Pink Ribbon

[Update: zie ook Pink Ribbon in cijfers.]

De campagnes van Pink Ribbon bevielen me al nooit: te veel glamour, te veel commercie, te veel doen alsof borstkanker hebben een leuk feestje is waar je ‘als een beter mens’ uit tevoorschijn komt. Maar ja. Wie was ik om daar wat van te zeggen? Ik had immers geen borstkanker.

In maart 2006 bleek ik wél borstkanker te hebben, bovendien van het agressieve soort. Mijn rechterborst moest eraf, ik moest aan de chemo, aan de herceptin en aan de hormomen. (Mijn wedervaren daarover kunt u hier teruglezen via de tag Klog.) Dat was tamelijk kut.

Toen een half jaar later het Pink Ribbon gedoe voor de zoveelste keer losbarstte, was alles anders. Dit keer ging het immers óók over mij. Dit keer was ik des te pissiger, en dit keer had ik geheid recht van spreken. Ik schreef een woedende column over de oppervlakkigheid van de Pink Ribbon campagnes (‘De marketing van Pink Ribbon’, 17 oktober 2006).

Borstkanker bleek vermarkt te kunnen worden, op voorwaarde dat we borstkanker voortaan beschouwden als een moeilijke maar nuttige levensles. Borstkanker werd een zoete Barbie: nergens kotsende vrouwen, niks geen gaten in je lijf, nooit doodsangst uitstaan. Borstkanker was iets waarmee je leuk solidair kon zijn door een roze stofzuiger te kopen of een mobieltje met een roze skin. En al die bedrijven die ons opriepen om hun ‘Pink Ribbon’ producten te kopen, trokken onze betaling aan hen af van hun eigen belastingaangifte. Kijk hen eens chic in de weer zijn met goede doelen?

In oktober 2007 was ik nog bozer. Inmiddels had ik van allerlei mensen gehoord dat Pink Ribbon NL weigerde inzage te geven in hun inkomsten en uitgaven. Ja hallo: leuk publiek geld inzamelen maar niemand laten weten wat je ermee doet?

Ik schreef een nieuw stuk: ‘Wees een held, consumeer’. Waarom denken we dat bedrijven goed doen als wij hun produkten kopen en zij daarna een deel van hun winst afstaan aan een goed doel? Die constructie maakt dat bedrijven zich op onze kosten een sociaal gezicht aanmeten; een gezicht dat ze vervolgens als kostenpost kunnen opvoeren. Zo bezien, zei ik, is Pink Ribbon niets anders dan een consumentenaflaat.

En was het niet raar dat Pink Ribbon zelf nooit inzage gaf in hun financiën? Hoeveel kregen ze, waaraan besteedden ze het? Elke journalist die Pink Ribbon daarnaar vroeg, kreeg nul op rekest. Pas na mijn boze stuk van oktober 2007 besloot Pink Ribbon NL haar inkomsten en uitgaven te openbaren. En wat meteen opviel: het grootste deel van het budget van Pink Ribbon ging naar Pink Ribbon. Niks niet onderzoek naar borstkanker financiëren, niks niet voorlichtingsmateriaal anders dan Pink Ribbon zelf. Anders gezegd: het leek er erg op dat Pink Ribbon vooral geld ophaalde voor Pink Ribbon.

In 2008 besloot Pink Ribbon NL een onderzoeksstoel te financiëren: er zou bij een Nederlandse universiteit een professor worden aangesteld die onderzek deed naar het effect van voorlichting en naar het nut van lotgenotencontact. Alleen duurde het érg lang voordat die professor werd gevonden…

Om een lang verhaal kort te maken:Pink Ribbon NL heeft in de afgelopen jaren circa 16 miljoen euro opgehaald en heeft daarvan 1,8% besteed aan kankeronderzoek. Die andere 98,2%? Uitgegeven aan eigen glorie, aan reclame voor Pink Ribbon, aan de organisatie zelf, aan sociaal-psychologische projecten, en aan niemand-weet-wat. Of stof vergarend op de bank. (Zie ook de vernietigende uitzending van Nieuwsuur van 16 nov. 2011 over Pink Ribbon.)

Het laatste nieuws? Het KWF heeft de samenwerking met Pink Ribbon opgezegd.

Goed zo. Kanker is geen glamourfeestje. Je steunt iemand met kanker niet door een roze prul te kopen, en bedrijven die goede sier willen maken door een deel van hun winst als klant-gefinancierde aftrekpost op te voeren, zijn per definitie vies.

Het KWF laat Pink Ribbon vallen. Dank je wel. Maar waarom moest dat zo lang duren?

Snor

Hebben we eindelijk de borstkankermaand kunnen afsluiten – de roze lintjes vlogen iedereen weer om de oren – en nou willen mannen óók zo’n hippe maand waarin ze een feestelijk tintje aan een rotziekte geven. November moet movember worden: de maand waarin je je moustache laat staan om het bewustzijn over prostaatkanker te promoten en je solidariteit met je broeders een publiek smoel te geven. Hun heldhaftige motto: Grow a mo’, save a bro’.

Zulk simplisme werkt enorm op mijn zenuwen. Je strijdt niet tegen borstkanker door een roze stofzuiger of mobieltje te kopen; je snor laten staan redt niemand van prostaatkanker.
Al dat roze gedoe is niets dan een consumentenaflaat. Je gaat jezelf te buiten onder het mom een goed doel te steunen. Kijk mij eens solidair zijn: ik koop roze pumps! Dat bedrijven die een miniem percentage van jouw aankoopsom doorschuiven naar Pink Ribbon en dat bedrag daarna als aftrekpost bij de belastingdienst opvoeren, zichzelf als ‘maatschappelijk geëngageerd’ wensen te afficheren, is nog wranger.

Moeten we zulke larie nu ook voor mannen invoeren? Vecht tegen prostaatkanker, koop een blauwe Blackberry! Strijd tegen prostaatkanker, koop een Ray Ban met een gratis opplaksnor! Gaan we bij mannen ook doen alsof kanker hebben een solidaire, feestelijke aangelegenheid is, waarvan je – na de ziekte natúúrlijk te hebben overwonnen – enorm veel hebt geleerd? Gaan we prostaatkanker nu bejegenen als een broodnodige levensles? Waarom denken we überhaupt dat we kanker glamour kunnen geven en alle angst en paniek eruit kunnen halen?

Borstkanker heeft één ding voor op prostaatkanker: bewustmaking helpt. Wie regelmatig haar borsten bevoelt, kan de ziekte vaak vroeg signaleren. Dat scheelt enorm in overlevingskansen. Voor prostaatkanker bestaat zo’n eenvoudige test niet. Ook bevolkingsonderzoeken helpen geen lor: driekwart van de mannen met een verhoogd PSA blijken na verder onderzoek namelijk helemaal niks te hebben. Inmiddels hebben ze wel wekenlang in de rats gezeten en moesten ze een pijnlijk biopt ondergaan.

Bewustzijn over een ziekte promoten is alleen relevant wanneer mensen individueel iets kunnen aanvangen met dat besef. Anders is het gratuit. Erger: dan reduceer je zo’n ziekte tot een oppervlakkig teken, tot een modieus icoon. ‘Leuke snor heb je. Prostaatkanker? Ja, dat sucks. Maar die snor staat je goed, man. Houwen zo.’

Roze lintjes tegen borstkanker, snorren tegen prostaatkanker. Nog even, en we krijgen campagnes met luchtballonnen tegen longkanker en een maand waarin iedereen in het bruin moet wegens de strijd tegen darmkanker.

Methusalem

[Vanavond vindt voor de tweede keer de Avond van de polemiek plaats. Tien uitverkoren columnisten leveren verbaal strijd en moesten daartoe op voorhand een stukje inleveren; slechts een ervan kan met de eer strijken en krijgt als beloning ‘Het scalpel’ toegekend. Ik ben een van de deelnemers; dit is mijn bijdrage.]

De Nederlandse Hendrikje van Andel was ooit de oudste vrouw ter wereld. Ze stierf in 2005 en was toen 115. Hendrikje was een medisch wonder: ze leek langzamer te verouderen dan anderen. Op haar 112e scoorde ze bijvoorbeeld bovenmatig goed in een geheugentest – afgezet tegen 60- tot 75-jarigen.

Hendrikjes uitmuntende conditie bleek genetisch te zijn bepaald. Onderzoek toonde later aan dat ze zeldzame genen had die haar beschermden tegen aderverkalking en allerlei hartkwalen. Zo werd Hendrikje de lieveling van wetenschappers die de levensverwachting van de mens willen verlengen. Stel je voor dat we ieders genetische klok kunnen vertragen…!

Aubrey de Grey, een Britse gerontoloog, stelde deze zomer dat we celschade binnenkort kunnen repareren; daarmee ligt preventie van ouderdomskwalen binnen handbereik. In die opvatting staat hij bepaald niet alleen. De Grey schat in dat 150 worden nog deze eeuw haalbaar blijkt. Na die doorbraak is het volgens hem een peuleschil om onze levensduur te verlengen tot 1000 jaar. In de toekomst, zo verwacht hij, gaan mensen alleen nog aan ongelukken dood.

Een geweldige bio-hack: Methusalem als ons aller voorland! Maar sta mij toe deze wetenschappelijke klok even flink te ontregelen.

Een. De omvang van de wereldbevolking wordt gereguleerd door twee fenomenen: geboorte en dood. Ons overlijden structureel uitstellen geeft een bevolkingsexplosie van jewelste. Zodra de dood onze aantallen niet langer kortwiekt, is het tegengaan van nieuwe aanwas nog het enige wat de bevolkingsgroei kan beteugelen.

Eeuwig oud worden én kinderen krijgen is een weelde die we ons niet kunnen veroorloven. Overbevolking leidt immers altijd tot ruimtegebrek, watertekort, voedselschaarste, en uiteindelijk tot oorlog. Bepaald andere koek dan de ‘ongelukken’ die De Grey als enig resterende doodsoorzaak voorziet.

Het is kiezen of delen. Wie het eeuwig leven wenst, moet zijn kinderen opofferen; wie kinderen wil, moet zelf plaats maken.

Twee. Heeft u laatst ook dat filmpje gezien van de peuter die niet begreep hoe een tijdschrift werkt, en meende dat het een kapotte iPad was? Onze wereld verandert niet langer lineair, maar exponentieel. Technologische veranderingen volgen elkaar zo snel op iedereen zélf al moeite heeft ze bij te benen. Kinderen snappen de wereld van hun ouders niet meer.

U kunt natuurlijk tegenwerpen dat we straks tóch al geen kinderen meer hebben – zie boven – en dat we met onze lange levens tijd zat hebben om elkaar bij te scholen over ons verleden. Of desnoods dat de verwarring over al die veranderingen dan tenminste een gedeelde ervaring is. Maar er is een bovengrens aan de hoeveelheid veranderingen die een mens kan verdragen. Ons leven doelbewust zo inrichten dat we de draad ervan welhaast moeten kwijtraken, lijkt mij geen goed plan.

Drie. Wie ouder wordt, krijgt steeds meer geschiedenis en wordt vanzelf conservatiever. Dat is psychologisch zelfbehoud, voortkomend uit de drang om je eigen verleden te valideren. Hoe het ‘vroeger’ ging, wordt van de weeromstuit belangrijker. Methusalem zal ten ondergaan aan zijn eigen nostalgie.

En tenslotte: wanneer de dood zeldzaam wordt, zal men hem juist meer begeren. Ik voorzie een stralende toekomst voor zelfmoordenaars.

Winners or losers

Laatst werd ik geattendeerd op de Australische serie Winners & losers: vier vrouwen die op de middelbare school ieders pispaal waren en elkaar daar met moeite overeind hielden, winnen jaren later samen de loterij. Ineens hebben ze allevier 2 miljoen tot hun beschikking. De serie gaat over hun levens & liefdes, hoe die plotselinge rijkdom ze beïnvloedt, maar vooral: hoe hun onderlinge vriendschap steeds hechter wordt.

Ja, natuuurlijk zijn zulke series moralistisch. Alleen op vrienden kun je vertrouwen en ‘zo gewonnen, zo geronnen’. De charme van de serie is echter dat dit idee juist nergens tot een een plat cliche, een wondermiddel of een natuurverschijnsel wordt gereduceerd. De onderlinge vriendschappen van de dames staan centraal, plus de notie dat zo’n vriendschap vorm geven soms hard werken is, en gepaard gaat met lastige vragen. ‘Moet ik voor haar eigen bestwil mijn idee pushen, of heeft ze er meer aan als ik mijn kop houd en me bepaal tot luisteren?’ ‘Help ik haar om een wit voetje bij anderen te halen, of omdat ik echt iets voor haar wil doen?’

Maar dat is een moralisme dat ik van harte onderschrjf. Vriendschap is meer waard dan geld. Vrienden kunnen je als geen ander keihard de waarheid vertellen én je tegelijkertijd teder overeind houden terwijl je de schok van hun woorden overdenkt.

Ja, natuurlijk werkt zo’n serie met stereotypen: de romantica, de stoere, de vrijgevochtene, de ongenaakbare, de perfecte, de minder aantrekkelijke, de betrouwbare. Maar interessant wordt een serie pas wanneer de dames in kwestie buiten die kaders treden en permanent elkaars rol overnemen, op een manier die begrijpelijk en overtuigend is. (Niemand is ooit alleen maar stoer of aleen maar romantisch.)

Anders gezegd, elke serie die de onderlinge verhoudingen van vrouwen en vriendinnen gepast complex beschrijft en die ze niet reduceert tot a) man-aanhangsel, b) huisvrouw, c) Barbiepop of d) nevenverschijnsel, kan sowieso op mijn initiële sypathie rekenen. Dus ook Winners & losers.

***

In aflevering 17 blijkt de moeder van Jenny (Jenny is een van de vier lotto-winnaressen) borstkanker te hebben. Ik zag het niet aankomen, en ik raakte er onverwacht overstuur van. Als een personage in een serie die ik met plezier volg iets akeligs krijgt, raakt dat me altijd. Maar borstkanker? Op de een of andere manier kan ik juist daar niet tegen. Alsof mijn eigen vage angst dat mijn borstkanker terugkomt, pardoes de overhand neemt.

En ik weet niet eens waarom. Ik ben niet bang dat de MS ineens terugkomt. Waarom boezemt kanker me meer angst in dan MS?

Brits EPD gestopt

Voor u gelezen:

Net als Nederland is Engeland al sinds de jaren negentig bezig met de ontwikkeling van een landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD, in Engeland: het National Electronic Health Record Program). Engeland heeft afgelopen week de handschoen in de ring gegooid. Niet alleen is besloten het project stop te zetten; alles dat tot nu toe is gebouwd, wordt ontmanteld.

Uit de regeringsverklaring:


“The government today announced an acceleration of the dismantling of the National Programme for IT, following the conclusions of a new review by the Cabinet Office’s Major Projects Authority (MPA). The programme was created in 2002 under the last government and the MPA has concluded that it is not fit to provide the modern IT services that the NHS needs.”

“In a modernised NHS, which puts patients and clinicians in the driving seat for achieving health outcomes amongst the best in the world, it is no longer appropriate for a centralised authority to make decisions on behalf of local organisations. We will continue to work with our existing suppliers to determine the best way to deliver the services upon which the NHS depends in a way which allows the local NHS to exercise choice while delivering best value for money.”

Hoeveel geld er tot nu toe precies in het project is gestoken, is onduidelijk, maar behoudende schattingen komen uit op 12,7 miljard pond, oftewel 14,5 miljard euro. Wow. All that money down the drain…

Medtronic

Recent schreef ik over insulinepompen die te hacken bleken. Prompt kreeg ik een mailtje van de PR & Communications Manager van Medtronic Benelux – de firma achter die kaduke insulinepompen. Of ik ze niet wou bellen? Hij had namelijk meer informatie. Ik antwoordde dat ik telefoons haat en dat ik zulke dingen voorts sowieso liever schriftelijk deed. Kort daarna ontving ik een e-mail waarin Medtronic zich verdedigde tegen mijn aantijgingen. Ik loop die mail graag even publiekelijk door. (Ja, ik heb mijn antwoord ook rechtstreeks verzonden.)


U vermeldt in uw artikel dat Medtronic de beveiligingsklacht over de insulinepompen niet serieus neemt. Dit is niet juist.

De praktijk wijst anders uit. Ja, Medtronic was aanwezig tijdens de presentatie van de hack, maar Medtronic weigerde zowel op voorhand als na afloop met Jay Radcliffe – de hacker in kwestie – te spreken, terwijl hij op zijn beurt alles op alles had gezet om het bedrijf op voorhand in te lichten over zijn bevindingen. Om een gesprek tussen hem en het bedrijf tot stand te brengen, was uiteindelijk nota bene bemiddeling en druk door de Amerikaanse overheid zelf nodig. Wat me vooral bevreemd is dat journalisten intussen wel toegang tot uw bedrijf kregen, maar Jay Radcliffe niet.


Medtronic neemt de informatiebeveiliging van haar producten zeer serieus. Het is een standaard onderdeel van het ontwerpproces van onze producten. Met de introductie van steeds meer technologische mogelijkheden worden er continu voorzorgsmaatregelen genomen om de informatieveiligheid van onze producten, en tevens de beoogde werking – het verbeteren van levenskwaliteit en verlengen van levens – te garanderen.

Ja, zulke verhalen horen we vaak: producenten doen hun uiterste best. Ook de Nederlandse producent van stemcomputers beweerde bij hoog en bij laag dat zijn machines veilig waren. Helaas bleken die stemcomputers veel kwetsbaarder dan iedereen lief was, en bleek de maker ervan geen benul te hebben van beveiliging.

Feit is dat de pacemaker van Medtronic al in 2008 is gehackt, en dat precies dezelfde zwakheid nu gebruikt kon worden voor een hack van de insulinepompen van Medtronic. Dat wijst erop dat Medtronic slecht leert, of erger: koppig vasthoudt aan haar eigen, interne definitie van ‘veiligheid’.

Zoals een goede vriend van me ooit zei: ‘Boeing mag gerust vliegtuigen maken, en Boeing moet ze vooral zelf ook terdege testen. Maar de definitie van de veiligheid en de uiteindelijke toetsing daarvan moet je heus aan buitenstaanders overlaten.’


In de afgelopen jaren hebben we ons al intensief beziggehouden met het toevoegen van krachtige encryptie- en veiligheidsmaatregelen in onze nieuwe generatie producten, waaronder de insulinepompen.

Des te tragischer dat die inspanning zo weinig heeft opgeleverd.

Ergens begrijp ik het wel: de techniek wordt ontworpen met de behoeften van medisch personeel en patiënten als uitgangspunt. Alles wat voor hen noodzakelijk en handig is, wordt ingebouwd. Er wordt gekeken naar wat kan en naaar wat wenselijk is. Daarnaast heeft de medische sector – nu ja, de medici dan, voor de producenten valt dat nog maar te bewijzen – van oudsher een open, positieve houding: informatie delen, uitgaan van vertrouwen, onderling samenwerken, geloven in het goede. Dat zit ingebakken in de discipline. De medische sector gaat voorts uit van de ouderwetse gedachte dat hun technologie een onderonsje van gelijkgezinden is, en abacadabra voor buitenstaanders.

Het probleem met die benadering is dat nooit wordt afgedekt wat ook kan maar onwenselijk is. Het uitgangspunt is sympathiek gebruik; zelden wordt nagedacht over antipathiek gebruik. De medische sector breekt zich met andere woorden zelden het hoofd over de vraag wat buitenstaanders – laat staan kwaadgezinden – met hun technologie kan doen.

Diezelfde houding hadden systeembeheerders in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ze vertrouwden op goed gebruik en op nobel beheer. En iedereen die aantoonde dat hun beveiliging niet deugde – hackers! – , werd weggezet: dat was atypisch (of zelfs crimineel) gedrag. Daar kon je een systeem toch niet tegenop bouwen!

Ja – dat kun je wel. Erger: dat moet je doen. Want geen enkele discipline is nog een onderonsje. Iedereen die een nieuwe technologie ontwikkelt, moet nadenken over vriendelijk (bedoeld) gebruik, en over onvriendelijk (ondermijnend, contraproductief) gebruik. Wie weigert na te denken over kwetsbaarheden van zijn technologie is honderd procent aansprakelijk voor de consequenties van misbruik ervan – zeker wanneer die kwetsbaarheden al jaren geleden bekend zijn geworden. Zoals in 2008 gebeurde bij de pacemakers van Medtronic, kwetsbaarheden die nu ook blijken te gelden in hun insulinepompen van 2011.

Zolang je redeneert vanuit je eigen groep is beveiliging zelden een probleem. Wanneer je breder denkt, is het dat helaas wel. En aangezien serieus nadenken over een resistente beveiliging ook serieuze ontwerp- en financiële consequentie heeft, is breed nadenken over betrouwbare beveiliging niet erg populair.

Dat is begrijpelijk. Maar ga dan alsjeblieft niet zeuren dat je zo eminent bent wanneer je op een ernstige fout bent betrapt – want ’eminent’ was je dan immers al lang niet meer. Dat je dat niet bent, was nu juist zo pijnlijk, venijnig bewezen.


Meneer Radcliffe heeft aangetoond dat de pompinstellingen met behulp van een computer en een USB-stick gewijzigd kunnen worden, terwijl het serienummer van de insulinepomp bekend is. De insulinepomp herkent opdrachten van de USB-stick echter niet zonder het juiste serienummer van de pomp.

Heus. Heeft u de beschrijvingen van de hack gelezen? Het gaat om een wireless hack. Zie hier en hier.

Het pijnlijkste element van de reactie van Medtronic was nu juist dat ze zich verdedigden met het argument dat ‘die wireless-functie ook door de patiënt kon worden uitgezet‘, met als suggestie dat dan alles weer veilig was. Waarna Radcliffe antwoorde dat het uitzetten van de wireless functie de kwetsbaarheid niet oploste, omdat die op een lager niveau lag – een feit waaraan ik ook in mijn column refereerde.

Begin dan alstublieft niet tegen mij te zeuren over ‘ja-maar-alleen-met-USB-sticks’. U gaat daarmee in tegen wat uw hoofdkantoor al lang heeft toegegeven.


Volgens Medtronic is het risico op opzettelijke, ongeoorloofde manipulatie van de werking van onze insulinepompen uiterst klein. Voor zover bij ons bekend, is er tot op heden geen enkel incident of opzettelijke ‘hack’-actie tegen een gebruiker van onze insulinepompen geweest in de 25 jaar dat onze insulinepompen op de markt zijn.

Het gaat niet over 25 jaar oude pompen, en het gaat niet om geoorloofde manipulaties. Het probleem is nu juist dat er ongeoorloofde manipulaties mogelijk zijn, dat Medrtonic dat al 4 à 5 jaar weet, en dat Medtronic daartegen al die tijd geen maatregelen heeft genomen.

Sterker: Medtronic US heeft inmiddels erkend dat de hack mogelijk is en dat ze aan encryptie moeten gaan doen. Hun enige resterende dispuut met Radcliffe is dat hij meent dat ze oude exemplaren moeten vervangen terwijl zij denken alleen nieuwe exemplaren beter te moeten beveiligen. U doet het onderwijl voorkomen alsof de hele kwestie onzin was. Misschien moet u zich nog even laten bijpraten…? Uw antwoord spoort niet helemaal met de internationale tak van uw bedrijf.


De pomp werkt niet via een ‘wifi’-verbinding en is dus ook niet via het internet benaderbaar. Communicatie tussen pomp en afstandsbediening gaat via een RF-verbinding (soort Bluetooth-verbinding) en de apparaten moeten via een code door de gebruiker met elkaar worden verbonden om te kunnen werken.

Kom nu toch. Om Bluetooth apparaten te benaderen is geen fysieke verbinding nodig, dat is – helaas – te uit en te na bewezen, en niets is makkelijker dan Bluetooth welcoming protocols te emuleren. Wanneer dat uw verdedigingslinie is, zie ik het somber in voor Medtronic.


Alle insulinepompfabrikanten maken gebruik van draadloze verbindingen tussen hun pomp en randapparaten, dus in principe bestaat de mogelijkheid dat iemand de pompinstellingen kan manipuleren als deze in het bezit is van het serienummer, voor alle insulinepompsoorten op de markt.

De man die uw insulinepomp heeft gehackt, heeft pupliekelijk gezegd dat hij na zijn exploratie is overgestapt op een insulinepomp van Johnson & Johnson. Hun pomp bleek aanzienlijk robuuster en was niet vatbaar voor deze hack. Wanneer iemand die beveiligingsdeskudige is en diabeet, zegt uw pomp niet meer te vertrouwen maar die van een andere fabrikant wel, heeft u een serieus probleem.


Wij willen verder nog vermelden dat intern onderzoek heeft uitgewezen dat de insulinepompgebruiker zich geen zorgen hoeft te maken.

Intern onderzoek heeft aangetoond dat wij van WC-eend vinden dat gebruikers van WC-eend…

Hoe vaak u het ook ontkent: Medtronic is in 2008 gewaarschuwd dat hun producten een ernstige fout bevatten, en kreeg toen tips hoe die fout te verhelpen. Nu diezelfde fout in 2011 nog steeds blijkt te bestaan, heeft Medtronic niemand anders iets te verwijten dan zichzelf.

Radio 1

Afgelopen vrijdag was ik samen met filosoof Laurens Landeweerd te gast bij Radio1 Live, een programma van de AVRO. Het onderwerp: Oscar Pistorius, de sprinter met kunstbenen, over wie ik eerder een column schreef.

Inzet van het debat:


Oscar Pistorius, de atleet met de kunstbenen, doet deze week mee aan het WK atletiek in Zuid-Korea. Hij heeft met zijn deelname voor veel ophef gezorgd, omdat zijn verende protheses hem mogelijk een technologisch voordeel geven. Objectief kan (nog) niet vastgesteld worden of hij voordeel ondervindt van zijn blades. Voorstanders van zijn deelname zeggen dat het goed is voor de emancipatie van gehandicapten. Tegenstanders zeggen dat het een ongelijke strijd is.

Het gesprek is hier na te luisteren, en duurt ongeveer tien minuten. Enjoy :)

Medische moord

Ook insulinepompen zijn te hacken. Eerder deze maand toonde Jay Radcliffe aan dat buitenstaanders de hoeveelheid insuline die een pomp afgeeft, met behulp van een speciale afstandsbediening kan worden verhoogd of verlaagd. Zo’n pomp is in iemands lichaam ingebouwd; de enige manier om van buitenaf tegen het ding te ‘praten’ – bijvoorbeeld om uit te lezen hoe het met drager ervan of met het apparaat zelf is gesteld – verloopt via een externe verbinding.

Radcliffe toonde overtuigend aan dat de pomp slecht is beveiligd en dat zodoende ook buitenstaanders op afstand commando’s kunnen geven: een hack met potentieel dodelijke gevolgen.

Ik kon me ogenblikkelijk allerlei griezelige scenario’s voorstellen. Politieke tegenstanders die elkaar uitschakelen met zo’n medische moord, geheime diensten die geheime operaties doen, maffiabazen die de concurrentie willen uitschakelen. Je hoeft maar kort in de buurt van je opponent te zijn, en niemand die na een insulline-insult aan moord denkt.

Radcliffe, die als beveiligingsdeskundige bij IBM werkt, was doelbewust terughoudend over zijn werkwijze. Hij wilde zelfs niet kwijt om welk type pomp het ging, eerst wilde hij met de fabrikant praten. Zijn voorzichtigheid was begrijpelijk: Radcliffe is zelf diabeet, en die pomp zit in zijn eigen lichaam.

Toen de fabrikant echter Oost-Indisch doof bleef en elk contact met ontweek, maakte Radcliffe alsnog bekend wie de maker was. Het ging om Medtronic, zo ongeveer ’s werelds grootste leverancier van insulinepompen.

Nog reageerde het bedrijf niet. Pas toen journalisten begonnen te bellen en ook de Amerikaanse overheid aandrong op een gesprek, kwam er commentaar. ‘Dragers kunnen de wifi van de pomp ook uitzetten, hoor,’ zei Medtronics. Dat is waar, zei Radcliffe, maar dat beschermt ze niet tegen deze specifieke hack. Het probleem zit namelijk dieper.

Nu ja, zei Medtronics toen, we zullen zien of we het probleem in latere modellen kunnen verhelpen. Met encryptie, ofzo. Dat zou mooi zijn, antwoordde Radcliffe, maar eh, de bestaande pompen dan? Alleen al in de VS dragen ruim twee miljoen mensen zo’n ding! Medtronic deed er prompt opnieuw het zwijgen toe.

Extra pijnlijk is dat eenzelfde hack al in 2008 is uitgevoerd en indertijd breed is uitgemeten. Het ging toen om pacemakers. Het betrof precies dezelfde kwetsbaarheid: gebruik maken van de ingebouwde wifi van het apparaat. En ook toen ging het om Medtronics.

Radcliffe is inmiddels overgestapt op een pomp van Johnson & Johnson. Hij vertrouwt Medtronics niet meer.

Onder gelijken

Oscar Pistorius mag alsnog deelnemen aan de wereldkampioenschappen atletiek die eind augustus in Zuid-Korea beginnen. Zijn tijd was het probleem niet: Pistorius kwalificeerde zich door de 400 meter in 45,07 seconde af te leggen. Wie onder de 45,55 seconde blijft, behoort automatisch tot de Olympische selectie.

Waarom iemand met zo’n opzienbarende tijd van deelname uitsluiten? Waarom was er een beroepsprocedure nodig om Pistorius zijn startrecht te verlenen?

Het antwoord is simpel en verrassend. Pistorius is gehandicapt. Hij sprint met aerodynamisch gestroomlijnde, verende onderbenen. Zijn bijnaam: Blade Runner.

Zolang Pistorius meedeed aan de wereldspelen voor gehandicapten en de Paralympics, vond iedereen hem helemaal fantastisch. Knappe tijd, en dat met zo’n handicap! Een geweldig voorbeeld voor zielige mensen. Daar konden andere gehandicapten nog wat van leren!

Toen Pistorius een nieuw speelveld koos en het wou opnemen tegen niet-gehandicapte sprinters, was het huis ineens te klein. Nou ja! Die man had nota bene protheses! Dat was toch niet sportief? Hij maakte misbruik van een technologisch voordeel dat gezonde sprinters nooit konden navolgen. Laten we wel zijn: sport gaat over fysiek vermogen, over extreme inspanning. Wie zichzelf een slim kunstbeen aangordt, speelt vals.

Bovendien is sport een krachtmeting tussen gelijken. Mannen komen tegen mannen uit, vrouwen tegen vrouwen, en gehandicapten tegen elkaar.

Ho – wacht. Die indeling is gebaseerd op vermeende sterkte. Juist omdat iedereen denkt dat vrouwen het nooit succesvol kunnen opnemen tegen mannen, hebben zij een eigen concours toebedeeld gekregen. Gehandicapten idem. Dan kun je iemand vervolgens niet gijzelen binnen zo’n ‘zwakkere’ groep zodra je concurrentie vreest wanneer zij het tegen jou willen opnemen. Je kunt niet tegelijkertijd argumenteren dat iemand te zwak én te sterk is.

Sport is nooit een meting van gelijken. Sport is een meting van verschil, waarbij iedereen elk denkbaar voordeel uitbaat: van nieuw model klapschaats tot doping, van dieet tot training, van sportschoen tot kunstbeen. En al wie topsport definieert in termen van training, doorzetten en afzien, zou iemand die met twee beenprotheses Olympische tijden haalt, toch horen toe te juichen? Je zulke technologie eigen maken vergt veel moeite.

Technologie en sport hebben sowieso een curieuze relatie. Alles wat machines inmiddels beter doen dan mensen, bombarderen wij vervolgens tot sport. Maar toch: waarom is het spannend wanneer een schaakcomputer van een mens wint, en vals als iemand met een kunstbeen wint van iemand met organische benen?

Ziekenhuis plat

Voor u gelezen:

Webwereld meldt dat het Academisch Ziekenhuis in Groningen (het UMCG) gisteren plat lag. Wegens een softwarefout in de router was er geen enkel verkeer mogelijk op het interne netwerk. Resultaat: de EPD’s konden niet worden gelezen of bijgewerkt, alle operaties moesten worden gecanceld, de afspraken op de poliklinieken konden niet worden nagekomen.

René Schoemaker: Softwarefout legt ziekenhuis lam, Webwereld, 12 augustus 2011.