Sprakeloos

De moeder van Tom Lanoye kreeg een aantal jaar terug een hersenbloeding: ze verloor daardoor de macht over de taal. Zij, de moeder van een schrijver, zij, die altijd klaarstond met een gedecideerde mening, zij, de amateur-actrice die lappen teksten uit haar hoofd kende, zij, de spraakwaterval – íij wist de woorden niet meer. Furieus werd ze ervan, ze had heftige woedeaanvallen, gooide met huisraad en brabbelde onverstaanbaar.

In Sprakeloos schrijft Lanoye over haar leven en dood, en daarmee vanzelf ook over zijn vader Roger, over zijn jeugd en zijn verstandhouding tot beide ouders. Hij verhaalt van een pronte vrouw die graag alle ogen op zich gericht zag maar die even zo vrolijk Lanoye’s vrienden slechts gehuld in badpak in het buitenhuisje bij Sint-Niklaas ontving. Hij toont de liefde die zijn ouders voor elkaar hadden, en laat met zachtheid hun gektes zien (‘Ik zweer je dat ik mijn vader dat gazon ooit heb zien stofzuigen‘, ‘zelfs haar toastjes zijn barok’).

Hij vertelt over haar dwingelandij: Josée acteerde met groot gemak een bijna-hartaanval als andere manieren om haar zin door te drijven, waren uitgeput. Hij beschrijft het werk in de slagerij en het gezinsleven in het huis op de verdieping erboven. Hij vertelt hoe de dood van zijn broer, die zich tegen een boom te pletter reed, een splinterbom in het gezin werd en iedereen uit elkaar dreef. Hij beschrijft hoe trots zijn ouders waren op zijn schrijverscarrière, en hoe lastig zijn eigen coming-out verliep (”Wat is het verschil tussen een nicht zijn en een neger?’ Als je een neger bent, hoef je dat niet te vertellen aan je ouders.’) Niettemin was Josée apetrots toen haar zoon de pers haalde door met zijn lief in het huwelijk te treden zodra België de huwelijkwet had aangepast. De buurt en haar bewoners worden uitgelicht met mooie, pijnlijke, ontroerende en geestige anekdotes: heel de nijverheid, de ambities en de gekte van een wijk in een klein stadje komen over de vloer.

Het boek gaat ook (aanvankelijk: vooral) over gemis en over taal die zowel verplicht, tekort schiet als definitief maakt. Hoe kun je iemand in woorden vangen? Waarom kon hij niet eerder over haar schrijven? Wat heeft het voor nut een verbaal standbeeld voor haar op te richten – Josée wilde dat graag, ze rekende erop dat haar zoon dat voor haar zou doen: je bent toch niet voor niets de moeder van een bekend schrijver? Roger rekende erop, hij wou dat zijn zoon middels zijn woorden Josée weer tot leven zou wekken – nu geen van beide ouders dat boek meer kunnen lezen? Hoe sluit je een boek af dat over een dode gaat? Want zolang je doorgaat – of zolang je nog niet begonnen bent – wroet ze tenminste nog in je.

Het is een prachtig boek. Mijn hartsvriendin C. leende het me en toen ik het uit had en moest teruggeven, kocht ik ter vervanging drie nieuwe exemplaren. Eén om zelf te houden en twee om weg te geven.

Recensies van Sprakeloos:

  • Humo: Lanoye neemt afscheid van zijn ouders
  • Knack: De nieuwe roman van Tom Lanoye
  • NRC boeken: Tegen een lijk is geen taal gewassen
  • Het Parool: Sprakeloos
  • VN: Sprakeloos

Amsterdammer van het jaar

Het Parool treft de laatste voorbereidingen voor haar jaarlijkse verkiezing van de Amsterdammer van het Jaar: vandaag zijn de kandidaten bekend gemaakt. Eerder konden de lezers hun eigen favoriet voordragen; uit die nominaties zijn tien mensen geselecteerd, en daar mogen wij nu uit kiezen. De winnaar wordt bekend gemaakt tijdens het Gala van de Amsterdammer van het Jaar dat plaatsvindt op 10 januari in de Stadsschouwburg.

Vanavond heb ik de verhalen van de tien kandidaten uitgebreid gelezen. Er waren verdorie twee mensen die ik van ganser harte mijn stem gunde: Wilfred van Oijen, een huisarts die altijd heel openlijk was over de gevallen waarin hij euthanasie toepaste, wat hem op een akelige rechtszaak en een absurd vonnis kwam te staan, en Atef Salib, de man die Habibi Ana opzette, het allereerste (en helaas nog enige) Arabische homocafé ter wereld.

Alletwee dappere mannen die zich alletwee altijd opelijk hebben uitgesproken. Hoe te kiezen? Toen zag ik gelukkig dat iedereen twee stemmen diende uit te brengen. Exit dilemma: klik klik, done!

Sleazy Snor Spaink

Mijn goede vriendin Anneke zag laatst een foto van een vrouw met een nepsnor en raakte plotseling in de ban. Ze wil zulke foto’s nu sparen en vroeg haar vriendinnen om mee te werken aan haar project en haar zo’n foto van zichzelf te sturen, die ze dan op haar blog zet: WomenWithFakeMustaches.

Ik vond het idee erg geestig en heb vanavond een druipsnor getekend, mijn haar nat gemaakt en achterover gekamd voor de juiste vettige look, met als finishing touch een sigaret bungelend in mijn mondhoek. Vooral die ene met die penose-achtige knipoog (u ziet hem hiernaast) kostte even wat tijd, maar ik ben erg te spreken over het resultaat.

Morgen kun je de hele serie bij Anneke vinden. Ben je een vrouw: schroom niet, doe gerust mee! Pak een wenkbrauw- of kohlpotlood en teken een snor, neem een stuk donker papier en knip er een uit, knutsel iets van wol of wat ook – alles mag, en je komt in goed gezelschap :)

Moderne samenvatting

Een site die ik bijna dagelijks bezoek is AfterEllen.com, waar nieuws over lesbische vrouwen en de media wordt bijgehouden. AfterEllen besteedt daarbij van oudsher vrij veel aandacht aan soaps en series, juist omdat homoseksualiteit daarin zo zelden aan bod kwam; en als er al eens een lesbisch personage is, liep het daarmee vaak verkeerd af. Gelukkig is er na The L Word gaandeweg meer lesbisch kijkplezier op de buis. Zo is er een damesdraad in Grey’s Anatomy ontstaan, en hoewel Callies eerste liefje wel heel abrupt verdween en we zelden iets van passie tussen die twee merkten, is de verhouding tussen Callie en Arizona iets beter ontwikkeld.

AfterEllens ‘recaps’ zijn vermaard. Ze zijn geestig geschreven, met veel culturele referenties, en gelardeerd met goed gekozen stills uit de serie. Sommige recappers zijn zo goed dat je hun stukken ook met plezier leest als je de bewuste serie niet volgt.

Buiten ‘puur’ lesbische personages volgt AfterEllen ook series die een hoog lesbificionado-gehalte hebben. Een daarvan is Gossip Girl: al was het maar omdat zowat de hele serie draait rond de vriendschap tussen Blair en Serena, en die twee zo ongeveer ziek worden als ze onderling ruzie hebben. AfterEllens StuntDouble, die de recaps van Gossip Girl verzorgt, heeft inmiddels een heel moderne vorm ontwikkeld: ze beschrijft elke aflevering in Facebookvorm. Minder makkelijk te volgen dan de normale samenvattingen, maar ronduit hilarisch, slim en inventief. Hats off, StuntDouble!

Blond

[Column voor Lover.]

‘Ik snap niet dat niet iedere feministe PVV stemt. Ik ben juist vanwege de vrouwenrechten bij de Partij voor de Vrijheid terechtgekomen,’ zei Tweede-Kamerlid Fleur Agema in het septembernummer van Opzij. ‘Vroeger waren vrouwenrechten veilig bij traditionele emancipatiebewegingen als GroenLinks en de PvdA, maar die hebben het laten lopen. Als feministe zou je je keihard moeten verzetten tegen de onderdrukkende gevolgen van de islam.’

Wanneer Agema wordt geprest uit te leggen wat er nu zo feministisch is aan de PVV, komt ze niet verder dan fulmineren tegen de islam en zeggen dat haar partij de zorg minstens even hard steunt als de SP dat doet. Geen woord over herverdeling van arbeid, zorg of macht. Geen woord over seksuele autonomie of seksueel geweld. Geen woord over gelijke rechten, loopbaan- of voorkeursbeleid. Geen obligaat gemurmel over herwaardering of herinterpretatie van ‘vrouwelijke’ waarden of capaciteiten. Zelfs een kontlikkende verwijzing naar Hirsi Ali kan er niet van af. Feminisme wordt binnen het vertoog van de PVV gereduceerd tot het xenofobisch verdedigen van kleinburgerlijke waarden: alsof zonder de islam de vrouwenzaak in kannen en kruiken was.

Als het niet zo triest was, zo je onder tafel rollen van het lachen: het feminisme als een kwestie die we met gerust hart aan meneer Wilders kunnen overlaten. Het is de wrangste grap van het decennium.

Wilders, die vrouwen aan de lopende band beledigt; Wilders, die vrouwen afschildert als sullige slachtoffers; Wilders, die weigert te zien hoe patriarchaal westerse religies zijn; Wilders, die het met zijn epitaaf ‘voddenkoppen’ presteert om de vermeende objecten van zijn zorg een venijnige veeg uit de pan te geven; Wilders, die vrouwenrechten alleen noemt waar het over kinderen, zorg en opvoeding gaat; Wilders, die binnen zijn partij het enige haantje wenst te zijn; Wilders, die een broertje dood heeft aan diversiteit en debat – bij díe Wilders zouden onze belangen veilig zijn? Ik vrees dat het enige waarvoor feministen Wilders ooit een pluim in zijn gat kunnen steken, is dat-ie de term ‘dom blondje’ sekseneutraal heeft gemaakt.

Bij eerdere nieuwrechtse partijen kon ik me – zij het met uiterst pijnlijk hart – nog enigszins voorstellen waarom zij aanhang trokken onder homoseksuelen of modieus feministisch angehauchte vrouwen. Fortuijn en Verdonk waren immers elk een verpersoonlijking van een volledig nieuw politiek personage: de presidentiële relnicht, respectievelijk de vrouw die het roer ambieerde. Wat je verder ook van hun standpunten mocht vinden, hun stijl en ambities boden een spektakel dat dwars tegen genderstereotypen inging en daarmee een focus voor genoegdoening bood; zo ongeveer als twintig jaar terug veel conservatieve vrouwen hun hart ophaalden aan Thatcher. Ha. Zij leerde die mannen tenminste een lesje! En via haar voelden ze zich een beetje sterker, een beetje meer gelegitimeerd, zonder dat ze zelf ooit meer hoefden te doen dan een passieve stem uitbrengen.

Maar zelfs een dergelijke persoonlijke identificatie, hoe rancuneus en au fond reactionair ook, kan Wilders niet bieden. Welke feminist, welke queer, welke genderbender – or, for that matter, welke wereldburger – kan zich ooit plaatsvervangend optrekken aan Wilders en zijn patriarchaal provincialisme?

Wilders staat, zo vrees ik, voor heel iets anders. Hij past perfect in de trend naar newspeak die we momenteel beleven. Veiligheid is vrijheid. Uitschelden is debat. Rechten ontnemen is een recht. Pluriformiteit bescherm je door uitstoting. Slachtoffers zijn schuldig. Eenwording is emancipatie.

Blond is het nieuwe bruin.

Dolly Bellefleur

Mijn goede vriendin Dolly Bellefleur – we zijn buren, we komen elkaar overal tegen, we delen lief & leed, we flirten altijd, we hebben samen een van haar meesterwerken geschreven en we hebben zelfs ooit op het punt van trouwen gestaan – opent komende zaterdag een grote tentoonstelling over haar werk, haar leven en haar jurken in de Openbare Bibliotheek te Amsterdam, onder de titel ‘Van hem naar haar naar Hyppolytushoef’.

Het belooft een mooie bijeenkomst te worden. Er zijn toespraken, er zijn vast veel bloemen, er wordt gezongen, er wordt geschonken, en ik mag haar publiekelijk interviewen. De grote vraag is natuurlijk: wat doe je áán, als je naast zo’n diva op het podium staat?

Zwoele Turken

Twee weken geleden was ik in Istanbul met mijn ouders. Door de stad struinend – wat is die trouwens immens groot – kwam ik langs een winkeltje waar tijdschriften, prullaria en ansichtkaarten werden verkocht en ik was meteen om. In plaats van de standaardplaatjes van het Topkapi, de Aya Sofia of de Blauwe Moskee heb ik uitsluitend kaarten van zwoele Turkse mannen verstuurd.

Ze waren raar, die kaarten. Ze passen allemaal in hetzelfde format, wellicht met uitzondering van die ene jongeling rechtsonder (maar dat schijnt dan ook een filmster te zijn). Er is een grote fysieke overeenkomst tussen de afgebeelde heren: ze hebben allemaal een snor, ze blaken allemaal van zelfvertrouwen, ze lijken allemaal een poging te doen sensueel en verleidelijk te kijken. Machismo in een zacht jasje: onverbiddelijk stoer maar toch een warme schuilplaats – dat is wat ze willen uitstralen. Ruwe bolster, zacht van binnen.

Wat me intrigeert, is dat mijn reactie op dit vertoon volkomen tegengesteld is. Ik denk geen seconde ‘ha lekker’ en alleen maar ‘eew getsie’. Ik vermoed dat Nederlandse mannen ook niet snel zo zullen poseren. Is het Nederlandse culturele beeld van wat een aantrekkelijke man constitueert nu inderdaad zo afwijkend van het Turkse?

[Voor een iets grotere versie van deze onweerstaanbare collectie: klik hier.]

Vreemde vogels

Gesproken column ter opening van de Queer Kick-off BiTransdag in Den Haag, eerder vanmiddag.]

QueerBiTrans. Vreemde eenden in de bijt. Mensen die van twee walletjes eten en mensen die niet horen in het geslacht waarin ze zijn geboren. En die gaan nu samenwerken.

Wat deze mensen gemeen hebben, is dat ze oplopen tegen de grenzen van sekse en geslacht; zij wonen in een grensgebied waarvan het bestaan meestal wordt ontkend. We zijn óf dit, óf dat: man of vrouw, hetero of homo. Hom of kuit moeten we hebben, in de uitersten moeten we wonen. Hom of kuit moeten we zijn.

Iedereen vindt maar altijd dat we kleur moeten bekennen, maar op curieuze wijze betekent ‘kleur bekennen’ gewoonlijk dat we geacht worden zwart of wit te zijn, elkaars diapositief. We zijn het één of het ander, en nooit ‘s een beetje van allebei. Mengen is geen gemeengoed in onze cultuur. Laat staan dat je zomaar wat kunt dwalen, het terrein mag verkennen, of geregeld wat heen & weer kunt reizen tussen die op voorhand gedefinieerde uitersten. Vreemde vogels.

Ik vind het geweldig dat deze twee groepen gaan samenwerken. Twee groepen die overigens her en der overlappen, want natuurlijk heb je transen die ook bi zijn en biseksuelen die transgender zijn, ook dát is helemaal niet zo zwart/wit.

Waarom is die samenwerking een goed ding? Inhoudelijk zijn er sterke overeenkomsten. We lopen, zoals gezegd, allemaal tegen de grenzen van sekse en gender op. Maar er zijn ook grote verschillen. Waar biseksuelen gewoonlijk minder om sekse geven, om iemands fysieke geslacht, is juist dat fysieke geslacht – of beter gezegd, de mismatch daarin – het alfa en omega van transseksualiteit.

Tegelijkertijd zijn er – en dat is voor mij een cruciale notie – binnen de mensen die we als ‘groep’ definiëren, ook grote verschillen. De ene trans is de andere niet, de ene bi niet de andere. Sommige transseksuelen willen niks aan sekse morrelen, ze willen alleen emigreren naar het andere geslacht. Andere transen willen dat hele sekseverschil juist liefst opblazen, als het kan een beetje feestelijk, met vuurwerk en toeters en malle hoedjes, en met een goede fles champagne erbij. Sommige biseksuelen zijn hartstikke queer, andere zo behoudend als maar kan. Je hebt anarchistische bi’s en PVV-stemmende bi’s; sommigen houden van klassieke muziek en anderen alleen van punk of metal. je hebt transseksuelen die gelukkig worden van huisje-boompje-beestje en transseksuelen die daar gillend van wegrennen.

Maar met al die onderlinge verschillen en onderlinge overeenkomsten, met al onze uiteenlopende affiniteiten en antipathieën, hebben we ook gemeenschappelijke belangen. De voornaamste daarvan zijn: morrelen aan de gedachte dat er maar twee seksen bestaan, bij uitsluiting van al het andere; morrelen aan de gedachte dat sekse en seksuele voorkeur onwrikbaar en eenduidig zijn; en tenslotte: morrelen aan de gedachte dat ieder mens eens en voor altijd vast ligt.

Wees flexibel. Blijf open. Ben veranderlijk. Vergeet nooit wie je gisteren was en wie je morgen wilt zijn. Vier het verschil, en geniet van de overeenkomsten.

Wees een vreemde vogel. Ik wens u een behouden vlucht.

Exbo’s

[Gepubliceerd in Lover, juni 2009.]

We doen een beetje alsof het een nieuw verschijnsel is: damesdames die de blik de andere kant opwenden en het voortaan geregeld of uitsluitend met meneren doen. Spijtoptanten. Afvalligen. Exbo’s. (Overigens is geen term zo mooi en compact als het Engelse hasbians.)

De ex van Melissa Etheridge (of was ’t die van Ellen Degeneres?) kwam om die reden een paar jaar geleden uitgebreid in het nieuws: na die high profile lesbische relatie was ze in de armen van een heer gedoken, net als Tina Kennard later in The L Word zou doen. Beide verliefdheden werden neergezet als een zondeval. Overloperij. Verraad. Terugrennen naar de veiligheid van de heteronorm.

Maar ’t verschijnsel is al zo oud als de weg naar Lesbos, en komt ook veel vaker voor dan wordt gesuggereerd. Ik kan zo vier, vijf vrouwen noemen die zich vroeger als exclusief lesbisch poneerden maar nu vooral met mannen verkeren.

Daarnaast heb ik sterk de indruk dat er in werkelijkheid aanzienlijk minder heftig op wordt gereageerd dan de media voorgeven: je proeft de relbelustheid aan die stukjes af. Cat fight! Bitch slap! Wijvengevecht! En, in de reguliere media, is er die slecht verhulde ondertoon van verlekkerde gelijkhebberij en triomfantelijke Schadenfreude: zie je wel, die lesbischen zijn op de keper beschouwd geen haar beter of anders dan wij. Dat lesbische gedoe was uiteindelijk maar behelpen, niets dan valse schijn. Zo’n vrouw was, dat blijkt nu maar weer overduidelijk, gewoon niet eerder de goede vent tegengekomen.

In het dagelijks leven echter hoor ik, een enkele valse roddel daargelaten, er eigenlijk niemand over. Wat óók weer raar is. Want het gebeurt wel, en het zou de gewoonste zaak van de wereld horen te zijn; net zo gewoon – en net zo ontroerend mooi – als een mevrouw die na jaren van meneren ineens en onverwacht halsoverkop verliefd wordt op een andere mevrouw. En over wat gewoon is praat je.

Waarom vinden we het niet raar, nee zelfs eerder een reden voor vreugde, als een heteromevrouw zich tot een soortgenote bekent en hullen we ons omgekeerd in vergevend zwijgen als een onzer de kudde ontvliedt? En waarom trouwens die typische woordkeus: bekeren, zonde, verraad, overlopen, andere kamp, andere kant? Homoseksualiteit is toch geen geloof, liefde geen oorlog?

Beide reacties – het vreugdegehuil in de reguliere media, het vergoelijkend zwijgen in de subcultuur – komen denk ik voort uit de gedachte dat je het één bent of het ander. Je bent he, of ho. En als je eenmaal hebt ontdekt wat je werkelijke aard is, je ware natuur, dan ben je dat en blijf je dat. Een rite de passage kun je maar eenmaal doen en de rest is – inderdaad – verraad en nep. Binnen die redenering verwordt neiging tot lot en verandert keuze in een levenslange veroordeling. Eens kleur gekozen, altijd gekozen!

Maar de gedachte dat ieders neiging vastligt en, in een al dan niet pijnlijk proces, alleen maar blootgekrabd hoeft te worden om in waarheid open te bloeien, is nonsens. Natuurnonsens. Er is geen waar ‘ik’ dat we alleen maar van opgelegde maatschappelijke beperkingen en vooroordelen hoeven te ontdoen. Mensen zijn uien, je kunt ons eindeloos afpellen, we groeien daaronder gewoon nieuwe rokken aan en hoe lang je ook schillen weghaalt: nergens een pit of kern te bekennen. Daarnaast zijn mensen plooibaar as fuck. We doen niks dan steeds maar veranderen: van kleding en mening, van smaak en houding, van sympathieën en subcultuur. (Vandaar dat ik de term ‘voorkeur’ ook altijd prettiger en passender heb gevonden dan ‘neiging’: voorkeur klinkt flexibeler, neiging klinkt me teveel naar een vermeende natuurlijke en aangeboren drang.)

Het is licht navrant dat we in de jaren zeventig spraken over lesbianisme als politieke keus – daarmee het cultuurlijke van seksuele oriëntatie benadrukkend en praktizerend – en nu zo onhandig doen over de veranderlijkheid van seksuele voorkeuren. Wie vals wil wezen, kan zeggen dat de ware aard van sommige lesbo’s nu bovenkomt: het heeft een paar decennia geduurd, maar nu zijn ze dan toch nog aan de man. Ook heteroseksualiteit laat zich kennelijk niet onderdrukken. Wie valser wil wezen, wijst erop dat veranderlijkheid uiteraard naar twee kanten kan uitpakken.

Ik geloof niet zo in aard of natuur. Alleen in uien. En in dat je ogen zeer doen als iemand een rok aflegt en zich afwendt.

Oordelen over de rechter

Binnenkort komt SM rechter uit, een film die op een spraakmakende Vlaamse zaak is gebaseerd. Een rechter begeeft zich samen met zijn echtgenote op het SM-pad: zij heeft er een dusdanig sterke aandrang toe dat ze dreigt hem te verlaten als hij haar niet tegemoet komt. Getweeën verkennen ze, met steeds minder schroom, het gebied waar pijn en genot samenvloeien. Voor Magda, de echtgenote, is het een verademing; Koen moet erg wennen maar ziet hoe zijn vrouw opbloeit.

In een gerechtelijk onderzoek duiken onverhoopt foto’s van Magda op, genomen tijdens een SM-sessie. De man die haar met hun beider instemming onderhanden nam wordt gezocht wegens verkrachting en het Openbaar Ministerie volgt hem al geruime tijd. Vanaf dat moment ligt hun seksleven op straat. Het OM doet een inval bij hen thuis en vindt tapes van SM-sessies, Koen wordt mishandeling van zijn echtgenote en souteneurschap ten laste gelegd (er heeft ooit iemand betaald om Magda’s meester te mogen wezen).

Koen wordt veroordeeld en verliest zijn baan. De schrik over SM speelt daarin een grote rol – zulke pijn kan iemand toch niet zelf verlangen, dat kan toch niets anders dan misbruik zijn? – maar ook de naweeën van de zaak Dutroux, waar steeds opnieuw werd geïnsinueerd dat tot in de allerhoogste regionen mensen deelnamen aan stiekeme en verderfelijke seksuele praktijken, speelde mee. Er moest een Barbertje hangen. En Barbertje, dat was Koen A.

De film speelt meesterlijk met de scheidslijn tussen privé en openbaar. Nergens zijn de seksscènes ranzig, en het enige moment dat je ongemakkelijk wordt is als een groepje rechters naar de sekstapes van Magda en Koen kijkt. ‘’t Is toch een schande, kijk nou toch!’ hitsen ze elkaar in koor op, en intussen wéét je dat ze allemaal met een paal in hun broek zitten en dat Koen de rekening gepresenteerd zal krijgen van hun eigen lustige ongemak.

Maar het gaat ook over de vraag hoe dat nu werkt: op een prominente positie verkeren en in je privéleven iets doen dat tegen de publieke moraal indruist. Mijn eerste neiging is te denken dat je a) weet dat zoiets ooit fout loopt en dat je dus b) bereid moet zijn om van je persoonlijke verlangen en omstandigheden een publieke zaak te maken als c) de kat uit de mouw komt.

Of sterker: misschien moet je er zelf wel op voorhand over beginnen. Langs die weg heeft immers elke minderheid zijn rechten verworven: van vrouwen die in de jaren zeventig publiekelijk meldden dat ze een abortus hadden ondergaan tot Kamerleden die openlijk homoseksueel zijn. Ze doorbraken daarmee het idee dat ze iets hadden om zich over te schamen, dat ze minder waren. En terwijl je weet dat een dergelijke openbare stellingname je zakelijk leven kan benadelen, gaat het om kwesties die nooit evenwichtig over het voetlicht komen tenzij iemand zich dapper uitspreekt.

Anderzijds is dat nu precies de kern van de zaak: dat niet alles wat je doet publiek bezit is, ook niet indien je een publieke functie inneemt, en dat geen enkele emancipatiebeweging ooit iemand kan claimen, zelfs niet indien het om een van de hunnen gaat. Ook een rechter mag participeren aan een ongewoon seksfeestje, en daar heeft helemaal niemand iets mee te maken.