in eigen ogen. Lust heeft alles te maken met trots: lust is gewonnen, of beter nog: bevochten zelfvertrouwen.

Waar laat een naakte man z’n handen?

Niet alleen de vrouwenbeweging weet niet precies wat ze onder erotiek wil verstaan. De Playgirl-redactie suggereert weliswaar deze wijsheid in pacht te hebben, getuige haar slogan “Mis geen maand uw eigen lijfblad: Playgirl, erotisch magazine voor dames”. Voor dames nog wel… Zo’n aankondiging schept, in combinatie met de glossy uitvoering van het blad, visioenen van een blad van standing dat elke vrouwelijke yup zonder gêne op heur postmoderne salontafel kan laten slingeren. Hoe chic is toch de erotiek!

Maar al op de derde bladzij zitten we midden in de problemen. De redactie moet haar onmacht bekennen en legt de hamvraag ten einde raad aan de lezeressen voor, als gold het een referendum. “In dit eerste nummer van PLAYGIRL staan vele aantrekkelijke mannen, maar … ze werden niet volledig naakt gefotografeerd. Wij, de redactie van PLAYGIRL, willen graag weten of u het daarmee eens bent, of dat u liever volledig naakte heren in uw LIJFBLAD ziet staan. Laat het ons weten! Stuur een briefje of kaartje aan…”. Hoe democratisch: wat erotiek is, wordt uitgemaakt door de stem van de meerderheid.

Het Opzijpubliek is overigens, heel attent, niet vergeten. Indachtig de uitgesproken voorkeur van de gemiddelde Opzijlezeres voor katten zijn daar maar liefst drie items rond gekozen. Niet alleen een fotoserie rond een speler uit de musical Cats die zich schminkt, maar bovenal, oh wonder, een uitgeklede kat. Een naakt, haarloos en vooral exclusief dier waar liefhebbers duizenden gulden voor neertellen. Een beetje een zielig beest, met al die huidplooitjes en dat verschrompelde koppie. En – vanwege die onbeantwoorde hamvraag? – is zelfs deze kat zo kuis gefotografeerd dat niet te ontdekken valt of het een mannetje of een vrouwtje is.

De modereportages ontbreken niet, evenmin als Linda van Dijck, Jeroen Krabbé en Huub Stapel. Ook bevat het blad een minikwisje, en een rubriek waarin de laatste snufjes en mooie onnutte kado’s worden aangeprezen. Playgirl onderscheidt zich al met al weinig van andere moderne vrouwenbladen; het verschil zit ’em vooral in de nadruk op probleemrubrieken, recepten en patronen (Viva), werk en carrière maar toch vrouwelijk blijven (Cosmopolitan), respectievelijk de halfblote meneren.

Wat opvalt aan het blad – ik zeg het met spijt – is het gebrek aan erotiek. De Playgirlheren blikken enigszins ongemakkelijk de camera in, doen iets ingewikkelds met een handdoek omdat de redactie een slecht marktonderzoek heeft laten uitvoeren, of kijken quasi nonchalant de rook van hun sigaret na met het bovenste knoopje van hun broek open. Een geile blik? Wellustig hun handen over hun lichaam strelen? Een zweem van overgave? De dames die het blad in handen hebben flirtend of uitdagend aankijken? Welnee, ze wekken eerder de indruk dat ze niet weten waar ze hun handen moeten laten nu ze hun broek of jasje niet aan hebben.

Playgirl is de kneuterigheid ten top. Niet alleen doordat meer dan de helft van het blad volstaat met ongevaarlijke, in elk blad gangbare artikelen, of vanwege de al te platte en clichématige opvatting van erotiek, maar vooral omdat elke durf ontbreekt. Tekenend is een kort verhaal van Bea Oving: ze ontmoet tijdens een bezoek met haar enigszins saaie minnaar Wilco aan een nachtclub, een mannelijke stripper met wie ze een hijgerige dans op het podium uitvoert. Neemt ze vervolgens de benen om de nacht door te brengen met haar ‘koffiekleurige stuk’, de ‘chocoladekleurige spetter die haar bloed doet tintelen in haar onderbuik’? Welnee. Dat zou Wilco maar kwetsen. Als een braaf meisje gaat ze met haar saaie Wilco mee. Zuchtend.

In de tijgersluiphouding op het biljart

Het grote misverstand rond erotiek -iets wat de redactie van Playgirl vermoedelijk nimmer zal doorgronden- is dat erotiek iets met naaktheid te maken zouden hebben. Er zijn honderden, zo niet duizenden, situaties en foto’s denkbaar waarin volledig ingepakte dames en heren dingen doen die uitermate inspirerende gedachten bij de toeschouwer oproepen; en de ontelbare foto’s van naakte mannen en vrouwen die inmiddels geproduceerd zijn, bewijzen dat de hoeveelheid kleding beslist niet omgekeerd evenredig is aan het lustopwekkend potentieel.

Naaktfoto’s van het type Playboy & -girl werken als een soort stenografie: de open mond duidt op gewilligheid, het achterovergebogen hoofd op overgave. De entourage (kleding, decor) verwijst naar glamour en rijkdom, de luxe van een leven gewijd aan seks zonder hinderlijke alledaagse beslommeringen De pornografie bestaat bij gratie van seksuele clichés. Die voorspelbaarheid is zowel haar kracht als haar zwakte: alles is zo overduidelijk, zo expliciet, dat de kijker alle betekenissen in één oogopslag ontsluiert. Of zoals Rudi Kousbroek het ooit formuleerde: “…als een stekker en een stopcontact. Je weet ogenblikkelijk waar het een en waar het ander toe dient.”

Juist die rechtstreeksheid maakt pornografie zo saai. De fantasie is verstrikt en gevangen geraakt in clichés, in stopwoorden. Voorwaarde voor een erotische foto of tekst is in mijn ogen dat je erin kunt dwalen, speurend naar een detail, verrast en geïntrigeerd kunt raken door een tegenstrijdigheid of oneffenheid. Erotiek koop je niet als hapklare brok bij de AKO om de hoek, maar maak je zelf. Want wat is erotiek anders dan de zinnelijke versie van lust, van zelf een zinnelijke beleving scheppen die aan jouw fantasie tegemoet komt

De erotiek ligt op straat

Met een doe-het-zelf-blik op de wereld valt er veel erotisch genoegen te beleven. Ook aan heren. Jan Mulder wees er in een van zijn columns in de Volkskrant bijvoorbeeld al op dat sport in toenemende mate een bron van sensueel plezier aan het worden is. “…verlokkende beelden van over elkaar heen rollende handballers tijdens de training (..) Alle Verenigde Staten hangen aan de buis en schijnen zich te verlekkeren aan de strakke pantalons, die de spierbundels van de footballers in bedwang houden (..) De snookerspelers liggen vaak languit op het laken en de smokingbroek gaat hierbij schitterend spannen om de flanken van de cracks. Snooker prikkelt de zinnen. Close up: zeven rode ballen liggen stil in het licht van de kristallen luchters te glimmen en je weet dat een prachtige snookerspeler net buiten het beeld in de tijgersluiphouding op het biljart ligt (..) De toekomst van de sport is aan de erotiek.

Opmerkelijk is trouwens het optreden van de heren musici in videoclips. Zijn mannen in het dagelijks leven vaak wars van enigszins opvallend lichamelijk vertoon – op het nadrukkelijk tonen van spierbundels na, misschien – de videoclip lijkt een soort vrijplaats te zijn. Make-up, buitenissige kleding, uitdaging, openlijk geflirt, sensuele bewegingen – niets uit het erotisch arsenaal van vrouwen lijkt buiten hun bereik. De clip van Prince & Co bij het nummer Kiss verdient wat mij betreft om die reden een ereplaats: een mysterieuze dame gehuld in sluier, Prince zelf die opmerkelijk genoeg ook van zijn eigen lichaam geniet en een vorm van aanstekelijk narcisme tentoonstelt, een pas de deux die onbeslist eindigt, plus een ironisch geamuseerde Wendy die de wedstrijd gadeslaat en ons eraan herinnert dat ook wij slechts toeschouwers zijn. Sport en clips: misschien een tip voor de redactie van Playgirl?

Een tikje wilder, amiga…

Terug naar de lust. Een belangrijke, terugkerende vraag is hoe vrouwen tegenover lust staan. Kunnen vrouwen van harte genieten? Er zijn gegronde redenen om somber gestemd te raken. Vrouwen twijfelen – door de buitenwacht daarbij regelmatig een handje geholpen – vaak aan hun eigen kunnen; dat schept nu niet bepaald een degelijke basis voor een lustvol bestaan.

En veel vrouwen kampen met zaken die genot ondermijnen. Hun financiële positie bijvoorbeeld: bestaat er lust onder de armoedegrens? Of de dubbele belasting: is er tussen huishouden, kinderen en baan nog wel tijd om onbekommerd en zorgeloos te genieten? Vrouwen bezoeken twee keer zovaak als mannen hun huisarts, één op de elf vrouwen gebruikt dagelijks tranquilizers en ruim vijftien duizend vrouwen zijn aan alcohol verslaafd. Ze zijn geven makkelijker geld uit voor man en kinderen dan om zichzelf te verwennen. Dat zijn stuk voor stuk verschijnselen die eerder verwijzen naar een tekort aan zelfvertrouwen dan naar het bevechten daarvan.

Ook hun fantasieën zijn zelden groots en meeslepend. De inzendingen onder het motto “Sla munt uit uw lust” kenmerken zich door ingetogenheid. De grootste uitspatting lijkt te bestaan uit in je eentje een mokkataart opeten of zeven boeken tegelijk kopen. Niemand rept van een woeste nacht in het allerduurste hotel, van een superchique cruise door de Caïriben, van banken beroven en het geld verbrassen in Las Vegas, van een komeetachtige carrière of van een reis om de wereld op een vlot. Willen vrouwen zich onverdroten in de lust storten, dan is bescheidenheid taboe en eigengereidheid plus een flinke dosis gezond egoïsme een eerste vereiste.

Niet bij dweilen alleen

Waarom zou lust voor vrouwen een bijzonder onderwerp moeten zijn? Seksueel geweld, ongewenste intimiteiten, mannelijke definities van seks, heterovooroordelen… de riedel is waar maar bekend. Er zijn echter twee minder geaccepteerde, maar misschien belangrijker argumenten voor dames om zich in theorie en praktijk bezig te houden met lust & erotiek.

Namelijk, dat lust maar al te vaak als last wordt beschreven, als iets dat vrouwen niet (meer) aan zou gaan tenzij onderling maar dan wel in stilte, en: als een onderwerp dat tot verhitte koppen en onwrikbare fronten leidt. De patstelling en de akelige afwezigheid van elk verfrissend idee op het lustfront waar de vrouwenbeweging momenteel mee tobt, zijn een rechtstreeks gevolg van wat inmiddels het debat tussen puriteinen en perversen is gaan heten. Aan de ene kant vrouwen die zich met hart en ziel inzetten tegen seksueel geweld in al zijn vormen en die soms in fatalisme vervallen over de toekomst van de lust omdat ze te vaak met de gevaarlijke kanten zijn geconfronteerd. En aan de andere kant de vrouwen die niets te dol was en die, zoals Katijf het ooit kernachtig uitdrukte, de seksuele revolutie nog eens over wilden doen maar nu voor vrouwen – zonder de inmiddels ontdekte nadelen van diezelfde revolutie in ogenschouw te willen nemen.

Niet meer nadenken over erotiek, lust en wat dies meer zij is in mijn ogen funest. Voor individuele vrouwen, die regelmatig te kennen geven niet tevreden te zijn over hun seks- en lustleven en ‘iets anders’ willen maar niet goed weten wat. Zo’n debat kan mogelijk alternatieven, een andere kijk of houding helpen ontwikkelen.

En zeker voor de vrouwenbeweging zelf lijkt een hernieuwde discussie van belang. De activiteiten op het seks- en lustfront lijken zich momenteel vooral te concentreren op de misstanden: het in kaart brengen van de ellende. Een fixatie daarop kan het slachtoffergevoel dat bij veel vrouwen bestaat alleen maar versterken. En geen enkele beweging kan bestaan bij het inventariseren van de rampspoed alleen. Het is pure noodzaak om te dweilen en die kraan dicht zien te krijgen, maar tegelijkertijd is het essentieel om te laten zien dat er meer is dan verkrachting, mishandeling en incest.

Alleen al voor het bewaren van een gezond evenwicht is aandacht voor lust belangrijk, en bovendien kunnen plezier en genot tegenwicht bieden aan de begrijpelijke neiging om alleen nog maar machtsmisbruik, geweld en gevoelloosheid te kunnen zien. Juist voor vrouwen die heel beschadigende ervaringen hebben ondergaan, kan het essentieel zijn om lust en erotiek te verkennen. Want stel dat je incestslachtoffer bent en uiteindelijk besluit aan de bel te trekken: de hele hulpverlening stort zich op je en alles en iedereen bevestigt hoe verschrikkelijk zielig en erg het allemaal is. Je wordt gereduceerd tot die incest – die bepaalt je wereld. Zou het na verloop van tijd niet prettig zijn om positieve, plezierige, zelfs spannende alternatieven aangereikt te krijgen? Als overlevingsstrategie, om te ondervinden dat lust niet alleen last hoeft te zijn?

Bovenal: lust is plezierig, en noodzakelijk. Geen verlangens voelen, geen wensen meer koesteren – dat is de doodsteek voor een beweging, voor een individu. Want wat is erotiek, wat is lust anders dan zelf scheppen en daarmee ook een beetje jezelf scheppen? De kortste omschrijving van erotiek die ik ken is levenslust: je het leven toeëigenen. En daar is het tenslotte allemaal om begonnen.

Pornografie: bekijk ’t maar

Toen pornografie in de jaren zestig uit de illegale sfeer kwam, werd dat algemeen als emancipatie gezien. Maar de vrouwenbeweging die zich sindsdien ontwikkelde, herkende de discriminatie en onderdrukking die pornografie inhoudt. Acties tegen seksshops bijvoorbeeld maakten dit voor het publiek duidelijk. Intussen wordt de discussie over pornogarfie in brede kring gevoerd.
In deze bundel analyseren Karin Spaink, Beverley Brown, Rosalind Coward, Gerard van oord en Andrea Dworkin vanuit verschillende invalshoeken het karakter van diverse vormen van pornografie. Ook komen randgebieden als modefotografie, reclame en film aan bod. Een interessante ‘toegift’ wordt gevormd door een analyse van de Bouquetreeks, waarin vrouwelijke lezers een natuurlijk verband tussen seks en geweld wordt voorgespiegeld. Tot slot bespreekt Heleen Buijs de mogelijkheden en onmogelijkheden van de wetgeving en discussiëren vijf vrouwen uit de beweging over de strategieën in de strijd tegen pornografie.

Omslag PornografieDetails:

Uitgeverij Van Gennep – Amsterdam 1982 – ISBN 90-6012-547-9 – 231 pagina’s

Bestellen:

Probeer het tweedehands

Flaptekst:

Toen pornografie in de jaren zestig uit de illegale sfeer kwam, werd dat algemeen als emancipatie gezien. Maar de vrouwenbeweging die zich sindsdien ontwikkelde, herkende de discriminatie en onderdrukking die pornografie inhoudt. Acties tegen seksshops bijvoorbeeld maakten dit voor het publiek duidelijk. Intussen wordt de discussie over pornogarfie in brede kring gevoerd.

In deze bundel analyseren Karin Spaink, Beverley Brown, Rosalind Coward, Gerard van Oord en Andrea Dworkin vanuit verschillende invalshoeken het karakter van diverse vormen van pornografie. Ook komen randgebieden als modefotografie, reclame en film aan bod. Een interessante ‘toegift’ wordt gevormd door een analyse van de Boeketreeks, waarin vrouwelijke lezers een natuurlijk verband tussen seks en geweld wordt voorgespiegeld. Tot slot bespreekt Heleen Buijs de mogelijkheden en onmogelijkheden van de wetgeving en discussiëren vijf vrouwen uit de beweging over de strategieën in de strijd tegen pornografie.

Commentaar:

De oplage is sedert lang uitverkocht en eerlijk gezegd vind ik dat geen ramp. Iets met jeugdige overmoed (ik was 24 toen ik het boek samenstelde), veel marxisme en boosheid die zich al te exclusief op porno toespitste. Wat ik wél aardig aan de bundel vind, is dat er pogingen in werden ondernomen om na te gaan in hoeverre allerlei bezwaren die feministen indertijd tegen pornografie uitten, ook opgingen voor andere soorten beelden en teksten. En dat verhaal over de Boeketreeks is nog steeds erg leuk om te lezen. Kopiën ervan hebben jarenlang in readers van allerlei letterenstudies gezeten. Ter ere daarvan heb ik het artikel gescand en hier online gezet.

Hier lezen: