Intimidatie

Vervloekt zij de mensen die ministers en parlementsleden op straat belagen, omdat ze het niet eens zijn met hun beleid. Die hen de vrije doorgang belemmeren, of hen lukraak beschuldigen van massaal kindermisbruik (wat serieuze pogingen om misbruik van kinderen bloot te leggen overigens in diskrediet brengt).

Vervloekt zijn de viruswaanzinnigen, die medewerkers van verpleegtehuizen en zorgcentra de dood toewensten.

Vervloekt zij de mensen die afgelopen week de schilderingen op het gebouw van The Black Archives in Amsterdam vernielden door er de stupide leus ‘Roetveegpiet is genocide’ overheen te kladden. (Is er ooit – ergens, waar of wanneer dan ook – iemand gestorven vanwege de verschijning of het handelen van een roetveegpiet? En toch kom je aanzetten met genocide, de moedwillige en doelgerichte uitroeiing van een complete bevolkingsgroep?)

Vervloekt zij de boeren die met tractors de snelwegen blokkeerden en de deuren van provinciehuizen ramden, omdat ze meenden dat hun belang zo zwaar woog dat ze het recht hadden om alle wetten, regels en fatsoen, inclusief elk ander belang, aan hun laars te lappen. Fuck de rechtsstaat, leve ons!

Vervloekt zij de brullende boeren. Stoer lullen over ‘valse berekeningen’ die moesten worden ‘gerectificeerd’ zolang ze op een tractor prijken met banden waaronder ze alles dreigen te vermalen, maar die, zodra ze in een debat over stikstofuitstoot een wetenschapper treffen die ze kalmpjes corrigeert, met de staart tussen de benen afdruipen. Oeps, foutje.

Vervloekt zij de mensen die de leden van het OMT dusdanig intimideren en hinderen, dat een deel van hen nu persoonlijke beveiliging nodig heeft. Viroloog Marion Koopmans – nota bene het OMT-lid dat de discussie met critici het meest frequent aangaat – kreeg plaatjes van een strop toegestuurd, met daarbij de mededeling ‘nog even’.

Vervloekt al wie zegt dat hij niet wordt gehoord, terwijl hij onderwijl anderen de mond snoert. Vervloekt al wie de pers en de wetenschap zwartmaakt wanneer die niet naar hun pijpen dansen. Vervloekt al wie dreigt en intimideert om zijn zin erdoor te drammen. Vervloekt al wie dreigt wanneer een ander iets anders denkt.

Zulk gedrag smoort elk debat, maakt discussie onmogelijk, breekt alle begrip af, verhindert beter nadenken, blokkeert elk slim compromis, drijft conflicten op de spits, en vervreemdt mensen van elkaar.

Heb meelij met de kluns die me al maanden idiote mailtjes stuurt vanwege mijn columns over corona, en die zichzelf onderwijl zo opzweept dat-ie nu is aanbeland bij dreigementen over de aanstaande ‘bijltjesdag’ die mijn deel zal zijn, en die mij recent vergeleek met een moffenhoer.

En vervloekt de lafbek die afgelopen week uit kennelijke woede mijn Canta, die voor mijn woning staat geparkeerd, molesteerde en alle vier de banden ervan lek stak. Stiekem uit wraak iemands gehandicaptenautootje onklaar maken: wat een ongelooflijke schlemiel ben je dan.

[Beeld: fragment van trollenmuur, foto HopeKaye, CC0]

Voor de bühne

‘Ik neem mijn verantwoordelijkheid,’ zei de man die dat niet deed. Hij hield zijn kompaan die alweer betrapt was op kraakhelder antisemitisme en verheerlijking van de nazi’s, elegant de hand boven het hoofd, en speelde daarna dat hij dan liever zelf een stapje terug deed.

‘Ik gruwel van fascisme,’ zei de man die vaker dan elke andere Nederlandse politicus extreemrechtse bijeenkomsten en dito denkers bezoekt. Voorts beriep hij zich op zijn familiegeschiedenis om te bewijzen dat hijzelf zuiver op de graat moest zijn. Dat volgens dezelfde redenering zijn nummer twee op de lijst tot dubbele NSB’er moet worden verklaard, ontging hem.

‘Ik moet niets hebben van trial by media,’ sprak de man die in het organiseren daarvan excelleert. Zo riep hij eerder zijn volgelingen op om ‘linkse leraren’ bij een door zijn partij opgericht meldpunt aan te geven, waarna op sommige mensen een ware heksenjacht ontstond.

‘Je moet zulke dingen eerst grondig onderzoeken,’ sprak de man die met zwier valse verhalen verspreidt via zijn eigen journaal en Twitter-feed, en die recent leden die de klok hadden geluid over geflirt met nazi’s binnen de jongerenafdeling van zijn partij liet beoordelen door precies de mensen over wie zij de klok hadden geluid. Vervolgens werden de klokkenluiders geroyeerd.

‘Ik treed terug,’ zei de man die dat niet deed. Hij blijft aan als Kamerlid en als partijvoorzitter, en stelde zich per ommegaande bovendien beschikbaar als lijstduwer, wetend dat hij dan gewoon met voorkeursstemmen in de Kamer wordt herkozen. In dezelfde Kamer waar hij overigens zelden debatten bijwoont, soms zelfs niet eens wanneer hij ze zelf heeft aangevraagd. Hij gebruikt de Kamer liever als toneel voor zijn oraties dan – o ironie – als een forum voor democratisch debat.

‘Dit is de schuld van de media,’ zei de man die al jarenlang in de media op extreemrechtse hondenfluitjes blaast, en die elke vraag over de herkomst van zijn ideeën, of die van zijn aanhang, beantwoordt met een deuntje over Minerva, uilen, de Renaissance of de verlichte geesten der boreale cultuur.

Ondertussen is hij er met zijn statement maar mooi in geslaagd het debat naar zijn hand te zetten – niemand had het nog over het fascisme, de homofobie, het racisme of ander extreemrechtse gedachtengoed van grote delen van zijn partij. Alle schijnwerpers waren weer op Baudet gericht, precies zoals hij het graag zag. De NOS laste zelfs een extra journaal in om de natie kond te doen van zijn ‘vertrek’.

Zou hij gaan, zou hij blijven? Had hij een snood plan? Was dit wellicht een coup in dandy-vermomming? Was er eigenlijk wel iemand voorhanden in de partij die hem kon opvolgen? Verbleekte niet iedereen in vergelijking tot hem?

Wat Baudet zei, is dit: de partij, dat ben ik. Zelfs als ik de lijst niet trek maar ’m duw, versla ik iedereen. Jullie zijn van mij. Jullie eten uit mijn hand. Jullie hangen aan mijn lippen. Allemaal.

[beeld: aangepast van Wikimedia, CC 3.0]

Reality check

‘Weinig zal moeilijker zijn te verteren voor een voormalige reality-tv-gastheer,’ schreef iemand afgelopen vrijdag op Twitter, ‘dan zijn dagenlange, overal live op tv uitgezonden weg naar de nederlaag.’

Het moeten harde dagen voor Trump zijn geweest. Toen de overwinning van Biden zich aftekende, en Trump – zonder  daarvoor enig bewijs aan te leveren – volhield dat er sprake was van grootschalige stemfraude, kapten drie nationale zenders zijn speech af en weigerden ze de rest uit te zenden, omdat die weinig meer behelsde dan een overmaat aan leugens.

Twitter verborg in de loop van de week steeds meer van zijn tweets, omdat die bol stonden van grove onwaarheden. Zaterdagmiddag kwam hij thuis van zijn zoveelste potje golf en trof een feestende massa bij ‘zijn’ Witte Huis aan: allemaal mensen die dolblij waren dat hij had verloren en straks het veld moest ruimen. Trump deed er verbolgen het zwijgen toe.

Pas toen Joe Biden en Kamala Harris hun acceptatiespeech hielden, durfde ik opgelucht te adem te halen. De nachtmerrie was op het nippertje getemd. Niet dat die nu over en uit is: er moet zoveel worden hersteld, zoveel worden heropgebouwd, tegenstellingen die moeten worden ontmanteld – maar de eindeloze neergang, de routineuze afbraak van instituties en wetenschap, het openlijke nepotisme, het vanzelfsprekende wantrouw zaaien, het eeuwige vingerwijzen, zijn tomeloze narcisme en gescheld was een halt toegeroepen. Om maar niet te spreken van zijn gedweep met geweld, zijn racisme, zijn seksisme en zijn pose als vermeende strong man.

De fascist moet straks het Witte Huis verlaten.

Met de Republikeinen heb ik weinig medelijden: die zijn grotendeels medeplichtig. Je mag hopen dat het fatsoenlijke smaldeel zich afscheidt en een nieuwe conservatieve partij opricht. Van deze erfenis kun je je  niet meer zonder kleerscheuren ontdoen: de rot zit inmiddels in de haarvaten.

Met de mensen die voor Trump hebben gestemd, heb ik weinig medelijden – die hebben zich te graag laten betoveren door valse retoriek, zich vol overgave op sleeptouw laten nemen door incels en Proud Boys, zich gelaafd aan verbaal en echt wapengekletter, en hebben ondertussen amper stilgestaan bij het leed dat hun held overal in het land aanrichtte. Liever teerden ze zelf op de angst die hun president onder zijn landgenoten zaaide.

Bovendien: in 2016 moesten we Trump-stemmers pogen te begrijpen omdat ze zich miskend voelden; nu moeten de Democraten toenaderingen tot hen zoeken omdat ze verloren hebben. Wanneer zet iemand ooit al die andere grote groepen mensen eens in het zonlicht, en beschermt de rechten van vrouwen, latino’s, zwarte mensen, ongelovigen, homoseksuelen, immigranten, transgenders, daklozen, onverzekerden, werklozen en minimumloners?

Tijdens de toespraken van Harris en Biden realiseerde ik me nog iets anders. Grammar was back. Coherente toespraken, zinnen met logica en een structuur. Mensen die zich voor anderen verstaanbaar willen maken.

Journalistiek versus voxpop

Beeld: PxfuelBij elke grote crisis die de laatste jaren op ons afkwam, wordt de wetenschap in twijfel getrokken. Dat gebeurde bij de opwarming van de aarde en de rol van fossiele brandstof daarin, en nu bij de coronapandemie. Het gaat niet eens over fake news, al speelt ook dat een rol. Het gaat vooral over mensen die hun argwaan jegens instituties inmiddels hebben omgezet in een breedspectrum wantrouwen.

Deels betreft het mensen die alles aangrijpen om twijfel te zaaien over zowat alle instituties: wetenschap, politiek en de rechtstaat zelf. Deels zijn het mensen die denken dat solide kennis vergaren een fluitje van een cent is, en dat een avondje Facebook-berichten lezen volstaat om beslagen ten ijs te komen.

Tegen mensen die zo opereren, lijkt geen kruid gewassen. Wie al meent te weten hoe de vork in de steel zit, zet zijn overtuiging kracht bij door zich hapsnap lezend vast te houden aan elk bericht dat hem in zijn mening sterkt, en alles wat dat tegenspreekt, af te doen als ‘hullie’ die ‘ons’ willen bedonderen. Ik ben het er niet mee eens, dan kan het niet kloppen.

Dat is de antithese van kennis vergaren. Dat laatste veronderstelt: je hypotheses testen en durven verwerpen, kritiek op je bevindingen serieus nemen, je aanvankelijke standpunt kunnen overstijgen, en streven naar beter begrip – oftewel: een open debat voeren, geschraagd op feiten en gedegen inzichten. Wat we nu zien: jezelf ingraven, jezelf afsluiten, je eigen ‘gevoel’ als uitgangspunt en maatstaf nemen, geen tegengeluid dulden, en contraire opinies verdacht maken. Dat het OMT zich soms als een belegerde instantie gedraagt en kritiek afweert, helpt niet.

De aandacht van de media voor ‘verzet’ en ‘afwijkende opinies’ maakt het er niet beter op. Niet dat je tegenstemmen moet negeren, in tegendeel, maar om er nu een dagelijkse – en vrij oppervlakkige – serie van te maken, zoals Nieuwsuur momenteel doet, is het andere uiterste. Kritiekloos profileren wie het in welk land het allemaal ‘niet eens’ zijn met overheidspogingen het virus in te dammen, zorgt eerder voor verdere ondermijning van beleidsmaatregelen dan voor een verbeterde aanpak. Wat dat betreft was de uitnodiging van IC-deskundige Diederik Gommerts aan #ikdoenietmeermee-voorvrouw Famke Louise om nu eens écht door te praten, aanzienlijk verstandiger: haar kritiek smolt bij nader inzien weg als sneeuw voor de zon.

Je hoeft de adviezen van het OMT niet braaf op te lepelen, noch elke maatregel voor zoete koek te slikken. Wat je wel kunt doen: vragen hoe beslissingen tot stand zijn gekomen, nagaan waarop die zijn gebaseerd, uitzoeken hoe ze zich tot elkaar verhouden, controleren hoe ze worden uitgevoerd, en wat daarvan de consequenties zijn. (En gezien de barre resultaten mag je je afvragen of de huidige strategie van pappen en nathouden zinnig is.)

Maar hou op met de voxpopjes. Ze voeden ressentiment, en zijn even zinnig als een astroloog vragen wat de beste remedie tegen kanker is.

[Beeld: Pxfuel]

De Pentagon-affaire [FTM]

De afgelopen dagen heb ik bij Follow the Money vier afleveringen van een vijfdelige serie gepubliceerd over Nederlandse hackers in het Pentagon. Het is een lang, diepgravend onderzoek naar een affaire die begin jaren negentig – toen Operation Desert Storm ophanden was, Nederland voor het eerst in jaren weer in een oorlog betrokken was, en militaire bevelvoerders geloofden dat ze met behulp van computers wellicht een ‘schone oorlog’ konden orchestreren – enorm veel publiciteit kreeg.

Het verhaal toen? Nederlandse hackers zaten ‘in’ het Pentagon, schuimden daar vrijelijk rond, en verkochten wat ze daar opdiepten mogelijk zelfs aan de vijand, te weten: aan Irak. Dit verhaal is een soort van acceptable truth geworden; je vindt varianten daarvan nu nog steeds overal terug.

Ik heb dit verhaal minutieus uitgezocht. Veel bleef er niet van over. Ja, er waren hackers in het Pentagon en in militaire systemen, maar daarvan had je er indertijd werkelijk duizenden, want de beveiliging daar was ronduit ondermaats, ook na talloos veel waarschuwingen, van zowel friends als foes. De Amerikaanse overheid zag gaten in de beveiliging echter liever als een probleem van hackers dan als een intern probleem. Nederland nam die visie gretig over, en benutte het verhaal over de Nederlandse Pentagon-hackers als een pleidooi voor strenge nationale wetgeving tegen ‘cybercriminaliteit’.

Indertijd klonk dit alles heel overtuigend. Maar toen ik jaren later alles nog eens napluisde, bronnen naast elkaar legde en betrokkenen aan de tand voelde, bleef er weinig over van alle alarmistische verhalen. Ik achterhaalde de ‘dader’ van toen, interviewde de man die indertijd ‘zeker’ wist wie de verdachten waren en daarover de Amerikaanse Senaat informeerde, sprak met Nederlandse betrokkenen en ontdekte dat er zelfs nadien jaarlijks ongeveer 250.000 hacks van Amerikaanse militaire systemen werden gedetecteerd, waarvan godbetere tweederde succesvol was.

En toch was er iets speciaals aan deze ene zaak. Want waarom zou juist de identiteit van de man achter deze hack anders jaren later, bizar gedetaileerd, in een Hollywoodfilm worden opgevoerd?

• • •

De vijf afleveringen van mijn reconstructie kun je hier lezen. FTM heeft zelfs een audioversie van alle afleveringen gemaakt, waarin ik werkelijk alles van voor naar achter voorlees, en Eric Smit proudly de stem van het nieuws vertolkt. (Voor wie geen account heeft bij FTM: neem desnoods een gratis proefabonnement van een maand, dan kun je alles lezen!)

Deel 5, de slotaflevering, verschijnt op 2 januari. Daarin kijken insiders terug op wat ze toen wisten en wat ze daar later – ouder en wijzer  geworden – van vonden. Ook valt Harry Onderwater, een gerenommeerd lid van een Nederlandse inlichtingendienst en iemand die zeer vertrouwd was met het Nederlandse hackerswereldje, jaren later zowat van zijn stoel toen hij op de televisie toevallig een Hollywoodfilm over hackers ziet waarin huurmoordenaar Sylvester Stallone – gewapend met een leesbril – een nieuwe opdracht krijgt…

En doe jezelf een lol: kijk nauwgezet naar het beeld bij elke aflevering. JanJaap Rypkema, een van de vaste beeldmakers van FTM, heeft enorm zijn best gedaan: elk openingsbeeld dat hij voor deze serie heeft gemaakt, is een kaleidoscoop, een kijkdoos, a blast into the past. Zijn kopbeelden bij deze serie zijn een nostalgisch walhalla; elk ervan zit vol met referenties en easter eggs.

Van de sloot het moeras in

In de strijd tegen nepnieuws helpen feitencontroles amper, temeer daar het verschil tussen ‘echt’ en ‘nep’ vaak een kwestie van interpretatie is, je ook rond ‘echt’ nieuws makkelijk fakeberichten kunt fabriceren, en losse feiten combineren ook nepnieuws kan opleveren.

Hoogleraar computerbeveiliging Bart Jacobs stelde daarom in iBestuur Online een nieuwe aanpak voor: authenticatie. Wanneer overheidspartijen, nieuwsorganisaties, bedrijven en online platforms hun berichten voortaan digitaal ondertekenen, weet je als lezer dat er niet met de inhoud is gerommeld.

Jacobs stelt een vorm van getrapte authenticatie voor. De journalist stuurt een ondertekend verslag naar de krant, die daar na een check van de handtekening een nieuwsbericht van maakt, dat ook weer wordt ondertekend. De lezer kan zich dan door een eigen controle ervan vergewissen dat dit ‘authentiek’ nieuws is.

Ik vrees dat zoiets ons van de sloot het moeras in helpt. Jacobs levert zelf een tegenargument: ‘Stel: er verschijnt een video online waarin premier Mark Rutte zich extreem negatief uitlaat over de islam. [Als] de opgedoken video geen handtekening van de Rijksoverheid heeft, kan die terstond als onecht aangemerkt worden.’

Stel dat het niet een video met Rutte betreft, maar eentje waarin minister Stef Blok zegt dat hij ‘geen enkel multicultureel land in de wereld kent waar mensen vreedzaam met elkaar leven’ en  Suriname een ‘failed state’ noemt. Die video mist dan een handtekening van het ministerie, hij is alleen getekend door iemand die aanwezig was bij Bloks toespraak – een naamloze getuige, getrapt gecertificeerd door het medium dat de opname kreeg toegespeeld. Fake, zegt het ministerie dan, want ‘niet door ons getekend’. Jacobs negeert zo het machtsargument: niet alle handtekeningen hebben evenveel gewicht.

En wat als De Telegraaf systematisch alle bijdragen van Wierd Duk zou ondertekenen, wat de krant uiteraard in zekere zin al doet, simpelweg door ze te publiceren? Wordt Duks berichtgeving daar betrouwbaarder van?

Bovenal onderkent Jacobs niet dat veel mensen die hun nieuws online lezen – en dat geldt zeker voor nieuws op Facebook – vaak niet eens letten op de bron ervan. Ze verspreiden nieuws dat hun aandacht trok, dat in hun straatje past, of waarmee ze anderen denken uit te dagen. The Guardian volgde kort voor de Britse verkiezingen een paar dagen achtereen alles wat een uiteenlopende selectie mensen online deed. Ze deelden artikelen die ze niet hadden gelezen, reageerden fel op nieuws dat ze hadden overgeslagen, en een vrouw die hoofdzakelijk genuanceerde krantenartikelen las, herpostte vooral raillerende berichten die ze elders aantrof.

Nieuws lezen is tegenwoordig vaak geen informatiegaring meer, geen zucht naar inzicht, maar een call to arms: een oproep om zieltjes te winnen en de rijen te sluiten. Tegenover zo’n manier van nieuwsconsumptie is een gecertificeerde handtekening weinig meer dan een zwaktebod.

[Beeld: Needpix]

De hoeders van de homobeweging

Beeld; BNN/VaraDe historie van drag queens is rijk, ook in Amsterdam. Van restaurant LeTo in de jaren ’70, via Mazzo en de iT in de jaren ’90, tot aan The Queen’s Head; van Hellun Zelluf en Dolly Bellefleur tot aan Jennifer Hopelezzz, die in 2010 eigenlijk nachtburgemeester van de stad had moeten worden.

Drag queens zijn glitter & glamour – en meer dan dat. Ze munten uit in hechte solidariteit. Ze zijn van oudsher hoeders: wijze, brutale, door de wol geverfde, dappere beschermengelen van al het jonge homoseksuele en transgender grut dat elders verstoten en uitgespuugd werd. De film Paris Is Burning uit 1990 en de serie Pose – nu bezig aan zijn tweede seizoen – tonen hoe drag queens altoos een krachtig toevluchtsoord wisten te scheppen voor jongeren die omdat ze queer waren, door hun ouders uit huis waren geschopt, maatschappelijk werden vertrapt, of anderszins met hun ziel onder hun arm liepen.

Wat drag queens doen, is alles uitvergroten, onderwijl heilige huisjes omver schoppend. Ze spotten met noties van mannelijkheid versus vrouwelijkheid, van hetero versus homo. Ook een man kan gerust een vrouw zijn, sterker: een explosiever vrouw. Want een drag queen is niet te beroerd om er in geval van nood op los te timmeren, getuige het feit dat zij, samen met transgenders, degenen waren die het hardst vochten tijdens de Stonewall Riots in 1969. Die rellen waren het keerpunt voor de homobeweging.

Drag queens dragen uit hoe politiek en ideologie ieders dagelijks leven doordesemt, en maken voor de buitenstaander expliciet wat het betekent om af te wijken van de norm. Bonuspunten: ze doen dat met flair en humor. Daarom was het zo fascinerend wat Hellun Zelluf begin jaren ’90 met haar Gay Dating Show deed: ze persifleerde de datingprogramma’s die toen in opkomst waren, deed onderwijl aan voorlichting over aids en keerde zich tegen de angstige lijn die het COC indertijd koos. Het COC predikte dat homo’s niet meer moesten neuken; Hellun zei: ga je goddelijke gang, maar gebruik steviger condooms. Ondertussen zamelde ze geld in voor de aidsbestrijding.

Dus toen ik hoorde dat drie Nederlandse drag queens een programma voor de publieke omroep gingen maken, werd ik blij. En inderdaad: niet eerder raakte ik zo gefascineerd door een make-over programma op tv. De diva in mij was razend knap: drie begenadigde queens die hun eigen ervaringen inzetten om vrouwen die in het slop zijn geraakt, een boost te geven.

Maar ik miste de politiek. Diva Hoax LeBeau spreekt daar in een interview wel over: hij was lang benauwd om als homo als ‘onmannelijk’ gezien te worden. Pas als drag queen besefte hij: ‘Ik ben gewoon een verwijfde flikker, and fuck you all.’ Daarmee politiseerde hij vrouwelijkheid, mannelijkheid en homoseksualiteit.

Ik hoop op een tweede seizoen. En dat de diva’s zich dan niet alleen over vrouwen ontfermen, maar ook over all the in-betweens.

[Beeld: BNN/Vara. Van links naar rechts: Lady Galore, Hoax LeBeau, Envy Peru.]

Feestje voor de meerderheid

‘Er is geen pride week voor hetero’s, net als er geen voedselbank voor rijke mensen is.’ Die grap deed afgelopen week de ronde op Twitter, nadat een club alt-righters verklaarde een ‘eigen’ festival te willen organiseren om heteroseksualiteit te vieren. De grap legde de kortzichtigheid van elke hetero die zich beklaagt omdat-ie zich ‘achtergesteld’ waant ten opzichte van potten en flikkers, genadeloos bloot.

Wat mij betreft viert iedereen die dat zo uitkomt zijn of haar heteroseksualiteit, maar heus: hetero zijn verdient geen slingers of praalwagens. Alles om ons heen wasemt uit hoe vanzelfsprekend en gewenst heteroseksualiteit is, terwijl homoseksualiteit nog altijd explicatie vereist, en uit-de-kast komen. Maar vooral: vaak met angst gepaard gaat. Welk meisje is ooit benauwd geweest om haar klasgenoten te vertellen dat ze op jongens valt, welk heterostel ooit bang geweest in elkaar geramd te worden zuiver omdat ze openlijk hand in hand liepen, welke jongen ooit uit huis gezet omdat-ie zei met een meisje te willen trouwen?

Feestjes eisen omdat je tot de meerderheid behoort, is niets anders dan een radicale ontkenning van je eigen macht en dominantie, plus een negatie van de moeizame strijd van ‘minderheden’ om gehoord te worden en hun mensenrechten verzilverd te krijgen. Inderdaad: alsof de rijken claimen gediscrimineerd te worden omdat zij de schappen van voedselbank niet mogen leegeten. Zulke feestjes opeisen is niets anders dan de hegemonie van je eigen dominantie willen bezegelen.

Afgelopen week zag ik het nieuwe seizoen van The Handmaid’s Tale. Daarin zat hetzelfde fenomeen verwerkt: al wie lager op de ladder van de macht staat, weet exact hoe wie een tree hoger staat, denkt en voelt. Je moet wel: je eigen leven en veiligheid hangen ervan af om de macht te kunnen paaien en zo nodig op de excessen ervan te anticiperen. Dus weet iedere handmaid of huishoudster precies waar ze staat, wat ze kan doen of laten, en hebben de keurige echtgenotes geen idee van het werkelijke leven van hun ondergeschikten. Onderwijl zijn ook de echtgenotes gespitst op elke valse toon van hun man: ook zij beven. Maar hun eigen, o zo vanzelfsprekende macht beneemt ze het zicht op hoezeer zijzelf naar beneden trappen.

Taal en empathie zijn alles. Noem iemand een flirtcoach en alleen daardoor al leer je jongens dat het ‘nee’ van een vrouw of meisje onzin is. Je vertelt ze namelijk dat ze nooit hoeven te letten op kleine signalen, terwijl de meisjes waarmee ‘geflirt’ wordt, allang weten dat als ze niet toegeven, geweld in het verschiet ligt. En sowieso: een flirtcoach die uitlegt dat het ‘nee’ van je bewerfde er niet toe doet, voedt op tot verkrachting. Het is alsof je bepleit dat een man die zijn vrouw geregeld in elkaar timmert, een ‘sportcoach’ inhuurt.

Tip voor iedereen met macht, hoe vliedend ook: al wie je als ‘de ander’ hebt bestempeld, kent jou beter dan jij hen.

De pers is ondraaglijk laks

iCopyright: aka Tman / FlickrBijna ongeruster dan over de opkomst van extreemrechts in Nederland (en daarbuiten) ben ik over de laksheid van de pers. Er zijn bitter weinig kranten en tv-programma’s waarin die opkomst serieus wordt genomen: waarin de opvattingen van extreemrechts worden doorgelicht in plaats van doorgegeven, waarin hun beweringen worden gecontroleerd, hun plannen worden nagerekend of getoetst.

Baudet kan met een programma komen vol praatjes voor de vaak, zoals een belastingvrije voet van 20 duizend euro, en de enige die uitzoekt wat dat kost – helaas pas een week na de verkiezingen – is de Correspondent. (Alleen al die ene maatregel zou de schatkist ruim 100 miljard kosten, berekende Jesse Frederik.) De rest van de pers was kennelijk niet geïnteresseerd haar huiswerk te doen.

Over de gemakzuchtige houding van veel media, die soms lijkt op meeloperij, maar vooral doet denken aan konijntjes die verlamd in de koplampen van extreemrechts kijken doch  vooral hun ogen er niet van kunnen afwenden, schreef ik eerder. Maar na de overwinning van het Forum bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten, veranderde die tendens – ten nadele. Het frame verschoof verder. Vooral bij de NOS was dat evident, hoewel ze helaas niet de enige zijn: als Baudet iets ongehoords doet, richt de NOS nu de blik op zijn critici.

Zo postte Baudet vorige week een filmpje van het extreemrechtse 120db, dat vorig jaar een campagne begon over vermeend ‘massaal migrantengeweld’ tegen vrouwen; ze beschuldigden politici die de grenzen niet willen sluiten, van hun moord en verkrachting. (Een deel van de verhalen bleek overigens verzonnen.) Baudet had het filmpje vertaald, en aangevuld met de hoofden van Nederlandse politici. (Dit nadat hijzelf eerder in een roman en in een verdediging van ‘versiercoach’ Julien Blanc verkrachting had aangeprezen: doorzettende mannen, daar kunnen de vrouwtjes volgens hem geen genoeg van krijgen.)

Wat deed de NOS? Zij typeerde de extreemrechtse groep als ‘vrouwenbeweging’, en verlegde het frame. ‘D66-fractievoorzitter Jetten kwaad om tweet Baudet ,’ kopte de NOS, alsof Jetten het nieuws was, in plaats van Baudet die unverfroren neonazistische propaganda op Nederlandse maat had gesneden en verder verspreidde.

Gisteren twitterde Baudet over een essay over de Franse schrijver Houellebecq dat hij in American Affairs had gepubliceerd. Hij ontvouwde zijn eigen wereldbeeld erin: werk weerhield vrouwen van baren en de verzorging van hun man; abortus is vreselijk (vooral voor witte vrouwen, vrees ik), en nog meer praat die – alsof het nog niet erg genoeg was – naar later bleek zowat rechtstreeks aan de Franse neofascist Jean-Marie le Pen was ontleend. Wat kopte de NOS? ‘Partijen in Kamer vallen over “vrouwonvriendelijk” stuk Baudet’. Niet: ‘Baudet schrijft onthutsend seksistisch stuk’.

Woensdag presenteert BNNVARA een verkiezingsdebat tussen Baudet en Rutte (allebei geen EP-kandidaat). Rechts of extreemrechts, dat zijn kennelijk onze enige opties.

 
Beeld: aka Tman, Flickr

Weerwoord

Baudet op de IJzerwake in 2014We worden ondermijnd door onze journalisten,’ bezwoor Baudet ons afgelopen woensdagavond. De NOS, waar hij graag op mag afgeven, zond die overwinningsspeech van 22 minuten integraal uit, en wist na afloop daarvan niet veel meer te doen dan een grap maken over dat rare woord ‘boreaal’, om vervolgens een cabaretière om commentaar te vragen. ‘Nou, die Thierry heeft grootse plannen hoor,’ zei ze, ‘ik denk dat we nog veel van hem zullen horen.’ Intussen kopte diezelfde NOS op haar website klakkeloos ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ – een poëtische frase die collega-FVD’er Hiddema eerder die avond had ontleend aan de socialistische dichter Herman Gorter, die zich nog urenlang snikkend in zijn graf omdraaide.

Dus dat van die ondermijning door journalisten, daar was ik het wel mee eens.

Als je weet dat het Forum die dag waarschijnlijk de meeste stemmen haalt en je kennelijk op voorhand besluit zo’n overwinningsspeech in z’n geheel uit te zenden, dan zorg je toch dat je mensen hebt klaarzitten die daar naderhand iets degelijks over kunnen zeggen? Als nationale nieuwszender heb je toch een grotere taak dan het leveren van beaat commentaar, dan wel om als naïef kwebbelend doorgeefluik voor een proto-fascistische speech te fungeren?

En daags erna kwamen ze weer hijgend aanrennen: de kranten en talkshows die, o zo verrassend, gesprekjes wilden met voeren met de FvD-stemmers. Wat waren dat voor mensen? Wat dreef ze eigenlijk? En opnieuw: alles zonder analyse, zonder weerwoord, zonder diepgang. De media speelden voor echokamer waarin iedereen ongegeneerd kon leeglopen.

We zagen het bij Fortuijn, bij Wilders, bij Trump en nu bij Baudet: te veel media die zich bij elke oprisping, fluim of stunt als echokamer en luidspreker gedragen, kennelijk zonder aandrang eens breder te kijken of door te vragen. Haast niemand die eens een verkiezingsprogramma van de nieuwe ‘frisse’ partijleider bestudeert, diens plannen doorrekent, of zijn netwerken in kaart brengt. (Lang leve Humberto Tan, die in 2010 als eerste journalist in een praatprogramma bewees het programma van de PVV grondig te hebben gelezen. De rest praatte elkaar na.)

‘We signaleren slechts,’ zeggen ze dan bij Jinek, Pauw en de Volkskrant. Dat is om twee redenen niet waar: ze signaleren namelijk nooit dat Baudet godbetere trots bij de IJzerwake sprak, waar de Vlaamse fascisten hun gevallenen herdenken, en zich permanent omgeeft met rabiaat rechtse politici. Hun ‘signalementen’ zijn vaak selectief: veertig gele hesjes krijgen het volle pond, maar duizenden mensen die tegen racisme demonstreren na Baudets winst worden amper belicht. Nu ja, op die ene reltrapper die daar verscheen na, natuurlijk.

Maar vooral: media zijn geen doorgeefluik. Een spotlight belicht niet alleen: het voedt, het vormt, het kneedt. En elk spotlight werpt een schaduw over alle andere onderwerpen, andere opinies en andere perspectieven. Een spotlight verblindt. We staren als konijntjes naar de koplampen waarmee de jager ons opdrijft.