Even controleren

[Voor de opiniepagina van NRC Handelsblad en NRC.next. Beeld: voorkant van een t-shirt van Bits of Freedom, ontworpen door Suzanna Noort / suzero.com.]

Het is een beleidsdogma geworden: we verliezen weliswaar onze privacy, maar ruilen die in voor veiligheid. Alleen wanneer de overheid ons adequaat kan controleren kan zij terreur en misdaad tegengaan, en alleen door ons te observeren is zij in staat ons tegen elkaar te beschermen.

Al doende dringt de overheid steeds dieper in ons privéleven door (zo wordt van alle burgers inmiddels secuur geregistreerd met wie ze bellen, mailen en sms’en, plus wanneer en vanaf welke locatie zij dat doen). De meeste burgers vinden dat echter geen probleem. Immers: wie niets te verbergen heeft, heeft niks te vrezen.

Die coulante houding van burgers is naïef. Ze is gestoeld op de gedachte dat de tomeloze nieuwsgierigheid van de overheid hen niet raakt en dat alleen ongure types eronder lijden. ‘Wat moeten ze met mijn gegevens? Ik ben niet interessant, ik doe immers niks verkeerds.’

Om drie redenen is die meegaandheid van burgers kortzichtig. Eén: we raken uit balans. Terwijl de burger transparanter wordt, wordt de overheid zelf juist ondoorzichtiger. Want wat doen ze eigenlijk met al die gegevens? Gaan ze daar volgens de regels mee om?

Nee, zoals blijkt uit de vele Big Brother Awards en –nominaties die de overheid heeft binnengesleept. Opsporingsdiensten vragen onze gegevens uit zonder zich aan procedures te storen, het OM liefhebbert in sleepnetacties, de politie bewaart 58 miljoen kentekenscans die ze had moeten weggooien. Wordt de overheid betrapt op wetsovertreding, dan past ze de wet aan. Is dat niet raar: een overheid die wetten overtreedt om te controleren of wij ons aan de wet houden?

Twee: de focus van de overheid verschuift. Steeds meer beleidsaandacht, budget, personeel en technologische inventiviteit wordt geïnvesteerd in maatregelen om iedereen te observeren, in de hoop dat verdachten zo ‘vanzelf’ komen bovendrijven. Maar niemand weet precies welk gedrag verdacht kan zijn. Zodoende wordt er veel gesignaleerd dat mogelijk ‘afwijkt’ en dan nader onderzoek vergt. We produceren kortom een groeiende, geld vretende hooiberg en gaan daarin zoeken welk strootje wellicht een speld kan worden.

Dat leidt vreselijk af en schept onnut werk. Niet privacy is ‘de schuilplaats van het kwaad’, zoals de Amsterdamse korpschef Welten in 2006 beweerde; de tijd die de overheid verdoet met het verzamelen, opslaan, verwerken, koppelen en kruisen van gegevens over alle burgers is dat. Strootjes waartegen geen enkele verdenking bestaat, hun onbespiede gang laten gaan en de beperkte overheidsmiddelen reserveren voor het navlooien van spelden – gepleegde misdaden, misdrijven en overtredingen – is efficiënter. Stukken goedkoper ook.

Drie. Grondrechten zijn ontwikkeld om de overheid op gezonde afstand te houden: binnen de kaders van de wet mogen burgers doen, denken en zeggen wat hen goeddunkt. Grondrechten zoals privacy zijn bufferzones: vrije ruimte rondom elke burger, die de overheid alleen op gedegen gronden mag betreden. Verdenking van een misdrijf is zo’n grond: wie eenmaal verdacht is, moet zich daarom inbreuken op zijn grondrechten laten welgevallen.

De overheid schendt dat grondrecht op privacy tegenwoordig echter op grote schaal. Erger, zij doet dat generiek, zonder aanziens des persoons, terwijl een dergelijke schending uitsluitend is toegestaan indien zij gericht, onderbouwd, doelmatig en proportioneel is. Critici hebben gewaarschuwd dat het loslaten van dit principe ertoe kan leiden dat de overheid haar burgers op voorhand behandelt als waren zij verdacht.

Helaas blijkt uit een van de nominaties voor de Big Brother Award dat die grens nu inderdaad is overschreden. De Haagse Pandbrigade en het Rotterdamse Interventieteam leggen al enige tijd huisbezoeken af en controleren woningen en bewoners. De criteria? De wijk: alle huizen in een ‘probleemwijk’ worden bezocht. Of: ‘administratieve ongeregeldheden’, die vaak – hoe wrang – het product zijn van datavervuiling en van fouten van de gemeente zelf.

De huiscontroles zijn niet gebaseerd op enige specifieke verdenking. Er is geen grond voor een huiszoekingsbevel. Officieel mogen bewoners de teams daarom de toegang weigeren; maar de teams speculeren erop dat de bewoners dit niet weten. Het regent klachten bij de Haagse en de Rotterdamse Ombudsman; veel ervan zijn gegrond verklaard.

De overheid is gecharmeerd van deze aanpak. Er ligt nu een wetsvoorstel om mensen wiens uitkering afhankelijk is van hun leefsituatie – kinderbijslag, AOW of bijslag – voortaan ‘het aanbod’ van een huisbezoek te doen. De regering wil daarbij ‘ook cliënten waarbij geen vermoeden van fraude bestaat, verplichten tot het aantonen van hun leefsituatie door huisbezoek toe te staan’ (Kamerstuk 31.929, nr. 6).

Waarom zouden we in hemelsnaam mensen tegen wie expliciet geen verdenking bestaat, de vernedering van een huiscontrole opleggen? Waarom willen we het systematisch, ongefundeerd en nutteloos schenden van grondrechten tot wet verheffen?

Met dit wetsvoorstel hebben we het adagium ‘niets te verbergen, dan niets te vrezen’ officieel achter ons gelaten. Het nieuwe motto is: ‘Wij komen even bij u thuis controleren of u écht niets te verbergen hebt.’ Dat zulks akelig veel lijkt op je onschuld moeten bewijzen, behoeft hopelijk geen betoog.

Ochtendspits

Vanmorgen had WNL Ochtendspits een item over de Big Brother Awards, die vanavond worden uitgereikt. Ik mocht een algemeen commentaar geven. In het programma zat ook Mark Sedney, wiens gegevens door T-Mobile op Twitter werden gepubliceerd – iets dat hem enorm veel gelazer opleverde. Mark doet vanavond, bij de uitreiking van de Awards, een uitgebreidere versie van zijn verhaal.

De uitzending is hier terug te zien.

Wetschennis

[Noot vooraf: met ingang van deze week zijn de columns op de opiniepagina van Het Parool met éénderde ingekort: we gaan van 550 woorden naar 400. Ik moet mijn woorden leren wringen, da’s een boel werk. Ik hoop niettemin argumenten te kunnen blijven bieden, zonder terug te hoeven vallen op stellngen.]

Gisteren was het weer raak: Europol blijkt op grote schaal privacywetten te overtreden. Zodra Amerika dat vraagt overhandigt Europol haar domweg de financiële gegevens van Europese burgers, bij voorkeur in bulk, ook al ontbeert dat verzoek elke motivatie of onderbouwing.

Bij de jurering van de Big Brother Awards (morgen worden deze poedelprijzen voor privacyschenders opnieuw uitgereikt) kwamen we zulke kwesties vaker tegen. De overheid neemt haar eigen privacywetgeving weinig serieus. Soms heeft het de schijn dat zulke wetten vooral zijn bedoeld om critici te paaien; want de daadwerkelijke naleving ervan lapt de overheid met overtuiging aan haar laars.

Elke dag moeten internet- en telefoonproviders bij het CIOT verplicht overzichten inleveren over hun klanten: wie gebruikt welk e-mail adres, welk IP-nummer, welk vast of mobiel telefoonnummer, etc. De overheid beloofde plechtig dat inzage in deze bestanden streng zou worden gereglementeerd en dat er goed toezicht zou worden uitgeoefend.

Na een paar WOB-verzoeken werd bewezen dat niemand zich aan de opgelegde o-zo-nette beperkingen houdt. Ook onbevoegden kunnen in de bestanden grasduinen, verzoeken tot inzage worden zelden gemotiveerd maar niettemin bijna altijd gehonoreerd. Het CIOT bleek een grabbelton waarin zonder consequenties kon worden gegraaid. Het resultaat: de 36 (!) opsporingsdiensten die Nederland telt, raadplegen deze bestanden 2,5 tot 3 miljoen keer per jaar.

Nog zo’n mooie: politiekorpsen in Nederland doen tegenwoordig aan automatische nummerbordherkenning. Alle kentekens van voertuigen die een bepaald punt passeren, worden gescand en vastgelegd. Het doel: wetsovertreders vinden (denk aan achterstallige boetes, niet-betaalde rijtuigbelasting of erger). In de wet werd vastgelegd dat de politie de ingezamelde scans mocht vergelijken met opsporingsregisters en daarna alle scans van ‘onschuldige’ kentekens – de no-hits – subiet moest vernietigen.

Niettemin bewaarden twee korpsen die no-hits. Het korps Rotterdam, vaste klant bij de Big Brother Awards, bewaarde ze maar liefst drie maanden. Het College Bescherming Persoonsgegevens gaf beide korpsen ervan langs: dit was een ernstige overtreding, nota bene gepleegd door wetshandhavers.

Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) gaf zijn wetsovertreders lik-op-stuk en besloot hun illegale gedrag tot wet te verheffen. Hij wil alle gescande kentekens, inclusief de no-hits, laten verwerken en vier weken bewaren. Als bonus mag de politie het reisgedrag in kaart brengen: ook de locatie, datum en tijdstip van de scan mogen nu worden bewaard.

Is dat niet eng: een overheid die haar eigen wetten overtreedt om te controleren of burgers zich aan de wet houden, en die haar schending daarna tot wet promoveert?

Kortzichtig

‘Straks wordt het daar nog een tweede Iran…’ Hoe vaak is dat argument gebruikt om de ongewisse uitkomst te onderstrepen van de vele Arabische opstanden die zich momenteel afspelen?

De onderliggende boodschap van deze zorgelijke vraag is: jongens toch, laat alles maar beter bij het oude; voor je eigen bestwil. Plooi je liever naar deze dictatuur, anders zul je voor je het weet onder een andere dictatuur moeten leven. (Overigens is dat ook wat Mubarak, Khadaffi en al die andere Arabische dictators hun volk voorhielden: zonder mij was je overgeleverd aan de zeloten. Als we democratischer worden, kunnen we de religieuze fanaten niet buiten de deur houden.)

De glorieuze entree van de orthodoxe schriftridders afschilderen als het meest waarschijnlijke resultaat van deze democratische revoltes is naïef. Dat schrikbeeld is immers gebaseerd op het lomp bij elkaar vegen van een immens grote regio en doen alsof alles één pot nat is. Maar je kunt Egypte of Libië niet gelijkstellen aan Iran. Dat is kortzichtiger dan denken dat er geen wezenlijk verschil bestaat tussen katholieken en protestanten; het is geloven dat Remonstranten en de Zevendedagsadventisten volkomen inwisselbaar zijn.

De afstand tussen Cairo en Teheran is 2000 kilometer: da’s Amsterdam – Tiranha, Amsterdam – Lissabon, Amsterdam – Napels, of Amsterdam – Minsk. Zouden we onszelf ooit met eenzelfde gemak gelijkstellen aan Bulgaren, Portugezen, Zuid-Italianen, Wit-Russen? In eigen land gaan we er nota bene van uit dat Friezen en Groningers anders zijn dan Limburgers en Brabanders: een protestantse cultuur versus een katholieke, stijfheid versus gemoedelijkheid, strengheid versus toegeeflijkheid, eens-fout-altijd-fout versus afkopen.

Met welk recht gooien we alle Arabische landen en alle varianten van de islam wel op een hoop? Welk argument is er om ze als uniform te beschouwen? Om het feilen van de ene groep zonder voorbehoud aan de andere groep toe te schrijven? Zo schakelen we alles en iedereen gelijk aan de slechtst denkbare variant van de islam. Dat is precies wat de gehate ayatollahs doen: zichzelf tot maatstaf maken, tot dragers van de enige echte islam.

Regionale culturele en religieuze verschillen ontkennen leidt er paradoxaal genoeg toe dat we juist die groepen afvallen en beschimpen die een vrijere opvatting van de islam voorstaan. Er zijn, ook in de Arabische landen, veel mensen die staat en religie juist wat uit elkaar willen trekken, die religie niet als enige leidraad zien en die een soepeler islam voorstaan.

Wie oprecht bezorgd is over de toekomst van de Arabische landen, moet ophouden deze meer wereldse groepen te ontkennen en hun belang te bagatelliseren. Juist zij verdienen onze hartelijke steun.

Op het schrikbeeld van Iran hameren is op een tweede manier kortzichtig. Natuurlijk weten de opstandige Tunesiërs, de Egyptenaren en de Libiërs ook wat daar na de revolutie van 1979 is gebeurd. Waarom geloven we dat zij niettemin blind in die veertig jaar oude val zullen trappen? Waarom menen wij dat ze een geschiedenis moeten herhalen die bovendien niet de hunne is?

Wis ook demografie niet uit. In alle opstandige landen vormen jongeren tussen 20 en 35 de grootste bevolkingsgroep. Jonge mensen die geschoold zijn, die vertrouwd zijn met moderne communicatiemiddelen, die hun informatie overal ter wereld vandaan halen, die vrijheid en rechten opeisen, die zelf keuzes willen maken, die religie met een korreltje zout nemen. Jongeren die grote leiders spuugzat zijn – militaire én religieuze.

Lessen

De Egyptische revolutie heeft ons veel geleerd. Het schouwspel van honderdduizenden mensen die dag in, dat uit de straat opgingen om met gevaar voor eigen leven hun vrijheid en hun burgerrechten op te eisen, was schrijnend mooi – en een fikse terechtwijzing voor al die mensen hier die menen dat ‘ze’, die moslims daar, allemaal zowat half achterlijk zijn.

Dit waren dappere, respectabele, vreedzame, welbespraakte mensen, die uitsluitend democratische eisen stelden: opheffing van de noodtoestand, hervorming van de grondwet, vrije verkiezingen, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en een einde aan de corruptie.

(Daarom ook dat de PVV geen woord heeft gewijd aan de opstand: zowat alles wat de Egyptische demonstranten zeiden en deden, haalde Wilders’ stereotypes en stellingen onderuit. Dit is een opstand die Wilders grondig in het ongelijk stelt.)

We leerden dat wij jarenlang een dictator hebben gesteund onder wiens regime tienduizenden mensen werden gearresteerd zonder ooit een proces te krijgen, waar marteling aan de orde van de dag was, waar de pers werd geïntimideerd en verkiezingen vervalst werden – zonder dat wij ooit een kik gaven. Erger, we noemden Mubarak een ‘bevriend’ staatshoofd en bejegenden hem met eerbetoon.

We leerden dat ons idee van het leger wellicht niet overal opgaat. In Arabische landen is het leger over het algemeen rechtvaardiger dan de politie, die er gewoonlijk corrupt is. Terwijl de politie er aanvankelijk op los sloeg, met busjes op de demonstranten inreed, en zich later undercover bij de huurlingen voegde die met messen en zwaarden door de menigte galoppeerden, heeft het leger steeds haar kalmte bewaard en geweigerd op de bevolking te schieten.

We leerden dat het kortwieken van de communicatie van mensen een dictatoriale ingreep is, en dat het nauwgezet volgen wie met wie communiceert, doodgevaarlijk kan zijn. Als we menen dat Mubarak of Achmedinejad dat niet mogen, waarom vinden we het dan wel goed dat onze eigen overheden zichzelf juist die bevoegdheden willen aanmeten? Waarom is internet filteren, van een kill-switch voorzien en de herkomst van berichten traceren in het westen wél in orde?

We leerden dat Egypte voor een derde bestaat uit jonge mensen die helemaal niet zoveel om religie geven als wij denken, en al helemaal niet fanatiek. Ja, ze bidden en ze geloven, maar dat doen CDA’ers ook. En die zie ik nog niet zo snel een andere religie de ruimte geven voor een dienst (op Tahrir werd anderhalve week geleden de allereerste publieke christelijke mis ooit georganiseerd), laat staan dat ze met gevaar voor eigen leven biddende moslims willen beschermen.

We leerden dat live televisie dagen achtereen boeiend kan zijn, als je tenminste goede verslaggevers hebt en overal ter wereld mensen weet die je kunt uitnodigen voor commentaar en debat. En dat zo’n gesprek dan gerust langer mag duren dan anderhalve minuut – sterker, dat de kwaliteit van een gesprek er fors op vooruit gaat wanneer je er een kwartier of half uur voor uittrekt. We leerden dat de emotie van verslaggevers of geïnterviewden niet het allerbelangrijkste is en er niks ‘door iemand heen’ hoeft te gaan om een gesprek boeiend te maken. We leerden bovenal dat het mogelijk is om gedegen geëngageerde journalistiek te bedrijven.

En we leerden hopen – hopen op de goede afloop. Laten we dat laatste blijven doen. Want de democratie hebben ze hard verdiend, in Egypte.

Valse argumenten

Nettime is een mailinglist waar mensen willen nadenken over media, internet, politiek en alles daartussen en daaromheen. Een paar dagen gelden las ik dit op die mailinglijst:


Na Vrij Nederland’s onthulling van de even weinig verheven als pompeus gerechtvaardigde wijze waarop ‘kwaliteitskrant’ NRC-Handelsblad samen met de commercieele omroep RTL NOS-televisie de loef had afgestoken in de (rat)race naar het NL-relevante gedeelte van de Wikileaks’ Cablegate stash laten de Belgen het weinig flatteus licht schijnen op de gang van zaken bij het parallel verhaal, rond dagblad De Standaard, die ook via het Noorse blad Aftenposten toegang kreeg tot het Wikileaks materiaal [..]

Ineens werd ik boos. Dit was een mailinglijst waar iedereen pretendeerde verstandig na te denken over media en internet, maar wat ik daar had gezien over WikiLeaks kwam zelden boven dit niveau uit. Zodat ik een antwoord schreef, waarvan ik innig hoop dat anderen het snappen:

Ik snap niet waarom de vraag wie hoe & wanneer de beschikking wist te krijgen over deze cables de inhoud van diezelfde cables kennelijk steeds maar moet overschaduwen – ook op Nettime. Het kan me werkelijk geen lor schelen of RTL eerder was dan de NOS, of omgekeerd. Het kan me ook geen ene lor schelen dat Nederlandse kranten niet bij de eerste groep van vijf geselecteerde dagbladen zaten die in de cables konden grasduinen.

Wat me wél raakt (en zorgen baart) is dat een serieuze bespreking van de inhoud en betekenis van de cables niet van de grond komt. Laat staan dat we hardop nadenken over de vraag hoe transparantie en diplomatie / politiek zich tot elkaar verhouden; hoe groot de afstand tussen formele en informele politiek is geworden en of dat goed of slecht is; welke vrijheid topambtenaren zich (mogen) permitteren; in hoeverre kranten een doorgeefluik voor persberichten zijn geworden; hoe gelekte informatie valt te verifiëren; hoe klokkenluiders kunnen worden beschermd — zoveel vragen, en we hebben het er niet over.

Ook op Nettime is er een voor mij onbegrijpelijke neiging om het belang van de cables te kortwieken en alle daarmee verbonden vragen te reduceren tot:

  • een psychodrama. Is Julian Assange het verdedigen waard? Is hij een held of een dictator? Hoe gaat-ie met vrouwen om, en is-ie wel lief tegen katten? Oh dear… Zelfs als was Julian een eersteklas klootzak: de maatstaf voor het belang van de informatie die WikiLeaks heeft ontbloot, ligt niet besloten in het karakter van de boodschapper. (Verder snap ik ook wel dat er paradigma’s botsen: de openheid en vrije uitwisseling & beschikbaarheid van informatie die hackers zich voorstelden, versus gedoseerd & gericht loslaten van informatie die gebruik is in de diplomatie. Maar laten we het dan dáárover hebben in plaats van Julians karakter te fileren.)
  • valse symmetrie. WikiLeaks wil openheid van bestuur: dan moeten ze zelf ook met de billen bloot, toch? Welnee: iedereen mag de macht in twijfel trekken, iedereen mag – als persoon of als organisatie – geheime besluitvorming publiek maken en netwerken blootleggen. Daar heb je helemaal geen credentials voor nodig: elke burger heeft dat onvervreemdbare recht, en die burger hoeft niet eerst te bewijzen dat hij- of zijzelf op alle vlakken voorbeeldig en volkomen transparant is om dat recht uit te mogen uitoefenen. Sterker: ook een burger die zelf de boel belazert, heeft het recht om de macht in twijfel te trekken. Eisen dat WikiLeaks zelf openheid betracht vooraleer je naar hen wilt luisteren, is daarom bizar. Bovendien verschuif je dan de vraag, Want het ging niet over WikiLeaks – alleen om wat zij doorgaven.
  • een whodunnit. Wie had de cables wanneer, hoe en waarom (zie de mail waarop ik nu reageer). Ik hoop heus dat ik niet hoef uit te leggen dat door zulke vragen de vorm de inhoud volkomen verdrukt. Heus, het maakt me geen sodemieter uit wie ze wanneer had. Wel wil ik erg graag een discussie over wat er in die cables staat, en wat dat betekent.
  • roddels. Berlusconi zegt dat Sarkozy zei dat… Het zal wel, and who cares: diplomaten kletsen soms ook, en theetantes vind je overal. Maar de cables afdoen als een verzameling roddel is dom. Ten eerste zijn er stapels cables die over verdomd serieuze kwesties gaan. Ten tweede: zodra roddel deel uitmaakt van het diplomatieke proces en die roddel de politieke besluitvorming stuurt, is het iets dat ons allemaal terdege aangaat. Juist omdat we hoopten en wensten dat onze vertegenwoordigers politieke problemen op een meer verheven wijze beschreven en besluiten op betere gronden namen.
  • de bevestiging van ‘wat we toch al wisten’ en dat de cables ‘dus’ niks nieuws bevatten. Het probleem met die redenering zit ‘m in dat ‘we’. Ik weet inderdaad al lang dat Bin Laden ooit door de VS is gesponsord, maar voor een ander is dat wellicht groot en onrustbarend nieuws, dat nu bovendien zwart op wit staat. Jij kunt blasé doen over een ambtsbericht over ‘rendition’, maar voor iemand in Spanje die al jarenlang verwikkeld is in een rechtszaak om niet uitgewezen te worden naar de VS op verdenking van terrorisme, is zo’n cable een godsgeschenk. Daarnaast telt, zoals Slavoj Zizek eind januari 2011 in The London Review of Books schreef (en ik parafraseer); ‘Zolang iedereen weet wat er fout ging maar dat nooit publiekelijk is gezegd, kan iedereen die schaamte ontkennen. Maaar zodra die schaamte publiek is gemaakt, heb je te maken met schande – en dat is eeen ander verhaal.’

Snackbar

Al Jazeera liet al urenlang zien hoe Cairo en Alexandrië uitgelaten feest vierden, op Twitter las ik dat in London en New York mensen de straat opzochten om samen te kunnen dansen en elkaar te feliciteren. Was er een Egyptische buurt in Amsterdam waar ik terecht kon? Niet dat ik wist.

Toen Pieter Hilhorst op Twitter precies dezelfde vraag stelde – ‘Waar in Amsterdam vieren Nederlandse Egyptenaren nu feest?’ – antwoordde ik dat uit pure blijdschap serieus had overwogen om naar de Egyptische snackbar twee straten verderop te gaan. Maar ja, dat voelde ook zo stom… Pieter antwoordde binnen een paar minuten dat er bij hem om de hoek óók een Egyptische snackbar zat. Ik hakte de knoop door. ‘We gaan gewoon, en daarna brengen we elkaar verslag uit.’ Zodat ik inderhaast ergens twee plastic rode anjers vandaan viste, daar hard op blies om het stof er vanaf te krijgen, en met de nepbloemen in de Canta sprong.

De snackbar heet ‘De Sfinx’. Binnen zaten twee mensen aan een formica tafeltje; wat ze aten kon ik niet zien. Op de muur naast hun tafeltje stond een tv aan. De eigenaar liep net naar achteren toen ik binnenkwam.

Mat de plastic anjers in mijn hand wachtte ik voor de toonbank tot-ie terugkwam. Ik voelde me razend belachelijk, maar dacht ook: als ik in een nieuw land woonde, zou het me ernstig raken als zij meeleefden met mijn vaderland. Dan voelde ik me geheid minder vreemd en meer opgenomen: want ze bekommerden zich kennelijk om mijn geschiedenis.

Allemaal leuk bedacht, maar eerstens was ik sowieso volkomen belachelijk met die plastic bloemen; tweedens is het dom en vreselijk ijdel om te denken dat ik hoogstpersoonlijk iets aan hem kon of moest goedmaken; en derdens wou ik zelf zo graag iemand omhelzen die snapte dat dit een tijd was om elkaar te omhelzen, dus werd ik sowieso gedreven door egoïsme. Maar vierdens kon al het voorgaande me uiteindelijk geen zak schelen: ik was zo blij, ik was zo opgelucht – dit was bij uitstek het moment om iets te doen dat vast erg raar was.

De snackbareigenaar was klaar met wat-ie achterin de zaak moest doen en liep naar me toe. ‘Ik hoef niks te kopen, ik ben hier alleen maar om….’ Ik gaf hem de plastic anjers. ‘Ik wou u feliciteren, Mubarak is weg, ik heb zó meegeleefd… U bent toch Egyptisch?’

Terwijl ik dacht dat hij zou denken ‘Dat wijf is gek’, gebeurde er iets heel anders. Zijn gezicht brak open, hij werd ineens alleen maar blij en pijn en zorg en opluchting. ‘Dertig jaar, het heeft dertig jaar geduurd… Het heeft zoveel gekost. Eindelijk, eindelijk. Ja, ik kijk ook de hele dag televisie…’ Hij wees naar die muur. ‘Oh god, eindelijk. Het is over. Hij is weg.’

We hebben elkaar wel drie keer omhelsd. We kenden elkaar helemaal niet maar we hadden alletwee tranen in onze ogen. Er kwamen er verse klanten binnen en dus moest hij werken; ik maakte me uit de voeten. Toen ik in de Canta stapte, zwaaide hij naar me met die twee plastic anjers in zijn hand.

Media, modern en oud

Facebook was natuurlijk belangrijk: de pagina ‘We are all Khaled Said’ mobiliseerde jongeren, en vanaf die pagina werd de oproep gedaan om op 25 januari te gaan demonstreren. Weblogs waren belangrijk: al jarenlang bloggen veel Egyptenaren over de politiek. Reporters Sans Frontières meldt al jarenlang dat nergens zoveel burgerjournalistiek wordt bedreven als in Egypte, maar ook: dat nergens zoveel bloggers gevangen zitten als daar. En Twitter was belangrijk: een geweldig medium om informatie snel door te geven.

Maar uiteindelijk is dit ook de revolutie waarin de televisie zich bewees. Zonder Al Jazeera was dit niet gebeurd. Wanneer ze precies begonnen met de verslaggeving van deze opstand weet ik niet; wel weet ik dat ik op 28 januari begon te kijken en sindsdien de zender niet meer heb uitgezet. Dag in, dag uit deed Al Jazeera verslag. Soms herhaalden ze stukken en ‘s nachts ging het ook wel ‘s over iets anders, maar ze hebben twee weken lang bijna fulltime aan de opstand in Egypte gewijd. Verslaggevers ter plekke vertelden wat er gebeurde, soms – voor hun eigen veiligheid – anoniem. En al die tijd waren ze de enigen die via een massamedium de Egyptenaren van minuut tot minuut vertelden wat er in hun eigen land gebeurde.

Steeds weer doken ze nieuwe deskundigen en nieuwe betrokkenen op die hun gedachten lieten gaan over de gebeurtenissen. Van de studio in Qatar schakelden ze over naar Tahrir; van Londen naar Washington; van Alexandrië weer terug naar Cairo. Hun uitzendlicentie in Egypte werd ze ontnomen, hun verslaggevers werden gearresteerd, hun apparatuur werd in beslag genomen, hun kantoor in Cairo werd kort en klein geslagen. Het maakte niet uit. Ze bleven doorgaan. Wel zag je dat al die gezichten steeds vermoeider raakten – dat het ook voor hen een enorme uitputtingsslag was.

Ze waren niet neutraal: aan allles kon je merken dat Al Jazeera dolgraag wilde dat deze revolutie zou slagen. Maar ook al hadden ze partij gekozen, ze bleven daarbinnen strikt professioneel. Zelfs zo professioneel dat toen duidelijk was dat Mubarak was gevallen en de anchorman in de studio voor het eerst naar de persoonlijke verhalen van de verslaggevers ter plekke vroeg, die dat onderwerp bleven omzeilen.

Veel mensen hebben gezegd dat wat de Eerste Golfoorlog voor CNN was, deze revolutie voor Al Jazeera is: een doorbraak als zender, een doorbraak als gerespecteerde bron. Maar wat iedereen vergeet te benoemen is wellicht veel belangrijker: Al jazeera heeft een monument opgericht voor geëngageerde journalistiek.

Al Jazeera: hats off. Jullie hebben het knap gedaan en jullie zijn een voorbeeld voor anderen geworden.

Twee Mubaraks

[Foto: demonstranten op Tahrir Square houden hun schoenen in de lucht tijdens Mubaraks speecht. Bron: NRC Next beeldblog.]

Mubarak heeft gisteravond een deel van de macht aan zijn vice-president overgedragen. Het probleem is niet zozeer dat-ie er niet bij vertelde welk deel, maar veeleer dat niemand Suleiman überhaupt als oplossing zag. (Behalve Amerika dan, die helaas weer achter de verkeerde man aanloopt.) Suleiman is een vertrouweling van Mubarak, en hij staat al jarenlang aan het hoofd van de inlichtingendiensten en is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het martelen van honderden, zo niet duizenden Egyptenaren. In de woorden van iemand op Twitter: ‘Nu hebben we twee Mubaraks!’

Omar Suleiman – Mubarak II – hield daarna ook een toespraak, die erop neer kwam dat iedereen nu maar naar huis moest. Hij lardeerde zijn toespraak opnieuw met dreigementen. Overal proefde je dat-ie van plan was om maatregelen te gaan nemen.

Met zijn speech heeft Mubarak het leger in z’n hemd gezet. Het rommelde de hele dag, er was overleg links en overleg rechts, en na een van die bijeenkomsten meldde een hoge legerofficier publiekelijk dat Mubarak het leger had laten weten dat ‘alle wensen van de demonstranten zullen worden ingewilligd.’ Die belofte deed Mubarak niet gestand, en zijn leugen aan hun adres zal het leger hem niet in dank afnemen.

De demonstranten gaan niet weg. Het is nu vrijdag, een heilige dag. Elke vrijdag sinds 25 januari werden de masssa’s op straat alleen maar groter, en dat zal vandaag ook gebeuren. Temeer daar gisteren esowieso en nationale staking voor vandaag was afgekondigd, en na Mubaraks teleurstellende, bevoogdende speech is niemand van plan naar huis te gaan.

Sommige mensen zijn bang voor een burgeroorlog: een waarbij het leger zich tegen Mubarak / Suleiman keert en Mubarak / Suleiman de politie, de Republiekeinse garde en de harafeesh inzetten. Dan wordt het land gesloopt….

Een paar reacties van Twitter:

  • @ElBaradei – El Baradei: Egypt will explode. Army must save country now.
  • @RawyaRageh – Rawya Rageh: Many now wondering — how come the military made the statement that it’s standing by protesters, then this speech by Mubarak? #Jan25
  • @MohammedY – Mohammed Yahia: I have seen #Mubarak single-handedly let down 1 million ppl right in front of my eyes. I will not forgive for that #Jan25
  • (Ik weet niet meer wie – dus parafraserend) Ouderen zeggen dat we nu voorzichtig moeten zijn. Maar als zij het inderdaad beter weten, hadden we nu niet met dit regime gezeten.
  • We are all Khaled Said: [Tegen het leger:] Are you protecting the people, or protecting (Mubarak) the dog?!

Overzicht

Na Wael Ghonims interview op Dream TV hebben veel nieuwe demonstranten zich aangesloten: dinsdag en woendsdag werd het steeds drukker op Tahrir Square. Inmiddels sluiten ook de vakbonden zich aan bij de opstand, en wordt er door veel mensen gestaakt. Sinds dinsdagavond is er bovendien een sit-in bij het Egyptische parlement. Wat iedereen vreesde die de opstand een warm hart toedraagt, namelijk dat het protest zuiver door een uitputtingsslag langzaam zou wegzakken, gebeurt niet. Integendeel zelfs :)

Voor iedereen die snel wil zien wat de stand van zaken is, is de live blog van The Guardian het handigste hulpmiddel: zodra er iets belangrijks valt te melden, wordt de blog bijgewerkt. Hier is het overzicht van hun Egypt live blogs: