Eigen volk

Telkens opnieuw raak ik in de war door het concept ‘eigen volk eerst’. Dat je je eigen volk vooropstelt en buitenlanders als indringers beschouwt: dat kan. Maar dat je vervolgens landgenoten die jouw mening niet delen neerzet als vijand of verrader, suggereert toch werkelijk dat er iets anders aan de hand is.

Immers: als eigen volk ‘eerst’ hoort te staan, valt ál het eigen volk noodzakelijkerwijs onder die noemer. Dan stap je dus niet met een broodmes op een eigenlandse politica af, dan wens je een landgenote niet vinnig toe dat je hoopt dat zij zal worden verkracht door een van haar troetelvluchtelingen.

‘Eigen volk eerst’ verwordt zo ongemerkt en vrij desastreus tot ‘mijn mening eerst’, en al wie het niet met die mening eens is, ontzeg je voortaan woedend elk recht van spreken. Terwijl je nota bene tegelijkertijd beweert dat je doodsbenauwd bent dat die vluchtelingen en gelukszoekers onze mooie democratie onderuit zullen halen, schend jijzelf de eerste principes van diezelfde democratische principes.

Ja, ik snap dat mensen zonder werk, wachtend op een sociale huurwoning, bang zijn dat zij voor de zoveelste keer zullen worden gepasseerd. Toen ik, begin dertig, met een stok begon te lopen vanwege de MS en recht kreeg op een zitplaats in de bus, kreeg ik vooral boze blikken van middelbare dames. Eindelijk was de tijd aangebroken dat zij met egards zouden worden behandelden; met mijn brakke benen drong ik vals voor, vonden ze, en tastte ik hun rechten aan.

Maar het zijn niet de vluchtelingen die voor een absurde krapte in de sociale huursector hebben gezorgd; evenmin zijn het de vluchtelingen die grootschalige werkloosheid hebben veroorzaakt. Woningcoöperaties hebben zowat hun halve woningbestand moeten verkopen, daartoe geprest door de huurheffing die de overheid hen heeft opgelegd. Werk verdwijnt massaal door automatisering, outsourcing, herstructurering, en uitholling van functies.

Hoor je ooit iemand die hartstochtelijk voor ‘eigen volk eerst’ pleit, fulmineren tegen de machinaties van de banken, tegen de perfide bijverschijnselen van TTIP, tegen de groeiende kapitaalsophoping bij steeds minder mensen, tegen de financiële regels die bedrijfsfaillissementen afwentelen op de samenleving en deszelfders woekerwinsten in eigen zak laat steken, tegen het beleid dat Nederland een internationale belastingvrije haven heeft gemaakt?
Nee?

Hou dan alsjeblief op over ‘eigen volk’.

Want zulke maatregelen tasten het perspectief en de gedroomde zekerheden van de Nederlandse arbeider duizendmaal harder aan dan honderdduizend Syrische vluchtelingen ooit vermogen.

Mijn voornaamste probleem met dat ‘eigen volk eerst’ is dit. Het zet arme sloebers tegenover arme sloebers, uitzichtloze mensen tegenover uitzichtloze mensen.

Maar zij zijn niet het probleem.

Schijn en systeem

Het heeft er alle schijn van dat de politiek inmiddels grondig kapot is – en daarmee ook democracy as we knew it. Dat de parameters van beleid tegenwoordig vaker op internationaal niveau worden bepaald dan in nationale parlementen, is op zich geen ramp. Dat burgers slechts zijdelings betrokken zijn bij de samenstelling van die internationale organisaties en zowel zij als NGO’s amper invloed kunnen uitoefenen op de agenda’s, standpunten, procedures en besluitvorming daar, is dat wél. Evenals dat burgers en NGO’s hun eigen zorgen er zo belazerd weinig terugzien.

Dat steekt des te meer daar dat bedrijven wel lukt, en zij een willig oor vinden. Van de zoveelste verlenging van het auteursrecht of de uitbreiding van de reikwijdte van patenten; van intellectueel eigendom dat zo is opgerekt dat je ineens geen eigenaar meer bent van spullen die je toch heus eerlijk hebt gekocht – allemaal vérstrekkende veranderingen waar burgers niets en parlementen amper iets over te zeggen hebben gehad.

Daarnaast vormen en kleuren bedrijven ons dagelijkse leven zwaar, zonder dat burgers daar veel invloed op kunnen uitoefenen. Schaalvergroting, goedkoper fabriceren, werk uitbesteden aan rechteloze groepen, weigeren na te denken wat de rol van arbeid en loon nog is in een steeds verder geautomatiseerde wereld, is een vorm van korte-termijndenken die niet lang meer houdbaar is. Want wat moet er gebeuren met al die werklozen, al die uitgerangeerde mensen, zeker nu de staat zich ook steeds meer terugtrekt?

Hoe kan het dat het bedrijfsleven de winsten voor zichzelf houdt, terwijl ze de verliezen meestal behendig op de maatschappij weet af te wentelen?

En dan hebben we daar bovenop nog TIPP, NAFTA, CETA en andere handelsverdragen, die allemaal draaien om ISDS: the Investor-State Dispute Settlement. Een soortement van rechtbank waar buitenlandse bedrijven een land kunnen aanklagen wanneer dat beleid invoert dat hun ‘winstverwachting’ dwarsboomt. Een ‘hof’ dat bindende uitspraken doet, zonder de plicht die te publiceren, zonder dat burgers worden gehoord, en zonder mogelijkheid tot beroep. Dat hof heeft nationale regeringen al meermalen tot miljardenclaims veroordeeld, zuiver omdat zij door haar eigen burgers geëntameerde en uiteindelijk nationaal gesteunde beleidsveranderingen doorvoerden.

We zien het allemaal gebeuren, en niemand die een fatsoenlijk antwoord op deze ontwikkelingen weet te formuleren. Hou me ten goede – ik ook niet.

Wel ga ik steeds meer geloven dat het weinig zinnig is om politici individueel verantwoordelijk te stellen voor falend beleid. Want natuurlijk breekt elke politicus z’n verkiezingsbeloften binnen deze context. Het is allang niet meer de mens die het systeem faalt: het systeem faalt de mensen, politici incluis.

Wel mag je van politici eisen dat ze het falen van het systeem niet langer weglachen.

Kip en gas

Geweldig hoe Arjen Lubach een discussie in Nederland heeft weten los te maken over TTIP, het handelsverdrag dat Europa op korte termijn met Amerika wil afsluiten en dat zich nu in de laatste stadia van onderhandelingen bevindt. Milieu- en burgerrechtenorganisaties probeerden al eerder te wijzen op de nadelige gevolgen van het beoogde verdrag, maar tevergeefs.

Het is dan ook een complex verhaal. De kern: buitenlandse bedrijven kunnen nationale wetgeving omzeilen met een beroep op hun eerder gedane investering, dan wel op de wetgeving in hun land van herkomst. De chloorkip – Lubachs favoriete voorbeeld – mag in Europa niet worden verkocht, maar is in Amerika toegestaan. Aangezien zulk chemisch ‘schoongespoeld’ vlees in Amerika is toegestaan, mogen EU-lidstaten volgens de TTIP de chloorkip niet langer de toegang tot hun markten ontzeggen.

Open grenzen voor de chloorkip!

Maar dat is niet het engste aan de TTIP. Als consument kun je immers, ook na invoering van het verdrag, zelfstandig besluiten zulk vlees niet te kopen: ook de TTIP kan niet om een consumentenstaking heen.

Het heetste hangijzer is de provisie dat een buitenlands bedrijf een land kan aanklagen indien hun beleid de investeringen van zo’n bedrijf schaadt. Dat betekent serieus dat internationale bedrijven een land kunnen aanklagen wanneer dat beleid implementeert dat hun investeringen of hun winstverwachting schaadt. Alles wijkt voor winst.

TTIP verzekert dat bedrijven zich gedragen alsof winst maken een mensenrecht is. Worden ze gefnuikt in dat streven, dan kunnen ze een arbitragezaak beginnen – een zaak zonder rechters, zonder beroep, zonder inspraak, en zonder enige transparantie. Maar het zijn wél zaken die de machtsstructuur veranderen, die ons recht en democratie aantasten, en de beleidsvrijheid van alle aangesloten landen drastisch inperken.

Tegenlicht, het onvolprezen onderzoeksprogramma van de VPRO, wijdde zondag een uitzending aan TTIP en sloeg daarbij de spijker op de kop.

Stel dat Nederland TTIP nu al had getekend. Hebben we minister Kamp, die na de aardbeving in Emmen van afgelopen weekend plechtig aan meesterinterviewer Sven Kockelman beloofde dat de veiligheid van de burgers voortaan voorop stond, en dat hij heus de gaskraan verder zou dichtdraaien indien dat nodig was. Heel Nederland blij, en vooral Groningen.

Maar ja, TTIP was inmiddels getekend, hè. En een van de aandeelhouders van de NAM, verantwoordelijk voor de aardgaswinning in het Noorden, is ExxonMobil, een Amerikaans bedrijf. Dus die kan vervolgens de Nederlandse overheid voor een mistig arbitragecomité slepen en vijf of zes miljard euro schadevergoeding eisen. Meer dan de daadwerkelijk gedupeerden ooit zullen krijgen.

Plus dat zo’n onbetwistbare schadevergoeding vervolgens al het geld opsoupeert dat wijzelf heel hard nodig hadden om ons energiebeleid aan te passen. Maar ja, winst boven alles, toch?

Woningen

Woedend was Wilders tijdens de algemene politieke beschouwingen. “Weet u waarom er te weinig huurwoningen zijn, meneer Roemer? Omdat die asielzoekers allemaal voorrang krijgen van de SP, waardoor al die SP’ers en heel veel anderen die op een huurwoning wachten, langer in de wachtrij staan. Dát is wat u doet, dáárom is er een tekort aan woningen.”

Welnee, meneer Wilders: er zijn zo weinig sociale huurwoningen beschikbaar omdat die op grote schaal zijn verkocht. Sinds 1998 mogen woningbouwverenigingen hun corporatiebezit verkopen aan de zittende huurders; en wanneer huurders vertrekken, worden veel huurhuizen uit het bestand gehaald en gaan ze de verkoop in. Sinds het Woonakkoord van 2013 is die transformatie van het woningbestand enorm versneld: de regels werden verder versoepeld, en huurcorporaties moeten sindsdien een forse heffing over hun bestand betalen. Door die heffing heeft minister Stef Blok vorig jaar 1,2 miljard euro opgestreken – geld dat de woningbouwverenigingen soms alleen kunnen opbrengen door weer extra huurwoningen in de verkoop te gooien.

Sommige woningcorporaties, zoals Vestia en Stadgenoot, verkopen de huurwoningen zelfs aan buitenlandse investeerders. Zodra de huidige huurders zijn weggewerkt, worden de huren ‘geliberaliseerd’.

Niks asielzoekers en niks SP: het is het uitponden van het sociale woningbezit – mede dankzij de liberaliseringsgedachte van Wilders eigen voormalige VVD – die huurwoningzoekers de das omdoet en die voor muurvaste wachtlijsten zorgt.

Afgelopen week heb ik een bevolkingsonderzoekje bij mijn eigen trapgenoten gedaan. In 1991 werden hier elf huurwoningen opgeleverd. Mijn huurhuis – een aangepaste woning – is van verkoop uitgezonderd; van de overige tien zijn er sinds 1998 liefst zeven verkocht. Van de vier huurders zitten er twee al sinds 1991 hier, en de andere twee net voor de liberalisering. Allevier willen we nooit meer weg: want waar moeten we in dan hemelsnaam naartoe?

Van de zeven tot koopwoning geconverteerde huizen worden er twee door de huidige eigenaars permanent verhuurd – aan buitenlanders, ja: Australiërs, Duitsers, Britten, Spanjaarden, Zuid-Amerikanen. Steeds zitten er nieuwe mensen, soms om het halfjaar. Een derde woning wordt geregeld als AirBNB verhuurd, omdat de eigenaars met een oude koopwoning zitten die ze – buiten de bank gerekend – aan de straatstenen niet kwijt kunnen.

U kunt de asielzoekers en de vluchtelingen nu wel de schuld geven, meneer Wilders, maar dat is een vals verhaal. In werkelijkheid ligt de oorzaak toch echt bij de schrikbarende afkalving van het aantal sociale woningen. De door de VVD afgedwongen ‘liberalisering’ van het huizenbestand heeft ervoor gezorgd dat de huren omhoog gaan, de markt voor sociale huurders potdicht is komen te zitten, en de lokale overheden steeds minder ruimte overhebben voor hun eigen sociale woonbeleid.

Fantastisch

Wat een opbeurende troonrede kregen we dit jaar te horen! Bezuinigen met een sociaal én ondernemend gezicht was het adagium, en verdomd: dat was precies wat ze deden.

De troonrede was een ware fusie van liberalisme, sociale betrokkenheid, ondernemerszin, toekomstvisie en no-nonsense. Dat de regering er en passant in slaagt om, naast de vele nieuwe uitgaven, niettemin zoveel te besparen op inmiddels structurele kosten en een slankere, minder bemoeizuchtige overheid blijkt neer te kunnen zetten, verraste vriend en vijand.

Laat me de hoogtepunten even samenvatten. Bij al dit goede nieuws is het immers moeilijk de hoofdlijnen vast te houden.

Nederland neemt volgens de nieuwe doelstellingen riant veel vluchtelingen op. De crux is echter dat die voortaan meteen als volwaardig burger worden beschouwd: ze worden niet eerst jarenlang opgesloten in asielcentra waar ze niets mogen doen. In de leegstaande kantoren die hen zijn toegewezen en die ze zelf mogen verbouwen, is deelname aan de taallessen de enige vereiste. Ook heeft de regering beloofd de diploma’s van vluchtelingen met spoed om te zetten naar een Nederlandse equivalent, zodat legaal werk ineens binnen handbereik van deze nieuwe Nederlanders ligt.

Voor mensen die al vijf jaar of meer in de bijstand of de WAO zitten, worden keuringen en controles afgeschaft: voortaan krijgen zij standaard een basisinkomen. Bijverdienen mag, uiteraard. Pas wanneer ze zelfstandig anderhalf keer het basisinkomen bijeen weten te sprokkelen, vervalt hun recht op bijstand: dan staan ze immers weer op eigen benen.

Saillant detail is dat het stoppen met het tot in elk detail controleren van alle uitkeringsgerechtigden – ongeacht of ze daadwerkelijk worden verdacht van fraude – zoveel budget blijkt vrij te maken dat een basisinkomens nu makkelijk te financieren blijkt. Voorts was ik erg opgelucht dat ook de regering zich eindelijk realiseert dat fulltime en vast werk steeds meer een zeldzaamheid aan het worden is.

Internationale bedrijven die Nederland jarenlang als vrijplaats voor belastingontduiking hebben gebruikt, krijgen nu alsnog de rekening gepresenteerd: ze moeten eindelijk dokken. Dat het kabinet Rutte/Asscher heeft besloten die opbrengsten volledig te besteden aan milieumaatregelen, was een extra opsteker. Wow – ineens twee miljard euro extra voor recycling, zonnepanelen, waterbeheer. Plus die geweldige nationale prijsvraag waarmee de overheid nieuwe groene ideeën stimuleert!

Dat in het middenmanagement gesneden moest worden, zag iedereen al jarenlang aankomen. Hoe heerlijk dat de overheid daar eindelijk een criterium voor heeft opgesteld: hoe platter de organisatie, hoe meer belastingaftrek; en omgekeerd: hoe meer managers, hoe meer belasting. Vooral de zorg zal daar immens veel baat bij hebben: handen aan het bed worden voortaan aanzienlijk minder belast dan handen aan de vergadertafel.

Hoezee, hoezee!

Privatisering en publiek terrein

In Amsterdam heerst zorg over de aankopen van buitenlandse investeerders in de stad. Het Paleis van Justitie op de Prinsengracht is in handen van een buitenlandse groep die er een hotel van wil maken, dure panden aan de grachten zijn door Chinezen en Russen gekocht, veel winkels op de Zeedijk zijn recent overgenomen door Egyptische Kopten die er ijssalons en steakhouses willen vestigen.

Mij kan het weinig schelen of binnen- of buitenlandse tycoons de parels van de stad opkopen. Het onderscheid tussen ‘Nederlands’ en ‘niet-Nederlands’ is sowieso irrelevant. Zowat alle van oudsher Nederlandse bedrijven zijn inmiddels in handen van buitenlandse eigenaars: van de Hema en V&D tot UPC en KLM. Voorts brengen globalisering, migratie, inburgering en de snelheid van investeerders inherent met zich mee dat iedereen in zowat elk land kan investeren.

Wie het marktdenken heeft omhelsd, heeft weinig recht van klagen wanneer voorheen nationaal of lokaal eigendom in buitenlandse handen raakt. That’s the whole game: wie het meeste biedt, wint binnen die denktrant nu eenmaal alles.

Mijn zorg is een andere.

Het Paleis van Justitie dat in Chinese handen is gevallen, de historische panden die de UvA aan de hoogste bieder wil slijten, de rare winkeltje sen karakteristieke cafés op de Zeedijk die nu achter elkaar in door Kopten gedreven, eenvormige toeristenvallen worden omgezet – het gaat niet om de nationaliteit van de investeerders. Sterker: je op de landsaard van de kopers focussen, getuigt van een tamelijk achterhaald nationalisme. Het werkelijke probleem is dreigende eenvormigheid en verlies van publieke ruimte.

We klagen al jaren dat winkelstraten in Deventer er tegenwoordig hetzelfde uitzien als die in Alkmaar of Maastricht: overal de Xenos, het Kruidvat, de AKO, de Blokker, de Albert Heijn of twintig andere inwisselbare zaken, met overal hetzelfde aanbod. Elke specificiteit verdwijnt. Je bent in een winkelstraat – in welke stad doet er niet meer toe. Diezelfde trend gaat zich nu aftekenen in de horeca: overal ijssalons, overal Starbucks, en overal dezelfde broodjeswinkels.

Wat zich nu onder onze neus afpeelt, gaat nog een stap verder. Publieke ruimtes en gemeenschappelijk bezit worden verkwanseld voor privé-eigendom. Iedereen kon de oude panden van de UvA verkennen, iedereen kon het Paleis van Justitie binnenlopen – stuk voor stuk prachtige panden, opgebouwd en jarenlang onderhouden met overheidsgeld. Maar nu ze van de hand zijn gedaan, zijn ze plots privébezit en afgesloten voor het publiek. Tenzij de burgers voor die toegang betalen, uiteraard. Marktdenken boven alles!

In The Guardian raasde eerder dit jaar een groot debat over de privatisering – en dus: afsluiting – van voorheen publieke delen van de stad. Het is tijd dat we het daar in Amsterdam ook over gaan hebben. Welke publieke ruimtes willen we voor de stad bewaren?

Toekomst

Over vijf jaar, in 2020, zou de uitstootreductie in Nederland volgens afspraken minstens 25% moeten zijn. Dat lukt nog niet erg. We maken het met sommige vervuiling juist bonter dan ooit tevoren: we hebben nog nooit zoveel kolen verstookt als in de afgelopen vijf maanden. In april van dit jaar haalden we zelfs het historisch hoogtepunt van bijna 1,3 miljard kilo kolen. Op die manier komt er bitter weinig van die afspraken terecht.

Je zou denken dar de overheid zich daarom met verve inzet voor duurzame woningbouw, zuiniger vervoer, zon-, wind- en waterenergie, en sluiting van verouderde kolencentrales. Want de wereld moet serieus schoner worden, willen we niet met ons allen naar de haaien gaan.

Tweede-Kamerlid Remco Dijkstra zei in een reactie op de gestegen broeigasuitstoot in Nederland dat hij niet tegen een beter klimaatbeleid is gekant, tenminste: ‘als het maar geen geld kost’. Hij had zijn eigen oplossing voor het probleem paraat: de VVD zet liever in op een handvol ‘slimme maatregelen’, zoals recycling en een bijmengverplichting voor brandstof.

Geweldig, Remco!

Afgelopen juli was wereldwijd de warmste maand ooit gemeten, en het jaar 2015 het warmste jaar. Sinds 1992 is de zeespiegel bij elkaar acht centimeter gestegen, en zonder drastische maatregelen versnelt dat proces zichzelf alleen maar. De NASA houdt serieus rekening met een zeestijging van één meter in de komende anderhalve eeuw. De effecten van de toenemende warmte zijn overal al merkbaar: de wereld kampt met grilliger en extreem weer, grote droogte op veel plaatsen, overstromingen in andere, en met heftiger en langduriger bosbranden dan ooit.

Maar de VVD meent dat wat extra recycling genoeg moet zijn om die trend te keren en de godganse zaak te redden. De toekomst van de wereld veilig stellen, zorgen dat onze kinderen een enigszins fatsoenlijke toekomst hebben: aardig idee, ja heus hoor! Maar het mag vooral geen geld kosten, want dan is de VVD faliekant tegen.

Het gevleugelde citaat van Derek Bok, een Amerikaanse advocaat en voormalig president van de Harvard University, drong zich aan me op. ‘If you think education is expensive, try ignorance,’ merkte de man droogjes op. De VVD verzet zich tegen serieuze, nu hopelijk nog enig effect hebbende milieumaatregelen omdat die nu wellicht geld kosten? Hebben ze enig idee met welke torenhoge lasten – en met welk schrijnend, wanhopig menselijk leed – hun kortzichtige boekhouderij onze toekomst opzadelt?

Wil de VVD geld besparen? A stitch in time saves nine. Nu doordacht en bloedserieus investeren in milieuherstel is duizendmaal goedkoper dan over dertig jaar de gevolgen van onze huidige nonchalance en kortzichtige zuinigheid bestrijden.

TTIP en TPP

Er komt steeds weer slecht nieuws boven over TTIP, het Transatlantic Trade and Investment Partnership en TPP, het Trans-Pacific Partnership, waarin de handelsbetrekkingen tussen de VS en Europa, respectievelijk Australië geregeld worden.

De tekst van de verdragen is geheim. Wat de afgelopen maanden is gelekt, suggereert echter dat bedrijven een grotere vinger in de pap krijgen en nationaal beleid behoorlijk in de wielen mogen rijden. Zo kunnen internationale bedrijven een financiële claim indienen wanneer overheidsbeleid hun ‘voorziene’ winst schaadt. Denk bijvoorbeeld aan milieuvereisten en regels rond voedselveiligheid die de ondernemersvrijheid van multinationals nationaal aan banden leggen, of die striktere eisen aan een bedrijf opleggen om in de Europese markt actief te mogen zijn dan in de VS gebruikelijk is.

De verdragen voorzien in een internationaal orgaan waar bedrijven zulke claims kunnen indienen: de zogeheten Investor-State Dispute Settlements (ISDS). Zaken die bij ISDS worden ingediend, worden volgens de gelekte plannen via arbitrage en onder geheimhouding afgehandeld. Er zal geen mogelijkheid tot beroep zijn, en er komt geen rechter aan te pas. Noch iemand die de rechten van burgers in de gaten houdt, trouwens.

De clausule over ISDS was zo controversieel, dat het EU-parlement – dat in de rest van de TTIP-besprekingen vrij mak is – daar een stokje voor stak. Of nou ja: ze stelden bespreking daarvan uit tot later. Wat bepaald niet hetzelfde is als tegenstemmen, helaas.

Burgerorganisaties en NGOs maken zich intussen grote zorgen wat TTIP en TPP voor burgerrechten en nationaal beleid gaan betekenen. Copyrightregels lijken ferm te worden aangesnoerd, niet met het oog op het belang van makers, maar in het voordeel van distributeurs. Er zijn grote zorgen over de gezondheidsclausules in TTIP en TPP: bedrijven krijgen het recht zich vergaand met het volksgezondheidsbeleid te bemoeien. Goedkope generieke medicijnen bevoordelen in plaats van dure, geregistreerde middelen tast immers de potentiële winst van bedrijven aan… In Engeland en Nieuw-Zeeland zijn ze zelfs benauwd dat hun publieke zorgverzekeringen onderuit wordt gehaald, en ingeruild moeten worden voor private verzekeringen.

Recent bleek dat farmaceutische bedrijven staan te trappelen om onderzoeksgegevens via deze handelsverdragen af te schermen. Cijfers van wetenschappelijk onderzoek naar het effect van medicijnen willen ze onder het strenge auteursrecht van de verdragen scharen. Metingen worden dan niet openbaar gemaakt en mogen niet door anderen worden gebruikt: dat zou immers hun winst kunnen aantasten.

Wat dat betekent? Claims over de effectiviteit van nieuwe medicijnen kunnen niet langer door derden worden gecontroleerd, en Europa wordt gedwongen elk oordeel van de Amerikaanse FDA over nieuw te vermarkten medicijnen kritiekloos te slikken.

Edit: Ik noemde TPP abusievelijk TTP. Verbeterd.

Olifant

‘Trump scheldt, is onbeleefd en schept op over zijn rijkdom. Ik heb dat Berlusconi ook zien doen. Hoe kinderachtiger, slechter, onbeschofter die was, hoe meer stemmen hij kreeg. [..] En ik kan er niets aan doen, maar ik moet ook ontzettend om hem lachen. Als ik in Amerika zou wonen, zou het me moeite kosten verstandig en redelijk te stemmen,’ schreef Theodor Holman gisteren.

Als ik in Amerika woonde, zou ik mijn uiterste best doen iedereen te weerhouden van een stem op Trump. De man is een olifant in de porseleinkast: links en rechts moedwillig dorpen vertrappelend, mensen ondersteboven lopend, schel zijn eigen lof trompetterend. Onderwijl weigert hij te zien hoe hij persoonlijk heeft geprofiteerd van het systeem waarin hij groot is geworden: een imperium geërfd van zijn vader, ontzien door de belastingdienst, meermalen gered door de faillissementswetgeving. Hij is een moloch die parasiteert op het grootkapitalisme, en vervolgens tegen elke muis die hij onder zijn poten vermaalt, sneert dat het dier dan maar een paar maatjes groter had moeten zijn.

Zo’n man wil je niet als presidentskandidaat.

‘Ik heb geen tijd om politiek correct te zijn,’ sneerde hij in het debat dat Fox News vorige week organiseerde tussen de tien populairste Republikeinse kandidaten. ‘En Amerika heeft die tijd al helemaal niet. We moeten nú iets doen.’ Waarna hij de rechten van vrouwen, immigranten, niet-blanken en armen met een wijds gebaar van tafel veegde. Allemaal prietpraat, vond hij. Sterke mannen met geld, die hebben we nodig: mannen van stavast, mannen die zich nergens iets van aantrekken. Mannen als Donald Trump, kortom.

Ondertussen versimpelt hij elk debat tot het punt waarop je brein bevriest en lardeert hij elke uitspraak met dreigementen en sneren. In elk antwoord dat hij tijdens het debat gaf, zaten valse persoonlijke aanvallen: Trump speelt uitsluitend op de man, en veegt argumenten terzijde. Elke nuance ontbrak, zowel in zijn analyses als in zijn plannen. En daarna kwam steevast het laconieke dreigen: dit is allemaal onzin, als ik de Republikeinse nominatie niet win, begin ik gewoon voor mezelf. En als ik het als onafhankelijk kandidaat óók niet red, ach – really, what does it matter? Dan koop ik die politici toch gewoon?

Hij zei het met zoveel woorden: When I call Hillary, she shows up. Alsof-ie haar in zijn broekzak heeft zitten.

In de politiek hebben we intelligentere discussies nodig. Keuzes inzichtelijk maken, zowel voor tegenstanders als voor medestanders; verder willen denken dan je neus (of je zittingsperiode) lang is; bezwaren en tegenargumenten serieus nemen, en ze met beleid en tact afpellen; cohesie scheppen in plaats van verdeeldheid.

Trump is een botte bijl. Je moet er niet aan denken dat hij de gesprekken met Iran over kernwapens orkestreert. Want als die olifant vrolijk elders gaat grazen, zitten wij, de wereld, met zijn scherven.

 
Toevoeging d.d. 10 september 2015:
Voor de mensen die zeggen dat je Trump niet serieus kunt nemen als kandidaat, lees dit fantastische -en angstaanjagende- artikel uit de Rolling Stone van 9 september.

Het nieuwe delen

In reactie op de veranderende economie en de afkalvende verzorgingsstaat ontstaan er allerlei nieuwe initiatieven. Ze zijn gebaseerd op delen en samenwerking. Er worden andere manieren verzonnen om met bezit om te gaan. Slimme bedrijven helpen mensen om auto’s te delen, buurtbewoners delen hun gereedschap zodat niet iedereen zelf klopboor hoeft aan te schaffen. Kleine zelfstandigen vormen in groepjes hun eigen arbeidsongeschiktheidsfonds. Websites die de onderlinge ruil van diensten en spullen tussen mensen bevorderen, schieten overal wortel.

Zulke samenwerkingen zijn inventief, slim, kleinschalig, overzichtelijk, soms schattig, en vaak milieuvriendelijk. We moeten er ook vooral mee doorgaan.

Alleen helpt het zo weinig. Het is toch een beetje de manier waarop de middenklasse en hip Nederland hun wonden bekijken en dan besluiten om voortaan samen pleisters in te kopen.

Niet alleen omdat je, om in zo’n deelsysteem te worden opgenomen, eerst zelf iets moet hebben dat je kunt inleggen: gewilde spullen, een beetje geld, nuttige vaardigheden, gezochte kennis. Verslaafden, daklozen, vereenzaamde mensen, zieke mensen, arme mensen of slecht opgeleide mensen komen zo’n deelsysteem aanzienlijk minder makkelijk binnen dan een jong stel met twee rechterhanden en een straat vol leuke buren.

Juist daarom was de verzorgingsstaat zo’n geweldig idee: zonder aanziens des persoons kon je, indien nodig, een beroep doen op hulp of steun. Je hoefde niet mondig of slim te zijn noch over de juiste contacten te beschikken om woonbegeleiding, thuishulp of schuldhulpverlening te krijgen. Maar tegenwoordig moet je vaak praten als Brugman, of soms zelfs tegen de lokale gemeente procederen, om de zorg te krijgen die je nodig hebt. De nieuwe collectiefjes, hoe goedwillend en loffelijk ook, richten zich vooral op het organiseren van mondige mensen. De rest valt uiteindelijk in de schoot van de Voedselbank en het Leger des Heils.

Het onderliggende probleem is dat steeds minder mensen werk hebben, arbeid en rechtsposities ‘flexibel’ zijn geworden en salarissen zakken, maar de prijs van wonen, energie, onderwijs en zorg over de hele linie stijgt. In vrijwel alle westerse landen worden de armen in rap tempo armer, terwijl de middenklasse door haar reserves heen raakt.

Ondertussen belandt er steeds meer geld bij de one percent. Er vindt momenteel een grootschalige herverdeling plaats van kapitaal en bezit, waarbij een steeds kleiner wordend deel van de mensen een steeds groter wordend deel van ’s werelds rijkdommen in eigendom heeft, en de rest het nakijken heeft.

Dat probleem hef je niet op met het onderling ruilen van de opbrengst van je moestuintje, of met onderling een Broodfonds stichten. Zo’n Saoudische prins die onlangs besloot zijn hele kapitaal van 29 miljard weg te geven aan goede doelen: dat zou het nieuwe delen moeten zijn.