Sociale voorbehoedsmiddelen

Foto: Engin AkyurtNu de lockdown is versoepeld, is het tijd om systematisch na te denken over alledaagser voorzorgsmaatregelen. Afstand houden is moeilijker naarmate er meer mensen op de been zijn, en er zijn veel beroepen waarin dat eigenlijk niet kan. Thuis (blijven) werken is een privilege, net als reizen in je eigen, veilig afgesloten vervoer – een auto. Voor veel mensen zijn beide opties onmogelijk, waardoor zij al weken meer risico lopen.

Maar wat dan? Hoogleraar epidemiologie Julia Marcus schreef daarover een verhelderend opinieartikel in The Atlantic. Zij stelt dat onszelf langdurig onthouden van sociaal verkeer en van andermens’ nabijheid ondoenlijk is: we worden er verdrietig van, bang, en overladen onszelf met schuldgevoel als het ons niet lukt. Maar vooral: we moeten leren leven met het virus. Het kan gerust een jaar duren eer een goedwerkend vaccin beschikbaar is. In die omstandigheden, stelt Marcus, is hameren op ‘onthouding’ een slecht idee.

Onthouding gaat uit van een dichotomie: het is alles of niets. Dat is precies wat je mensen nu ziet doen: de lockdown wordt versoepeld, dus menen ze dat eigenlijk alles weer mag. Vandaag op naar het strand, straks fijn een tuinfeestje, morgen naar de kapper, en volgende week opgedoft naar de kroeg.

Marcus wijst erop dat abstinentie hooguit op de korte termijn werkt, maar op de lange duur altijd slechter uitpakt dan een gulden middenweg zoeken. Tienerzwangerschappen komen frequenter voor bij jongeren die nooit seksuele voorlichting kregen of geen toegang hebben tot voorbehoedsmiddelen; jongeren die denken dat je al zwanger raakt van zoenen zijn slechter toegerust om ongewenste zwangerschappen te vermijden dan jongeren die adequaat zijn voorgelicht. Hiv-besmettingen gingen pas naar beneden toen er werd gehamerd op condoomgebruik en sterkere condooms voor homoseksueel verkeer werden ontwikkeld: roepen dat homo’s ‘gewoon’ maar niet meer moesten neuken, bleek een belazerd slechte strategie.

Geen enkel sociaal voorbehoedsmiddel kan ons volledig beschermen, maar we kunnen vast een breder scala bedenken dan onderling afstand houden en frequent handen wassen alleen. Er ontstaan nu al nieuwe gewoontes: denk aan winkels die flessen desinfecterende handgel klaarzetten voor de klandizie. Misschien kunnen we overwegen plastic handschoenen in de supermarkt te dragen. Op het werk kunnen we nadenken over ventilatie: op de tocht zitten verkleint het risico op besmetting. Niet eerder was zo evident dat sick buildings inderdaad ziekmakend zijn. Binnenshuis moeten we vermijden elkaars bestek en serviesgoed aan te raken.

Buitenshuis moeten we, zeker op plaatsen waar het druk kan zijn, mondmaskers gebruiken. Dat we de regels daarvoor nog niet goed kennen, is een bar slechte tegenwerping. Maak de instructies duidelijk. Niemand is geboren met de kennis hoe een condoom te gebruiken – maar ook dat hebben we geleerd, en het gaat ons inmiddels redelijk goed af.

[Beeld: fragment van een foto van Engin Akyurt]

Een vaccin biedt niet altijd verlossing

Iedereen hoopt op een coronavaccin. Dat kan er binnen een paar maanden zijn, roept de een optimistisch; de ander waarschuwt – aanzienlijk realistischer – dat zoiets gerust een paar jaar kan duren. Aan financiering en animo zal het in elk geval niet liggen: er zijn wereldwijd circa 70 teams bezig om een vaccin te ontwikkelen, en de miljarden worden ze allerwege toegestopt. Bill Gates steunt met zijn stichting alleen al 8 tot 10 initiatieven, onder het motto dat het niet slim is bij zulk hoog spel op een enkel paard te wedden.

Gates denkt dat het wel anderhalf jaar kan duren eer er een vaccin op de markt komt, maar sluit niet uit dat het ook in de helft van die tijd kan. Je helpt het hem waarlijk hopen, maar voorzichtigheid is gepast. Immers, inmiddels is er wereldwijd al miljarden in onderzoek naar een hiv-vaccin gestoken, en dertig jaar later hebben we nog helemaal niets. De ontwikkeling van een vaccin tegen ebola vergde 5 jaar.

Maar er schort sowieso iets aan de manier waarop we over dat vaccin spreken. We doen of het een kwestie is van één keer inenten, en hopla: we zijn voortaan immuun, zoals je na de BMR-prik de rest van je leven ongevoelig bent geworden voor de bof, de mazelen en rodehond. Maar de groep virussen waar covid-19 onder valt, gedraagt zich echt anders: die kun je beter vergelijken met influenzavirussen.

Griepvaccins werken moeizaam, en niet alleen omdat we op voorhand niet precies weten welke mutatie zich dat jaar zal aandienen. Griepvaccins bieden altijd slechts tijdelijke bescherming. Na verloop van tijd verzwakt die, en ben je weer even vatbaar als vanouds. Ook is het vaccin maar in de helft van de gevallen effectief: zelfs met de juiste cocktail kan de griep van dat seizoen je nog altijd zonder pardon vellen.

Gelukkig helpt de griepprik wel: ook als maar de helft van de mensen zich laat vaccineren en het ding maar in de helft van de gevallen werkt, voorkomt hij veel ziekte- en sterfgevallen.

Maar coronavirussen zijn aanzienlijk besmettelijker dan de griep is, en verspreiden zich navenant sneller. Het heeft er bovendien alle schijn van dat van corona meer mensen ernstig ziek worden dan bij de griep het geval is. Daarnaast – en dat is substantieel anders dan bij de griep geldt – houdt een deel van de mensen die van covid-19 zijn hersteld, er alsnog permanente schade aan over. Anders gezegd: zelfs indien een coronavaccin exact dezelfde bescherming zou bieden als een griepvaccin kan, richt covid-19 substantieel meer schade aan.

Er is een slimmere strategie dan gokken op een vaccin dat a) nog jaren op zich kan laten wachten en b) vrijwel zeker halfhartig werkt. Beter kunnen we de lockdown handhaven totdat contactonderzoek weer mogelijk is en iedereen die besmet is, in quarantaine kan en goed verpleegd kan worden. Een strikte lockdown hoeft maar een maand extra te duren, en dan kunnen we, mits we testen, opsporen en isoleren, weer langzaam uit onze schulp kruipen.

[Beeld: Pixabay / TheDigitalArtist]

Zonder vertrouwen loopt exit uit op een fiasco

Over de exit-strategie spreken we als was het een terugkeer naar vroeger: dan kunnen we weer naar de kroeg, naar de film of een voetbalwedstrijd, we boeken weer reisjes en citytrips. De horeca zal opbloeien, en iedereen koopt weer kapsels en kleren.

Ik geloof er geen zier van. O vast: op de eerste dag na de lockdown zullen de kroegen vreugdevol worden overspoeld, maar van die anderhalve meter zijn we voorlopig niet af, dus die cafés zijn vol eer je het weet – en ogen dan alsnog als een slappe zondagmiddag.

Want het is niet alleen die anderhalve meter. Intussen zijn veel mensen hun inkomen kwijt, en vrezen anderen werkloosheid of een faillissement.

We bezien de toekomst met angst en beven. Elke econoom die een knip voor de neus waard is, weet dat vertrouwen de basis is van de wereldhandel, de lokale economie en de beurs. Consumenten die geen vertrouwen hebben in hun financiële toekomst, houden – heel verstandig – straf de hand op hun eigen portemonnee. En een middenstander die geen vertrouwen heeft in zijn afzet zal geen goederen inkopen, laat staan personeel inhuren. Ook na de lockdown zal de economie nog lang op een uiterst laag pitje staan.

Pas wanneer de besmettingen metterdaad afnemen, er geen volgende golf komt of een nieuwe run op de zorg, is er reden om opgelucht adem te halen. Maar zo ver zijn we nog lang niet – sterker, dat kan nog wel een jaar duren. En we weten nu al dat van de mensen die een zware variant van de ziekte hebben overleefd, een flink deel nog maandenlang moet revalideren en dat een aantal van hen met permanente schade zal kampen. Tienduizenden mensen zijn hun geliefden, ouders, broers, zussen of vrienden kwijtgeraakt. Dan sta je niet snel te dansen van blijdschap.

Elke versoepeling die de regering aankondigt, zal terdege op haar effecten moeten worden getoetst. Blijken de besmettingen in de weken erna toe te nemen? Terugdraaien, meteen! Want een overheid die moedwillig met het leven van haar burgers gokt, verspeelt alles (zoals Trump en Bolsonaro nu merken). Daarom zijn pleidooien voor het ‘snoeien van oud hout’ zo schandalig: ze reduceren burgers tot hun vermeende ‘economisch nut’, en gaan voorbij aan de taak van de overheid om al haar burgers te vertegenwoordigen en te beschermen.

Uit de lockdown komen kan alleen gradueel, en gebaseerd op gedegen vertrouwen.

Zelfs dan zijn de afwegingen pijnlijk. Afgelopen weekend bezocht ik mijn ouders in Almelo; een lieve vriendin reed me heen en weer. Ik mocht mijn demente moeder even van een afstandje zien, en kon mijn vader omhelzen. Voor hem en mij was het de eerste keer in zes weken dat we iemand aanraakten. Daags erna kuchte ik een paar keer. Ik schrok, al realiseerde ik me: zou ik vanwege dat bezoekje corona hebben opgelopen – soit, die omhelzing was het waard.

Voor de zekerheid houd ik de komende weken nog meer afstand tot andere mensen. Mijn ouders zijn dat waard. Maar dat geldt niet voor een bezoek aan kroeg of kapper.

[Beeld: Pexels]

Corona-app: crisisbeleid of paniekvoetbal?

Zowat alles ging mis bij die race om de corona-app, die mensen moest vertellen dat ze in de buurt waren geweest bij iemand die besmet blijkt te zijn. De ene app was lek. De andere gaf je telefoonnummer prijs, en verbrak zo je anonimiteit. De derde was helemaal niet aangeprezen door het deskundigenpanel: die hadden het ding expliciet afgewezen. De vierde waarborgde niet dat uitsluitend besmette mensen alerts konden versturen.

Belangrijker: alle apps hingen in een beleidsmatig vacuüm. Ze staan of vallen met de beschikbaarheid van testen: alleen dan kan de waarschuwing die zo’n ding verstuurt, betrouwbaar zijn. Maar er is geen flankerend beleid. Zelfs huisgenoten van een erkende patiënt kunnen zich zelden laten testen. Wil je heus dat mensen zelf waarschuwingen kunnen versturen, en dat een cascade van vermoedens en ‘mogelijke’ besmettingen zich door ieders mobiele netwerk verspreidt? Dan belanden we alsnog allemaal in zelfquarantaine en zijn we geen sikkepit verder.

Voor die aanpak is een term: techno-optimisme. Als je beleidsmatig met je handen in het haar zit, besteed je het probleem uit. Je laat er software voor maken: dan komt het vast goed! Mislukt dat, dan kun je de schuld voor je eigen falen op de programmeurs afschuiven. Altijd prijs.

Ik ben allang blij dat het kabinet zichzelf had laten overhalen zijn aanpak publiekelijk te laten onderzoeken, en de hulp van externe deskundigen had ingeroepen. (En zoals Brenno de Winter, een van de betrokken experts, maandagavond in Op1 zei: liet de overheid al haar ict-plannen maar zo breed testen. Dat zou een boel vergeefs uitgegeven geld, moeizame trajecten en krankjoreme ict-plannen schelen.)

Maar je mag toch hopen dat het kabinet vanavond aankondigt dat ze die app op de lange baan schuift, en eerst zelf een grondig testbeleid implementeert. Want te vaak heeft de regering keuzes die ze als een kat in het nauw heeft gemaakt, gepoogd ons als doordacht beleid te slijten.

Er was te weinig testcapaciteit. Prompt wilde het kabinet ons dat verkopen als bewuste strategie: het ‘testen, testen, testen’ waarop de rest van de wereld ostentatief hamerde, zou niet zinvol zijn. Er waren te weinig hightech beademingsapparaten op de IC’s. Het zou niet zo’n vaart lopen, zei de regering, maar dat deed het wel. In het wilde weg bestelde ze duizend van die dingen bij Philips, maar die voldoen niet: ze zijn prima om iemand onder narcose asem te geven, maar helpen geen zier voor mensen wier longen kapot dreigen te gaan.

We hoefden volgens de regering aanvankelijk niet in lockdown: vrij rondlopend zouden we volgens hen sneller ‘groepsimmuniteit’ verwerven. Toen liepen de ziekenhuizen vol, en de IC’s over. Tests voor verpleegtehuis- en thuiszorgpersoneel waren volgens de regering niet nodig, maar nu sterven cliënten daar bij bosjes, en betreft een derde van alle besmettingen het zorgpersoneel. Mondkapjes voor burgers zouden ‘valse veiligheid’ bieden, maar juist die strategie werkte elders opperbest. Alleen: wij hebben die dingen niet.

De nood verkopen als weloverwogen beleid is dodelijk voor het vertrouwen in de overheid.

[Beeld: Pixabay]

Zonder testen geen nut

Nog geen twee dagen nadat het idee van overheidswege werd geopperd, betoonde half Nederland zich al voorstander van zo’n ding: een app op je mobiele telefoon die bijhoudt bij welke andere telefoons je in de buurt bent geweest, opdat mensen automatisch aan elkaar kunnen doorgeven dat ze besmet zijn geraakt, en dat jijzelf dan – omdat je in hun buurt was – maar beter in quarantaine kunt gaan. Dit als onderdeel van een exit-strategie: de manier om uit de lockdown te komen.

Er is zelfs al een slimme lijst van voorwaarden geformuleerd door mensen die de risico’s van surveillance snappen, en die privacy terdege op waarde weten te schatten. Hun credo: zorg dat zulke data uitsluitend decentraal worden bijgehouden, dat alle gegevens anoniem zijn, dat het gebruik van zo’n app vrijwillig is, en dat zo’n app per definitie tijdelijk is. Het is oprecht een goede lijst.

Alleen: zelfs met die doordachte voorwaarden mis ik een boel. Om te beginnen: laat zo’n app in godesnaam open source zijn, zodat de code ervan door kritische buitenstaanders te controleren is – en vervolgens door iedereen die daarin een gat kan schieten, verbeterd kan worden. Geef me in godesnaam geen app die door Google, Microsoft of Apple is ontwikkeld of die door hen wordt beheerd – want die bedrijven heb ik leren wantrouwen.

Belangrijker: een app die besmettingen traceert, is werkelijk geen knip voor de neus waard wanneer – zoals nu nog steeds het geval is – mensen amper worden getest, zelfs niet wanneer ze zich met evidente symptomen bij hun huisarts of een ziekenhuis melden. Hoe kunnen mensen anderen via zo’n app met recht en reden waarschuwen dat zijzelf besmet zijn, als we niet iedereen bij zo’n vermoeden testen? Hoe kun je er in hemelsnaam op vertrouwen dat een app secuur bijhoudt wie met corona besmet is, wanneer allang duidelijk is dat zelfs de coronadoden zwaar ondergerapporteerd zijn?

Dat maakt zo’n app subiet waardeloos. Die kan simpelweg niet werken zonder systematische en grondige testen, plus een onafhankelijke certificatie van iemands besmetting. Maar hoe zorg je daarvoor, bij een decentraal ingerichte app?

Want hoe regel je decentraal dat alleen wie echt besmet is, zijn contacten kan waarschuwen? Moeten we zelf kunnen bepalen of we een alert laten uitgaan? Nee toch? Dan zou enerzijds elke hypochonder bij zijn eerste kuchje al zijn contacten uit angst subiet een red alert kunnen sturen. Anderzijds zou ook een handvol grapjassen – of een op paniek beluste groep – expres zoveel mogelijk ‘contacten’ kunnen vergaren om die dan allemaal nep-alerts van besmetting te versturen, en zitten we alsnog allemaal in quarantaine.

Iedereen testen op corona is voor zo’n app onontbeerlijk, evenals gewaarborgde, gevalideerde alerts. Aan het eerste doen we helaas niet, en het tweede verhoudt zich totaal niet tot decentraal monitoren. Die combinatie van feiten maakt dat ikzelf nooit zo’n app zal installeren.

[Beeld: PXfuel, CC0]

De nippertjeseconomie

De druk neemt toe. Het moet af. Nog een paar uurtjes extra doorwerken, dan krijg je het vast voor elkaar. Uitpuffen komt later wel. Toch maar op zondag aan de slag. Weer geen tijd om te ontspannen. Verdorie, zo laat al? Kom zeg, gewoon doorpakken, nog even de schouders eronder. Op het nippertje. Klaar, toch weer gelukt!

Zo gaat het al jaren. Bij mij, bij u, op het werk, thuis, op kantoren, scholen, in de zorg, op de werkvloer, in productieprocessen. De eindjes aan elkaar knopen. Beetje schuiven, beetje uitrekken, beetje dun smeren. Hier een uurtje van een proces afsnoepen en daar de productielijnen verkorten. Minder voorraad houden, dan ligt je kapitaal niet op de plank stof te vergaren. We bestellen wel bij als de spoeling dun dreigt te worden. Maakt niet uit, het is er toch morgen al. Uiterlijk overmorgen, als het uit een ander land moet komen. Wat? U kunt het dezelfde dag al bezorgen? Dat bedoel ik!

Dit hier kan best geautomatiseerd worden, en kijk, daar kunnen we een efficiencyslag maken, geen man overboord, nee hoor, echt niet. Huren we wel een flexwerker in om af en toe bij te springen. Is ook goedkoper. We kunnen echt met minder bedden toe. De overhead kan ook gerust omlaag. Koffiedrinken en bijkletsen doe je maar in je eigen tijd. Kun je niet gaan multitasken? Scheelt je echt uren! Veel goedkoper om het in een lagelonenland te laten maken, we zijn toch geglobaliseerd met z’n allen? Nou dan.

’t Is krap, maar het lukt net. Het is aanpoten, maar het gaat. We halen het, we halen het aldoor – op het nippertje, je houdt alle paarden in het span en legt de zweep over jezelf., terwijl je opgelucht denkt: weer gelukt. Totdat je vader van zijn fiets flikkert, ongelukkig neerkomt en wekenlang niets kan doen en je wilt bijspringen. De loze ruimte is glad op. Daardoor stort het een na het ander in, en bleek dat je al die tijd met een kaartenhuis aan het jongleren was.

Zoiets gebeurt nu wereldwijd, lijkt het wel. Tekort aan testsetjes. Tekort aan bedden. Tekort aan ventilators. Tekort aan spierverslappers, aan morfine, aan antibioticum, aan maskers, aan spatbrillen, aan pipetpuntjes, aan slangen en aan handen. Tekort aan rust. Tekort aan troost. Tekort aan adem, vooral. En daar duvelde het kaartenhuis in elkaar; systeemfalen.

In die zin is corona een tekenende ziekte. Het gaat vaak goed, het gaat lang goed, maar zodra er iets misgaat, gaat het hard. Dan moet iedereen alle zeilen bijzetten en alles uit de kast halen. Van het ene moment op het andere is alles kantje-boord, en bij het minste of geringste stort de godganse boel in. Het hart begeeft het, de nieren falen, de lever heeft het zwaar, en de longen kunnen het niet meer aan. Apparaten of technologie helpen dan niet meer, zelfs zorgzame handen niet. En iedereen die omvalt sleurt mensen in zijn val mee: de corona clusterfuck.

Die anderhalve meter interesseren me niet meer zo. Die nippertjeseconomie is het probleem.

[Beeld: Public domain images, bijgesneden en omgedraaid.]

Met de moed der wetenschapper


Informaticus Carl Bergstrom helpt al sinds de eeuwwisseling mee om een infrastructuur te bouwen die infecties, epidemieën en pandemieën in een vroeg stadium kan onderkennen. Hij is ook de drijvende kracht achter de leus ‘flatten the curve’. Tot nu toe konden alle aanzwellende ziektes – zoals sars, mers en de vogelgriep – nog worden bedwongen, schrijft Bergstrom, al was het soms ternauwernood. En altijd was er het gevoel dat iedereen er samen de schouders onder zette.

Maar nu het echt mis is, resteert er weinig van dat gevoel. Waar wetenschappers elkaar eerder ondervraagden, corrigeerden en bijstuurden, ze hypothesen, modellen en prognoses aanpasten, instanties en overheden adviseerden, en ook instanties en politici beleid herzagen naarmate er meer (en betere) kennis verzameld was, ziet Bergstrom nu vooral een gotcha-mentaliteit.

Wetenschappelijke bevindingen en aanbevelingen worden door beleidsmakers niet getoetst op hun degelijkheid, maar op hun politieke effect. Komt dit in mijn straatje te pas? Is dit populair? Win of verlies ik zo steun? Onderzoekers die hun standpunt bijstellen, krijgen op hun donder, soms ook van collega’s: alsof je standpunt herzien na evaluatie je onbetrouwbaar maakt, in plaats van een deugdelijk wetenschapper.

Bergstrom ontvangt dagelijks tientallen mails waarin hij wordt uitgescholden, gesmaad, en waarin wordt aangedrongen op zijn ontslag. Hij wordt bedreigd. Mensen wensen hem dood. Hij ziet hoe onderzoek moedwillig uit de context wordt geruk, feiten worden vervalst, en hoe deugdelijk advies wordt zwartgemaakt. Alles uit politiek gewin.

Wat hij het ergste vindt? Dit: ‘It turns out we’re not all in this together.’

Ondertussen breekt je hart als je ziet hoe ongekend hard het gaat met dit virus dat we nog zo belazerd kennen. In Italië, Spanje, Nederland en de Verenigde Staten schieten de besmettings- en sterftecijfers omhoog. En dan missen we nog een boel coronadoden ook: wie er wel door sterft maar geen ‘erkende’ patiënt is (want nooit officieel getest) telt niet mee in de statistiek.

In  Nembro, in de Italiaanse provincie Bergamo, zijn tot op heden 31 coronadoden geregistreerd. De burgemeester van Nembro deed onderzoek. Op grond van voorgaande jaren had hij verwacht dat er in het eerste kwartaal van dit jaar circa 35 mensen zouden zijn overleden. Tel daar de coronadoden bij op; dan kom je uit op ongeveer 66. Maar er zijn dit jaar al 158 inwoners van Nembro gestorven. Dat is 123 meer dan gemiddeld, niet 31 meer. De sterfte aan corona ligt dus vier keer hoger dan geregistreerd, vreest de burgemeester.

Vervolgens keek hij naar de overlijdenscijfers van twee andere gemeenten in de regio, Cernusco sul Naviglio en Pesaro: van hetzelfde laken een pak. Er zijn in die streek veel doden die niet als coronadoden worden geregistreerd. Dat is onwelgevallige wetenschap.

[Beeld: Pixabay]

De riskante run op een medicijn

Beeld: Wikimedia, malariaIn New York,­­ momenteel een brandhaard van het coronavirus, begint vandaag een klinische test met bestaande medicijnen, die samen mogelijk helpen tegen corona. Dat kondigde gouverneur Andrew Cuomo aan. Het gaat om een combinatie van chloroquine (een middel tegen malaria), hydroxychloroquine (dat tegen lupus en arthritis wordt gebruikt), en zithromax, een antibioticum. De Food and Drug Administration (FDA) heeft zijn fiat aan de test gegeven.

Verhalen over de mogelijke effectiviteit van chloroquine en hydroxychloroquine deden afgelopen week al de ronde. De basis daarvoor ligt in een Franse studie. President Trump, die voor de test tekende, betoonde zich uiterst optimistisch (‘a real chance to be one of the biggest game changers in the history of medicine’).

Anderen zijn terughoudend. FDA-bestuurder Stephen Hahn zei: ‘Wellicht is dit het juiste middel, maar we weten nog weinig over de geschikte dosering; misschien doet dit meer kwaad dan goed.’ Dr. Anthony Fauci, hoofd van het National Institute of Allergy and Infectious Diseases, zei vrijdag dat het bewijs van de effectiviteit op zijn best ‘anekdotisch’ was.

Inmiddels hebben een aantal deskundigen de Franse studie (en andere data) onder de loep genomen. Gaetan Burgio, een Australische geneticus, ontleedde de gegevens op Twitter. De Franse studie keek naar slechts 20 proefpersonen, was niet gerandomiseerd, en in 16 gevallen was sprake van ronduit belazerde metingen. Zijn conclusie: er is geen enkel bewijs. In een ander draadje vat Jason Poque de bevindingen samen; hij trekt dezelfde conclusie.

Niettemin jagen mensen in paniek op de betreffende medicijnen, en zijn het blind gaan slikken. In Nigeria zijn twee mensen ernstig vergiftigd geraakt doordat ze chloroquine slikten. De prijs van de middelen is omhoog geschoten, en mensen die ze nodig hebben tegen lupus kunnen het niet meer bemachtigen. Ook in Nederland is al effect van de run merkbaar: afgelopen week dook een site op die chloroquine zegt te verkopen, zonder recept. Een bedrijf in Zeewolde dat chloroquine maakt, wordt sinds zondag ‘na een incident’ door de politie bewaakt.

Chloroquine heeft een waslijst aan bijwerkingen. Je kunt er een acute hartstilstand door krijgen, reden waarom het middel al jarenlang figureert op lijsten van medicijnen waarmee je zelfmoord kunt plegen. Maar zelfs daar waarschuwt men dat het een akelige dood oplevert, met veel stuipen en hartkramp.

Tech-magazine Wired achterhaalde dat het verhaal over chloroquine de wereld werd in geholpen via een tweet van blockchain-investeerder James Todaro, waarna het werd opgepikt door Stratechery, een goed gelezen tech-blog. Toen ging het verhaal viraal: een van Todaro’s mede-auteurs sprak erover op Fox News, waarna Elon Musk erover twitterde. Maar inmiddels is het Google Doc waarin Todaro zijn claims uiteenzette, ontoegankelijk gemaakt door Google, en stelt Stratechery dat het heeft meegedaan aan het verspreiden van misinformatie.

[Beeld: met malaria geïnfecteerde bloedcel, via Wikimedia]

Shit storm (met wc-papier)

Daar zijn we mooi klaar mee: een heuse pandemie. Welke strategie je overheid ook kiest: iedereen moet er doorheen, we hebben weinig keus. Individueel en als groep moeten we immuniteit opbouwen, en onderwijl iedereen die ziek en zwak is naar vermogen beschermen. Pas als dik de helft van de bevolking een besmetting heeft doorgemaakt, hebben we de eerste klap achter de rug.

Op veel punten staan mensen in Nederland er redelijk voor: we hebben een goede infrastructuur, schoon water, voedsel, riolering, en een redelijke weerstand. Plus natuurlijk die kilometers wc-papier.

Alleen: als tienduizenden ziek zullen worden, wil je dat spreiden, al was het maar omdat een deel in het ziekenhuis belandt (waarvan een deel op de intensive care, waarvan nog weer een deel verdomme zal overlijden). Wanneer te veel mensen tegelijk ziek worden, stort niet alleen de zorg ineen, wegens te weinig capaciteit, maar ook de infrastructuur. Daar moet je niet aan denken. Dan sterven er aanzienlijk meer mensen en raakt zowat alles ontwricht.

Deze pandemie maakt op slag duidelijk hoe immens belangrijk maatschappelijke voorzieningen zijn, en een degelijke sociale structuur. We hebben hier bijstand. Een ziektewet. Ziekenzorg. We hebben vangnetten. In Amerika zijn miljoenen mensen onverzekerd: zij riskeren opgezadeld te worden met onbetaalbare schulden zodra hun gezondheid hapert. Dat is ‘normaal’ al een kanjer van een probleem, en thans al helemaal niet meer te overzien.

 

Half coroneus Amerika werkt door totdat het erbij neervalt, en besmet ondertussen de andere helft.

Plus dat flexwerk daar harder heeft huisgehouden dan in Europa. In Nederland zijn veel mensen afhankelijk van slecht betaalde baantjes waarbij de werkgever alle risico’s op hen heeft afgewenteld en zijzelf geen enkele zekerheid genieten. Van post- en maaltijdbezorgers tot schoonmakers en thuishulpen, van oproep- en invalkrachten tot nuluren- en tijdelijke contracten, van scharrelbaantjes tot schijnzelfstandigheid. Klinkt allemaal heel leuk, maar de meeste mensen leven zo van dag tot dag. (En nee, minister Wiebes: dat was zelden een vrije keuze.)

Maar in de VS is dat nog een paar slagen erger. Grote werkgevers als Amazon en Walmart betalen geen cent uit in geval van ziekte; sterker, je riskeert ontslag. Gevolg: mensen werken door, ziek of niet. The New York Times publiceerde dit weekend een akelig overzicht van werknemers zonder ziekteverlof in retail en de horeca. Ze werken, ook al moeten ze kotsen, hebben ze koorts of diarree. Als ze thuisblijven, staan ze zonder uitkering op straat – en riskeren ze hun huis te verliezen.

De regering heeft bedacht dat wie corona heeft, nu een dag of tien ziekteverlof kan krijgen. Maar ja, dan moet je wel aantonen dat het corona is – en dat kun je niet, omdat er onvoldoende testsetjes zijn, en je hoogstwaarschijnlijk niet verzekerd bent. Half coroneus Amerika werkt door totdat het erbij neervalt, en besmet ondertussen de andere helft. Welcome to the shit show.

[Beeld: Alexas_Fotos via Pixabay]

Macht, misbruik, en gezeur

De VPRO had zondag een documentaire over de zogeheten manosphere: de rommelige verzameling van theorieën van mannen over de rol die hen toevalt, nu vrouwen zich meer hebben geëmancipeerd. Dat ‘rommelig’ zeg ik niet voor niets: de ideeën binnen deze manosphere lopen nogal uiteen. Die variëren van mannen die oprecht nadenken over wat ‘mannelijkheid’ tegenwoordig behelst en op zoek zijn naar een herijking daarvan, tot mannen die vooral uit zijn op de bevestiging van hun ‘biologisch gedetermineerde’ dominantie over vrouwen.

Tussen die twee extremen, die in deze manosphere op één hoop worden geveegd, zit zacht gezegd nogal wat verschil – om niet te zeggen: frictie, ruzie en tegengestelde belangen. Nadenken over de vraag of partners over en weer aantrekkelijk voor elkaar blijven wanneer ze huishoudelijke taken en zorgtaken eerlijk verdelen, allebei carrière maken en geen van beiden over zich heen laten lopen, is serieus van een andere orde dan dealen met mannen die vinden dat ze een nieuwe vorm van dominantie moeten vinden en die in al hun vezels geloven dat vrouwen diep in hun hart ‘leiding’ nodig hebben.

Een aantal vragen werd in de documentaire secuur gemeden. Uiteraard is het goed dat mannen leren hun emoties te uiten, maar dat leek vooral neer te komen op schreeuwen, boos worden, je onwrikbaar betonen en dominantie bepalen. Nooit op klein durven zijn, om hulp vragen, steun geven, of solidair zijn. Wat vooral achterwege bleef, was dit cruciale punt: mannen aanpakken die vrouwen systematisch belazerd behandelen.

Geen van de mannen die aan het woord kwam, leek ook maar een seconde te hebben nagedacht over kwesties die hun eigen relatie te boven gingen – een lacune die, zoals elke vrouw ze subiet had kunnen vertellen, maakte dat ze de plank collectief missloegen. Want jij kunt als man privé nog zo’n schat zijn, maar als je negeert (of gewoon niet doorhebt) dat je vriendin of vrouw publiekelijk – op straat, in sociaal verkeer, op het werk, en in verwachtingen en reacties – met een totaal ander pakket moet dealen dan jij, snap je het niet.

Welke man heeft ooit, als-ie het wilde uitmaken met zijn vriendin, gedacht: fuck, als ik haar dat vertel, slaat ze me misschien halfdood? Welke man is ooit bang geweest om op straat door een vrouw van zijn fiets te worden gesleurd en door haar te worden verkracht? Welke man hoort ooit collega’s insinueren dat hij zijn promotie alleen dankt aan zijn lekkere kontje? Welke man breekt zich ooit het hoofd of hij is aangenomen omdat hij man is? (Man-kiest-man is normaal, maar elke aanstelling van een vrouw behoeft uitleg, argumenten en verdediging.)

Welke man ligt ooit wakker van de vraag: als ik laat merken dat ik seks lekker vind, mogen anderen me dan ongeclausuleerd als hoer wegzetten, en is dat een vrijbrief voor mijn verkrachting? Denk daarover na. Pas daarna wordt de manosphere relevant.

[Beeld: MirceaIancu op Pixabay]