Ideetjes

De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg heeft een plan: als we mensen die ongezond leven nu eens meer premie laten betalen? Wie rookt of te dik is, moet daar voortaan zelf maar voor opdraaien. Eigen schuld, betaal zelf voor je bult: anders wordt de zorg onbetaalbaar.

Geniaal. En zo eenvoudig! We moeten natuurlijk nog wel even nadenken hoe we controleren of iemand gezond of ongezond leeft. Met roken is dat makkelijk: iedereen krijgt verplicht elk jaar een longfoto, dan kun je zien wie de kluit bedondert. Bij overgewicht is helaas iets moeilijker vast te stellen wie precies schuld draagt, maar ik stel voor het simpel te houden: tot iemand achttien is de ouders aansprakelijk te houden en daarna de dikkerd zelf. Voor elke kilo overgewicht betaal je maandelijks gewoon een tientje premie meer.

Maar waarom zouden we het daarbij laten? Als we het premiestelsel toch hervormen, kunnen we het beter meteen groots aanpakken. Van een beetje visionair denken is immers nog nooit iemand ziek geworden.

Wie geregeld teveel drinkt, kan ook op de zwarte lijst: meer dan twee glazen wijn of bier per dag is niet gezond. Controle daarop is heus niet moeilijk: we kunnen de dagelijkse blaastest aan scholen, kantoren en bedrijven uitbesteden – het is voor hen trouwens nuttig te weten wie van het personeel teveel zuipt – en voor wie werkloos of aan huis gebonden is, verzinnen we een handige test per computer en internet.

Mensen die sporten, krijgen een premieverlaging. Mensen die sporten en daardoor een blessure oplopen, krijgen voor de duur van hun blessure een premieverhoging. Dit om de beoefening van veilige sporten zoals yoga, wandelen en zwemmen te bevorderen, en de populariteit van risicosporten als voetbal, vechtsport en hardrennen (denk aan de dure knieslijtage!) te verminderen.

Bij zwangerschap stellen we rond de derde maand een verplichte DNA-test in. Mocht blijken dat de vrucht Down heeft of een andere dure afwijking, dan biedt de overheid de moeder een abortus aan, uiteraard gratis. De aanstaande ouders mogen die gerust weigeren, maar draaien dan wel zelf voor de kosten van hun gehandicapte kind op. Ze hebben het immers willens en wetens op de wereld gezet, en kunnen niet langer verwachten die kosten op de samenleving te mogen afwentelen. Vrouwen die geen kind willen, moeten overigens ook meer premie betalen: kinderloosheid is een bekende risicofactor voor borstkanker.

Mannen die niet trouwen, die scheiden of weduwnaar worden, kunnen op een premieverhoging rekenen: getrouwde mannen zijn statistisch gezien gezonder dan alleenstaande mannen, zowel geestelijk als fysiek. Voor vrouwen geldt het omgekeerde, zodat die een premieverhoging krijgen zodra ze in het huwelijksbootje stappen en een verlaging indien ze alleenstaand zijn of worden. Voor keurig getrouwde heterostellen zullen de betrokken premieverhoging en –verlaging elkaar netjes in evenwicht houden, wat een prettig neveneffect is.

Zulke financiële prikkels zullen werken als een fantastische aansporing tot gezond leven. Linksom of rechtsom besparen we een boel geld op de gezondheidszorg: hetzij doordat mensen afzien van duur gedrag, hetzij doordat ze zelf opdraaien voor de hogere kosten die ze veroorzaken.

Zo kunnen we allemaal met en gerust hart tot op hoge leeftijd gezond blijven. Waar we later de pensioenen van al die nieuwe cohorten oudjes van betalen en hoe we de dure zorg voor al die nieuwe Alzheimer-, Parkinson- en dementiepatiënten bekostigen, zien we dan wel weer.

Potje poepen

Iedereen tussen de 55 en 70 moet tweejaarlijks worden gescreend op darmkanker, vindt de Gezondheidsraad. De voorgestelde procedure is simpel: je ontvangt per post een potje, je stopt je ontlasting erin en stuurt het potje weer terug. De ontlasting wordt onderzocht op minimale bloedsporen – een van de vroege signalen van darmkanker. Worden zulke sporen in iemands ontlasting aangetroffen, dan krijgt die een oproep om in het ziekenhuis een colonoscopie te laten uitvoeren, zodat uitsluitsel kan worden gegeven of er inderdaad sprake is van kanker.

Colonoscopie is een uiterst betrouwbare test: ook jonge kankers worden er vrijwel allemaal mee gevonden. En in een vroeg stadium is darmkanker goed te behandelen; nu wordt die meestal pas veel later gevonden, wanneer mensen al daadwerkelijk klachten hebben. Dan is behandeling veel minder effectief. Via deze screening kunnen we zodoende op termijn 15% van de sterfte door darmkanker voorkomen, stelt de Gezondheidsraad in haar advies.

De raad is erg te spreken over de aanbevolen test, iFOBT geheten. Hij is betrekkelijk goedkoop, niet invasief, en de mensen die worden gescreend hoeven niet veel te doen: ze kunnen gewoon thuis in een potje poepen.

En toch ben ik tegen. Niet alleen vanwege de rekenfout die de Gezondheidsraad maakte, ook al is die vrij grof: epidemioloog Luc Bonneux rekende ons in Medisch Contact van 14 januari jongstleden voor dat er langs deze weg geen 1400, maar 400 sterfgevallen kunnen worden voorkomen. Da’s nogal een verschil.

De iFOBT-test is een stuk gevoeliger dan andere testen. Dat wil zeggen: hij laat vaak een afwijkend resultaat zien terwijl er niets aan de hand is. Iedereen met een afwijkend resultaat wordt opgeroepen voor een colonoscopie. Met andere woorden, het aantal mensen dat zo’n onderzoek krijgt, zal behoorlijk stijgen: de test heeft gewoon een te grote foutmarge.

Waar de Raad snel overheen stapt is dat een colonoscopie een tamelijk heftig onderzoek is. Met een cameraatje dat via de anus wordt ingebracht, inspecteert een specialist de darmwanden. Bij 1 op de 400 onderzoeken ontstaan ernstige complicaties; de darmwand raakt beschadigd, er ontstaat een scheurtje, of iemand loopt een akelige infectie op. Om die reden moet je een goed argument hebben om zo’n onderzoek uit te voeren; en een test met een hoge foutmarge is in mijn ogen géén goed argument. Het aloude ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ gaat niet op: een colonoscopie kan wel degelijk schaden.

15% minder sterfte door darmkanker klinkt goed. Maar het betekent dat je duizend mensen 20 jaar lang moet screenen om 1,5 dode te voorkomen. En duizend mensen 20 jaar screenen betekent ook dat er 10 mensen in het ziekenhuis belanden wegens ernstige complicaties door de colonoscopie. Dat klinkt al een stuk minder opwekkend… En ethisch is het een lastig vraagstuk: mag je tien mensen in het ziekenhuis duwen om anderhalf leven te besparen?

Beter dan de hele bevolking screenen, kun je je richten op specifieke groepen. Nicoline Hoogerbrugge stelde vorige week in haar oratie als hoogleraar dat we erfelijke kanker onderschatten en slecht opsporen; op dit moment volgen we slechts eenderde van de patiënten met een aantoonbaar hoog risico op erfelijke darmkanker. Daar valt veel meer winst te behalen dan in een algemeen bevolkingsonderzoek. En aangezien het mensen betreft die een extreem grote kans hebben kanker te krijgen, is het beter te verantwoorden ze bloot te stellen aan de risico’s van screening.

BBA nominaties bekend

Vandaag zijn de nominaties voor de Big Brother Awards 2009 bekend gemaakt. Er zijn zestien nominaties in vier categorieën: overheid & instellingen, bedrijven, personen en voorstellen. Ditmaal wordt er voor het eerst ook een publieksprijs uitgereikt: via de website van de Big Brother Award kan het publiek stemmen op tien verschillende kandidaten. Inmiddels zijn er al meer dan duizend stemmen uitgebracht, en minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst ligt ruim op kop.

Retecool heeft, net als ze eerder deden, de Foto Fuck Vrijdag in het teken van de BBA gesteld. De leukste, mooiste en beste fotofucks worden tijdens de uitreiking zelf getoond, en vanaf vrijdag 29 januari middernacht kun je hier de bijdragen van alle fotofuck-deelnemers bekijken.

Op vrijdag 5 februari worden de winnaars bekend gemaakt op een feestelijke avond in De Balie (Amsterdam). Ook de Winston Award wordt dan uitgereikt: een prijs voor iemand die juist erg z’n best heeft gedaan onze privacy te beschermen en die een hart onder de riem verdient. De (gratis) toegangskaarten zijn inmiddels vergeven, maar vanuit de foyer van de Balie kun je via live streaming meekijken en na afloop samen met alle andere aanwezigen een glas drinken op de tragische winnaars.

Draagvlak

[Met excuses aan de vaste lezers van dit blog, die kennen het verhaal al. Maar de krant had het nog niet.]

Dacht je dat we zowat alles gehad hadden, lees je dit. Om het draagvlak voor de kinderbijslag, het weduwe- en weduwnaarspensioen, de bijstand, de WAO en de AOW te behouden, wil het kabinet iedereen die zo’n uitkering heeft, voortaan verplichten een controleambtenaar in zijn huis toe laten. Die ambtenaar mag dan het huis onderzoeken om na te gaan of er wellicht fraude wordt gepleegd: of dat kind nog wel thuis woont, of je niet stiekem samenwoont etc. Enkele miljoenen Nederlanders zullen in aanmerking komen op een dergelijk bezoek te worden getrakteerd.

Op grond van dit wetsvoorstel – het ligt momenteel bij de Tweede Kamer – mogen gemeentes, de Sociale Verzekeringsbank en het UWV voortaan zelf bepalen wanneer zij toegang tot iemands woning willen hebben. Er hoeft daartoe geen enkele verdenking van fraude te bestaan: het volstaat dat zo’n ambtenaar met zijn verkeerde been uit bed is gestapt, of wellicht wil-ie gewoon je huis zien omdat hij dat straks nu eenmaal mág van de regering. Wie die ambtenaar vervolgens toegang weigert, ziet zijn uitkering verdwijnen (kinderbijslag) of ontvangt voortaan nog maar de helft (alle andere genoemde uitkeringen).

Het kabinet verwacht overigens niet dat langs deze weg meer fraude wordt opgespoord. Men stelt de wet uitsluitend voor om ‘het draagvlak van sociale voorzieningen’ in de samenleving te behouden. Immers, veel gemeentes willen eigenlijk liefst al wanneer iemand een uitkering aanvraagt, een kijkje in de woning nemen; het wetsvoorstel wil aan die wens tegemoet komen. Dat gemeentes en uitkeringsinstanties al naar hartelust bestanden kunnen koppelen en kruisen om na te gaan of iemand eventueel fraudeert, is kennelijk niet voldoende.

Als saillant detail melde het Nederlands Dagblad – dat afgelopen week als eerste over het wetsvoorstel publiceerde – dat het doorzoeken van een woning van iemand die niet wordt verdacht, sinds 2007 alleen is toegestaan indien de betrokken burger vrijwillig meewerkt. ‘Vrijwillig’ zou ik dit bepaald niet willen noemen. De term ‘chantage’ lijkt me iets beter geschikt.

Ziet u die gesprekken al voor zich? ‘We verdenken u niet, hoor, maar u moet ons toch binnenlaten. Nee, we hebben geen huiszoekingsbevel. Dat hoeft ook helemaal niet, ik zei het al: we verdenken u immers nergens van. Dus u moet ons vrijwillig binnenlaten. Anders trekken wij namelijk uw uitkering in. Ook al verdenken wij u niet.’

Wat is dat voor een kolder? Het kabinet kan niet hard maken dat er significant gefraudeerd wordt. Bovendien: indien er een verdenking van fraude bestaat, mogen ambtenaren al een boel doen, inclusief buurtonderzoek, iemands gangen volgen en, in laatste instantie, toegang tot de woning eisen. Waarom dan een dergelijke draconische maatregel voorgesteld, een maatregel bovendien waarvan ook het kabinet zelf geen enkele baat qua fraudevangst verwacht?

Vanwege dat ‘draagvlak’? Maar ho. Juist door deze redenering doet het kabinet dat draagvlak afkalven. Zijzelf zet immers met dit voorstel alle Nederlanders die – om wat voor reden dan ook – een uitkering ontvangen, en ongeacht hoe legitiem, hoe verdiend en hoe onomstreden die uitkering ook is, niettemin op voorhand in de verdachtenbank en ontneemt hen rechten die voor elke Nederlander gelden, zoals het thuisrecht en het recht niet verdacht te zijn totdat er degelijke aanwijzingen zijn van het omgekeerde.

Pas op uw voordeur

‘t Is dat de jurering van de Big Brother Awards al heeft plaatsgevonden, anders was dit geheid de winnaar geworden in de categorie ‘Voorstellen’. We zullen dit onzalige plan bij de uitreiking van de Awards echter zonder twijfel noemen, al was het maar om er bekendheid aan te geven. Nemand van de jury – toch allemaal mensen die goed zijn ingevoerd in privacyzaken – wist namelijk dat dit plan speelde; het blijkt nota bene al als wetsvoorstel bij de Tweede Kamer te liggen. Onderstaand artikel is overgenomen van het Nederlands Dagblad van vrijdag 15 januari.

Let op de details: het gaat om een draconische maatregel, maar het kabinet ‘verwacht hierdoor niet meer fraude op te sporen dan nu het geval is’. Dat betekent dat het kabinet zelf al aangeeft dat er van nut, noodzaak of proportionaliteit geen sprake is. Dat blijkt ook uit de passage dat een verdenking niet nodig is vooraleer een ambtenaar de woning mag binnendringen: waarom moet iemand überhaupt gecontroleerd worden als er geen sprake is van verdenking? Voorts lijkt dit voorstel bedoeld om eerdere, door de rechter afgekeurde maatregelen er alsnog door te krijgen: ‘Het doorzoeken van een woning van iemand die niet verdacht is, mag sinds 2007 alleen nog wanneer de burger vrijwillig meewerkt.’ Dus nu moet het vrijwillig, een contradictio in terminis. Is ergens binnenkomen door te dreigen met een korting op je uitkering ‘vrijwillig binnenlaten’? Mij komt het eerder voor als chantage…


Ambtenaar mag toegang tot woning eisen

DEN HAAG – Miljoenen Nederlanders moeten binnenkort controleambtenaren binnenlaten, zonder verdenking, maar op straffe van verlies van kinderbijslag, AOW of bijstand.

Ook voor weduwen en weduwnaren, wezen en oudere arbeidsongeschikten geldt: wie de controleur niet binnenlaat, wordt daarvoor gekort. Dat staat in een wetsvoorstel van het kabinet dat in behandeling is bij de Tweede Kamer. De kinderbijslag wordt in het wetsvoorstel wanneer de controleambtenaar niet binnen mag in zijn geheel ingehouden, de andere uitkeringen voor de helft. Rechtsgeleerden achten het wetsvoorstel in strijd met het thuisrecht van burgers, dat is vastgelegd in de grondwet, en met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Op grond van de nieuwe wet mogen gemeenten, de Sociale Verzekeringsbank en het UWV zelf bepalen wanneer zij toegang tot iemands woning willen. Dit om na te gaan of iemand echt alleen woont, of zijn eigen kinderen verzorgt.

Draagvlak

Het kabinet acht de wet noodzakelijk om ‘het draagvlak van sociale voorzieningen’ in de samenleving te behouden. Van het wetsvoorstel moet ‘een preventieve werking’ uitgaan. Maar het kabinet verwacht dankzij de ruimere controlebevoegdheden níet meer fraude op te sporen dan nu het geval is. Dit omdat het allang is toegestaan huisbezoeken te doen bij burgers, als zij worden verdacht van fraude.

Het doorzoeken van een woning van iemand die niet verdacht is, mag sinds 2007 alleen nog wanneer de burger vrijwillig meewerkt. Veel gemeenten willen echter al bij de eerste aanvraag van een uitkering een kijkje kunnen nemen in de woning van de aanvrager; het wetsvoorstel moet dat mogelijk maken.

Mallemolen

Als kind en tiener is Nathalie ernstig misbruikt. Indertijd heeft ze zich daar doorheen geslagen door haar hoofd uit te zetten. Niet meer denken, niet meer voelen; er niet meer zijn. Dat proces heeft haar lang beschermd, maar nu sloeg het op hol. Ze kon ineens verstijven, niet meer in staat een woord uit te brengen. Of ze was zomaar kwijt wat er de afgelopen uren was gebeurd en wist niet waar ze was. Ze kraste in haar armen en benen, ze kon geen aanraking van anderen velen, ze had paniekaanvallen en wou dood.

Ze belandde in de ziektewet en er werd een diagnose gesteld. Er vielen zware termen: vroege en chronische traumatisering, dissociatie, borderline, persoonlijkheidsstoornis. Er moest hulp komen, dat was duidelijk.

En die hulp kwam. En vergaderde. Met haar, maar vooral met elkaar. Er kwam soms een hulpverlener bij of er ging er een weg; er kwamen tussendoor nog twee nieuwe hulpverleners bij. Een deel van de hulp werd wegens een reorganisatie overgedaan aan een andere instantie. Haar ‘geval’ bleek na anderhalf jaar zo complex te zijn dat de hulpverleners zich genoodzaakt zagen de hulp in te roepen van weer andere hulpverleners. Er werd een coördinator aangesteld die met iedereen ging overleggen. Er kwam iemand die ze te allen tijde mocht bellen, maar die ging met vakantie. Of misschien werd die overgeplaatst – inmiddels ben ik namelijk de draad ook allang kwijt.

Ondertussen worden zelfs de meest elementaire zaken niet geregeld. Nathalie kan niet met het openbaar vervoer (ze raakt geregeld weg en weet dan niet waar ze is of moet zijn). Dus kwam er een taxivergoeding om haar naar de therapeut een half uur verderop te brengen. De taxi kwam vaak te laat of vergat haar soms helemaal, zodat ze zelf steeds het bedrijf achter de vodden moest zitten. De aanvraag voor de vergoeding bleek niet te kloppen; de taxiregeling werd ingetrokken, aangehouden, ging weer door, verviel en herstartte.

Nathalie kreeg hulp in de huishouding. Er kwamen steeds andere mensen over de vloer, of ze kwamen niet opdagen. Sommige huishoudelijke hulpen kletsten urenlang tegen haar aan, wat Nathalie zo uitputte dat ze de rest van de dag van de kaart was. Of de hulp kwam ’s middags, op tijden dat ze volgens afspraak de psychiatrische dagopvang in de buurt zou bezoeken.

Nathalie heeft erge kiespijn. De hulpverleners zijn bezig haar bij een tandarts te krijgen. Eerst dachten de hulpverleners dat ze verzekerd was bij A, en toen alles net rond was, bleek Nathalie verzekerd te zijn bij B. Er zou een hulpverlener meegaan naar de tandarts, maar die zei af. Nathalies kiespijn duurt nu al drie maanden.

Haar therapeuten zeggen dat praten over haar verleden te riskant is, dat kan Nathalie niet aan vrezen ze, het zou teveel oprakelen. Nathalie wil het er wél over hebben, zij het in stukjes en beetjes, maar daar is geen plaats voor in de therapie. De instantie die haar geld beheert, keert vaak te laat of te weinig uit, en dan moet ze daar weer achteraan.

Het is een verbazingwekkend spektakel. Alles en iedereen draait in een kringetje rond. Er gebeurt intussen vrijwel niks. Nathalie heeft de hoop opgegeven dat haar taxivergoeding in orde komt en weet niet hoe ze voortaan bij haar therapeut moet komen. Ze verwacht niet dat ze de komende maanden naar de tandarts kan. En er is nog steeds niemand die met haar wil praten, heel voorzichtigjes, over wat er vroeger nou allemaal is gebeurd.

Er zijn veel Nathalies gevangen in de mallemolen van ambulante hulp en de AWBZ. Een goede bezuinigingsmaatregel, denk ik wel ‘s, zou zijn om slechts twee mensen aan te stellen: één therapeut en één iemand die schoonmaakt en autorijdt, en geld, medicijnen, paperassen en afspraken regelt. Dat scheelt een klap aan overhead, en wellicht dat er dan ’s iets gebeurt. Dat zou goed zijn voor Nathalie.

Lessig

Auteursrechtdeskundige Lawrence Lessig, de bedenker van Creative Commons, kreeg gisteren een eredoctoraat toegekend aan de Universiteit van Amsterdam. Vandaag werd er om die gebeurtenis meer luister bij te zetten, een symposium gehouden voor een select gezelschap in de Agnietenkapel.

Lessig heb ik nog nooit horen spreken, zodat ik erg blij was met de uitnodiging. Hij hield een prachtig en gepassioneerd referaat. Heel erg nieuw was het niet omdat ik al het een en ander van hem had gelezen, maar dat gaf niks. Zijn overzicht hoe steeds meer dagelijkse handelingen onder het regime van een steeds harder en onbuigzamer auteursrecht vallen, stond als een huis, evenals zijn beschrijving hoe de cultuur lijdt onder datzelfde auteursrecht. Oude cultuurproducties – manuscripten, documentaires, films – kunnen tegenwoordig haast niet meer worden overgezet naar nieuwe media, omdat eerst alle rechten opnieuw moeten worden geklaard; dat kost handenvol geld en tijd, en als de rechthebbenden niet te vinden zijn, mag het sowieso niet. Intussen sterven allerlei films de celluloiddood, en verdwijnen de boeken die out of print zijn uit de cultuur.. Ook de dagelijkse cultuur, die aan elkaar hangt van hergebruik, mixen, citeren, parodiëren en heruitvoering, lijdt onder het strenge auteursrecht: wat eerder normaal was, valt nu onder het bereik van grote en machtige vertegenwoordigers van rechthebbenden die weinig op heben met de rechten van (her)gebruikers.

Lessig legde nogmaals het principe van Creative Commons uit: makers kennen daarbij expliciet meer rechten toe aan hun publiek dan het standaard auteursrecht doet. Zelf heb ik, zodra ik mijn teksten op een website begon te herpubliceren en verzamelen, altijd gezegd dat iedereen mijn teksten mocht doorsturen en herpubliceren, mits met naamvermelding. Ik vond daarom dat het nooit zo nodig was een expliciete CC-licentie aan mijn website te hangen.

Door Lessigs speech veranderde ik echter van mening: het zichtbaar maken van andere modellen en benaderingen van het auteursrecht is zelf uiteraard ook een wapen in de strijd. Reden waarom ik sinds vanavond een expliciete CC-licentie heb gehangen aan mijn teksten op deze website. Ik heb gekozen voor By-NC-ND: iedereen mag alles kopiëren, verspreiden en doorgeven op voorwaarde dat mijn naam erbij blijft staan (By), dat er geen commercieel gebruik van wordt gemaakt (NC: non-commercial) en dat er niet mee wordt geklooid (ND: non-derivative).

De derde spreker, professor Jean-Claude Guédon (van de Universiteit van Montréal), stal overigens mijn hart. Hij hield een al even bezield referaat over Open Access en wetenschappelijke publicaties, maar deed dat anders dan Lessig niet met een gelikte powerpointpresentatie. Guédon sprak heel ouderwets – en heel knap – uit het blote hoofd. Zonder aantekeningen hield hij een betoog van een half uur. Met prachtige volzinnen, zonder ook maar één keer te haperen, en met mooie, heldere redeneringen. Guédon is zojuist bij het Instituut voor Informatierecht (IvIR) aangesteld als buitenlands gastdocent. Ik hoop hem nog vaker te horen spreken.

Internet voor iedereen

Net voor Kerst verscheen een boek van XS4all, Internet voor iedereen: 32 visies op internet, technologie en maatschappij. Het is een kleurrijk en fleurig boek, zowel qua inhoud als vormgeving. De mensen die hun ideeën vertellen, komen uit alle hoeken en gaten: Ot van Daalen van Bits of Freedom, Menso Heus (een goede vriend van me en mede-redactielid van The Next Ten Years), Egbert Dommering (emeritus hoogleraar informatierecht), Theo de Vries (directeur van XS4all), Pascal Hetzscholdt (Motion Picture Association America), Tim Kuik (Brein), en nog veel meer mensen.

De onderwerpen zijn al even breed: van piraterij tot kunst, van jongeren op internet tot internetadvocatuur, van burgerrechten tot IPv6, van open design tot milieu, en van hate mail tot de toekomst van de krant. ‘Met een voet stevig in de techniek brengen we in kaart wat er op internet gebeurt en in de toekomst gaat gebeuren, welk effect dat op ons heeft en welke invloed wij op die processen kunnen uitoefenen,’ schrijven Margreth Verhulst en Niels Huijbrecht in het voorwoord. (Samen vormen ze de afdeling Public Affairs van Xs4all.) In het hart van de bundel is mijn Parool-column over de internationale hackersconferentie HAR opgenomen.

Het boekje is geloof ik alleen aan relaties gegeven. Digitaal kan iedereen het echter ophalen en lezen: Margreth was zo lief het on-line te zetten als pdf (circa 20 MB).

Escalatie

Nam een terrorist een vliegtuig. De cockpitdeur was inmiddels versterkt en daarom bedreigde hij de passagiers. Sindsdien reizen er op elke vlucht naar Amerika voor de zekerheid gewapende US marshals mee. (Wat deden die eigenlijk toen de laatstgevangen terrorist aanstalten maakte? Het was een medepassagier die de klootzak aanvloog, overmeesterde en in een houdgreep hield.)

Nam een terrorist een vliegtuig. Hij had flaconnetjes bij zich die, indien gemixt, een explosief mengsel zouden vormen. Sindsdien mag niemand in het vliegtuig iets meenemen dat meer dan 100 cc vocht bevat, tenzij het is aangeschaft in de tax-free zone. De winkels op de luchthavens maken nadien woekerwinsten op water en frisdrank. Zelf zou ik, als ik terrorist was met een snood masterplan, ruim op voorhand een handlanger in een tax-free shop planten en jaren later van hem geprepareerde flesjes cola kopen met buitengewoon enge dingen erin. Je hebt een masterplan of niet, en wie slecht wil zijn moet flink vooruitdenken.

Nam een terrorist een vliegtuig. Hij had semtex in de holle hak van zijn schoen gefrut en klapte onderweg de hak open om de ontsteking erin te zetten, maar werd overmeesterd door een oplettende medepassagier. Sindsdien moeten we allemaal onze schoenen uit en riemen af als we de vliegvelddouane passeren en stuk voor stuk door een poortje moeten terwijl onze handbagage wordt gescand. Een bevreemdend spektakel van mensen die op één been hupsen om een schoen uit of aan te trekken, onderwijl ongerust speurend naar hun tas, jas en mobieltje die verderop op een lopende band te graai liggen.

Nam een terrorist een vliegtuig. In zijn ondergoed had hij explosieven genaaid die de poortjes niet konden detecteren: die letten vooral op metaal. De ellendeling trachtte ze vlak voor de landing tot ontploffing te brengen, maar waar hij op een fiere stormram met een orgiastische explosie had gehoopt, kreeg-ie een ejaculatie praecox en verschroeide alleen zijn eigen ballen. Straks moeten we, zo wil ineens elk land, allemaal door een bodyscan vooraleer we het vliegtuig mogen betreden.

Nu kunnen we gaan jammeren van privacy en naakt worden gezien enzo, maar dat raakt niet het hart van de zaak. Onze privacy zijn we allang kwijt, zeker als het om vliegen gaat. Protesteren tegen een nog wantrouwender en vernederender bejegening van onschuldige passagiers haalt niks uit. De crux is dat morgen, of volgende maand, iemand ook deze nieuwe maatregel omzeilt: dan neemt een terrorist weer een vliegtuig.

In laatste instantie resteren ons twee opties. Een: wetend dat je kwaad nooit kunt uitbannen, leggen we ons erbij neer dat individuen in een minuscuul deel van ons internationale verkeer een ramp kunnen aanrichten. De consequentie is dat we terrorisme gaan beschouwen als een verkeersongeluk, een tragisch maar onvermijdbaar incident. Hoe goed je ook je best doet en hoe prachtig je beleid ook is, je kunt misbruik, ongelukken en ellende helaas nooit uitbannen, en één gek kan altijd meer kapot maken dan duizend verstandige mensen kunnen verzinnen.

Of twee: we spuiten iedereen die per vliegtuig wil reizen bij de douane in een tijdelijk coma, kleden ze uit, onderzoeken al hun lichaamsin- en uitgangen, stapelen ze in bomvrije compartimenten in het vliegtuig, en maken ze pas wakker als ze ’s anderenlands door de douane heen zijn. Want daar stevenen we op af: levende, denkende mensen verschepen is een veiligheidsrisico.

(Met dank aan Dave Boyce, die mijn eigen idee nog net een stap absurdistischer maakte.)

Opgeruimd

Moz vertelde me vorige week dat het in Japan de gewoonte is aan het eind van het jaar algehele grote schoonmaak te houden. Het huis wordt van onder tot boven geveegd, geboend en gewassen; achterstallig werk wordt ingehaald en afgerond; relaties worden aangetrokken, bijgewerkt of netjes beëindigd. Alles zodat je met minder ballast het nieuwe jaar in kan.

Het zal toeval wezen, maar dat is precies wat ik de afgelopen vakantie heb gedaan. Relaties wat opgewreven, eindelijk het een en ander geschreven dat al ver over tijd was, en het huis danig opgeruimd. Vooral dat laatste was vruchtbaar werk. In de loop der tijd vormen zich altijd opstapelingen: een halve meter oude kranten hier, een stapel tijdschriften daar, planken her en der die overvol raken, steeds meer potjes en doosjes en flesjes op de schappen in de badkamer, kasten waar je niks meer uit kunt halen zonder dat de rest naar beneden tuimelt, onder tafel, bank of bed weggeschoven dozen – dat werk.

Vooral in de keuken, slaapkamer en badkamer heb ik prettig huisgehouden, maar ook de vloer in de woonkamer is aangenaam leeg geworden. In totaal belandden er circa tachtig kilo kranten en tijdschriften bij het oud papier en zes vuilniszakken plus een paar dozen vol troep bij de vuilnis. (Troep is spul waarvan je jarenlang denkt: ‘Dat ga ik nog eens… later…’ maar inmiddels is het teveel jaar verder en is later nog steeds geen spat dichterbij.) Verder heb ik voor het eerst sinds 2004 de linoleumvloer weer ‘s in de was gezet, dat hoort eigenlijk elk half jaar maar ja, da’s ook zo’n laterklus. Het linoleum glanst nu en de kleur lijkt warempel een tint dieper, ik kijk er met innige tevredenheid naar. Het voelt zelfs zachter aan mijn voeten. Toch maar vaker doen voortaan :)

Onder de wapenfeiten:

  • Eindelijk die honderd ofzo oude 3,5 inch schijfjes weggedonderd – ik wou al jarenlang kijken of er wellicht oude teksten op stonden die ik nooit had overgezet. Daartoe had ik ook een oude laptop bewaard, eentje die nog schijfjes aankon. Mijn papieren archief is echter compleet, dus áls er nou ‘s iets is dat ik niet in de computer heb kan ik het beter scannen, bedacht ik: dat kost bij elkaar minder tijd dan honderd schijfjes met elk tientallen bestanden doorlopen. Hopla, de deur uit.
  • De warboel van kettinkjes, haarspelden, tandenstokers, oorbellen, schoenveters, mouwophouders en veiligheidsspelden die in allerlei doosjes en laden huisde, uitgezocht en gesorteerd. Ik ben thans in het trotse bezit van keurig gepaarde, in kartonnen strips gestoken oorbellen die netjes in een mooi maar eerder leegstaand doosje gevleid liggen. Kettinkjes draag ik nooit maar ze weggooien vond ik toch jammer, dus die liggen nu in een ander, inmiddels leger doosje ontward te wezen.
  • De overjaarse en overbodige medicijnen weggeflikkerd. Wat moet ik nog met emla-zalf, waarmee je je huid kunt verdoven voordat er een chemo-infuus wordt ingeprikt? Of met vier jaar oude oogdruppels? De rest heb ik gesorteerd (ik wist niet dat ik zoveel ibuprofen had) en in een doos gezet, zodat je de handel in één keer van de bovenste plank in de badkamerkast kunt halen zonder gevaar voor in kettingreactie omvallende doosjes of op de grond in gruzels uiteenspattende flesjes.
  • Alle flacons en potjes en flessen in de badkamer doorlopen. Hoe ik aan drie flessen mondwater kom weet ik heus niet (ik gebruikte het verplicht tijdens de chemo maar verder nooit), en wie het ooit nog in z’n hoofd haalt me zeep of bodylotion cadeau te doen, krijgt op z’n volgende verjaardag als wraak de helft van mijn resterende voorraad.
  • Make-up uitgezocht. Ergens lag een zakje oude lippenstiften (het resultaat van een vorige schoonmaakaanval een jaar of acht geleden, maar ja, als ze eenmaal in een zak onderin de kast liggen gebruik je ze helemáál niet meer). Alles bekeken en op kleur gesorteerd, en netjes rechtop in twee plastic bakjes gezet: eentje met rood en dieprood, eentje met bruin en paarsig. Ingeving van de avond was om een miniscuul papiertje met de kleur in kwestie te besmeuren en dat papiertje bovenop de lippenstift te plakken. Nu kan ik zo’n doosje uit de kast halen en in één keer zien welke kleur ik wil. (‘Dat klinkt licht autistisch,’ plaagde mijn vriendin C. ‘Ja,’ zei ik, ‘en ik vond het heerlijk om te doen.’ Ik was trots op mijn ingeving. Het voelde alsof ik zelf een Libelle-tip had bedacht.) Verder heb ik me innig voorgenomen de eerste jaren geen lippenstift meer te kopen en het spul vaker te gebruiken, zodat de voorraad eindelijk ‘s slinkt.

Allemaal heel bevredigend. Clutter clogs the mind, al was het maar met allerlei dagelijkse ergernisjes, onnodige extra handelingen en vagelijk op het gemoed drukkende ooit-nog-te-doen lijstjes. Bovendien is dit rustiger aan de ogen, en zijn de zichtlijnen in huis nu langer.

En oh ja, ik heb eindelijk flink en fijn gewerkt aan The Next Ten Years deel 5, ‘t is nu bijna af :) De teksten gaan hopelijk dit weekend naar de redactie en naar de overige auteurs. Met mazzel komt het boekje in maart uit. Nu nog de boekhouding over 2008 en 2009 afmaken, en dan ben ik 2010 heel opgeruimd begonnen.