Voor de duvel niet bang

Fascinerend dat Christine Lagarde genomineerd is om de nieuwe baas van de Europese Centrale Bank te worden. Ze staat nu 8 jaar aan het hoofd van het IMF, en heeft in die periode het IMF bepaald socialer weten te maken.

Onder haar leiding heeft het IMF zijn rol als hardvochtige saneerder versoepeld – halverwege 2015 riep Lagarde zelfs op om een fors deel van de schulden van Griekenland kwijt te schelden, omdat de strenge aanpak die het land eerder was opgelegd, inmiddels had bewezen niet te werken. Het land raakte er alleen maar dieper door in het slop.

Lagarde lijkt voor de duvel niet bang. In interviews zegt ze kalmpjes dat de twee grootste uitdagingen voor de wereld, en voor het IMF, de klimaatcrisis en de groeiende ongelijkheid zijn. Ze is een groot voorstander van een flinke CO2-heffing, tot wel 70 dollar per ton C02.

In een gesprek met Trevor Noah van The Daily Show zei ze vorige maand voorts dat het hoog tijd is om de onvoorstelbare hoeveelheid subsidies die overheden wereldwijd in fossiele brandstoffen steken – ze schatte het totaalbedrag dat daarmee gemoeid is, op liefst 5 biljoen dollar per jaar – over te hevelen naar een totaal ander type investering: in schone energie, infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg. Dat zou bovendien de groeiende ongelijkheid helpen tegengaan, een tegenstelling tussen rijk en arm die de wereld volgens haar steeds meer parten speelt. Dat is bepaald verfrissend om uit de mond van zo’n top dog te horen.

Op de website van het IMF wijdde Lagarde in maart van dit jaar een uiterst scherp stuk aan het gedrag van multinationals. ‘Ten eerste ondermijnt het gemak waarmee multinationals belasting lijken te ontwijken, plus de al dertig jaar durende daling in corporate tax rates, het vertrouwen in de rechtvaardigheid van het belastingstelsel als geheel. Ten tweede is de huidige situatie met name schadelijk voor landen met lage inkomens: het berooft ze van opbrengsten die ze hard nodig hebben om economische groei te behalen, armoede tegen te gaan, en duurzame doelen te bevorderen. Ontwikkelde economieën hebben de belastingtarieven voor internationale bedrijven te lang bepaald zonder rekening te houden met het effect ervan op landen met lage inkomens. Analyse van het IMF laat zien dat landen buiten de OECD samen jaarlijks zo’n 200 miljard dollar mislopen, doordat internationale bedrijven hun inkomsten doorsluizen naar landen met lage belastingtarieven.’

Dat zullen niet veel mensen – zeker niet op zulke hoge posities – haar publiekelijk durven nazeggen.

Daarnaast pleit ze voor meer vrouwen op de werkvloer, in alle geledingen en niveaus: niet alleen uit morele overwegingen, want dat argument sorteert nauwelijks effect, constateerde ze tot haar verdriet. Vandaar dat ze een economisch argument uit de kast trok: het is goed voor de economie en goed voor de ontwikkeling van een land.

Nu nog hopen dat Lagarde bij het IMF niet wordt opgevolgd door Jeroen Dijsselbloem.

[Beeld: Christine Lagarde, Wikimedia]

Feestje voor de meerderheid

‘Er is geen pride week voor hetero’s, net als er geen voedselbank voor rijke mensen is.’ Die grap deed afgelopen week de ronde op Twitter, nadat een club alt-righters verklaarde een ‘eigen’ festival te willen organiseren om heteroseksualiteit te vieren. De grap legde de kortzichtigheid van elke hetero die zich beklaagt omdat-ie zich ‘achtergesteld’ waant ten opzichte van potten en flikkers, genadeloos bloot.

Wat mij betreft viert iedereen die dat zo uitkomt zijn of haar heteroseksualiteit, maar heus: hetero zijn verdient geen slingers of praalwagens. Alles om ons heen wasemt uit hoe vanzelfsprekend en gewenst heteroseksualiteit is, terwijl homoseksualiteit nog altijd explicatie vereist, en uit-de-kast komen. Maar vooral: vaak met angst gepaard gaat. Welk meisje is ooit benauwd geweest om haar klasgenoten te vertellen dat ze op jongens valt, welk heterostel ooit bang geweest in elkaar geramd te worden zuiver omdat ze openlijk hand in hand liepen, welke jongen ooit uit huis gezet omdat-ie zei met een meisje te willen trouwen?

Feestjes eisen omdat je tot de meerderheid behoort, is niets anders dan een radicale ontkenning van je eigen macht en dominantie, plus een negatie van de moeizame strijd van ‘minderheden’ om gehoord te worden en hun mensenrechten verzilverd te krijgen. Inderdaad: alsof de rijken claimen gediscrimineerd te worden omdat zij de schappen van voedselbank niet mogen leegeten. Zulke feestjes opeisen is niets anders dan de hegemonie van je eigen dominantie willen bezegelen.

Afgelopen week zag ik het nieuwe seizoen van The Handmaid’s Tale. Daarin zat hetzelfde fenomeen verwerkt: al wie lager op de ladder van de macht staat, weet exact hoe wie een tree hoger staat, denkt en voelt. Je moet wel: je eigen leven en veiligheid hangen ervan af om de macht te kunnen paaien en zo nodig op de excessen ervan te anticiperen. Dus weet iedere handmaid of huishoudster precies waar ze staat, wat ze kan doen of laten, en hebben de keurige echtgenotes geen idee van het werkelijke leven van hun ondergeschikten. Onderwijl zijn ook de echtgenotes gespitst op elke valse toon van hun man: ook zij beven. Maar hun eigen, o zo vanzelfsprekende macht beneemt ze het zicht op hoezeer zijzelf naar beneden trappen.

Taal en empathie zijn alles. Noem iemand een flirtcoach en alleen daardoor al leer je jongens dat het ‘nee’ van een vrouw of meisje onzin is. Je vertelt ze namelijk dat ze nooit hoeven te letten op kleine signalen, terwijl de meisjes waarmee ‘geflirt’ wordt, allang weten dat als ze niet toegeven, geweld in het verschiet ligt. En sowieso: een flirtcoach die uitlegt dat het ‘nee’ van je bewerfde er niet toe doet, voedt op tot verkrachting. Het is alsof je bepleit dat een man die zijn vrouw geregeld in elkaar timmert, een ‘sportcoach’ inhuurt.

Tip voor iedereen met macht, hoe vliedend ook: al wie je als ‘de ander’ hebt bestempeld, kent jou beter dan jij hen.

Vrouwelijk

De internationale atletiekfederatie (IAAF) is ten derde male bezig een uiterst succesvolle sportvrouw uit haar gelederen te weren. De Zuid-Afrikaanse korte-baanloopster Caster Semenya moest eerder al een gênante geslachtstest ondergaan. Nadat de IAAF in haar broekje had gekeken – hé ja, toch een vrouw – wilde de bond haar testosteronspiegel weten, en warempel: haar scores werden te hoog geacht. Niet door doping, maar door een aangeboren conditie die vaker voorkomt.

Net als de vrouw die ooit van Fanny Blankers-Koen won, Foekje Dillema, is Semenya zoals dat tegenwoordig heet ‘hyperandrogeen’: haar lichaam maakt meer testosteron aan dan gemiddeld. Semenya moest van de IAAF daarom verplicht aan de testosteronverlagers, anders ze mocht ze nooit meer meedoen. Ze ging aan de medicijnen, vocht onderwijl de regel aan, en won.

Nu probeert de IAAF het opnieuw. De federatie eist strengere regels: iedere vrouw die meer dan 5 nmol (nanomol per liter bloed) testosteron heeft, moet volgens de IAAF verplicht aan de medicijnen om deel te mogen nemen; dit ‘om een eerlijke en open competitie te waarborgen’. In Nieuwsuur stak voormalig sprintkampioen Ellen van Langen vorige week wreed een dolk in Semenya’s rug: ‘Het is heel precair,’ gaf Van Langen toe, ‘maar ik had ook niet tegen haar willen uitkomen’.


My friend Caster Semenya is unequivocally female. Forcing women w/naturally high testosterone to give up ownership of their bodies & take drugs to compete in sport is barbaric, dangerous, and discriminatory. I stand behind her and hope she prevails. #IAAF https://t.co/L0VZ7sg2xC
— Billie Jean King (@BillieJeanKing) February 19, 2019

Het is bizar: elke vrouw die bovengemiddeld presteert in de sport, kan niet alleen tot een geslachtstest worden verplicht, maar bovendien tot een testosteronmeting: controleren of ze wel ‘voldoende’ vrouw is. (Ook de ‘vrouwelijkheid’ van tennisheldinnen Martina Navratilova en Billy Jean King werd jarenlang op vergelijkbare manier in twijfel getrokken. Eigenlijk waren ze allebei te goed om echt vrouw te kunnen zijn.)

Van Langen, quasi-onschuldig: ‘Dan zeggen mensen dat lange basketballers ook een voordeel hebben, maar dat is toch echt anders!’ Waarom? Lengte is toch aangeboren, net als hyperandrogeen zijn? En waarom zou Van Langen vrouwen met extra lange benen niet willen diskwalificeren? Het is toch even ‘vals’ wanneer iemand met benen die acht centimeter langer dan gemiddeld zijn, sprintjes trekt tegen vrouwen met een gemiddelde beenlengte?

Maar vooral verbaasde ik me over de nauwe marges die de IAAF voor vrouwen hanteert. Hun testosteronniveau hoort zich volgens de federatie tussen de 0,5 en 2,5 nmol te bewegen, met een maximum van 5 nmol. Maar de toegestane variatie voor mannen is aanzienlijk groter: van 7,7 tot liefst 29,4 nmol.


Experts on Semenya’s side have argued that not only are men not subjected to similar gender scrutiny, the IAAF’s understanding of gender is clearly outdated. What could have been an opportunity to challenge outdated perspectives and educate the world has turned into a paternalistic and invasive process.

QZ.com, 25 februari 2019

Deed de IAAF wat Van Langen voorstelde – iedereen die op enig biologisch aspect niet helemaal strookt met de vooroordelen die we over sekse hanteren, voortaan laten uitkomen tegen het andere geslacht – dan zou dat wel eens onvermoede consequenties kunnen hebben. Voor je het weet doen biologische mannen met formeel te veel oestrogeen of zonder testikels voortaan verplicht met de dames mee. Heeft Van Langen haar eigen testosteronniveau trouwens wel eens laten meten?

Niet bijster bijbels

Zeggen dat de mannenbroeders die de Nashville-verklaring tekenden hooguit een achterhoede vertegenwoordigen, is me te makkelijk. Wat deze scherprechters deden, was kolen stapelen op de hoofden van al wie volgens de striktst denkbare interpretatie van Gods woord buiten het boekje valt. Het was een lafhartige manoeuvre: de mensen die ze tot mikpunt van hun toorn maakten en met hun Bijbelinterpretatie buiten de orde verklaarden, krijgen al zoveel over zich heen.

Want hoewel homoseksualiteit in Nederland inmiddels een abstracte aanvaarding ten deel is gevallen, achten veel mensen het nog steeds reuzegrappig wanneer homo’s bespot worden op tv, krijgt een gemiddeld mannenstel dat hand in hand in de supermarkt loopt rare blikken toegeworpen, moet datzelfde stel ’s avonds op straat waaks zijn zodra een groepje jongemannen zich in hun richting begeeft, lopen lesbische vrouwen een bovengemiddeld grote kans op aanranding en verkrachting, en is het merendeel van de jongeren die zich aangetrokken voelen tot hun seksegenoten terecht benauwd voor uitstoting – door klasgenoten, vrienden, en zelfs familie.

Er is simpelweg te veel homohaat voorhanden in het dagelijks leven om laks te doen over de Nashville-verklaring. Hun fundamentele afwijzing van homoseksualiteit is hardvochtig: je mag het van deze radicale protestanten wel zijn of voelen, maar nimmer praktiseren, en kunt er al helemaal geen burgerrechten aan ontlenen. Dat ligt wat mij betreft akelig dicht aan tegen de meer alledaagse opvatting dat ‘ze’ het gerust mogen zijn ‘zolang ikhet maar niet hoef te zien’. Alsof andermens’ burgerrechten ophouden waar het blikveld van de pruttelende meute zich opent.

Evenmin is het ‘duidelijkheid scheppen’ of slechts ‘een stukje positionering’, zoals dominee Maarten Klaassen, een van de initiatiefnemers van de verklaring, gisteren schielijk beweerde. De ondertekenaars ontzeggen alle transgender mensen het recht op medische hulp bij hun geslachtsverandering, op vergoeding van hun medicijnen, op juridische wijziging van hun voornaam en geslacht. Dat is geen ‘positionering’, maar eenvoudigweg discriminatie.

Wil je Jezus eren, en Gods woord? Wees dan in ’s hemelsnaam een echte vent, en spreek je uit tegen de tollenaars, tegen de mensen die ten koste van burgers hun geld aan de maatschappij onttrekken. Richt je op de grootvervuilers die de aarde, Gods schepping immers, verruïneren. Maak al wie zijn macht misbruikt en zijn verantwoordelijkheid verkwanselt tot je mikpunt. Kies een tegenstander die meer privileges heeft, in plaats van massaal een groep te grazen nemen die al te lijden heeft. Naar beneden trappen is immers geen bijster bijbels uitgangspunt.

Ik was blij dat veel protestante kerken zich gisteren openlijk distantieerden van de zwartekousenkerk, en de regenboogvlag uithingen. Ook de VU – internationaal pionier in de medische hulpverlening aan transgender mensen – hees pontificaal de regenboogvlag.

Identificatie

Oude manEmile Ratelband wil via de rechter afdwingen dat hij voortaan wettelijk twintig jaar jonger te boek mag staan dan hij is, en eist aanpassing van zijn geboortedatum: hij ‘identificeert’ zich namelijk niet met zijn huidige leeftijd (69), maar beschouwt zichzelf liever als een man van 49.

Als de vraag hoe mannen zichzelf zien doorslaggevend moet zijn voor hoe de rest van ons hen dient te bejegenen, is de beer los. Je wilt de mannen niet de kost geven die zichzelf beschouwen als jonge god, atletisch, behendig klusser, hoogst capabel op werkelijk elk denkbaar vlak, onweerstaanbaar grappig, benevens de ultieme vrouwenmagneet. In werkelijkheid zijn ze vaker wel sulletjes dan niet, en raak je bevangen door plaatsvervangende schaamte zodra ze hun hoogdunkend ego vrij baan geven.

Ratelband beroept zich op de precedent van transseksuele mensen. Zij mogen hun geregistreerde geslacht veranderen, dus waarom hij zijn geregistreerde leeftijd niet? Welnu: geslacht is een geconstrueerde categorie. Nogal wat mensen vallen daarbuiten, al was het maar zuiver biologisch: ze zijn XXY, XXX, of XXXXYY. Soms passen hun chromosomen niet bij hun uiterlijke geslacht, en soms passen ze anderszins niet in de hokjes die wij voor elkaar hebben bedacht. Dat keurslijf past overigens ook dieren niet. Er zijn tal van diersoorten die op dat vlak fluïde zijn, of die in de loop van hun leven ‘spontaan’ van sekse veranderen.

Maar leeftijd is, net als geboorteplaats, een vrij onwrikbaar feit. Je bent altijd zo oud als de keren dat de aarde gedurende je leven om de zon heeft gedraaid, en je geboorteplaats behoudt altijd dezelfde lengte- en breedtegraad. Zelfs al kan je geboorteplaats later van naam veranderen en je geboorteland door een naburige natie worden geannexeerd: de locatie ligt vast. Zo ook je geboortedatum. Voor mijn part meet je die anders – via een meer flatteuze jaartelling, of zo – maar ook dat zal nooit iets veranderen aan je verouderende lijf, meneer Ratelband.

Terwijl dat natuurlijk de crux is bij transseksuelen. Zij getroosten zich drastische ingrepen in hun fysieke lichaam en niet-aflatende hormoonkuren om hun verschijning te langen leste meer te laten overeenstemmen met hun – laat ik dat vooral benadrukken: hun geteste en wetenschappelijk erkende – clash tussen verschijning en beleving. Als Emile Ratelband aanspraak wil maken op vergelijkbare rechten, verwacht ik minstens dat hij zich eerst onderwerpt aan een vergelijkbare, rigide toetsing en een dito bereidheid tentoonspreidt om artsen en hormonen te laten huishouden op en aan zijn lichaam, inclusief het risico op verlies van libido.

Tot die tijd is Ratelbands eis niets anders dan a cheap shot: een smadelijke, goedkope poging om zijn gebrek aan aantrekkelijkheid te verhalen door alle transseksuelen een hatelijke veeg uit de pan te geven. Voor een man die altijd mind over matter propageerde, is dat extra kwalijk.

 
Beeld: Oude man, door Marg, via Wikimedia

Duik in de geschiedenis

Hedy dPrecies een jaar geleden kreeg de hashtag #MeToo vleugels: vrouwen en mannen deelden massaal hun ervaringen met seksueel geweld en seksuele intimidatie. Voor de publiciteit hielp het nogal dat vrouwen van naam meldden dat zij uiterst nare ervaringen hadden beleefd met opdringerige, of zelfs gewelddadige mannen. De hashtag werd zo veelvuldig gedeeld dat er geen ontkomen aan leek: seksueel geweld was kennelijk aanzienlijk wijder verbreid dan we wel wilden weten.

Maar vrouwen zelf wisten dat natuurlijk allang. Niet voor niets heeft elke vrouw een repertoire aan afweer- en beschermingsmechanismes paraat: van altijd een sleutelbos in je hand houden als je ’s nachts over straat loopt, of keihard fietsen, tot een ijskoud gezicht opzetten, dwars door iemand leren heenkijken of humor gebruiken om de lont uit een potentieel gevaarlijke situatie te halen.

Niettemin zijn vrouwen vaak (en terecht) bang dat de man die ze afwijzen, voor hun ogen zal ontploffen en gewelddadig wordt. En te vaak hanteren ze uit angst daarvoor een pacificatiestrategie, die zo’n vent – die immers naar geen enkel subtiel ‘nee’ wenst te luisteren – vervolgens als aanmoediging opvat: ‘Nou, ze heeft me niet keihard afgewezen, dus ik kan er gerust nog een schepje bovenop gooien.’

Ik ben het werkelijk doodmoe dat #MeToo als een recente openbaring wordt beschouwd. Zes jaar eerder had Tarana Burke die hashtag al geïntroduceerd, maar toen werd die helaas amper opgepakt – wat er, zo vrees ik, mee te maken had dat zij zwart is en haar dader aanzienlijk minder beroemd dan Harvey Weinstein.

Maar ook: we hebben het hier al zo vreselijk lang over. In 1981 – toen we ‘seksueel geweld’ nog met een x schreven, en de reikwijdte van het fenomeen echt nieuws was – schreef ik, samen met mijn toenmalige vriendje, een motie die Fred van der Spek vervolgens namens de PSP bij de Algemene Beschouwingen indiende. Daarin werd hinderlijk gedrag van mannen op straat voor het eerst in verband gebracht met seksuele intimidatie op de werkvloer, met verkrachting, met vrouwenmishandeling thuis, en met de stortvloed van misogyne beelden in de media.

Voor het eerst werd toen in de Tweede Kamer geconstateerd dat er samenhang tussen al die verschijnselen bestond, en dat ze tezamen verband hielden met een verwrongen beeld van mannelijkheid en van macht, en het vermeende ‘recht’ van mannen op seks. De PSP vroeg de regering indertijd daar een samenhangend beleid over te ontwikkelen, en dat tot prioriteit te verheffen. Die motie werd met grote meerderheid aangenomen.

Negentien-een-en-tachtig. Bijna veertig jaar geleden.

Volgde een grote conferentie (Kijkduin, 1982), en een dikke overheidsnota – de zogeheten Paarse Nota, over de samenhang tussen allerlei uiteenlopende vormen van seksueel geweld. Oh sorry: sexueel geweld.

Soms ben ik het moe de geschiedenis zo vaak te moeten herhalen.

 
Foto: Toenmalig staatssecretaris Hedy d’Ancona op de Kijkduin-conferentie

Godgeklaagd

Dit is rape cultureZei secretaris-generaal Joke Brandt van het ministerie van Buitenlandse Zaken vorige week in het blad Binnenlands Bestuur: ‘Je kunt dan wel heel erg je best doen om mensen binnen te halen om een meer diverse en inclusieve organisatie te worden, maar als mensen zich niet thuis voelen of zich niet veilig voelen, kun je ze toch niet vasthouden.’ Er klonk een flinke dot gelatenheid uit haar woorden: je kunt nog zó je best doen, maar als mensen zich niet senang voelen, sta je gewoon met lege handen.

Twee dagen later bleek hoe de vork in de steel zat. Over een hoge ambtenaar op BuZa – hij adviseerde over subsidies – waren door externe organisaties liefst acht klachten ingediend wegens pesterijen, seksuele intimidatie en chantage. Zes van de acht klachten werden toegewezen. De man, die onder meer contacten onderhield met vrouwenrechtenorganisaties, had medewerkers daarvan nadien nota bene gedreigd dat hij hun geldkraan zou dichtdraaien als ze hun mond niet hielden over het gebeurde.

De man werd na het onderzoek naar een andere afdeling overgeplaatst, met behoud van rang en salaris. Hij had wel een berisping gekregen. Een berisping. Uit respect voor de privacy van de ambtenaar kon men niet zeggen hoe de schoft was berispt. ‘Joris, echt nooit meer doen hoor’?

Zegt Brandt, nog steeds in Buitenlands Bestuur: ‘We hebben geen aanwijzingen om te denken dat het [bij ons] slechter of beter is dan in andere organisaties. Ook hebben we helemaal niet veel formele klachten; 27 in acht jaar tijd. Dan kun je zeggen: “ok, allemaal prima, er is niets aan de hand”. Maar, met het oog op de #MeToo discussie, zeggen weinig klachten niet dat er niets in je organisatie aan de hand is. Mensen durven zich misschien niet te melden.’

Dit nadat ze zes klachten over het wangedrag van een hoge ambtenaar had gehonoreerd, allemaal van vrouwen die zich over flink wat angst en schroom moesten zetten voordat ze dat aandurfden, en ondanks de erkenning van de legitimiteit van die klachten was het enige dat BuZa deed de man overplaatsen. Waarom zou je als gedupeerde dan in ’s hemelsnaam nog een klacht indienen en je blootstellen aan de noodzaak daar vervolgens hoogst akelige gesprekken over te moeten voeren? Het haalt toch niets uit.

En dan de gotspe hebben te zeggen dat er weinig klachten zijn. Geen wonder, met zo’n klachtafhandeling zou ik ook liever mijn biezen pakken dan een vruchteloos gevecht aangaan met bazen die bewezen wangedrag afdoen met een verhuizing naar een andere werkkamer.

Dit is, zoals op Twitter moedeloos werd verzucht, rape culture: het toedekken en vergoelijken van misbruik, terwijl degenen die werden belaagd zich eerst in bochten moesten wringen en dan alsnog in de kou worden gezet.

Gisteravond werd bekend dat bij het Groningse studentencorps Vindicat weer eens iemand in elkaar was getrapt. De reactie van het universiteitsbestuur: Vindicat krijgt voor de derde keer op rij geen subsidie, maar de banden worden niet verbroken. Alles liever dan optreden tegen toxic masculinity.

 
Foto: US military, ‘Changing the culture of reporting sexual harassment and sexual assault‘ (2015).

Er komt geen einde aan

Don‘Het was een jeugdzonde,’ zeggen ze. Bij jeugdzondes denk ik toch eerder aan een bal door een ruit trappen of iets uit de winkel jatten, en niet aan het overweldigen van een leeftijdgenootje – iets waarmee je iemands jeugd en leven voor jaren kunt traumatiseren.

‘Hij was nog jong,’ zeggen ze. Nou, daar is-ie dan kennelijk de rest van zijn leven mooi mee weggekomen; een wrange vorm van het kapitaliseren van je jeugd. De hoogste tijd, dunkt me, dat zo iemand nu eindelijk volwassenheid betoont en erkent dat het botweg fout was wat hij indertijd deed.

‘Het was lang geleden,’ zeggen ze. Ja, het is lang geleden. Maar dat wist toch niet uit wat er is gebeurd? Had-ie indertijd opgebiecht wat hij had gedaan, dan zou het hem inmiddels mogelijk zijn vergeven. Alleen: dat deed-ie niet, en dus mag je hem nu aanrekenen wat hij indertijd heeft misdaan, én hem aanwrijven dat hij dat zo lang niet eens de moeite van het vermelden waard achtte. Want nee, het was geen bagatel – in elk geval niet voor degene aan wie hij zich toen opdrong.

‘Hij was dronken,’ zeggen ze. Nou en? Drankmisbruik is nooit een vrijbrief, en tijdelijke ontoerekeningsvatbaarheid geldt hooguit als verzachtend argument wanneer je weinig aan die tijdelijke redeloosheid kon doen; dat wil zeggen, als die je overviel. Niet wanneer je je eerst half klem zuipt, dan je boekje te buiten gaat en vervolgens je eerste fout denkt te kunnen inzetten als sluitend excuus voor je tweede, veel grovere fout.

‘Als we iedereen die ooit zoiets deed daar later op afrekenen, blijft er niemand over,’ zeggen ze. Mooi zo. Misschien kan het groeiende besef dat je er tegenwoordig niet altijd meer mee wegkomt, helpen om eindelijk een halt toe te roepen aan het alomvattende, te vanzelfsprekende, o zo frequente geweld dat veel mannen gebruiken tegen andere mannen, en tegen vrouwen.

‘Denk aan zijn carrière,’ zeggen ze. Waarom eigenlijk? Moet iemand die een dergelijke wandaad heeft begaan, buiten zijn eerdere vrijbrief nu bovendien beloond worden met een knap baantje? Is het niet belangrijker om degene die hij indertijd zo grof heeft benadeeld, eindelijk recht te doen en die gehoor te bieden, om zo te onderstrepen dat zulk gedrag niet normaal is?

‘Maar zijn toekomst!’ zeggen ze. Heus – is de toekomst van iemand die zich in het verleden totaal niet bekommerde om andermans heden, werkelijk een valide argument?

‘Iedereen kan wel zoiets beweren,’ zeggen ze. Maar dat is aantoonbaar niet waar: elke vrouw, elke man die publiekelijk iemand ervan beticht seksueel geweld jegens hem of haar te hebben gepleegd, wordt zelf dusdanig diep, lang en vies door het slijk gehaald dat het vervolgens honderd andere slachtoffers ervan weerhoudt zelf ooit openbaar gewag te maken van hun eigen ervaringen. De prijs die je betaalt wanneer je naar buiten treedt met je verhaal over seksuele dwang, is nog altijd hoog – manshoog.

 
Beeld: Campagne van UW-Madison Police Department, ‘Don’t Be That Guy’ (2015)

Dansend in een mijnenveld

Perel in ZomergastenBij Zomergasten vond ik psychotherapeut Esther Perel net wat te gladjes: alsof ze alle antwoorden allang klaar had liggen, ze hoefde alleen maar even in het juiste laatje te rommelen om ze tevoorschijn te toveren, leek het.

Wat toch ergens bleef hangen was Perels opmerking die avond dat ze een serie eenmalige sessies met vrijwilligers – allemaal echte koppels, met echte problemen – had opgenomen en die bewerkt had tot podcasts, die ze nu op haar website beschikbaar stelde. Dit bij wijze van publieke educatie, lichtte ze toe: niet iedereen heeft tijd en geld voor psychotherapie, maar wie weet staken ze er zo toch iets van op. (De serie zal haar daarnaast gerust ook geweldige reclame voor haar praktijk opleveren.)

Zo kwam het dat ik afgelopen week toch even wilde luisteren. Het werd een belevenis; voor ik het wist had ik alle achttien afleveringen uit. Perel – die praktijk houdt in de Verenigde Staten, en in de aankondiging steevast Estaire Parèlle wordt genoemd; nooit geweten dat Amerikanen de naam ‘Esther’ niet snappen – was kwikzilver. Ze was afwisselend slim, vol mededogen, scherp, geestig, streng, troostend, inventief, bemoedigend, en praktisch.

Natuurlijk, de sessies zijn ingedikt: gesprekken van drie uur zijn teruggebracht tot een uitzending van telkens 35 tot 40 minuten. Perel kan daarnaast bogen op een schat aan ervaring en kennis, en heeft zich voor elke sessie ongetwijfeld terdege voorbereid. Dat maakt een boel uit. Maar het verbaasde me niettemin hoe makkelijk ze onderliggende problemen op tafel wist te krijgen, de dynamiek van zo’n stel doorgrondde, die vervolgens kon duiden, om dan met een kwinkslag of geruststelling de loodzware lading ervan draaglijk te maken voor het stel, en hun bovendien praktische tips en strategieën bood om de dingen eens anders aan te pakken.

Tussendoor betrok ze in korte, na afloop van de sessie toegevoegde terzijdes de luisteraar bij haar aanpak en bevindingen. Die terzijdes fungeerden als samenvatting, maar boden tevens een korte reflectie: voetnoten bij haar eigen werk. Ze vertelde erin wat haar was opgevallen, waarom ze op dat moment van strategie veranderde, of hoe ze later merkte dat ze op een bepaald moment een steek had laten vallen.

Ze zong een liedje in het Frans voor de een, ze plaagde de ander, ze gaf een derde in twee minuten een fundamentele les over patriarchale verhoudingen, ze vroeg een vierde zonder enige terughoudendheid door over seks, ze liet de vijfde de hand van zijn geliefde liefkozen, en liet nummer zes en zeven ter plekke een rollenspel doen. Dit was inderdaad publieke scholing in geestelijke gezondheid in optima forma.

Minstens twee keer was ik tot tranen geroerd. En ik wenste iedereen subiet een eigen Estaire toe: iemand die liefdevol door je persoonlijke mijnenveld danst, die je vasthoudt, en ondertussen je blik vrijer maakt.

Seks, macht en gender

Being any sex is a dragNadat bericht werd dat actrice Asia Argento, een van de eersten die filmproducer Harvey Weinstein vorig jaar van seksueel misbruik betichtte, zichzelf ook schuldig had gemaakt aan seksueel wangedrag – ze zou een minderjarige acteur hebben aangerand – was besmuikt gegrinnik te horen. Duh, die vrouwtjes doen het zelf ook! Kijk ze nou in hun hemd staan, met hun #metoo.

Afgelopen weekend publiceerde de Volkskrant een lang en oprecht artikel waarin een aantal mannen aan het woord kwamen die eerder, als minderjarige, in de netten waren verstrikt van een oudere vrouw. Het is de klassieke trope uit de film The Graduate – de moeder van een leeftijdsgenootje als valse verleidster. Indertijd waren de jongens gevleid: een oudere, rijpe vrouw die hen, guppies nog, de moeite waard achtte, wow! Pas later beseften ze dat ze geen idee hadden wat ze eigenlijk overkwam of wat ze deden, laat staan van wat ze zelf wilden. Ze waren hoofdzakelijk overbluft geweest. Hadden hun stem niet kunnen vinden.

We zijn nu eindelijk beland waar we wezen moesten: seksueel wangedrag, grensoverschrijdend gedrag, loopt niet per se langs sekselijnen. We denken te makkelijk dat daders uitsluitend mannen zijn, vrouwen exclusief slachtoffers.

Maar seksueel geweld gaat niet over sekse; het gaat zelfs niet over seks. Het gaat over machtsmisbruik ten eigen bate, gerief, of glorie. Talloos zijn de verhalen over soldaten die door hun meerderen of door een groep collega’s werden verkracht om hen te vernederen; over priesters die koorknapen, misdienaartjes en schooljongens misbruiken; over vaders, stiefvaders en ooms die zonen en neefjes misbruiken, simpelweg omdat ze voorhanden waren en je je driften op hen kunt afreageren.

Toch denken de meeste mensen nog altijd dat alleen vrouwen slachtoffer kunnen zijn van seksueel geweld – een gedachte die wordt gevoed door de notie dat mannen en jongens er altijd wel pap van lusten, zodat zelfs opgedrongen seks voor hen eigenlijk ‘niet echt’ neerkomt op misbruik. En een vrouw als dader valt al helemaal buiten ieders denkraam.

Mag ik de volgende stap voorspellen? Iemand ontdekt dat zelfs binnen lesbische en homoseksuele relaties seksueel geweld voorkomt. Dat lesbische vrouwen elkaar kunnen verkrachten, homoseksuele mannen hun partner soms mishandelen.

Het punt is: er zijn veel vormen van machtsmisbruik. Niet alles laat zich langs genderlijnen uitleggen, al is dat een structurele vorm van machtsverschil. Er zijn ook andere machtsfactoren. Wanneer de ene partij ouder of rijker is, meer privileges of status heeft dan de andere – zijn hun onderlinge relaties, inclusief de seksuele, zelden vrij en onverveerd, en moet de machtiger van de twee de ander het voortouw geven.

Seksueel geweld uitbannen kunnen we niet. Het beste waarop we kunnen hopen – ik schreef dat al dertig jaar geleden – is dat vrouwen even vaak daders worden als mannen nu zijn, en mannen even vaak slachtoffer.

 
Beeld: xJason.Rogersx / https://www.flickr.com/photos/restlessglobetrotter/7527764372/