Oh dammit…

Afgelopen nacht is Simon Vinkenoog overleden. Nu zou hij 81 worden deze maand, dus helemaal onverwacht is het niet en de man heeft een geweldig rijk en brisant leven gehad, maar toch schrok ik even.

Eerder deze maand werd hem een been afgezet en ik werd helemaal blij over zijn verhalen erover. Ja natuurlijk was het naar en onhandig maar de wereld verging niet, hij had nog steeds zin in het leven, de liefde, het plezier en de recalcitrantie. Hij sprak er heerlijk nuchter over: ‘nou ja een been kwijt, we zien wel,’ zo zonder gehuil en niks van oh zo zielig. De man spatte van levenslust. Dat deed me erg deugd.

En hij ging me sowieso aan. Ik ben hem geregeld tegengekomen, met zijn vrouw: Edith. We spraken wel eens, en ik werd er altijd erg blij van te zien hoe die twee van elkaar hielden. Dat was opwekkend en lavend. Mooi, vrolijkmakend. Ze deden elkaar goed en ze eerden elkaar. Mensen die beter werden door elkaars aanwezigheid. En nu moet Edith alleen verder. Och arme meid… Je hebt een goede vent gehad. Ik denk aan je, ik denk aan hem.

Zelfmoord II

Er is al maandenlang een mooie, bijzondere en soms hartverscheurende discussie over zelfmoord gaande op deze site, waarin mensen die de zelfmoord dichtbij zijn met elkaar spreken en mensen die zelfmoord niet begrijpen met veel respect meepraten over hun eigen reserves en hun eigen leed, hoeveel moeite dat ze ook kost. Ik vind het een klein en te koesteren wonder dat al die mensen hier zo in gesprek raken over hun problemen, hun aarzelingen, hun angsten en hun woede. Meestal gaat het goed, hoewel een enkele keer de emoties hoog oplaaien of ineens iemand niet echt meer luistert maar vooral met ‘adviezen’ komt.

Die discussie is nu zo lang geworden dat de betreffende pagina uit zijn voegen barst: er zijn inmiddels al bijna 900 reacties, mijn website zucht en kreunt eronder, en de pagina moet eindeloos laden voor je verse reacties ziet.

Dit bericht is bedoeld als een verse start. Ga vooral door met lezen en reageren: ik wil de discussie juist niet onderbreken, alleen maar hanteerbaarder maken. Wie de vorige bijdragen wil lezen, kan dat hier doen. Spreek, lees en schrijf vooral verder. Het mag hier, het kan hier, het is hier welkom. Schrijf je verhaal of je reactie hieronder.

Broccoli

In alle gesprekken vanavond – goede vrienden, Oud & Nieuw – kwam naast veel andere dingen ook ter sprake wat we graag gedraaid zouden willen hebben bij onze begrafenis of crematie. (Nee dat is niet morbide. Ik was erg blij dat ik wist wat Jan gedraaid wilde hebben – niemand anders wist dat-ie Mood Indigo wilde laten horen, en in welke uitvoering precies, en zo kon ik op ‘t laatst nog iets extra’s voor hem doen. Dat was troostrijk.)

Al jaren denk ik dat ik Broccoli van Coil zou willen laten horen. ‘t Is een zo mooi en breekbaar nummer, etherisch en nuchter tegelijk, vervreemdend en lief, onwezenlijk en kwetsbaar en teder.

Dus zojuist luisterde ik weer naar Broccoli. En ineens drong het eindelijk tot me door: dat nummer gaat helemaal niet over mijn toekomstige dood of wat ik al wie dan afscheid komt nemen nog zou willen zeggen. Dat nummer gaat erover dat mijn ouders ooit dood zullen gaan, en hoe erg dat is, en dat ik mezelf al jaren probeer te wennen aan de gedachte dat zij er ooit niet meer zullen zijn.

‘Wise words from the departing. The death of your father, the death of your mother, is someting you prepare for all your life, all their life.’ (En om helemaal eerlijk te zijn: dat is waarom ik soms zo kwaad kan zijn op mijn kwijte broer – dat de bekommernis om mijn ouders alleen op mijn schouders valt, en ik hun dood niet met hem zal kunnen delen.)

Broccoli

Wise words from the departing
Eat your greens, especially broccoli
Remember to say “thank you”
for all the things you haven’t had
By working the soil we cultivate the sky
We embrace the vegetable kingdom

The death of your father,
the death of your mother
Is something you prepare for
All your life
All their life

Wise words from the departing:
The death of the mother, and the death of the father,
Is something you prepare for
For all of their life,
For all of your life.

Wise words from the departing:
Eat your greens, especially broccoli.
Wear sensible shoes, and always say “thank you.”
Especially for the things you never had.

Wise words from the departing:
By working the soil we cultivate the sky,
And enter the vegetable kingdom
Of our own heaven.
By working the soil we cultivate good manners.
We used to say “please”, and “thank you.”
Especially for the things we never had.

Wise words from the departing:
Eat your greens, especially broccoli.
And always say “thank you.”
Especially for broccoli.

[Op YouTube staat een live uitvoering van Broccoli maar op de plaat – Musick to play in the dark I – is het veel en veel mooier. Je kunt Broccoli hier beluisteren en hier kopen.]

Om de hoek

Zojuist hebben we Wim begraven.

Ik leerde hem in de zomer van 1994 kennen, hij sprak me aan tijdens een concert – voor zover dat mogelijk was tenminste, want het was een optreden van Entombed en Napalm Death, gewoonlijk kun je daar niet veel bij praten. Wim had cadeautjes voor me meegenomen: tekeningen van mij en teepjes van zijn eigen muziek. We zijn nadien altijd blijven corresponderen. We zagen elkaar geregeld op straat – hij woonde twee hoeken verderop – en altijd bij Neubauten. (Op alle live-albums van Neubauten in Amsterdam hoor je Wim wel een keer brullen.)

Uit een stukje dat ik over onze eerste ontmoeting schreef:


Hij was uiterst openhartig. Na tien minuten wist ik al dat hij schizofreen was, dat hij getrouwd was geweest en zijn ex momenteel in een Duitse kliniek verbleef, dat hij vorig jaar in Santpoort had gezeten en daardoor helaas het optreden van Neubauten in Paradiso had gemist, dat hij afgelopen Pasen in de cel had gezeten omdat zijn bovenbuurvrouw de politie had gewaarschuwd in plaats van hem te vragen of het allemaal wel ging met hem toen hij zo moest gillen, dat hij meer van Blixa hield dan van Cave en dat Blixa, zie je wel, hetzelfde sterrebeeld had als hij: ze waren alletwee bom. ‘Bom?’ vroeg ik. ‘Ja. Augustus. Hiroshima,’ zei hij.

Wijn wilde hij niet, liever spa, zijn arts had hem alle alcohol verboden en in combinatie met zijn medicijnen was wijn inderdaad niet aan te bevelen wist hij inmiddels. Die tekening van mij was van toen ik bij Ischa was. Of ik een vuurtje had. Hij werkte aan een Duitse vertaling van Hans Fallada en de eerste grap in dit boek van duizendnogwat pagina’s stond op bladzijde honderddrieeëndertig. Hij schreef verhalen, altijd dezelfde zei hij lachend, alleen werd de eerste zin gaandeweg beter.

Zijn conversatie was verrassend. ‘Word jij ‘s morgens ook wel eens schreeuwend wakker?’ vroeg hij, en vertelde daarna dat in zijn dromen altijd alle dieren dood gingen. Hij rekende niet in jaren maar in mensen: toen ik hem beloofde een kaartje te sturen om te vertellen wat ik van zijn bandjes vond, vroeg hij hoe oud ik was: was ik van Blixa of van Cave? Met vereende krachten kwamen we erachter dat ik ouder was dan Blixa en jonger dan Cave. Dat deed hem deugd; dan zou hij namelijk voor het eerst een brief krijgen van iemand die ouder was dan hijzelf.
– Uit Cadeautje, juni 1994

Wim was al ruim vier jaar niet meer opgenomen geweest, dat was een persoonlijk record. Hij wilde zijn medicijnen afbouwen: hij werd er gedempt van en ze maakten hem moe en mat. Het deed hem goed, dat stoppen: hij schreef me dat-ie voor het eerst in zeven jaar had gehuild, en dat hij zich fitter en vrolijker voelde. Het deed hem slecht, dat stoppen: hij geloofde dat op 7 augustus, zijn verjaardag, de keizer van Japan twee minuten in het journaal te zien zou zijn om te vertellen over het bombardement van Nagasaki. Kort daarna werd Wim opgenomen en vorige week werd hij dood aangetroffen in de isoleercel.

Wim hield zich, ondanks de schizofrenie, meestal heel goed staande. Hij was een curieuze maar buitengewoon innemende man: buitengewoon slim, met een verstand dat soms op hol sloeg; een goth, maar dan in felle tinten gehuld (altijd met een turquoise, roze of gouden legging); hij was groot en had lang rossig haar; hij praatte altijd iets net te hard, te toonloos en te snel, stond altijd wat te dichtbij, en als-ie me begroette kreeg ik altijd een ferme natte zoen op mijn mond. Hij was een goed go-speler en zat altijd in bandjes. Hij tekende en schreef. Zijn enthousiasme was aanstekelijk en zijn hart groot. Wim was een soort opgetogen herdershond in zomerkleuren.

Bij de ceremonie vanmorgen werd een toepasselijk nummer gedraaid: Dead friends (around the corner), van Einstürzende Neubauten. Prachtig. Al bij de eerste klanken sprongen de tranen me in de ogen.

Oh fuck. Dag Vera…..

Zojuist las ik dat Vera Springveer – ook wel bekend als Charles Lücker – is overleden aan de gevolgen van aids.

Vera zag, hoorde en ontmoette ik voor het eerst bij de Gay Dating Show in Mazzo, toen ze in het gevolg van Hellun Zelluf verkeerde. Vera had een stem als een klok and an attittude to match. Een paar jaar geleden timmerde ze een hommage aan David Bowie in elkaar en ik wou er niet naartoe: dat kon immers alleen maar fout gaan. Op aandringen van Janssen ging ik alsnog en ik stond paf. Ze flikte het ‘m. Vals, venijnig, scherp, sluw, sexy, over the top, en buitengewoon overtuigend, absoluut absorberend: je dacht niet meer aan Bowie maar alleen nog maar aan Vera zelf. Ze was geweldig. And It ain’t easy.

Dag schat.

Godverdomme.

‘Fucking cameras! Fucking media!’

(Voor de vaste lezers hier inmiddels oude kost, maar voor de krant nog steeds de moeite waard.)

Nieuws zingt rond, het fenomeen is bekend. Journalisten die elkaar lukraak overschrijven zonder een enkel feit te controleren blijft echter schrikken. Het verhaal: in Bridgend, een stadje in Wales, is een zelfmoordgolf gaande. Afgelopen jaar hebben zeventien tieners zichzelf van het leven beroofd, allemaal door verhanging. De vraag: wat is er aan de hand? Het antwoord: ze steken elkaar aan.

Intussen buitelen de verslaggevers en cameraploegen over elkaar heen in Bridgend. Netwerk – die avond in handen van de broeders van de EO – maakte het vorige week bijzonder bont. De cameraploeg had ‘s nachts een ambulance gezien en stormde erop af. Hadden ze daar wellicht een verse zelfmoord te pakken? Zie je wel dat er iets raars aan de hand was in Bridgend!

Het was geen zelfmoord. Iemand had teveel coke genomen en was er slecht aan toe. De cameraploeg verdrong zich en wou met omstanders praten. Was het niet toch zelfmoord? Wisten de omstanders dat zeker? Tot een jonge vrouw – misschien een bekende van de zieke – begon te gillen: ‘Fuck off! Take your frigging camera’s away and leave us alone! It’s a coke overdose! Fucking media!!’ De ploeg maakte zich uit de voeten en verschool zich in een café. Ze waren nog boos ook dat ze waren weggestuurd.

Dat er gezocht wordt naar antwoorden is begrijpelijk. Zelfmoord roept altijd vragen op, vragen die des te vreselijker blijven wroeten naarmate de zelfmoordenaar je dichterbij stond. Maar wie een antwoord wil, dient eerst zijn vragen helder voor ogen te hebben. En wie heldere vragen wil, moet nagaan wat er echt aan de hand is, niet een andere journalist overschrijven.

De feiten leren dat er weinig deugt van de nieuwsberichten. Bridgend is geen stadje maar een county: er wonen 132.000 mensen; zo ergens tussen het formaat van Leeuwarden en Groningen in. De zeventien zelfmoordenaars van het afgelopen jaar waren niet alleen tieners: hun leeftijd varieerde van 15 tot 27. Afgelopen jaar was er geen piek maar juist een daling van het aantal zelfmoorden onder jongeren: het jaar ervoor waren het er namelijk 28. De politie vertelt keer op keer dat ze op een enkel geval na geen enkel verband tussen de individuele gevallen kunnen vaststellen, geen contacten via internet noch daarbuiten, maar de media blijven zoeken naar een alomvattend antwoord.

Van die copy-cattheorie geloof ik niets. In dat geval – zeker met de huidige, onwaarachtige mediabelangstelling – zouden de cijfers hoger zijn dan in eerdere jaren, en dat zijn ze gelukkig niet. De netwerktheorie is bizar: zowat álle jongeren zitten tegenwoordig op netwerksites, en de zelfmoordcijfers onder jongeren dalen, ook in Wales, ook in Bridgend. Bovendien stelt die theorie zelfmoord voor als een besmettelijk virus, als iets dat van hand tot hand gaat, iets dat verder gezonde en gelukkige jongeren in het verderf stort.

De imitatietheorie veegt al die dode jongeren op een hoop en haalt hun individualiteit weg. Die theorie doet of ze allemaal hetzelfde waren, of er geen verschillen zijn, geen persoonlijke histories, geen persoonlijke problemen die onoverkomelijk leken. Hij ontmenselijkt ze. En hij is smakeloos. Stel je voor: je bent al maanden ongelukkig, je denkt aan zelfmoord en je woont in Bridgend. Hoe kun je in hemelsnaam nog de moed vergaren met iemand te praten? De media hebben je gebombardeerd tot na-aper, tot meeloper. Praten is alleen maar moeilijker geworden.

Pauw & Witteman, 22 februari 2008: Bridgend

Ik ben vrijdagavond laat te gast bij Pauw & Witteman om te spreken over de ‘zelfmoordgolf’ in Bridgend en de vraag waarom ik op mijn website (al dik tien jaar, trouwens) een overzicht heb staan van zelfmoordmethodes. Inmiddels blijkt het noodzakelijk te zijn de verhalen in de media te corrigeren:

  • Bridgend is geen ‘stadje’. Het is een county, met circa 132.000 inwoners.
  • Het gaat niet om ‘tieners’, maar om jongeren en volwassenen in de leeftijd van 15 tot 27.
  • Er is sprake van 17 jongeren en jonge volwassenen die zich in het afgelopen jaar van het leven hebben beroofd; dat is geen ‘golf. In 2007 hebben 21 jongeren in Bridgend zelfmoord gepleegd; in 2006 waren het er 28. Het aantal neemt af, niet toe. In heel Wales plegen er overigens 21 jongeren per maand zelfmoord maar dat lijkt verder niemand te interesseren.
  • In de media is geregeld sprake van ‘zelfmoordpacts’, van mensen die elkaar of anderen aanzetten en wat dies meer zij. De politie heeft herhaaldelijk gezegd dat ze geen enkele overeenkomst tussen deze zelfmoorden kan vinden en vraagt iedereen dringend op te houden met dergelijke speculaties.

Praten over een ‘zelfmoordgolf’ en ‘imitatiegedrag’ vind ik bijzonder pijnlijk. Het haalt elk individualisme uit elk tragisch geval en stelt de jongeren in kwestie voor als domme naäpers; adding insult to agony. Uit de pers blijkt dat er een flink scala van priblemen speelde: van ernstige familieomstandigheden tot langdurige werkloosheid, van kapotte liefdes tot veroordelingen wegens geweld. Deze mensen op één hoop vegen helpt niemand en het beneemt je eerder het zicht op de individuele oorzaken, lijkt me. Daarnaast is al dat gehamer op imitatie buitengewoon moeilijk voor al diegenen die op dit moment, of al maandenlang, tobben over zelfmoord en daar wellicht over zouden willen spreken. Want wie nu zijn mond zou willen opendoen, wordt van imitatie beticht. Geen goede basis voor een serieus gesprek over iemands drijfveren en angsten, vermoed ik…

» Uitzending

Hoe word je een guru?

… door slechte journalistiek.

In Engeland heerst momenteel een hysterie over een vermeende zelfmoordgolf onder jongeren. De Daily Telegraph publiceerde daar afgelopen maandag een stuk over en legt de schuld bij — mij. Ze ‘ontmaskerden’ een ‘netwerk’ van mensen die jongeren de dood in praten: ‘suicide gurus’. En ik ben daar een van. ‘Along with two peculiarly named people, Calle Dybedahl and Karin Spaink, he has been identified as one of the internet’s leading suicide gurus.’ Niet dat ik met een van die overleden mensen heb gesproken, hoor. En niet dat ik de andere twee mensen uit dat ‘netwerk’ ken. Ik doe dat namelijk automagisch, netwerker en guru zijn. Via het internet. Zegt de Daily Telegraph.

Volkskrant-journaliste Heleen van Lier belde me erover op en schreef een niet minder belazerd stuk. ‘Op haar website geeft Spaink een opsomming van 41 manieren om zelfmoord te plegen. [..] Zo schrijft ze bijvoorbeeld…’ Ik schrijf helemaal niets, het betreffende stuk is een oude FAQ die op tientallen plaatsen op het net te vinden is, waarin vooral wordt gewaarschuwd voor domme methodes. En dat had ik mevrouw van Lier ook netjes uitgelegd.

Wat die ‘golf’ aan zelfmoorden in Wales betreft, daar heeft columnist Mick Hume een vlijmscherp stuk over geschreven in The Times: A suicide epidemic? Nonsense. Hume laat zien dat de zelfmoordcijfers onder jongeren niet stijgen maar juist dalen en haalt de lijkschouwer uit de regio aan die zegt dat er geen enkele connectie valt te bespeuren tussen de zelfmoorden die tesamen de ‘golf’ moeten vormen. Hume concludeert dat er van hysterie sprake is, niet van een zelfmoordgolf.

Dat heb ik de Volkskrant allemaal verteld. Maar die vond het leuker me ook tot ‘guru’ te bombarderen.

Update, 21 februari:

Vandaag heeft ook de Vlaamse krant De Morgen een groot stuk over de kwestie, waarin de fouten en insinuaties van de Volkskrant domweg worden herhaald. Maar in datzelfde artikel staat ook deze passage:


Maar bewijs voor een zelfmoordpact via het internet, een van de meest geciteerde theorieën in de pers, is er niet, zo benadrukt de politie. “Enkelen van hen gebruikten dezelfde netwerksite, maar er is geen enkele aanwijzing dat ze elkaar er via de site toe aanzetten om zelfmoord te plegen,” aldus hoofdspeurder Dave Morris. “Ik wil een einde maken aan iedere suggestie in de media dat wij een zelfmoordpact of een verband tussen de zelfmoordenaars via internet onderzoeken. Dit waren allemaal jonge mensen met grote problemen zoals afgesprongen relaties of vriendschappen, en familiale problemen,” zegt Morris.’

Dankuwel meneer Morris. Eindelijk een verstandig geluid.

Update 2:

In de Guardian van dinsdag verscheen een stuk van Philip Irwin, een journalist die in Bridgend woont, en die als Samaritaan werkt. De Samaritans onderhouden een zelfmoord-hotline, de man weet derhalve veel van de kwestie en van zelfmoord in het algemeen af. De cijfers in Bridgend zijn niet hoger dan anders… Er is geen golf. Dit schrijft Irwin:

There is no ‘suicide chain’ in Bridgend

For many, the deaths last week of Kelly Stephenson, 20, and Nathaniel Pritchard, 15, confirmed Bridgend in South Wales as the “suicide capital of Britain”. They brought the tally of suicides in the area to 16 since January 2007. However, after three weeks in the spotlight, Bridgend’s residents would be happy to return to relative obscurity. Few of us recognised the media portrayal of a depressed “little village” whose young people had formed an internet “suicide chain”.

Far from being a village, Bridgend has a population of 39,000, with the town of Pencoed (12,000) effectively a suburb. What’s more, of the seven young people whose deaths were originally linked, only one lived in the town. The other six lived in communities in Bridgend county borough (population 132,000), made up of Bridgend, Maesteg and Porthcawl, and the former mining communities of the Garw, Ogmore and Llynfi valleys.

Although Bridgend MP Madeleine Moon vehemently denies the area is depressed, the valleys have certainly struggled to attract new industries. The claimant count in Bridgend is 9%, the second highest in Wales, with many on incapacity benefit.

The original story focused on seven young people, supposedly connected by social networking sites, who killed themselves within 12 months. Yet police are adamant that no link has been found. The sad fact is that 16 suicides among young people in Bridgend in 12 months is no worse than usual. There were 13 suicides by young people in 2007, and 21 in total. In 2006 the total was 28.

I am a local journalist but for eight years have also been the press spokesman for the Bridgend Samaritans. That time has been a steady drip, drip of sad news. One suicide a month in a good year; one every three weeks in a poor one. Men aged 16-35 are most at risk. The profile has been the same for years – young men from poor areas, often with dismal prospects. That might be the reality, but speculation is more exciting. Had he just been dumped? Was he worried about exams? Was he being bullied?

It is telling that Bridgend hit the headlines only when the 13th victim, Natasha Randall, was linked to one of the boys by a photograph. She was pretty girl who, as every report said, had her “whole life ahead of her”. Until then, it wasn’t much of a story.

Sterven

Lies kwam op bezoek toen ik mijn eerste chemo’s kreeg. Ze zag er blakend gezond uit en was tot in haar vezels ontzet: Spainkie toch, ook dit nog, na al het eerdere. Drie chemo’s later lag ze zelf in het ziekenhuis en werd er een joekel van een tumor uit haar buik gehaald. Het kreng was al door de darmwand heen gegroeid en had haar lymfeklieren besmet.

Het werd ons allebei kort na elkaar schrijnend ingewreven: je kunt je opperbest voelen, hard werken, plezier scheppen in je leven en voelen dat alles in orde is, terwijl er intussen onzichtbaar, ongemerkt, ongeweten, iets in je groeit dat alles, maar dan ook àlles overhoop gaat halen. De dood woedt in je en zelf heb je niks door. Kanker is de ziekte van het ultieme bedrog.

De maanden erna was ze soms afhoudend over mijn ongerustheid. ‘Je doet of ik er slechter voor sta dan jij,’ zei ze kriegel, en ja, ze stond er slechter voor, maar pas toen ik vertelde dat ik er niet op vertrouwde dat het met mij goed zou aflopen, brak het ijs. Lies, die zich zo roerend over anderen kon ontfermen en altijd een arm of schouder klaar had, weerde andermens’ bezorgdheid liever af en wou niet beschermd worden.

Lies, door wie ik de moed kreeg om weer alleen te gaan wonen – mijn nieuwe huis was immers vlakbij het hare. Lies, die altijd als eerste mijn boeken las, nog voor de uitgever ze onder ogen kreeg. Lies, die hier studeerde voor haar marketingexamens omdat thuis teveel afleiding bood en keukenkastjes had die je kon schrobben. Lies, met wie ik altijd hete chocolademelk dronk. Lies, die de vrouw van haar leven vond. Lies, die ik zo weinig mocht zien in haar zwaarste maanden. Lies, die over een paar maanden ook vijftig had willen worden.

Lies stierf afgelopen weekend. Zaterdagnacht heb ik kaarsjes gebrand bij de deur van haar oude huis.

*

Goed leven kun je op veel manieren. Goed sterven – goed voor de sterver, goed voor de achterblijvers – kan denk ik slechts op één manier: met veel intimi bij je. Met je lievelingsmensen in de buurt die elkaar aflossen, die je hand zachtjes vasthouden, je gezicht aaien en je om beurten in je oor fluisteren: ‘Ik hou zo van je,’ en die elkaar tussentijds een beetje oplappen en afleiden. Nabijheid is alles, juist ook in de dood.

Lies stierf gelukkig niet alleen, haar vrouw hield haar hand vast en zei zonder twijfel de allerliefste woordjes, wat haar een grote troost zal zijn geweest. Maar twee mensen zijn te weinig om samen zo lang de dood in het gezicht te kijken. Er waren mensen die in die maanden ook dichtbij hadden horen te zijn: familie, vrienden. Om henzelf en om Lies, en om de pijn van haar vrouw te verzachten. Soms monopoliseert de liefde en beschadigt die andere relaties. Dat zoiets vermoedelijk uit angst gebeurt, maakt het uiteindelijk alleen maar tragischer.

Dingen delen is het enige dat ons redt. Pijn delen, liefde delen, verdriet en zorg delen is moeilijk, maar het is uiteindelijk het enige dat ons op de lange termijn overeind houdt.

*

Nawoord: De reacties op mijn stukje maken een verduidelijking nodig. Iedereen heeft het recht te sterven zoals hij of zij wil, en dat nabestaanden het soms moeilijk hebben met die keuzes is hun probleem maar doet aan dat recht werkelijk geen sodemieter af. Dat Lies zo jong stierf was vreselijk, voor haarzelf in de eerste plaats, maar ook voor iedereen om haar heen. Ik hield erg van haar, ze was een van mijn oudste vriendinnen, en we hebben elkaar door veel heengesleept.

Als Lies alleen had willen sterven, was dat okee geweest en of ik er last van had gehad deed dan niet terzake, want het ging om haar: zij was dodelijk ziek. Het probleem was echter dat haar echtgenote iedereen weghield, soms zelfs wegruziede. De laatste weken belde Lies haar oude vrienden vaker – meestal stiekem. Lies stierf alleen, niet uit eigen keuze. Lies hield enorm van mensen om zich heen en trok zich altoos aan anderen op. Over het verdriet van vrienden en familie die haar niet mochten zien in haar laatste maanden – daarover ging mijn column.

Kim

Vandaag is het precies twee jaar geleden dat KimMijnkat stierf, twee jaar geleden dat ik haar liet doodmaken, twee jaar gelden dat ik haar samen met andere Karin begroef, twee jaar geleden dat Joke me ontredderd aantrof. Vorig jaar ging haar sterfdag wat aan me voorbij, ik zat toen zwaar onder de chemo, maar ditmaal weet ik het allemaal weer precies en mis ik haar. Ter ere van Kim een reprise van een oude column uit Het Parool van 26 juli 2005.

Schrikkelkatje

Gelukkig wilde de dierenarts hier komen. In haar laatste uur wilde ik niet met haar slepen, en als je dan toch dood moet, dan liever thuis. Kim was op: haar achterpoten weigerden steeds vaker dienst, ze was half blind en doof en werd steeds angstiger. Ze was geboren op schrikkeldag in 1984, zij en ik hadden langer bij elkaar gewoond dan mijn ouders en ik. Ze heeft al mijn liefdes overleefd en is ouder dan mijn ms.

… me ernstig afvragen of haar door laten leven voor haar is of voor mezelf. Als ik het nu doe, is dat dan om mezelf de last te besparen van een klagende, zielige kat die soms een uur kan zitten mauwen om ik weet niet wat want alles wat ze zou kunnen willen heb ik gegeven of gedaan? Als ik het uitstel, ontken ik dan dat ze al eigenlijk helemaal op is, omdat ik haar nog niet wil missen? Beter naar haar kijken. Elke dag opnieuw snel, doch goed beslissen. Wijs wezen.

Hoe beslis je in godesnaam voor een ander, ook al is die ander je huisdier? Ze was mijn grens al lang gepasseerd, maar dat was mijn grens. Hoe kom je erachter waar een ander zelf de grens legt? Hoe scheid ik daarbij mijn belangen van de hare? Ik legde mijn dilemma aan de dierenarts voor die haar onderzocht. ‘Liever een week te vroeg dan een paar dagen te laat,’ zei hij, ‘je wilt ze de pijn besparen.’

Raar dat we die regel bij dieren zo makkelijk accepteren. Bij dieren mogen we onze grens opleggen, bij mensen vinden we het normaal hun grens te passeren door die eindeloos te evalueren, uit het oogpunt van onze zorgvuldigheid. De paradoxale overeenkomst is dat in beide gevallen anderen beslissen wanneer je mag gaan, tenzij je zieke lichaam hen te snel af is. In de dood ben je afhankelijker van anderen dan ooit. Katjes kunnen bovendien geen zelfmoord plegen als ze het niet met jouw grens eens zijn.

De dierenarts is het met me eens: Kim is op. Hij legt me precies uit wat hij gaat doen. Ik houd haar in mijn armen als hij haar verdooft en ik probeer rust uit te stralen zodat ze niet bang wordt. Zo lief en gewoon mogelijk doen, voor haar. ‘Moordenaar,’ scheld ik mezelf intussen uit, ‘moordenaar! Kim, ik heb opdracht gegeven je dood te maken,’ en ik voel me schuldig, tegelijkertijd wetend dat als dierenartsen zulke dingen niet mochten doen, ik over een week eigenhandig haar nekje had gebroken omdat ik haar inderdaad de pijn en paniek van een steeds verder opkruipende verlamming wil besparen.

… mensen en katten zijn twee totaal verschillende soorten die over en weer elkaars gezelschap zoeken, zonder horigheid of materieel gewin. Honden laten zich onze wet voorschrijven, kanariepietjes en hamsters zijn afhankelijk en gevangen, maar katten komen uit vrije wil naar ons toe en velen geen dwang. We geven ze voedsel, warmte en veiligheid, we krijgen een warme schoot, kopjes en soms een haal – maar geen van beide partijen is de ander de baas. De twee wilde zwervers die bij me zijn ingetrokken bewijzen het, ze komen en gaan naar het ze belieft, maar steeds vaker zijn ze hier, uit vrije wil. De verhouding tussen mensen en katten geeft me altijd hoop.

Nu ze dood is, lijkt ze nog kleiner dan eerst. Die hele middag aai ik mijn platte, dode katje.