Promoot een sekte!

Iemand vroeg me of ik wist dat Salto (de lokale omroep van Amsterdam) geregeld zendtijd inruimt voor Scientology, de sekte die tien jaar lang oorlog tegen mij heeft gevoerd. Nee, dat wist ik niet. En ik had het ook niet verwacht.

Scientology is immers berucht. De sekte tracht critici de mond te snoeren door die kapot te procederen. Scientology houdt er strafkampen op na waar mensen worden uitgehongerd, intimideert haar leden, steelt documenten bij overheidinstanties, pleegt inbraken bij ministeries en rechtbanken, luistert mensen af, voert smaad- en lastercampagnes tegen critici, melkt haar leden financieel uit, chanteert haar leden, probeert critici via onnavolgbare opzetjes in de gevangenis te krijgen, doet valse aangiftes, steelt vuilniszakken en achtervolgt mensen in de hoop iets ‘bruikbaars’ op het spoor te komen, dwingt leden om met hun familie te breken, ontduikt de belasting, stopt verkrachting in de doofpot, eist abortus van de vrouwelijke leden van haar elitetroepen, onthoudt doodzieke leden urgente medische zorg, stopt mensen in isolatie, probeert critici uit te schakelen door ze valse bommeldingen en beschietingen in de schoenen te schuiven, schrijft leden hoogst schadelijke doses vitaminen voor, en vervalst haar eigen boeken (financieel, historisch en ideologisch) met hetzelfde pandoer als waarmee ze eerder de biografie van haar oprichter L. Ron Hubbard had herschreven.

Hubbard was ongeëvenaard, beweert Scientology. Hij was een oorlogsheld! Een filosoof! Een dichter! Een wetenschapper! Een fysicus! Een humanitarian! Maar Hubbard was dat allemaal niet. Hij excelleerde hooguit in zelfophemeling, in overredingskracht en in ambities. ‘The Cult of Greed and Power’, wat u zegt. Niet voor niets heeft Scientology vele gerechtelijke veroordelingen op haar naam staan.

Nee, u hoeft mij niet op mijn woord te geloven. Op aanvraag kan ik voor alle hierbovengenoemde stellingen en beschuldigingen een onderbouwing resp. een akelig voorbeeld leveren. Maar wie wil weten welke narigheid Scientology uithaalt, hoeft eigenlijk alleen maar de getuigenissen van ex-leden te lezen. Vooral de verhalen van mensen die eerder een hoge positie bekleedden zijn leerzaam – denk aan Paul Haggis, of beter nog: Marty Rathburn, die tot voor kort in de top van de sekte zat en nu – met bewijzen en al – de vuile was buiten hangt.

***

Al zinnen de praktijken van de sekte me niet, Scientology heeft het recht haar opvattingen uit te dragen. Dat ik hun ideeën over kennis, psychologie, psychiaters, therapie etc. niet deel, is niet relevant. Sterker: terwijl Scientology mij tien jaar lang heeft gedwarsboomd in mijn poging om hun ideeën onderbouwd aan de kaak te stellen, verdedig ik zonder aarzeling hun recht om hun ideeën te verspreiden. Zélfs wanneer het hun onsmakelijke idee betreft dat de holocaust de schuld van de psychiatrie is (zie hier en hier). Wel eis ik op mijn beurt het recht op hun ideeën als humbug, onzin en idioterie af te doen – vrijheid van meningsuiting en van religie werkt immers twee kanten op.

Dus wannneer Scientology op Salto zendtijd heeft weten te bemachtigen en onder de naam NieuweZijds-TV eens per maand een programma uitzendt ‘met aandacht voor maatschappelijke problemen en interviews met mensen die actief zijn in de maatschappij, gecombineerd met korte documentaires’ (citaat uit de beschrijving van Nieuwezijds-TV op Salto), vind ik dat prima. Op Salto debatteren schrijvers en denkers via OBA live, bieden allochtone 35-plussers een kijkje in hun leven en geven activisten hun mening over het nieuws. Waarom zou Scientology niet óók haar mening mogen geven?

Maar toen ik zo’n uitzending van Nieuwezijds-TV bekeek, schrok ik. [Hun meest recente uitzending – die van 25 september – staat hier; Scientology begint na een half uur.] Niks debat, niks mening geven, niks visie op de wereld, niks actualiteit. Van ‘aandacht voor maatschappelijke problemen’ die Nieuwezijds-TV aan de kijkers belooft, is geen sprake, en de enige mensen die aan het woord komen, zijn PR-mensen van Scientology. Nieuwezijds-TV blijkt niets anders te zijn dan een dertig minuten lange reclamespot voor Scientology.

Sorry Salto. Jullie krijgen subsidie van de gemeente Amsterdam [pdf] om lokale stemmen te laten horen. Dat is een mooi en waardevol ding. Bijgevolg biedt Salto ruimte aan iedereen met een verhaal, met een inzicht, met een visie. Maar niet aan mensen met een verkooppraatje. Wanneer de bakker op de hoek via Salto zijn waren wil aanprijzen, moet hij gewoon zelf voor zijn zendtijd betalen, en hoort zowel voor als na zijn bijdrage duidelijk te worden aangegeven dat dit reclame betreft. De gemeente Amsterdam geeft Salto immers geen subsidie opdat de bakker zichzelf gratis kan aanprijzen.

***

Scientology betitelt zichzelf graag als religie; dat levert ze een boel goodwill en welkome privileges op. De kans is groot dat Salto ze juist daarom – ‘Het is immers een geloof?’ – als ‘maatschappelijk relevante’ partij heeft geaccepteerd. Zodoende staat Scientology ineens schouder aan schouder met de Evangelisten en met allerhande moslimgroeperingen, en mogen ze van Salto gratis trachten zieltjes te winnen. Salto discrimeert immers niet, Salto staat voor alles open!

Maar anders dan alle andere religies eist Scientology van haar leden klare munt voor elke dienst, voor elk ritueel, voor elke inwijding, voor elk snippertje van de leer. Wie zich wil laten auditen – een praktijk die in de uitzending van Nieuwezijds-TV hartelijk wordt aanbevolen, en die onmisbaar is om ‘verder’ te komen binnen het geloof – moet daar fiks voor betalen. Voor elke cursus, voor elke ‘biecht’, voor elk gesprek met een raadsman of -vrouw, voor elke test, voor elk voortgangsgesprek, voor elk ‘religeus geschrift’ over de leer van Scientology, ja zelfs voor elk vermanend gesprek moet een lid betalen.

Nu kun je zeggen: ‘Ach, voor therapie betaal je ook.’ Dat is waar. Maar Salto biedt geen gratis zendtijd aan een therapeut die klanten voor zijn praktijk wil werven. Voor Landmark zou Salto nooit een vast programma inruimen, evenmin als voor NLP. Iedereen weet immers dat je voor die clubs moet betalen, en dat simpele feit maakt dat ze onherroepelijk buiten het chapiter ‘maatschappelijk welzijn’ of ‘religieuze overtuiging’ vallen.

Welnu – Scientology eist van al haar leden geld voor elke stap binnen de organisatie; zowel voor kennis als voor privileges en status. En Scientology pusht haar leden permanent om meer in zichzelf te investeren (lees: dieper in Scientology te duiken). Het gaat daarbij niet om een paar tientjes hier en daar, maar om honderden, duizenden en tienduizenden euro’s. Wie het hoog wil schoppen binnen de leer of de organisatie is al snel honderdduizend euro verder.

Die kosten – Scientology heeft het zelf liever over ‘donaties’, al zijn ze verplicht – worden ook als drukmiddel gebruikt. Stafleden krijgen namelijk korting. Voor leergierige leden is dat een geweldige incentive om zich bij de staf aan te melden: wie voor de organisatie werkt, kan zichzelf goedkoper de leer eigen maken. Maar zodra ze uit de staf of uit de sekte willen, krijgen ze het verschil alsnog gepresenteerd in de vorm van een fikse ‘afscheidsrekening’. [Alweer: ik laat met alle plezier door Scientology zelf opgestelde prijsoverzichten voor cursusmateriaal, auditing en begeleiding zien, plus voorbeelden van financiële intimidatie.]

Een organisatie waarbij de ontwikkeling, het inzicht, de voortgang en/of iemands inwijding rechtstreeks worden gekoppeld aan – ja zelfs gestructureerd worden door – de hoogte van diens financiële bijdrage, verliest elke aanspraak op het predikaat religie. Je mag gerust geld van anderen eisen voordat je je kennis, je vaardigheden of je inzichten met hen deelt of voor hen tentoon spreidt. Popsterren, wetenschappers en acteurs doen niet anders. Maar juist het gretig – en gratis – willen inwijden van de ander is de crux van geloven. Je wilt een ander graag deelgenoot van je ervaring maken, er is een innerlijke drang je inzicht op anderen over te brengen en die met hen delen. Al wie eerst om een betaalbewijs vraagt, diskwalificeert zichzelf en zijn organisatie ten ene male als religie.

Salto, schop die sekte alsjeblieft uit je programmering. Er is geen enkel argument om hun ideeën of praktijken als ‘publiek belang’ aan te merken. Ook in Nederland heeft de rechtbank geoordeeld dat zij ‘met hun leer en organisatie de verwerping van democratische waarden niet schuwen’ en dat door Scientology ‘wordt beoogd macht uit te oefenen over leden van de Scientology-organisatie en discussie over de leer en praktijken van de Scientology-organisatie te verhinderen.’ [Citaten uit uitspraak in hoger beroep Scientology tegen Spaink et.al., punt 8.4.]

Natte maand

Datalekken vinden is inmiddels een gewilde sport geworden. Helaas is het geen topsport: terwijl instanties instellingen en bedrijven steeds meer gegevens van ons willen, zijn diezelfde dataverzamelaars vaak laks met de beveiliging ervan – wat raar is.

Juist wanneer onze gegevens zo onmisbaar zijn voor hun bedrijfsvoering, voor onze identificatie en voor het correct uitvoeren en verwerken van onze transacties, verdienen die een hoge graad van bescherming. Desondanks gaan veel websites en applicaties gebukt onder elementaire fouten. Derden kunnen daardoor makkelijk met onze gegevens aan de haal gaan. Privacyschendingen, fraude, identiteitsdiefstal en valse verdenkingen zijn het gevolg.

Zo bleek vorige maand dat je bij de Belastingdienst met een willekeurig DigiD op andermans naam een toeslag voor huur-, zorg- of kinderbijslag kon aanvragen, diens rekeningnummer in het jouwe kon veranderen en die toeslag kon wegsluizen. De Belastingdienst is zo naar schatting voor ruim een miljoen opgelicht; honderden – mogelijk duizenden – mensen zijn ofwel hun toeslag misgelopen, ofwel valselijk als fraudeurs aangemerkt.

SQL-injects en cross-site scripting (XSS) klinken ingewikkeld, maar elke skriptkiddie kan het, waardoor de achterdeur van veel site wagenwijd openstaan. Via deze weg en kun je volledige databases uitlezen of iemands inlogsessie overnemen. Door precies zo’n fout kon ik een paar jaar geleden alle 1,2 miljoen patiëntendossiers van een groot ziekenhuis bekijken, ja zelfs veranderen. Dat zulke basisfouten nog steeds bij de vleet worden gemaakt, is verontrustend.

Webwereld is het zat. Het blad heeft oktober prominent uitgeroepen tot lekmaand en wil elke dag een datalek publiceren. Alles in het nette, uiteraard: het blad zal eerst de falende instanties waarschuwen, opdat men daar de boel kan repareren. Pas dan wordt het lek daadwerkelijk gepubliceerd.

Behalve een hopelijk leerzaam lesje voor overheid, bedrijven en instellingen, is het initiatief ook een slim charme-offensief van hackers. Ze tonen er hun goede wil mee aan, laten zien dat zij vaak meer kaas hebben gegeten van beveiliging dan allerlei dure ontwikkelaars, en onderstrepen de noodzaak voor zowel een meldplicht van datalekken als bescherming van de melders ervan. (Nog vorige week deed de provincie Noord-Holland aangifte tegen iemand die braaf een lek in hun site meldde.)

Uit vrees voor ‘maatschappelijke ophef’ hebben de gemeentes zich al schrap gezet voor de resultaten van deze lekmaand. Eindelijk! Nu de ziekenhuizen, de huisartsen, de apothekers, de datingsites, de zorgcentra, de jeugdzorg, de scholen, de Belastingdienst, de politiesystemen, de ambulances, de verzekeraars, de notarissen, de advocaten en al die anderen nog.

Emancipatie

[Voor Lover.]

Het gaat de goede kant op met de emancipatie: eindelijk worden meisjes crimineler! Ze hebben weliswaar nog een flinke afstand in te lopen, maar hun aantallen stijgen sneller dan die van de jongens. Ook zijn de delicten die meisjes plegen door de bank genomen iets minder ernstig dan die van jongens, maar ja, je moet immers ergens beginnen. Jezelf opwerken kan nadien altijd nog. Bovendien: waarom zou men een gestolen paard in de bek willen kijken?

In 1996 werden er slechts drieduizend meisjes door de politie aangehouden, tegen zestienduizend jongens – een armzalige verhouding van grofweg 1:5. In 2007 hadden de meisjes hun aantallen liefst weten te verdubbelen tot zesduizend. De groei onder de jongens lijkt op het oog eveneens spectaculair – een stijging van zestienduizend naar vijfentwintigduizend – maar dat is nader beschouwd een toename van slechts zo’n vijftig procent. Volgens deze nieuwe statistieken is de verhouding tussen criminele meisjes en jongens een stuk gezonder: 1:4.

Het is opnieuw een bewijs dat het overheidsbeleid haar vruchten afwerpt. Meisjes zijn kennelijk minder angstig geworden, ze maken tegenwoordig duidelijker keuzes, ze hebben hun horizon verruimd en zijn evident minder geneigd zich te conformeren aan de altijd wat brave, gezapige feminiene stereotypen.

Wel is er nog heel wat werk te verrichten voordat ook op dit vlak met recht gesproken kan worden van formele gelijkheid tussen de seksen. Voorts kan bij het streven naar dit doel volumebeleid alleen niet volstaan. Immers, kwantiteit en kwaliteit zijn niet altijd hetzelfde, en waar de cijfermatige inhaalslag die meisjes hebben gemaakt een imposante prestatie genoemd mag worden, is er inhoudelijk nog veel werk te verrichten.

Zo laat de taakopvatting van de criminele meisjes nog te wensen over. Teveel van hen hebben een wat luchthartige benadering: ze beschouwen hun exercities snel als een incident, of als iets dat ze ‘overkwam’ in plaats van het gevolg van een bewuste keuze.. Zelfs meisjes die al blijk geven van een zekere bedrevenheid in deze discipline, zien hun activiteit desgevraagd eerder als een hobby dan als een serieuze carrière.

Wellicht is daarom flankerend beleid, in de vorm van bij- en nascholing, op dit punt gewenst. We denken hierbij onder meer aan het opzetten van expertisekringen waarin meisjes hun kennis onderling kunnen delen. Voordeel van deze aanpak is dat, juist vanwege hun over het algemeen hoogontwikkelde sociale vaardigheden, meisjes goed zijn in netwerken; een fenomeen waarvan we gedienstig gebruik kunnen maken nu inhechtenisneming en veroordeling nog steeds typisch mannelijke domeinen zijn waarvan meisjes makkelijk worden uitgesloten.
Ook hopen we hun ambitieniveau nog iets bij te kunnen stellen. Er wordt weinig ‘groot’ gedacht onder criminele meisjes. Te vaak stellen zij zichzelf tevreden met een luttele winkeldiefstal (waarbij cosmetica hoog scoort), terwijl dito jongens hun zinnen eerder zetten op breedbeeld-tv’s, scooters, of de inhoud van een kas of pinautomaat.

Voor geweldsgebruik geldt iets dergelijks: ook daar ontberen meisjes de meer professionele houding die jongens vaak tentoonspreiden. Meisjes denken nog te vaak een situatie met hun handen of tanden af te kunnen, waar jongens veel makkelijker geneigd zijn hun werk te verlichten met behulp van instrumenten. Dat meisjes niet snel een baksteen gebruiken, is met een beroep op hun lichamelijke ontwikkeling (spierkracht!) goed te begrijpen, maar waarom zij ook andere middelen onbenut laten is niet geheel duidelijk. Een suggestie kan zijn de markt te stimuleren instrumenten te ontwikkelen beter aansluiten op hun de behoeftes van criminele meisjes. We denken daarbij aan vuurwapens met een kleiner handvat, in een roze uitvoering, of met verwisselbare hoesjes in pastelkleuren.

Ook het taalgebruik behoeft aanpassing. De nu algemeen in zwang zijnde term ‘crimineel’ heeft een sterk mannelijke bias en is derhalve een begrip dat meisjes niet snel op zichzelf zullen betrekken, terwijl anderzijds de term ‘dievegge’ de inspanning die criminele meisjes zich getroosten, marginaliseert. Onze commissie stelt derhalve voor om vrouwelijke dieven voortaan als diva te betitelen.

Kijklust

Onderzoek wijst steevast uit dat bewakingscamera’s criminaliteit niet doen afnemen. Dat we er niettemin zo dol zijn, is te wijten aan twee kapitale, elkaar tegensprekende denkfouten: enerzijds gaan we ervan uit dat mensen volkomen rationeel zijn, anderzijds dat ze zich niet aanpassen.

Geweld op straat is bij uitstek irrationeel: geen aanvaller of hooligan die eerst zijn pakkans berekent voordat-ie los gaat. Dieven zijn wél calculerend, maar geven hun stiel heus niet op vanwege camera’s. Ze zetten een muts of capuchon op, of verleggen hun werkterrein. (De stijging van gewelddadige overvallen in woonhuizen houdt rechtstreeks verband met de betere beveiliging van drukke straten, banken en winkels.)

Cameratoezicht heeft pluspunten. Wanneer mensen weten dat ergens bewakingscamera’s zijn, voelen ze zich vaak veiliger. En soms – hoewel minder vaak dan we denken – vergemakkelijken camerabeelden de opsporing. De vraag is wel of een illusie plus gering rendement de inzet van zoveel geld en menskracht legitimeert.

Dat prangt des te meer omdat cameratoezicht principiële nadelen heeft. Ons beeld van misdaad verschuift erdoor naar lijfelijke criminaliteit, naar spektakelmisdaad. Fraude, oplichting, omkoping, chantage, belastingontduiking – kortom: witteboordencriminaliteit – vang je niet met camera’s; zulke misdaden raken letterlijk uit ons zicht.

Al dat monitoren van ieders gedrag in de publieke ruimte erodeert voorts onze notie van privacy. Stilletjes zijn we gaan geloven dat jezelf in de openbaarheid begeven voldoende reden is om van hogerhand bekeken, gevolgd en getoetst te moeten worden. We zijn gaan geloven dat je onschuldigen collectief mag volgen teneinde potentiële verdachten te vinden.

De kijkers – de instanties die ons gadeslaan – worden daarentegen juist anoniemer. We weten niet wie ons allemaal volgen, noch waarom; we weten niet hoe ons gedrag wordt geïnterpreteerd, noch op grond waarvan. De kijker hoeft nooit verantwoording af te leggen. De bekekene wél, en kan dat alleen doen door zich permanent te laten bekijken.

Ons leven wordt een panopticum. Steeds vaker vragen we ons af: ‘Gedraag ik me wel normaal?’ en zijn bang uit de massa gevist te worden.

De anonieme kijker die ons in de gaten houdt, is bovendien niet neutraal. ‘Verdachte’ bevolkingsgroepen worden vaker bekeken. Op ‘normaal uitziende’ mensen wordt amper gelet. Maar wist u dat vrouwen van nature verdacht zijn? In Korea moeten vrouwen tien maal vaker dan mannen door de bodyscan. De bewakers van Amsterdam CS bespieden met hun camera’s bij voorkeur vrouwen te en volgden graag decolletés.

Inderdaad, vrouwen zijn zelden terrorist. Maar een seksbom is toch ook een bom?

Winners or losers

Laatst werd ik geattendeerd op de Australische serie Winners & losers: vier vrouwen die op de middelbare school ieders pispaal waren en elkaar daar met moeite overeind hielden, winnen jaren later samen de loterij. Ineens hebben ze allevier 2 miljoen tot hun beschikking. De serie gaat over hun levens & liefdes, hoe die plotselinge rijkdom ze beïnvloedt, maar vooral: hoe hun onderlinge vriendschap steeds hechter wordt.

Ja, natuuurlijk zijn zulke series moralistisch. Alleen op vrienden kun je vertrouwen en ‘zo gewonnen, zo geronnen’. De charme van de serie is echter dat dit idee juist nergens tot een een plat cliche, een wondermiddel of een natuurverschijnsel wordt gereduceerd. De onderlinge vriendschappen van de dames staan centraal, plus de notie dat zo’n vriendschap vorm geven soms hard werken is, en gepaard gaat met lastige vragen. ‘Moet ik voor haar eigen bestwil mijn idee pushen, of heeft ze er meer aan als ik mijn kop houd en me bepaal tot luisteren?’ ‘Help ik haar om een wit voetje bij anderen te halen, of omdat ik echt iets voor haar wil doen?’

Maar dat is een moralisme dat ik van harte onderschrjf. Vriendschap is meer waard dan geld. Vrienden kunnen je als geen ander keihard de waarheid vertellen én je tegelijkertijd teder overeind houden terwijl je de schok van hun woorden overdenkt.

Ja, natuurlijk werkt zo’n serie met stereotypen: de romantica, de stoere, de vrijgevochtene, de ongenaakbare, de perfecte, de minder aantrekkelijke, de betrouwbare. Maar interessant wordt een serie pas wanneer de dames in kwestie buiten die kaders treden en permanent elkaars rol overnemen, op een manier die begrijpelijk en overtuigend is. (Niemand is ooit alleen maar stoer of aleen maar romantisch.)

Anders gezegd, elke serie die de onderlinge verhoudingen van vrouwen en vriendinnen gepast complex beschrijft en die ze niet reduceert tot a) man-aanhangsel, b) huisvrouw, c) Barbiepop of d) nevenverschijnsel, kan sowieso op mijn initiële sypathie rekenen. Dus ook Winners & losers.

***

In aflevering 17 blijkt de moeder van Jenny (Jenny is een van de vier lotto-winnaressen) borstkanker te hebben. Ik zag het niet aankomen, en ik raakte er onverwacht overstuur van. Als een personage in een serie die ik met plezier volg iets akeligs krijgt, raakt dat me altijd. Maar borstkanker? Op de een of andere manier kan ik juist daar niet tegen. Alsof mijn eigen vage angst dat mijn borstkanker terugkomt, pardoes de overhand neemt.

En ik weet niet eens waarom. Ik ben niet bang dat de MS ineens terugkomt. Waarom boezemt kanker me meer angst in dan MS?

Brits EPD gestopt

Voor u gelezen:

Net als Nederland is Engeland al sinds de jaren negentig bezig met de ontwikkeling van een landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD, in Engeland: het National Electronic Health Record Program). Engeland heeft afgelopen week de handschoen in de ring gegooid. Niet alleen is besloten het project stop te zetten; alles dat tot nu toe is gebouwd, wordt ontmanteld.

Uit de regeringsverklaring:


“The government today announced an acceleration of the dismantling of the National Programme for IT, following the conclusions of a new review by the Cabinet Office’s Major Projects Authority (MPA). The programme was created in 2002 under the last government and the MPA has concluded that it is not fit to provide the modern IT services that the NHS needs.”

“In a modernised NHS, which puts patients and clinicians in the driving seat for achieving health outcomes amongst the best in the world, it is no longer appropriate for a centralised authority to make decisions on behalf of local organisations. We will continue to work with our existing suppliers to determine the best way to deliver the services upon which the NHS depends in a way which allows the local NHS to exercise choice while delivering best value for money.”

Hoeveel geld er tot nu toe precies in het project is gestoken, is onduidelijk, maar behoudende schattingen komen uit op 12,7 miljard pond, oftewel 14,5 miljard euro. Wow. All that money down the drain…

Jacht

Max komt binnen en rent op een drafje langs de kast in de slaapkamer. Ze laat iets vallen en pakt het weer op. Ze gromt laag en ritmisch, bijna alsof ze tussendoor hijgt: ‘Gurrur rurrur rur, gurrur rurrur rur.’ Zodra ik haar nader om te zien wat er gaande is, draait ze zich om en loopt de hal in. Ook daar kan ik haar niet onderscheppen. Pas in de woonkamer ontdek ik dat Max een muisje te pakken heeft, een klein donkerbruin muisje, niet groter dan mijn Zippo.

Snel pak ik iets om de muis onder te vangen. Het diertje loopt langs een doos op de grond, zoekend naar een verstopplek. Max rent achter de muis aan, ik achter Max. Zij wint, ik heb dat niet eens door. Terwijl ik nog in de woonkamer bij de kast naar de muis loop te zoeken, heeft Max ’m op de keukenmat gezet en kijkt, nog steeds grommend, hoe hij daar langs de kastjes loopt. Michael zit in de hal te mauwen dat-ie niet snapt wat er gebeurt. Dropje is van schrik onder het bed geschoten, die raakt overstuur als een van de andere katten gromt.

Wanneer ik eindelijk doorheb dat het strijdterrein zich heeft verplaatst en de keuken in kom, pakt Max het diertje weer op en schiet achter me langs de hal in. Als ik haar ook daar volg kom, pakt ze haar muis en stapt door het kattenluikje naar buiten.

Als ik tien minuten later poolshoogte neem in de tuin, loopt Max geconcentreerd snuffelend, neus dicht langs de aarde, te zoeken waar haar prooi is gebleven. Voor de zekerheid maakt ze daarna nog een rondje in huis: geen muis te vinden. Gedecideerd stapt ze weer naar buiten. Ze zal hem krijgen!

Wie ooit zei dat een kat zijn vangst binnen brengt als dank voor het baasje, flatteert zichzelf. Die kat brengt de prooi naar binnen omdat het dan een thuiswedstrijd is.

Polemiekprijs

Op 2 novemer – niet toevallig de sterfdag van Theo van Gogh – organiseert de SLAA voor de tweede keer de Avond van de Polemiek, en reikt een jury de Polemiekprijs uit, een trofee in de vorm van een scalpel.

Ik ben een van de kandidaten! De volledige lijst van deelnemers staat nog niet helemaal vast, maar de volgende namen zijn al wel bekend: Thierry Baudet, Hafid Bouazza, Thomas von der Dunk, Bert Brussen en Annemarie Oster.

De presentatie van de avond is in handen van Theodor Holman. De jury bestaat uit Joeri Albrecht (De Balie), Barbara Beukering (hoofdredacteur Het Parool), Theodor Holman (schrijver en presentator), Anja van Leeuwen (SLAA), Jaffe Vink (de vorige winnaar) en Pierre Vinken (schrijver van een boek over polemieken).

Het duimen kan beginnen vanaf 21 oktboer, dan moeten alle kandidaten / genomineerden een column inleveren die door de jury wordt beoordeeld. Meer details over de Avond van de Polemiek vindt u hier.

Helpende hackers

In een brandbrief hebben de verzamelde Nederlandse hackerorganisaties afgelopen week de overheid hun diensten aangeboden. Het gaat immers vaak ernstig mis met overheids-ICT. Denk aan de stemcomputers, het elektronisch patiëntendossier, de OV-chipkaart en Diginotar. Denk aan de Belastingdienst die toestaat dat via een willekeurig DigID iemands bank- of rekeningnummer kan worden veranderd, waarna de onverlaten valselijk allerlei toeslagen (huur, zorg, kinderopvang) konden incasseren. Denk aan de talloze lekke overheidswebsites.

Terecht schrijven de hackers dat ‘elementaire beveiligingsprincipes’ structureel niet worden toegepast en dat er sprake is van ‘blind vertrouwen in techniek, gestoeld op onvoldoende begrip van de risico’s. Audits en certificeringen zijn papieren tijgers. Er wordt onvoldoende gekeken naar de systemen zelf en blind vertrouwd op verklaringen van bijvoorbeeld de ontwikkelaars.’

Hackers die zulke fouten ontdekken, durven ze vaak niet te melden. Al snel belanden ze dan zelf in de beklaagdenbank, temeer daar sommige instanties alleen al het verrichten van zulk onderzoek als strafbaar beschouwen.

De Tweede Kamer reageerde plezierig snel en adequaat. Binnen een paar dagen vond viervijfde van de Kamer dat hackers die te goeder trouw beveiligingslekken willen aantonen en die openheid nastreven, dezelfde bescherming verdienen als klokkenluiders. Een stap vooruit!

Maar klokkenluiders zijn in Nederland erg slecht af (denk aan de bouwfraude), dus uiteindelijk schiet je er niet veel mee op. Daarnaast kun je pas dataklokkenluider worden nadat de fouten zijn doorgevoerd. Liever wil je voorkomen dat de elementaire ontwerp- en beveiligingsfouten waarmee de overheid nu steeds kampt, het überhaupt tot beleid en praktijk kunnen schoppen.

Ook daar is iets op te bedenken. Waarom laat de overheid – landelijk, provinciaal, gemeentelijk – haar ICT-projecten niet voortaan structureel doorlichten door hackers? Te denken valt aan een gefaseerde test: eenmaal na afloop van de ontwerpfase, voordat de bouw begint, en eenmaal pal voor de oplevering. Via de eerste test kunnen ontwerpfouten vroeg worden gesignaleerd, met de tweede kunnen uitvoeringsfouten worden onderschept voordat ze live gaan.

Mogelijk lopen ICT-projecten zodoende vertraging op, maar ze worden er robuuster en veiliger van. En het hoeft de overheid niks extra te kosten: in de aanbestedingsregels kan zij vastleggen dat herstel van de ontwerp- en implementatiefouten die hackers in zulke testen aantreffen, voor rekening van de ingehuurde projectpartner komt.

Geheid dat de overheidspartners – grote softwarebedrijven – tegenstribbelen: bedrijfsgeheimen, et cetera. Maar hackers zijn juist zo goed omdat zij hun kennis vanzelfsprekend delen. Het is de hoogste tijd dat de overheid die kennis benut, en zich laat helpen door hackers.

Spektakel

De katten had ik voorzichtigheidshalve binnen geroepen, maar zelf zat ik vrijdagavond op een stoeltje in de achtertuin vergenoegd naar de donkere lucht te staren. Jottum! Het was onweer!

De donder stelde teleur: ratelende slagen bleven uit, het bleef bij monkelend gerommel. De bliksem maakte een boel goed. De schichten trokken grillige, zich razendsnel voortspoedende en vertakkende lijnen door de lucht: alsof je het donkere oppervlak van een ijsvijver plotseling wit zag opbreken. De bliksem schoot soms bijna horizontaal door de lucht, de nacht hel verlichtend.

Op Twitter las ik later dat het in Utrecht zo snel achter elkaar had gebliksemd dat je bij dat licht makkelijk een boek kon lezen. Het bericht maakte me licht jaloers: daar hadden ze kennelijk mooier onweer gehad!

Ik ben dol op spektakelweer, het ontregelende effect ervan maakt me vrolijk. Slagregens wekken mijn verlangen op om in plassen te springen, liefst zou ik mijn kleren willen uittrekken en doen alsof de wereld een alles en iedereen omvattende douche is. Van windhozen raak ik giechelig. Die schakelen de zwaartekracht eventjes uit en geven alles vleugels, het lijkt warempel alsof je onverwacht kan worden opgetild en eigenlijk een veertje bent. Fascinerend toch hoe de lucht ineens tastbaar lijkt en verandert in iets dat duwt en waartegen je zomaar, zonder om te vallen, met je hele gewicht kunt aanleunen? Zelfs sneeuwstormen vind ik prachtig, hoewel ik totaal niet tegen kou kan.

Nooit maakt noodweer me bang. Woonde ik in Amerika, dan had ik vast een keer op een tornado gejaagd.

Het is een ambivalent, zelfs pervers genoegen. Ik weet donders goed dat spektakelweer slachtoffers maakt. De bliksem die ik zo bewonder slaat ook in huizen in, mensen krijgen bomen op hun kop, slagregens verdrinken complete dorpen in modderstromen, de waterzee die oprijst in een tsunami ontziet niets en niemand. Ook weet ik dat het zorgelijk is dat het weer overal extremer wordt: dat bewijst dat er heus een klimaatsverandering gaande is en dat we de boel met ons allen grondig aan het mollen zijn.

Toch blijf ik spektakelweer bewonderen. Mogelijk juist omdat het alles wat wij doen, willen of wensen grandioos onderuit haalt. We kunnen plannen en reguleren dat het een aard heeft, maar het weer is groter dan wij en we kunnen het niet beheersen.

Noodweer maakt dat we onze meerdere moeten erkennen en toont ons onze nietigheid. Noodweer leert ons ontzag.