Gisteren heeft het kabinet eindelijk een soortement van rooster bekend gemaakt: wie kan zich wanneer laten inenten, met welk vaccin is dat waarschijnlijk, en waar? Daarmee worden voor het eerst elementaire vragen beantwoord. Maar er mag wel een tandje bij: wie zorg wil dragen dat voldoende mensen zich laten vaccineren, dient allereerst de voorlichting goed op orde te hebben. Daar schort het nu nog zo aan dat OMT-leden gisteren in hun eigen ziekenhuis hoogstpersoonlijk langs alle kwalificerende personeelsleden liepen, om te informeren of zij wellicht vragen hadden.
Sommige vragen zijn simpel: waarom krijgen sommige groepen het Pfizer/BioNTech-vaccin, en krijgen anderen – na de goedkeuring ervan, die deze week ophanden is – dat van Moderna? De logistiek is daarin doorslaggevend: het spul van Pfizer & co dient diepgevroren te worden bewaard, en kun je dus beter distribueren vanuit een ziekenhuis, waar ze over zulke vrieskasten beschikken; daar ga je liever niet de verpleegtehuizen stuk voor stuk mee af.
Nogal wat mensen vragen zich af of het ene vaccin ‘beter’ werkt dan het ander. De twee waar het nu om gaat, ontlopen elkaar amper. Haast geen enkel vaccin beschermt voor de volle 100 procent; vandaar dat groepsimmuniteit van belang wordt. Hoe minder het virus rondzwerft, hoe minder die paar resterende procent ertoe doen. En voor mensen die het vaccin (nog) niet kunnen krijgen, is die groepsimmuniteit zelfs de enige bescherming. Denk aan zwangere vrouwen (bij hen zijn de vaccins nog niet getest; eerst moeten de proeven met zwangere dieren met succes zijn afgerond), baby’s (die worden gewoonlijk pas vanaf de derde maand ingeënt), of mensen wier immuunsysteem platligt, bijvoorbeeld vanwege een chemobehandeling.
Dan zijn er de dooddoeners; die zijn makkelijk te weerleggen. Zoals: dit vaccin is er te snel, dat deugt vast niet. Dat klopt niet: er zijn geen paadjes afgesneden. De vaccins zijn er snel omdat alle procedures vlot achtereen zijn doorlopen, via interim-rapportages, en met voorrang zijn behandeld; bovendien werd voor dit vaccin een procedé gebruikt dat zelf al goed is getest). Of: de vaccins zijn op weinig mensen getest. Ook dat is niet waar: gewoonlijk worden vaccins op zo’n 5000 mensen getest, nu was dat een veelvoud daarvan: 43.500 (Pfizer), 30.000 (Moderna) en 36.500 (CureVac).
Dan zijn er mensen die bang zijn voor de langetermijneffecten van de vaccins. Maar dat hebben vaccins nu meestel juist niet: ze dienen om je immuunsysteem te trainen op de herkenning een specifiek stofje – in dit geval: het proteïne van die uitsteeksels van de viruscel, spul dat normaal gesproken nooit in je lichaam voorkomt – en wordt daarna keurig afgebroken. Na twee weken heb je niets meer van het vaccin in je lichaam, maar heeft je afweer een uiterst nuttig kunstje geleerd: hoe het virus te lijf te gaan.
De hoogste tijd voor goede voorlichting. En wie nu al aankoerst op vaccinatieplicht, begint aan het verkeerde kant van het debat.
[Beeld: US Secretary of Defense / Flickr / Wikimedia / CC 2.0 Some rights reserved (fragment)]