Deal

Gisteren gaven vertegenwoordigers van het Longfonds, het KWF én Stivoro bij een politiek overleg voor het eerst toe dat ze het zouden toejuichen wanneer rokers overstappen op de e-sigaret. Roken inruilen voor dampen levert, zo erkenden deze notoire tegenstanders nu ruiterlijk, een fikse gezondheidswinst op.

Je mag hopen dat dit voortschrijdende inzicht niet te laat kwam. Alle negatieve berichten die deze instanties jarenlang over het dampen publiceerden, hebben hun sporen nagelaten. Ze hebben de overstap naar een veel veiliger verpakking van nicotine in de weg gestaan, doordat ze rokers de facto bang hebben gemaakt voor een gezonder alternatief.

‘Maar de e-sigaret, die is toch juist extra gevaarlijk?’ vroeg een kettingrookster me gisteren. Ze was oprecht ongerust, maar – met dank aan Stivoro – vooral ongerust over het gezondere alternatief.

Hoe navrant dat het Longfonds, het KWF en Stivoro juist gisteren bakzeil haalden. Een paar uur eerder was het nieuwste EU-voorstel voor de regulering van de e-sigaret uitgelekt. Had het Europees Parlement in oktober nog een heel redelijk eisenpakket samengesteld en de Europese Commissie opdracht gegeven daar een mooie richtlijn van te maken, nu kwam de EC alsnog met een voorstel dat het dampen bijna onmogelijk maakt.

Het uitgelekte voorstel [pdf] wil alle hervulbare e-sigaretten verbieden. Dat maakt zo’n 95% van het huidige aanbod illegaal. Alleen kant-en-klare, slechts eenmaal bruikbare tankjes zouden nog mogen worden verkocht.

Laten dat nou net de belazerdste dampproducten zijn, spul waarbij elke verstokte roker denkt: ‘Nou, als deze misère het alternatief is? Laat maar. Dan blijf ik roken!’ Waarom het betere segment in de dampwereld expliciet verbieden, terwijl het slechtste segment tot het enige wettige alternatief wordt verklaard?

Ik vrees dat het geen toeval is dat de enige dampwaar die het voorstel toestaat, precies dat deel van de markt beslaat dat inmiddels in handen is gevallen van de ouderwetse tabaksproducenten. Waarbij tevens moet worden aangetekend dat een van de drijvende krachten achter dit voorstel Litouwen is, de huidige voorzitter van de EU. Litouwen is namelijk een groothandelaar in tabak.

Het nieuwe voorstel – de Commissie wil het, tegen alle procedures in, liefst begin december al in stemming brengen – bevat daarnaast een totaalverbod op alle reclame voor e-sigaretten. Ook elke andere publicatie die het dampen promoot, wordt verboden, zelfs wanneer die promotie of aanbeveling niet commercieel van aard is. Onder dit voorstel zou zelfs deze column illegaal zijn.

Zodat half gezondheidsminnend Nederland zich gisteren met recht lam schrok. Dit was nu ook weer niet de bedoeling. Op de keper beschouwd zagen ze liever dat wij rokers aan het dampen sloegen.

Deal.

Maar mag ik het KWF, het Longfonds en Stivoro daarom vriendelijk doch zeer dringend verzoeken om zich uit te spreken tegen het aanstaande verbod op de e-sigaret?

Architecten in opstand

Vorige week was er een vergadering in Uruguay waar men de toekomst van internet besprak. De deelnemende organisaties – ICANN, IANA, IETF, IAB, W3C, ISOC, de RIRs – zullen de gemiddelde burger weinig zeggen, maar het zijn deze instanties die internet op de been houden. Ze beheren de architectuur van internet, ze geven IP-adressen uit, ze definiëren protocollen.

Zij zorgen ervoor dat systemen op elkaar aansluiten, dat vele kleine netwerkjes samen het grote internet kunnen vormen, en dat computers van overal op de wereld elkaar kunnen vinden. Door hun werk weet uw browser waar hij moet wezen wanneer u iets in de adresbalk typt, en weet uw mailprogramma waar het leuke mailtje voor uw tante naartoe moet.

Door de ontstaansgeschiedenis van internet waren veel van deze organisaties aanvankelijk Amerikaans. Al werd het lidmaatschap ervan geïnternationaliseerd, toch bleven veel van deze instanties op de een of andere manier onder Amerikaanse verantwoordelijkheid vallen. Maar internet was is al een paar decennia geen Amerikaanse aangelegenheid meer.

Een poging om de architecten onder de VN te laten vallen, werd gelukkig afgeslagen: dat zou hun taak te makkelijk tot speelbal van de politiek maken. (Daarnaast staat de VN bepaald niet bekend om haar voortvarendheid.) Terwijl werd gezocht naar een gepaste internationale structuur, accepteerden de architecten dat Amerika tijdelijk de toezichthouder bleef.

Tot in Montevideo.

Daar zeiden ze de VS de wacht aan. Ze willen nú onder het Amerikaans toezicht uit, en pleiten voor een organisatie waarin alle belanghebbenden een gelijkwaardige rol kunnen spelen.

De reden? De ongelimiteerde surveillance door Amerika. ICANN verklaarde na afloop dat de VS met haar aftappraktijken het vertrouwen in internet heeft opgeblazen. Tussen de regels door lees je een harder verwijt: de VS kun je het toezicht op de architectuur van internet niet meer toevertrouwen; bij hen is het recht op vrije toegang tot internet en de bewaking van de open architectuur van internet niet veilig.

Kort daarna had Fadi Chehadi, de voorzitter van ICANN, een ontmoeting met de Braziliaanse president Roussef, en verzocht haar om een actieve rol in het proces van de internationalisering van het internetbeheer te nemen. Pikant detail: Roussef heeft zich de afgelopen maanden fel tegen de NSA-praktijken gekeerd. Met goede reden, overigens: ook zij bleek door de NSA te zijn afgeluisterd, evenals een Braziliaanse oliemaatschappij.

Hoe het nu verder moet, weet niemand. Maar een ding is duidelijk: de architecten van het internet hebben zich van de VS afgekeerd en zoeken nieuwe bondgenoten. Ze wensen geen politiek toezicht; ze wensen een convenant dat hun raamwerk vastlegt, dat vrijheid van informatie en vrijheid van meningsuiting garandeert, en dat overheidsbemoeienis minimaliseert.

Dat krijg je ervan, wanneer je als overheid internet misbruikt.

Knoop

In de Watergraafsmeer staat de Amsterdam Internet Exchange, een verdeelcentrum voor het internet. Zelf genereert het geen verkeer: ze hosten geen websites en verzorgen geen e-mail

AMS-IX is een gigantische verkeersagent die miljoenen datapakketjes de weg wijst: jij gaat naar links, jij naar rechts, jij rechtdoor. Per seconde verwerkt het centrum tot wel 2,5 terabit; per dag 16 petabyte – getallen waarbij je je eigenlijk niets meer kunt voorstellen. In rangordes spreken is wellicht duidelijker: AMS-IX is het grootste internetverdeelpunt van Europa, en het op een na grootste ter wereld.

AMS-IX wil een divisie in Amerika beginnen. Tot voor kort zou zo’n plan met gejuich zijn onthaald, maar na de afluister- en tapschandalen die Edward Snowden de afgelopen maanden heeft onthuld, lag de zaak anders. De Amerikaanse geheime diensten graaien waar ze kunnen; zou Nederland de gegevens van zijn eigen burgers zo niet op een presenteerblaadje aanbieden?

De zaak ligt gecompliceerder: afluisteren op dat niveau kan niet zomaar. Bij individuele mensen of bedrijven kun je een tap instellen, maar op het exchange-niveau komt de data in brokstukken voorbij, en bovendien niet sequentieel. Je kunt zulke data niet zomaar ‘uitlezen’, temeer daar de brokjes wellicht via meerdere Internet Exchanges naar hun eindbestemming worden gestuurd. Datapakketjes op internet leggen immers geen vaste routes af. De Exchanges dienen er juist om continue en razendsnel de op dat moment kortste weg te berekenen.

Maar probleemloos is een Amerikaanse dependance van AMS-IX ook weer niet. Elk internetbedrijf dat een Amerikaanse poot heeft, is automatisch onderhevig aan de Patriot Act en de Foreign Intelligence and Surveillance Act (FISA). Precies die twee wetten heeft de VS de laatste jaren op grote schaal misbruikt, onder meer door bij bedrijven zoals Google en Facebook de installatie van allerlei achterdeurtjes te eisen. De NSA bleek burgers en buitenlanders te tappen op een schaal en met een tempo dat we eerder voor onmogelijk hadden gehouden.

Vandaar dat de leden van de AMS-IX vorige week moesten stemmen over deze uitbreiding. Bijna driekwart van de leden zijn buitenlandse bedrijven: van Microsoft en Google tot Deutsche Telekom, Telefonica en Korea Telecom. De rest is van origine Nederlands: KPN, XS4all, Zggo, UPC, Leaseweb, Surfnet. Het spande erom: het voorstel werd met 120 stemmen voor, 104 tegen (waaronder, naar verluidt, KPN, Ziggo, XS4all en Surfnet) en 14 onthoudingen aangenomen.

Wat mij bijzonder interesseert – maar AMS-IX weigert helaas daarover mededelingen te doen – is of dit verzet voornamelijk van niet-Amerikaanse bedrijven kwam. Voor Amerikanen maakt het immers niks meer uit: die zijn al op grote schaal gecompromitteerd.

Maar zonde dat AMS-IX geen vuist wilde maken. Waarom niet tegen de VS gezegd: we komen graag, maar jullie moeten eerst iets aan die beroerde wetten van jullie doen?

Internet overal

Computers worden almaar kleiner en sneller. Uw mobieltje heeft meer rekenkracht dan de computers waarmee we indertijd de eerste raketten in de ruimte lanceerden. Is het geen raar idee dat u tegenwoordig voldoende rekenkracht in uw broekzak heeft om een Apollo naar de maan te sturen?

In steeds meer apparaten worden slimme chips ingebouwd. Uw koelkast, uw wasmachine, uw auto en uw energiemeter hebben tegenwoordig een hart van silicium – ook dat zijn inmiddels allemaal computers geworden.

Dat is vaak handig. De wasmachine die zelf aanvoelt of-ie zwaar beladen is of juist maar een paar spulletjes in zijn binnenste heeft, kan met beleid een wasprogramma kiezen dat het milieu zo min mogelijk belast. Een auto op cruise control berekent zelf wat de veiligste (en meest economische) snelheid voor u is.

Het klinkt allemaal reuze handig. Is het niet heerlijk dat alles om ons heen slimmer wordt, dat meer dingen vanzelf lijken te gaan en voor ons worden geregeld, en wijzelf minder hoeven na te denken over allerlei futiliteiten?

Maar we hebben nooit goed nagedacht – laat staan: publiek gedebatteerd – over de consequenties van al die slimmigheden. Hoeveel zeggenschap hebben wij mensen over de apparaten die we gebruiken, over de chips ons worden opgedrongen? Zijn wijzelf nog verantwoordelijk wanneer de machines waarop we ons verlaten, een beslissing nemen die desastreus uitpakt? Kunnen we überhaupt nog ingrijpen, wanneer wijzelf en zo’n ‘slim’ apparaat het niet eens zijn over wat er nu, acuut, moet gebeuren? Hoe definiëren we onze eigen verantwoordelijkheid, onze autonomie, onze wettelijke aansprakelijkheid wanneer we onze beslissingen laten sturen door chips, of overlaten aan slimme systemen?

Inmiddels dient zich een tweede probleem aan. Alles wat zelfstandig op internet wil, heeft daartoe een uniek kenmerk nodig: een IP-adres. Tot voor kort waren zulke adressen schaars, maar nu internet op een nieuw systeem – IPv6 – is overgestapt, is de beer los. (Onder IPv4 moesten internetproviders woekeren om elke klant een eigen IP-adres te geven, terwijl ik onder IPv6 werkelijk elke haar van mijn katten van een eigen IP-adres kan voorzien.)

Met slimme chips en met IPv6, kan werkelijk alle informatie aan elkaar worden geknoopt en kun je overal informatie beheren, of automatische piloten instellen. Je koelkast koopt zelfstandig in bij AH, je mobieltje zet de verwarming hoger wanneer-ie via GPS ziet dat je je huis nadert. Je smart phone kan de cockpit van je leven worden.

Al die fantastische samenhang maakt ons echter ook enorm kwetsbaar. Wie zijn mobieltje verliest – of dat gejat of gehackt ziet – kan binnen dat scenario ineens helemaal niks meer. Die is dan prompt alles kwijt: toegang tot de bank, controle over zijn auto, en met pech: toegang tot zijn eigen huis, haard en koelkast.

Rompslomp is de beste beveiliging tegen bugs en hackers. Gemak dient niet de mens – wel zijn vijand.

Help uzelf!

Bits of Freedom heeft een boel bereikt. Daar ben ik, als een van de drie oprichters, beretrots op. Toen de organisatie in 1999 begon, was het idee dat er op internet sprake kon zijn van rechten van gebruikers – ja, zelfs van burgerrechten – bepaald nieuw. Inmiddels is geaccepteerd dat gebruikers niet zomaar mogen worden afgesloten of afgeluisterd, dat bedrijven en overheden internetverkeer niet zonder meer mogen filteren, dat niemand stukken zomaar mag verwijderen.

We zijn beter gaan nadenken over privacy op internet. Over cookies, tracking en digitale sporen. Over de grenzen aan surveillance en digitale recherche. Over spam. Over databescherming en datahygiëne. Over opdringerige auteursrechtbescherming, die enerzijds steeds meer materiaal tot haar domein rekent, en anderzijds gebruikers en klanten steeds minder weinig zeggenschap laat over spullen die ze legaal hebben aangeschaft. Over het belang van anonimiteit en het recht om pseudoniemen te gebruiken. Over de feilbaarheid van ambitieuze digitalisering van het verkeer tussen burgers en instanties. Over netneutraliteit.

Bits of Freedom heeft zich enorm ontwikkeld. Aanvankelijk werd BoF vooral door journalisten als een goudmijn van informatie beschouwd. Ze spelden de nieuwsbrief, die vaak aanleiding werd voor mooie achtergrondreportages. Had Albert Heijn een plan om klanten met een digitale vingerafdruk te laten betalen, of verzon Brein weer eens een plan om auteursrechtbescherming te verstevigen, dan werd Bits of Freedom subiet platgebeld.

Via de jaarlijkse uitreiking van de Big Brother Awards, de poedelprijs voor instanties, bedrijven en mensen die de privacy van burgers het meest hadden ondermijnd, wist Bits of Freedom haar ideeën te populariseren. En waar overheidsinstanties en bedrijven de organisatie eerst negeerden, namen ook die haar gaandeweg steeds serieuzer.

Dat laatste ging gepaard met rare stuiptrekkingen. Fameus voorbeeld is die ene persconferentie van Buma/Stemra, waar alle media en belangenorganisaties welkom waren, behalve – zo meldde een daartoe speciaal opgehangen A4’tje bij de entrée – Bits of Freedom.

Inmiddels durft niemand Bits of Freedom meer te negeren. Medewerkers doen hun zegje tijdens commissievergaderingen van het parlement, worden overal uitgenodigd als deskundigen, spreken op chique congressen en lobbyen zich een slag in de rondte. Tientallen vrijwilligers staan Bits of Freedom bij. De organisatie loopt als een trein.

Maar omdat Bits of Freedom (uiteraard) ongesubsidieerd werkt, is het bestaan van de club afhankelijk van donateurs en sponsors. En juist daar wringt het nu: het geld raakt op. Bits of Freeedom heeft dringend donateurs nodig.

Bent u een ‘gewone’ internetgebruiker? Wees uw eigen zeehondje, en geef dit jaar eens gul aan Bits of Freedom. Verdient u uw geld met internet? Geef dan voortaan een deel van uw winst aan hen. Want zonder Bits of Freedom zou internet in Nederland allang niet meer zijn wat het nu is.

Boudewijn

Boudewijn van Ingen (also known as Bogie) died last Tuesday, September 4. He was 49.

Boudewijn was one of the first Dutch people who joined me in September 1995 when I put the Fishman Affidavit online. The Fishman Affidavit contains excerpts of the OT-levels, and Scientology had been rather successful in removing the document from the internet. Until the document hit the Dutch part of the internet: within a week, we had a hundred mirrors of the document. The ensuing lawsuit lasted for almost 10 years, and we kept winning; ever since 1996, the excerpts of the OT-levels as provided on my website are legal and anybody can copy and/or quote them.

Boudewijn joined the protest almost immediately. But unlike most others, he really read up about Scientology and decided that fighting the cult was a worthy cause. He became a real critic. He posted on alt.religion.scientology; he investigated; he joined IRL protests; he engaged (in as far as possible) in conversations with members, and – his most memorable feat – he engaged in debates with his co-critics when he thought that they were sloppy, immoral, or simply unkind.

Boudewijn was a kind and gentle person. Utterly smart but never condescending; utterly engaged, but never blinded.

*

The energy that he spent on Scientology, was even more precious because Boudewijn’s health sucked. He had hemophilia, the bleeders’s disease. His veins would break open at the slightest intrusion, and the blood clots that occurred everywhere in his body, had caused major disabilities. When I got to know him, he had to use crutches for support, and often a wheelchair.

A few years ago, Boudewijn got a brain hemorrhage that left him mostly incapacitated and very dependent (left side paralysis). He was forced to live in a nursing home while he tried to recuperate. And he hated that. It took him quite some time to finally be able to move back into his own apartment, and to feel independent again.

Last week, he got a new brain hemorrhage; and this time, he died. Somehow, I’m happy that Bouewijn didn’t have to negotiate another round of devastating adjustments to more and more minimal possibilities. Yet it sucks that he has died. Boudewijn has done everything he could possibly do to survive, and yet he managed to make time to try and help free others… May he never be forgotten.

[Picture: Nantko Schanssema, Jeta Eggers and Boudewijn van Ingen, August 2000.]

Onzin

Critici beweren vaak dat op sociale media hoofdzakelijk onzin wordt gepost. Publieke conversaties horen een meerwaarde boven het persoonlijke te hebben, vinden ze, en anders hoor je die niet in het openbaar te voeren. Wat een raar criterium. Sinds wanneer stellen we de eis dat onderlinge gesprekken tussen mensen maatschappelijk relevant moeten zijn, zuiver omdat anderen ze ook kunnen volgen? Met dat argument kun je ook zowat alle gesprekken in cafés, op feestjes, in parken en langs sportvelden belachelijk maken.

Sites als Facebook maken de alledaagse conversaties tussen vrienden en kennissen voor anderen zichtbaar. Inderdaad, die gesprekjes zijn niet altijd van hoog niveau. Zulke gesprekken voer je echter niet vanwege het niveau, maar om de onderlinge band te cultiveren: het zijn betrekkingsgesprekken.

Tien jaar geleden was het modieus om af te geven op mobieltjes; mensen zouden ze hoofdzakelijk gebruiken voor onnutte plaatsbepalingen en zinloze aankondigingen: ‘Ik ben nu in de supermarkt’, ‘Ik ben er over vijf minuten’. maar die boutades zijn misplaatst. Wat zulke ogenschijnlijk onbenullige gesprekjes namelijk zeggen is dit: ik denk aan je, ik kom eraan, weet dat ik je niet vergeten ben. Ik ben elders, maar ik ben bij je. Wat zulke telefoongesprekjes au fond doen, is de huiselijke conversatie tussen vrienden, familie of geliefden voortzetten in de buitenwereld. Ineens belandden zulke alledaagse opmerkingen op straat, in het café, in de lift, in de tram.

Ook op Facebook gebeurt dat. De versnipperde conversatie die je eerder uitsluitend thuis voerde – turend in de koelkast: ‘Eh, wat zullen we vanavond eten, schat?’, of wijzend naar de krant: ‘Tsss… heb je dát gelezen?’ – belandt daarmee in de openbaarheid. Buitenstaanders (die thuis natuurlijk precies zulke gesprekken voeren) zijn nu ineens getuige van andermans huiselijke uitwisselingen.

Nu we buitenstaanders horen uitspreken wat we zelf aldoor als intieme, besloten conversatie hadden beschouwd, klinken die woorden onbedoeld triviaal en clichématig, en doen critici ze af als onzin. Maar diezelfde zinnetjes zijn wél die het weefsel van onze intieme banden smeden en versterken. Zulke zinnen verdienen koestering, geen sneer.

Critici kunnen zich beter realiseren dat sociale media zowel persoonlijke als sociale conversaties faciliteren. Want elke analyse waarin die twee op één hoop worden gemieterd, leidt naar een totalitaire opvatting, waarin de waarde van losse opmerkingen worden afgemeten aan hun maatschappelijke merites.

Afgeven op onze persoonlijke levenssfeer is nooit verstandig. Ook niet nu we die meer publiek beleven.

Een glibberig pad

[Speech bij de uitreiking van de Big Brother Awards op 7 maart 2012. Dit was de achtste en laatste keer dat ik voorzitter van de jury was.]

Staatssecretaris Fred Teeven zei deze week blij te zijn dat het ministerie van Veiligheid en Justitie geleid wordt door twee VVD’ers. Dat vergroot hun slagkracht. Ivo Opstelten en hij ‘hebben hetzelfde doel, dus we maken sneller stappen naar voren.’ Opstelten en Teeven vinden beiden dat het ‘in sommige gevallen’ mogelijk moet zijn om rechtstatelijke principes te doorbreken. Zo meent Teeven bijvoorbeeld dat het doorbreken van het medisch geheim ‘bij zware delicten verdedigbaar is.’

Veelplegers

De geschiedenis van de Big Brother Awards, de prijs voor de grootste privacyschenders van Nederland, leert dat het daar nooit bij blijft. Is een inbreuk op de grondrechten van burgers eenmaal bij wet geregeld – heus, alleen voor dit speciale, zeer ernstige geval, waar nood wet breekt! – dan klinkt korte tijd later steevast de roep om bredere toepassing van de uitzondering.

De naaktscanner zou uitsluitend in het internationale vliegverkeer worden ingezet; om terrorisme te bestrijden moest dat toch mogelijk zijn. Tegenwoordig experimenteren de politiekorpsen van de grote steden met mobiele naaktscanners die overal op straat kunnen worden gebruikt. Huiscontroles voor uitkeringsgerechtigden waren alleen toegestaan indien er sterke aanwijzingen waren dat iemand de boel bedonderde. Nu vindt de overheid dat iedereen met een uitkering gerelateerd aan gezinssamenstelling – denk aan bijstand, AOW of kinderbijslag – tot zulke huiscontroles moet worden verplicht. Ook wanneer er geen enkele verdenking van misbruik is.

Grondrechten doorbreken is kennelijk hoogst verslavend. Wie er eenmaal aan begint, eindigt makkelijk als veelpleger.

Jungle

In datzelfde interview sprak de staatssecretaris zijn intense afkeuring uit over liegende politieagenten. We moeten ervan op aan kunnen dat hun verklaringen kloppen, zei Teeven. ‘Anders komen we in een jungle terecht.’

Om diezelfde reden dient juist de politie zich keurig aan de wet te houden. Wie de wet moet handhaven, mag er zelf nooit de hand mee lichten. Maar ook dit jaar zijn de politiekorpsen helaas weer genomineerd omdat ze de wet niet naleefden of die zelfs actief schonden. Ook de politie mag niet hacken, ook de politie moet de privacywetgeving respecteren.

Was Teeven daarop maar even alert als op liegen, maar helaas. Vorig jaar zagen we dat diverse politiekorpsen tegen alle regels in gescande nummerplaten veel te lang opsloegen; dit jaar zagen we een voorstel van het kabinet om de wet dan maar op te rekken, zodat die illegale praktijk voortaan wordt gelegitimeerd. Ook heeft de regering in december 2011 een grensbewakingssysteem ingevoerd, waarbij elke passerende auto van alle kanten wordt gefotografeerd en daarna met allerlei databases wordt vergeleken. Dat druist in tegen alle Europese verdragen. Buurland Duitsland is dan ook woedend.

Vandaag werd een akelig staaltje wetsschending bekend. Het kabinet heeft in de afgelopen weken de inkomensgegevens van bijna alle huurders doorgegeven aan hun huisbazen; in totaal gaat het om miljoenen huishoudens. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, had de Belastingdienst de betrokken burgers daarover eerst moeten inlichten. Wat veel erger is: een wet die bepaalt dat de verhuurders inzage kunnen krijgen in de inkomsten van hun clientèle, bestaat nog helemaal niet. Pas vandaag is het wetsontwerp over het zg. ‘scheefhuren’ in de Tweede Kamer behandeld. En als die akkoord is, moet het voorstel nog langs de Senaat.

Zwerfvuil

De jury maakt zich voorts flink zorgen over de grote hoeveelheid datalekken die het afgelopen jaar aan het licht zijn gekomen. Iedereen – van overheid tot bedrijfsleven – legt inmiddels enorme gegevensverzamelingen aan. Aangezien elke dataverzamelaar om het hardst roept dat zulke gegevens onmisbaar zijn voor hun bedrijfsvoering, of voor de veiligheid in het land, zou je verwachten dat die datasets goed worden beschermd.

Dat blijkt zelden het geval. Wie met wat verstand van zaken in een webserver prikt, rollen alras de bestanden in de schoot. Medewerkers zetten directories of bestanden open, verliezen cd’s met belangrijke bestanden of sturen lange lijsten vol vertrouwelijke gegevens naar een verkeerd adres. Creditcards, verzekeringsgegevens, adressen, bankrekeningen, geboortedata, paspoortnummers, telefoonnummers – er ligt meer op straat dan ons lief is. En dit is bepaald geen zwerfvuil.

Datalekken maken burgers kwetsbaar. Ze schenden ons vertrouwen in de overheid en in het bedrijfsleven: als je andermans gegevens opeist en opslaat, heb je daar verduveld zuinig op te zijn. Bovendien zorgen zulke datalekken dat identiteitsdiefstal een peuleschil wordt.
Om die reden ben ik voorstander van een fikse boete op datalekken. Pas dan wordt databescherming voor bedrijven en instanties een kwestie van eigenbelang.

Ja, natuurlijk leidt een beter databeleid tot hogere kosten voor de bedrijfsvoering. Maar nu wordt de prijs van slechte databeveiliging en gebrekkige naleving van de privacyregels eenzijdig afgewenteld op de burgers.

Stratfor

Vorige week is WikiLeaks begonnen aan een nieuwe serie onthullingen. De aanpak is als vanouds: documenten worden groepsgewijs gepubliceerd en waar mogelijk van context voorzien, zodat ze begrijpelijk worden voor de buitenwacht. Nieuw is dat de stukken ditmaal niet door klokkenluiders zijn gelekt, maar via een hack zijn buitgemaakt.

Het slachtoffer is Stratfor, een Amerikaans bedrijf dat in ‘strategische geopolitieke intelligentie’ handelt. Voor klanten maken ze onder meer analyses over terrorisme, computerbeveiliging, brandstoffenhandel, technologie en infrastructuur. In december vorig jaar werd Stratfor het mikpunt van Anonymous; het hackerscollectief wist daarbij vijf miljoen bedrijfsmails naar buiten te sluizen, waaronder ook interne correspondentie.

Het beeld dat uit de documenten oprijst, is niet bijster fris. Een deel van Stratfors hooggeplaatste medewerkers is overgestapt uit overheidsdienst, en werkte eerder bijvoorbeeld bij Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken of Defensie. Een vicepresident van het bedrijf zat eerder bij de diplomatieke inlichtingendienst en was daar de tweede man van de divisie counterterrorism. Die oude contacten worden door Stratfor zorgvuldig gecultiveerd. Zo weten medewerkers van Stratfor geregeld vertrouwelijke overheidsrapporten te bemachtigen; informatie die ze vervolgens vrolijk uitponden en doorverkopen aan hun eigen klanten.

Stratfor heeft een uitgebreid netwerk van informanten in allerlei bedrijven. Dat die vaak langs slinkse wegen voor hun diensten worden betaald – vooral prepaid creditcards en Zwitserse banrekeningen zijn populair – geeft aan dat het daarbij niet om vrijelijk te verkrijgen informatie gaat. Alles wijst erop dat Stratfor bedrijfsspionage aanmoedigt, faciliteert en beloont. Onder hun betaalde informanten bevinden zich voorts journalisten, overheidsmedewerkers en ambassadepersoneel.

Uit diverse mails blijkt dat Stratfor zelfs niet vies is van chantage en omkooppraktijken om informatie van potentiële bronnen los te krijgen. Op verzoek van bedrijven monitort Stratfor ook ‘lastige’ vakbonden en politieke NGO’s. Ook geeft Stratfor bij gelegenheid tips aan buitenlandse inlichtingendiensten zoals de Mossad.

Samen met Goldman Sachs verzon Stratfor recent een investeringsfonds. Met StratCap willen ze speculeren op staatsobligaties en valutahandel. Stratfor meent immers als geen ander te weten welke nationale ontwikkelingen op komst zijn. Dat is een onsmakelijk spel: Stratfor verkoopt overheden informatie, waarna ze vervolgens zelf een potje gaan speculeren op grond van diezelfde kennis.

Een jaar geleden mailde de baas van Stratfor rond dat hij Julian Assange, de voorman van WikiLeaks volgens hem een terrorist is. Nu begrijp ik waarom: Assange geeft informatie vrij. Stratfor wil precies diezelfde informatie juist geheim houden. Anders verdien je er niks aan.

Afhaalpunten

Gisteren maakte Ahold bekend dat het Bol.com heeft overgenomen. De grootste kruidenier van Nederland heeft nu de grootste Nederlandse internetwinkel in bezit. Ahold zei te gaan experimenteren met mengen van assortimenten, te beginnen met een uitgebreidere verkoop van boeken- en dvd’s in de supermarkt. Of misschien kun je voortaan ook online popcorn bestellen wanneer je bij Bol een dvd aanschaft.

Het boekenwinkellandschap in Nederland zal nu eens zo snel veranderen. Boekhandels hadden al flink te lijden onder de stijgende internetverkoop. De handel in e-books hebben ze uit pure onhandigheid veel te lang links laten liggen.

Dat marktsegment hebben ze zodoende grandioos verspeeld. Buiten Bol hebben zich op dat terrein inmiddels allerlei nieuwe spelers aangediend, waaronder de Hema, die tegenwoordig al een online-bestand van ruim 20.000 digitale boeken voert. Gelukkig waren veel uitgevers intussen zo slim om te bedenken dat zijzelf dan ook gerust webwinkels kunnen openen en hun waren bij de lezer aan huis konden bezorgen, maar voor de boekhandel was dat de zoveelste lap.

De gespecialiseerde boekhandels zullen het uiteindelijk wel redden, maar winkels juist met een algemeen assortiment – waaronder ditmaal ook de AKO’s – Aholds expansiedrift terdege voelen. Wanneer je op het station toch al de AH-to-go induikt voor je koffie of je cola, haal je daar voortaan toch ook meteen je bestseller of romannetje voor onderweg? Exit AKO.

Intussen verslindt Albert Heijn de middenstand pondsgewijs. De groenteboer en de bakker hier in de buurt zijn al jaren dood, de slager redt het niet lang meer. We hebben hier de AH super, verder niks meer.

Ook allerlei andere diensten zijn tegenwoordig naar Albert Heijn verhuisd. Wie postzegels wil kopen of zijn OV-chip wil opladen, moet naar de Albert Heijn. Zelfs geld opnemen kunnen we sinds een paar maanden alleen nog daar: de pinautomaat in de buurt is inmiddels opgeheven. Is het niet vreemd dat ik naar de supermarkt moet en aan winkeltijden gebonden ben om bij mijn bank geld te kunnen opnemen?

Als een van de opties voor de kruisbestuiving tussen AH en Bol noemde Ahold gisteren ‘de introductie van afhaalpunten’. Buiten de bestaande winkels en online bestellingen die worden thuisbezorgd, via Bol of Albert, ziet Ahold mogelijkheden voor een derde verkoopkanaal: afhaalpunten waar klanten zelf hun eerder opgegeven bestellingen kunnen ophalen. Leuk bedacht toch: afhaalpunten? AHpunten, heeft u hem door?

Vroeger noemden we dat buurtwinkels.