…en vooral:

Dit is de allerlaatste uitzending van De Praktijk en mijn laatste column hier. Zodat ik me vreemd plechtstatig voel, een beetje alsof ik word geacht een grafrede uit te spreken en u allen nog iets mee te geven voor later, voor straks: iets dat u ook in de toekomst tot steun kan zijn. Maar ja: voor stichtelijk zijn ben ik niet in de wieg gelegd. Daarom liever een paar tegendraadse adviezen.

1. Als u een hinderlijke, pijnlijke of invaliderende kwaal heeft waarmee u al tijden kampt en waarvoor u plotseling een remedie ziet aangeprezen: geloof het niet. De laatste grote medische doorbraak was toen we ontdekten dat maagzweren niet van tobben of te hard werken kwam, maar van een bacterie. Dat was begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Zulke doorbraken zijn zeldzaam.

2. Therapieën en remedies die volgens de bedenkers tegen zowat alles helpen, kunt u beter links laten liggen. Of voor mijn part rechts. Maar hoe dan ook: áchter en ver bezijden u. Er is werkelijk geen middel dat zowel tegen astma, allergie, hoofdpijn, vermoeidheid, kanker, MS als hartklachten helpt. Zo’n panacee doet helaas weinig anders dan u zoet houden met loze hoop en de uitventers ervan rijk maken. Wondermiddelen bestaan niet.

3. De farmaceutische industrie heeft een slechte naam, maar wordt niettemin beter gecontroleerd dan de alternatieve sector. Beide sectoren slaan een slaatje uit onze hoop en wens beter te kunnen worden, maar in het geval van nood kun je je beter verlaten op de gecontroleerde sector.

4. Trap niet in het idee dat ziekte ‘te voorkomen’ zou zijn als we onszelf nu maar eindeloos laten controleren. De gedachte van preventie is gebaseerd op de notie dat elke verandering in een lichaam ‘fout’ is, en op het idee dat er een wetenschappelijke standaard is hoe een lichaam zich hoort te gedragen. Neem van mij aan: hoe nauwkeuriger we in ons eigen binnenste kunnen kijken, hoe meer we ontdekken dat de variatie veel groter is dan we ooit konden bevroeden. Preventiegeneeskunde zorgt hoofdzakelijk voor meer ingrepen, niet voor meer gezondheid.

5. Weet dat u ‘nee’ mag zeggen tegen een arts die u een therapie voorstelt. Artsen halen vaak alles uit de kast om een ziekte te lijf te gaan, en hebben daarbij niet altijd een goed besef wat zo’n therapie voor u, in uw dagelijks leven, betekent. Nee zeggen mag echt en er is werkelijk geen arts die nadien denkt: ‘Nou als je die therapie niet wou moet je verder ook niet zeuren.’

6. Met ‘gezond leven’ voorkom je uiteindelijk weinig. Ja, roken is ongezond, net als te dik zijn, maar veel bewegen en gezond eten levert absoluut geen garantie tegen enge ziektes op. Iets naars krijgen is meestal gewoon wreed noodlot, niet het gevolg van uw eigen handelen. U heeft geen schuld, heus niet. U heeft een nare ziekte. Dat is al erg genoeg.

7. Voor wie iets ernstigs heeft: het is verbazingwekkend hoe goed lichaam en geest zich kunnen aanpassen. Na de aanvankelijke onthutsing, en nadat je leven drastisch op de kop is komen te staan, blijkt vaak dat gezondheid niet het grootste goed is. Vrede met je makke hebben is dat wel. Wie zijn beperkingen accepteert, kan soms een boel meer dan-ie had gevreesd.

8. En voor wie weet dat-ie binnenkort doodgaat: tijd besteden aan uzelf en aan uw geliefden is belangrijker dan tijd besteden aan uw artsen en uw therapieën.

Ik wens u allen een goed leven.

Beneden

Het eerste dat ik over ze las was dat ze hadden gesmeekt om rookwaar. In plaats daarvan kregen ze miniatuurbijbels, gedoneerd door een lokale priester. Nutteloze, ongevraagde en opdringerige troost, een misplaatst gebaar dat meer weg heeft van een reclamestunt en zodoende niet eens voor hen maar voor de buitenwereld is bedoeld – daarom nog eens zo onsmakelijk.

Pas toen me daagde dat de ingesloten mijnwerkers op nog zeker drie, mogelijk vier maanden opsluiting in een benauwend kleine en daarenboven warme ruimte moesten rekenen, kon ik me een boel voorstellen bij het rookverbod. Ik schreef al: ik wist van niks. Ik heb bijna twee maanden in afzondering geleefd, hard werkend aan een nieuw boek, en de kranten waren aan me voorbijgegaan.

Drieëndertig man, ingesloten op zevenhonderd meter diepte, zeven kilometer van de ingang vandaan. Toen ik voor het eerst over ze las zaten ze er al ruim drie weken. Het was daar beneden tweeëndertig graden en ze hadden zeventien dagen overleefd op een karig rantsoen van blikjes tonijn, houdbare melk en koekjes, een voorraad die bedoeld was voor twee of drie dagen. Er was inmiddels een dunne gang geboord waardoor ze water, eten en een videocamera aangeleverd hadden gekregen – en die miniatuurbijbels.

NASA en een klein legertje psychologen waren ingezet om te bedenken hoe die mannen daar beneden het best geholpen konden worden om de drie of vier maanden door te komen die ze nog moesten wachten. Die ze ingekluisterd, op elkaars lip, moesten zien door te komen.

Hoe doe je dat in hemelsnaam: overleven in die warmte, in die drukte, in die kleine ruimte, in gezamenlijke opsluiting? Met drinken, eten en bijbels, met pover contact met de buitenwereld, maar zonder de mogelijkheid je ook maar een moment terug te trekken? Wetend dat je dit nog maanden moet volhouden?

Ik zou gek worden – nee niet meteen, ik zou denkelijk eerst gaan regelen en proberen te organiseren, om de boel leefbaar te houden en conflicten te voorkomen. Afspraken trachten te maken over stiltetijden, over haalbare gewoontes, over wat vermeden moest worden. Alles doen om te voorkomen dat anderen gek werden en als dat onvermijdelijk toch gebeurde, het uiterste doen om banen te vinden waarin dat alsnog kon worden geleid. En ik zou hoe dan ook zelf óók uiteindelijk en onverbiddelijk stapelgek worden. Tot krijsens toe.

Wie erover nadenkt, krijgt ogenblikkelijk visioenen van Lord of the Flies voor de geest en denkt aan ontspoorde machtstrijd. Maar die vergelijking snijdt geen hout: dat boek ging om onervaren jongens, kinderen nog, die bovendien wisten dat ze nooit weg konden zodat voor hen geen buitenwereld meer bestond. Hun hier en nu was hun alles. Deze volwassen mannen – deze kompels, een stoer maar ouderwets woord dat plots overal uit de kast is gegrabbeld – houden zichzelf en elkaar waarschijnlijk juist in leven door de blik op die onzichtbare, verre buitenwereld te houden en voorbij te gaan aan hun hier en nu.

Het allerergste, het alleronleefbaarste, zijn vermoedelijk juist de kleine dingen: het alomvattende leed delft altijd het onderspit oog in oog met de gruwelijke alledaagsheid van diepe ellende. De stank van elkaars uitwerpselen. Dat gesnurk van Miguel. Het staalharde optimisme van Felipe. Het gemiep van Auguste. The devil is in the details en daar veranderen bijbels, groot of klein, niets aan. Maar ik zou bijna voor ze gaan bidden.

Voedselbingo

Wie regelmatig alcohol drinkt, heeft een kleinere kans om reumatoïde artritis te krijgen dan wie geheelonthouder is. En als je die rotziekte dan onverhoopt tóch krijgt, is matig drinken al evenzeer goed voor je: dat vermindert de ernst van de klachten aantoonbaar, ook op lange termijn. Dat bleek uit herhaald onderzoek: Medisch Contact wijdde er begin augustus een stukje aan (p. 1533).

Geregeld een alcoholhoudend glas heffen is trouwens ook goed voor hart en bloedvaten. Concluderend kun je stellen dat niet drinken een stuk ongezonder is dan matig drinken.

Komaan: de hoogste tijd om alcoholgebruik eindelijk op te nemen op de lijst van gezonde dingen en dus tot onderdeel van ons ziektepreventiebeleid te verklaren. (Wel oppassen dat u niet teveel drinkt, dat is namelijk weer slecht voor de lever en vergroot bovendien uw kans op borstkanker.)

Het stikt van zulke gezondheidsadviezen. Een aspirientje per dag is goed voor de bloedvaten, voorkomt trombose, verkleint het risico op borst- of prostaatkanker maar is slecht voor de maag. Biefstuk is goed voor het ijzer maar rood vlees verhoogt je kans op kanker, net als te doorbakken vlees overigens. Teveel in de zon zitten verhoogt je kans op kanker. Te weinig in de zon zitten veroorzaakt vitaminetekort en maakt mogelijk depressief. Stress is slecht voor je, maar uitdagingen aangaan gezond. Koffie is goed, nee pas op koffie is juist slecht!

Je zou er dol van worden. Wat te doen met al die adviezen? Ze allemaal opvolgen? Ze toch maar negeren?

Paul Battley koos een andere strategie. Hij bedacht een geestige én moderne aanpak. Samen met de lezers van zijn website nam-ie alle online artikelen van The Daily Mail door (een krant die vergelijkbaar is met onze Telegraaf) en inventariseerde wat volgens The Daily Mail iemands risico verkleinde om kanker te krijgen, en wat dat risico nu juist vergrootte. Het kostte wat speur- en programmeerwerk, maar omdat zoveel mensen meededen waren ze binnen een paar uur klaar.

Het resultaat is imposant. Een ellenlange lijst, netjes gealfabetiseerd, met honderden dingen die ‘goed’ of ‘slecht’ zijn voor je kans om kanker te krijgen, met als meest opmerkelijke feit dat sommige zaken beiden schijnen te kunnen doen. Zo wordt soja in het ene artikel aangeraden en raadt een ander artikel het ernstig af. Eieren eten kan goed zijn of slecht. Hormoontherapie verhoogt je kans op kanker, nee nietes die verlaagt ’m juist.

Nu is The Daily Mail uiteraard Medisch Contact niet en moet je zulke adviezen met een korreltje zout nemen (pas op: teveel zout is slecht voor je bloeddruk), maar Battleys exercitie toont aan hoe nutteloos, tegenstrijdig en flinterdun zulke ‘tips’ zijn. En dan heeft hij alleen nog maar de kankertips geïnventariseerd… Wat als Battley alle andere adviezen over voeding, gedrag en leefstijlfactoren erbij had betrokken, gezondheidstips die we dagelijks over ons krijgen uitgestrooid?

De enige werkbare conclusie is: doe dingen met mate. Eet & drink gevarieerd, en soms iets eten alleen omdat het lekker is, is vast óók ergens goed voor.

En omdat lachen gezond is, stel ik voor dat we voortaan voedselbingo spelen met zulke adviezen. Maak kaartjes met tien willekeurige voedingsmiddelen. Zodra u dat voedingsmiddel in verband met de kans op een ziekte genoemd ziet worden, kunt u het doorstrepen. Wie z’n kaartje het eerst vol heeft, mag heel hard ‘Bingo!’ roepen. En de rest van die dag eten en drinken wat-ie wil.

Ideetje

De AutomatiseringGids meldde vandaag dat Eric Schmidt, een van de CEO’s van Google, zich bewust is van het feit hoe ongelooflijk veel informatie Google over mensen vastlegt. Dat is niet altijd leuk voor de, eh, vastgelegden: je verleden raak je tegenwoordig nooit nooit meer kwijt,dat heeft ineens kennelijk geen vervaldatum meer.

Maar niet getreurd. Schmidt heeft een idee gelanceerd om dat probleem tegen te gaan:


Jongeren zullen in de toekomst het recht moeten krijgen op hun 18e van naam te veranderen, om zo te onstnappen aan mogelijk compromitterende informatie die ze zelf en hun vrienden op het internet hebben gezet.

Geweldige oplossing. ‘Wij hebben zoveel informatie over u vastgelegd dat u daar last van gaat krijgen. Wij raden u aan om uw naam te veranderen. En dan beginnen we gewoon van voor af aan.’ Chapeau, meneer Schmidt!

Een tikkeltje te Wilders, amigo?

(Terzijde: ik was bepaald niet tevreden over dat stukje maar ik kreeg die avond niks beters uit mijn pen.)

Jaren geleden, nee intussen al een paar decennia geleden, was er een reclamecampagne voor kleine sigaartjes – ‘Een tikkeltje te wild, amigo?’ – die indertijd op ieders netvlies bleef hangen. Een licht getinte mevrouw met lang, donker, vochtig en krullend haar keek ons aan. Haar hoofd neeg licht naar beneden. Ze imiteerde onderdanigheid, ze speelde underdog. Haar ogen echter spraken een volkomen andere taal. Die keken ons rechtstreeks aan, de blik schattend, keurend en tartend. Waren we tegen haar opgewassen, konden we haar uitdaging aan?

Terwijl je die ogen las en herlas wist je: je ging het onderspit delven. Ze was simpelweg te gehaaid en had zich terdege op al jouw zetten voorbereid. Je wist ook dat zij wist dat jij dat wist. Dat zag je in die ogen terug: je verlies stond op voorhand vast. Zodra je haar blik vasthield en accepteerde had je feitelijk al verloren.

Het idee van die krachtmeting was desondanks onweerstaanbaar en mateloos verlokkelijk. Beter de confrontatie daadwerkelijk te verliezen dan die uit de weg te gaan, redeneerde je. Alleen al de gedachte met haar een lijfelijk contact aan te gaan, al was het maar vechtend, was zo verleidelijk dat die je als zwoele beloning voorkwam. En dan hadden we het nog niet eens over de zoenen die je tijdens het gestoei hoopte te kunnen stelen: roofzoenen die je zou zijn misgelopen wanneer je op voorhand had neergelegd bij het uiteindelijke verlies.

Zoiets moeten ze momenteel denken bij het CDA en de VVD: verliezen van de PVV zullen we uiteindelijk toch. Dan beter maar dansen met de duivel, want ze tart ons zo lekker, wellicht kunnen we haar tegen verwachting in aan ons binden: de macht is immers oh zo verleidelijk. En mogelijk kunnen we al stoeiend wat PVV-stemmers wegsnaaien. Niet geprobeerd is erger, toch?

Maar zelfs al voordat het kabinet is geformeerd blijkt die versiertactiek vast te lopen. Wilders gaat op 11 september in New York, op Ground Zero, uitleggen hoe erg het is dat moslims daar een centrum willen bouwen waarin ook een moskee wordt gehuisvest.

Alle tegenargumenten tegen Wilders geplande speech terzijde gelaten: waarom maakt het aanstaande kabinet zo druk over de impressie die de man in het buitenland zal maken? Het CDA en de VVD hebben liefst niet dat Wilders in New York gaat verkondigen wat hij al tijden in Nederland roept. Want dan zou het buitenland deze standpunten wellicht serieus kunnen nemen en kunnen verslijten voor beleid.

Zolang Wilders zijn speeches binnenshuis houdt, hier te lande, kunnen VVD en CDA er echter goed mee leven. Sterker: dan hopen ze een zoen te kunnen stelen.

Het is kiezen of delen. Als je niet (terecht) geassocieerd wilt worden met zulke standpunten of die schadelijk acht voor onze internationale relaties, heb je je er ook nationaal verre van te houden. En dan hoor je al helemaal niet te denken dat je leuk samen een kabinetje kunt bouwen – omdat het gevecht zo spannend is, of omdat je hoopt stemmen te kunnen stelen – met gedoogsteun van diezelfde man.

Dat is hypocriet. Dat is het spiegelbeeld van een akelig bekend patroon: de vrouw die je ontembaar acht binnenhuis verrot meppen en tegelijkertijd huitenshuis goede sier met haar maken. De VVD en het CDA koersen op het omgekeerde af: binnenshuis goede sier maken en zich ’s buitenlands rot schamen. Maar die schaamte is het bewijs dat er iets fundamenteel niet deugt.

Update

Mijn hosting provider heeft WordPress zojuist voor me ge-update. (Dank, Mischa!) Zoiets gaat nooit helemaal vlekkeloos. In die overgang is het menu aan de rechterkant zodoende enigszins gehavend geraakt, er zijn wat handigheidjes en overzichten weg die ik handmatig aan ‘t terugzetten ben. Dat betekent ook dat dingen er soms eventjes mal kunnen uitzien – schrik niet, dat is hopelijk snel voorbij.

Mocht je onderwijl ergens iets tegenkoment dat niet naar behoren werkt, of iets dat anders reageert dan voorheen: schroom niet me te waarschuwen.

Kleine beetjes

Flattr is bedacht om mensen die iets moois, slims, interessants of belangrijks hebben gemaakt, daarvoor eenvoudig te kunnen belonen. Van zulke micro-betalingssystemen hebben we er al meer gezien maar deze is slim opgezet, en maakt goede kans het te halen.

Het werkt als volgt: je maakt een account aan en stort wat op je Flattr-rekening (dat kan met Paypal, met een creditkaart en waarschijnlijk ook met Ideal). Daarna zeg je hoeveel geld je maandelijks wil weggeven; het minimum is twee euro per maand. Als je ergens een artikel of filmpje tegenkomt dat je bijzonder vindt, kun je de maker ‘flatteren’ – zeg maar: complimenten door op zijn of haar Flattr-button te klikken. Aan het eind van de maand worden je twee euro’s verdeeld over alle mensen die je hebt geflatterd. Als je die maand niemand hebt gecomplimenteerd, gaat je geld naar een goed doel.

Stel dat ik in een maand tien keer klik, dan krijgt Wikileaks vervolgens 20 cent van mij. Da’s geen bedrag om over naar huis te schrijven. Alleen ben ik natuurlijk niet de enige die Wikileaks heeft geflatterd, en dan kunnen veel kleine beetjes een complimenteus bedrag vormen.

Flattr is ontwikkeld door een voormalig lid van The Pirate Bay. Het wordt al gebruikt door Wikileaks, Taz en Freitag. Een prima systeem, ik wou al lang dat er zo iets was. Dus heb ik meteen een account aangemaakt: u kunt mij nu flatteren, en ik anderen.

Foto

Gisteren vond ik een envelop in mijn brievenbus. Daarin zat bijgaande foto plus een kort briefje:

‘Hallo Karin,

Ooit heb je een column gemaakt over de redenen waarom G geen burgemeester van Amsterdam moest worden. [..] Deze foto heb ik gemaakt op de steiger van de NDSM-pont aan de Noordkant. (Een Hugo-Kaagmanprint lijkt me, maar ik weet het niet zeker.) Ik ben zo brutaal om dit zomaar in je bus te stoppen, ik hoop niet dat je het erg vindt.
vriendelijke groet, etc.’

Natuurlijk vind ik dat niet erg. Integendeel: ik vind het juist lief en attent. En erg leuk om te weten dat de eerste woorden van een van mijn columns het tot leus hebben geschopt. Dus dank!

Sekte gaat voor goud

Scientology doet tegenwoordig niet alleen meer in windhandel. Het Parool meldde vandaag dat de sekte zich in de goudhandel heeft gestort. Nu ja, handel… Wie geïnteresseerd is in het idee, moet al betalen om überhaupt te mogen beluisteren hoe de plannen in elkaar steken. En afgaande op hoe Scientology gewoonlijk te werk gaat, vermoed ik dat de toehoorders het object van een hard sell zullen zijn.

De verkoop wordt geleid door twee Nederlandse die-hards van Scientology: Manuel Nugteren en Joop van der Linden. Beiden zijn al minstens sinds de jaren negentig lid van de sekte. Beiden waren indertijd al IAS patron, wat betekent dat ze minstens 40.000 USD aan de sekte hadden gedoneerd. Nugteren is daarnaast directeur of directielid van allerlei Scientology managementbedrijfjes, zoals Silhouet.

Uit het artikel:


Twee vooraanstaande functionarissen van Scientology, Manuel Nugteren en Joop van der Linde, zijn actief binnen een ondoorzichtige organisatie die via internet particulieren probeert te interesseren in goud; dergelijke kandidaat-investeerders wordt voorgehouden dat de economische ondergang aanstaande is, en dat goud nog de enige veilige belegging is.

In hotels in het hele land worden vervolgens bijeenkomsten georganiseerd, zogeheten Freedom Events, waarvoor per keer rond de honderd belangstellenden worden uitgenodigd. Onlangs werden dergelijke vrijheidsevenementen – die niet vrij toegankelijk zijn, de deelnemers moeten betalen – gehouden in hotel De Witte Bergen in Hilversum en conferentiecentrum Koningshof in Veldhoven.

Nugteren en Van der Linde hebben, bevestigen bronnen, tot taak twijfelaars over de streep te trekken en te bewegen zo veel mogelijk geld via het netwerk te beleggen. Manuel Nugteren is ook te zien op promotiefilmpjes op internet van het goudnetwerk.

PS: Ik hoor net dat ook Quote een artikel aan de kwestie heeft gewijd. Quote legt uit dat het bij deze ‘handel’ om woekerrentes gaat.

Strijden tegen kanker

Voor de zoveelste keer is er een discussie ingezet over het verband tussen psychologie en kanker. Irma Verdonck, die in april van dit jaar aantrad als hoogleraar ‘Leven met kanker’, was eerder deze week weliswaar zo verstandig om te erkennen dat ‘optimistisch’ of ‘positief’ zijn niets uitmaakt voor iemands overlevingskansen. Maar omgekeerd hield ze een fikse slag om de arm. Er waren duidelijke aanwijzingen, zei ze, dat depressief zijn je overlevingskansen met kanker nadelig beïnvloedt.

Ik word altijd erg verdrietig van zulke theorietjes. Dus dank u wel mevrouw Verdonck, u heeft mijn kans dat die borstkanker me ooit nog te pakken krijgt, helaas vergroot…

Hoe groot iemands kans is om kanker te overleven, zit ‘m voor pakweg negentig procent in twee dingen: wat voor kanker het is, en: in welk stadium die wordt gevonden. De vooruitzichten bij borstkanker zijn bijvoorbeeld beter dan bij longkanker. Maar ook redelijk behandelbare kankersoorten zijn fataal als ze pas in een laat stadium worden gevonden. Heb je eenmaal uitzaaiingen, dan staat de uitkomst eigenlijk wel vast en valt er niet veel meer te doen dan rekken en de resterende tijd zo aangenaam mogelijk te maken.

Iemands overlevingskans wordt bepaald door de vraag welke behandelingen er zijn, hoe goed je die verdraagt, en hoe lang je ze kunt volhouden. Je instelling of humeur heeft daar bitter weinig mee te maken.

Dan gaan zitten hameren op een heel subtiel en niet verklaard verband tussen geestesgesteldheid en overlevingskans vind ik persoonlijk nogal, eh, ziek. Wie een goed geneesbare kanker heeft ontspringt de dans, niksniet verhalen over het belang van zijn eigen psychologie, en wie toch al de pech heeft met een slecht geneesbare kanker te kampen, wordt ineens wel met de neus op zijn eigen aandeel gewreven.

Dat legt naar mijn smaak een onacceptabel grote druk op de patiënt. Het gaat bovendien uit van de verkeerde gedachte dat je iemands psychologie kunt ‘inzetten’ als wondermiddel. Ineens wordt genezing of sterven voorgesteld als was ’t het resultaat van een persoonlijke keus, van iemands mentaliteit. En daarmee wordt de strijd tegen kanker verlegd van het medische domein naar het psychologische. Als de artsen met lege handen staan, krijgt u ineens een groot deel van de verantwoordelijkheid toegeschoven en moet u doen wat zij niet kunnen.

Aangeslagen raken en depressief worden als je een ernstige ziekte hebt, acht ik een volkomen normale, ja zelfs gezonde reactie. Moeten horen dat dat ‘dus’ niet bevorderlijk is voor je genezing, komt me voor als iemand die het toch al erg moeilijk heeft, een venijnige trap na geven.

Daarnaast vergeet Verdonck dat al jaren geleden bekend werd dat depressie juist een neveneffect kan zijn van een lichaam in strijd. Als je lichaam permanent overuren maakt, gaat het hoofd soms op nul – je wordt vlak, mat, moe, kortom: depressief. Simpelweg omdat alle beschikbare energie wordt ingezet voor dat ene doel: de boel intern, fysiek, weer op orde te krijgen. Depressie is in dat geval het teken dat er intern hard wordt gewerkt, het is in zekere zin een neveneffect van kanker. Zeggen dat depressie ‘niet goed ‘ voor iemand zou zijn, is dan klinkklare onzin.

Verder zit het hele jargon me niet lekker. Praten in termen van ‘kanker overwinnen’ ontkent dat kanker hebben en daarvoor behandeld worden, vooral heel veel afwachten betekent, proberen de behandelingen zo goed en zo kwaad als kan te doorstaan. Van kanker genezen betekent vooral: lijdzaamheid betrachten.

Bovendien, als we het hebben over kanker overwinnen, in plaats van het meer bescheiden en, naar mijn smaak, meer gepaste genezen van kanker, hoe noemen we dan de mensen die het níet haalden? Losers?