Zorgeloos

In plaats van kinderen heb ik katten genomen. Die zijn veel handiger in de omgang. Ze hoeven niet steeds naar de crèche als je van huis bent, ze zeuren nooit om zakgeld, ze eten altijd hun bordje leeg, en ze bedelen niet elk halfjaar om nieuwe Nikes. Ze komen nooit dronken thuis en hebben geen foute vriendjes. Zich wassen doen ze zonder enige aanmaning, zelfs achter hun oortjes en tussen hun tenen.

De laatste jaren ben heb ik een nieuwe reden om blij te zijn met mijn keus. De toekomst oogt somber: we raken door de gas- en olievoorraad heen, het klimaat verandert, onze rechtstaten kalven af, en nu zitten we nog middenin een economische crisis ook. Had ik kinderen, dan zou ik geheid nacht na nacht liggen woelen over hun toekomst. In wat voor wereld leven zij als ze volwassen zijn? Doe ik ze op pianoles, of is survival-training wellicht toch verstandiger?

Niet dat je kinderen de enige geldende reden zijn om te zorgen dat de wereld ook na ons bewoonbaar blijft. Maar zulk eigenbelang, in de vorm van persoonlijke nazaten, maakt de zaak wel een stuk minder abstract.

Het gekke is dat de kinderen die ik ken – pubers, en al bijna een beetje volwassen – zich zelf nergens zorgen over lijken te maken. Ze volgen goede opleidingen en gaan her en der studeren, Ze kunnen piano spelen en schaken. Ze spreken hun talen. Ze reizen dat het een aard heeft. Ze volgen de politiek. Ze hebben meningen en een volle agenda. Over de wereld zijn ze niet bezorgd, laat staan over de toekomst: die liggen immers gewoon waar ze horen, namelijk aan hun voeten. Ze zijn vast voornemens om beide te veroveren.

Natuurlijk scheelt het dat ’t kinderen van redelijk welstaande ouders zijn. Geld is nooit echt een probleem voor ze geweest, en het stond vast dat ze een goede opleiding kregen, plus cultuur per paplepel. Maar ook bij minder bevoorrechte jongeren zie ik diezelfde houding: ze gaan er wat van maken, de toekomst is aan hen.

Zodat ik me van de week afvroeg of ik het niet bij het verkeerde eind had. Misschien maakt het luttele feit dat je kinderen hébt, je automatisch optimistisch over de toekomst. Misschien somber ik vooral over de toekomst omdat ik zelf geen kinderen heb?

Vandaar dat ik nu serieus overweeg dan maar mijn katten te laten jongen.

Overzicht Canta-project

Ons (*) Canta-project is inmiddels zo groot, divers en complex geworden – niet voor niks werken we er al twee jaar aan, met een almaar groter wordende groep mensen – dat ik me goed kan voorstellen dat u door de bomen het bos niet meer kunt zien.

Vandaar deze poging om het project te beschrijven en te inventariseren. Waar mogelijk geef ik links naar plaatsen waar u onderdelen van het project kunt zien, terugkijken, kopen, beluisteren, terugkijken, meemaken of bespreken.

Op de foto: het affiche dat Erwin Olaf maakte voor de voorstelling van Het Nationale Canta ballet. Afgebeeld zijn eerste solist Marisa Lopez, en mijn Canta :)

Websites

Boek: De benenwagen

Boek over de Canta, geschreven door Karin Spaink. Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, mei 2012; 192 pagina’s, zwaar geïllustreerd, full colour.

Ballet: Het Nationale Canta Ballet

Het Nationale Canta Ballet wordt uitgevoerd door vijftig Canta-rijders, dertig dansers van Het Nationale Ballet en twintig dansers van het NOVA-college. De choreografie is van Ernst Meisner (grand sujet bij Het Nationale Ballet), de muziek van Robin Rimbaud aka Scanner. Hoogtepunt is een dubbele pas-de-deux: eerst voeren Marisa Lopez en Casey Herd – beiden eerste solist bij Het Nationale Ballet – een pas-de-deux uit, meteen gevolgd door een pas-de-deux van Casey Herd en prima Canta Karin Spaink.

Er zijn slechts twee voorstellingen van het ballet, beiden op 28 juni 2012: een om 18:30 en een om 21:30. Locatie: De Gashouder, Amsterdam.

Een registratie van het ballet wordt op zondag 1 juli 2012 uitgezonden door de NTR. [Link Uitzending Gemist]

TV-serie: De Canta danst!

Maartje Nevejan maakte een vierdelige documentaire-serie over het ontstaan van Het Nationale Canta ballet. Ze portretteert Canta-rijders en dansers, en volgt de lange weg die deze twee zo uiteenlopende groepen samen afleggen om een ballet te maken.

De serie wordt vanaf zondag 3 juni wekelijks uitgezonden door de NTR op Nederland 2.

Radio-documentaire: Hunt for the little red car

Bert Kommerij, een van de iniatiefnemers van het project, maakte een radio-documentaire waarin hij versalg doet van de ontstaansgeschiedenis, van alle discussies en van alle plannen. Zijn documentaire werd op 3 juni 2012 uitgezonden op Holland.doc: luister.

Noot:

  • De oorspronkelijke initiatefnemers van het project zijn documentaire-maakster Maartje Nevejan, ikzelf, en fotograaf / radiomaker Bert Kommerij.
  • Daarna kwam Valérie Schuit van Viewpoint Productions erbij, die die productie voor haar rekening nam;
  • Ernst Meisner, grand sujet bij Het Nationale Ballet, die voor de choreografie van het ballet tekende;
  • Robin Rimbaud aka Scanner, die de muziek voor het ballet schreef, en die live zal uitvoeren;
  • Rogério Lira, die de vormgeving van zowat alles deed;
  • Monique ten Berge en Angelique Kuijpers, die over de productie van het ballet regeren;
  • En verder overal stapels vrijwilligers en professionals: van de kostuumontwerper van Het Nationale Ballet tot Erwin Olaf, die de poster voor het ballet maakte, tot Sebastiaan die overal in Amsterdamm Canta’s najoeg om de bestuurders ervan tot deelname te bewegen. Er was zelfs iemand die berekende hoeveel uitlaatgassen al die Cantaatjes in de Gashouder zouden produceren. En natuurlijk alle Canta-dansers!

Exit Zamboni

Er is veel te doen geweest over de ‘liberation treatment’ van Zamboni die MS-patiënten zou genezen. (Zie onder meer mijn stukken van juni 2010 daaarover: Argwaan, en Argwaan naschrift.) Zamboni’s stelling is dat vernauwingen in de bloedvaten naar de hersenen verantwoordelijk zijn voor MS. Hij meent daarom dat dotteren of een stent aanbrengen in die vaten MS niet alleen kan stoppen, maar zelfs kan genezen.

MS-deskundigen reageerden afhoudend op Zamboni’s theorie. En met goede redenen: Zamboni negeerde werkelijk alle moeizaam en secuur opgebouwde kennis over MS. Volgens hem was MS namelijk helemaal geen immuunziekte, maar ‘gewoon’ een vaatziekte. Volgens Zamboni kon je bovendien alle aangerichte schade aan het centraal zenuwstelsel makkelijk ongedaan maken. Het enige dat nodig was, was een enkele operatie – de zijne. Hey presto!

‘Jouw model verhoudt zich niet tot de bekende feiten,’ zeiden de deskundigen.

‘Dat komt omdat jullie vastzitten in je model,’ antwoordde Zamboni. ‘En jullie model levert geen oplossingen, laat staan genezing. Het mijne wel.’

‘Hoezo genezing?’ zeiden de deskundigen. ‘We zien vaak dat mensen bijtrekken van de schade die MS bij ze heeft aangericht. Dat heet ‘spontaan herstel’. We weten niet precies waardoor dat komt. Kunnen lichamen zich beter herstellen dan we denken? Lenen sommige vormen van MS zich beter voor zulk spontaan herstel dan andere vormen? Maar jij scheert alles over één kam en eist bovendien alle credits op. Wij zeggen: incidenteel herstel hoort bij MS. Jij zegt: dat komt omdat ik heb ingegrepen. Jij doet alsof alle verbetering door jou komt.’

‘Ja,’ zei Zamboni, ‘want zo is het. Jullie hebben geen antwoorden. Jullie staan machteloos tegenover MS. jullie wachten af, jullie modderen voort, maar ik niet. Ik weet het antwoord en ik grijp wél in. Patiënten, kom bij mij! Wat heb je aan verwerp die rampzalige skepsis van je artsen? Die staat je bevrijding in de weg! Ik kan je met een eenvoudige ingreep genezen.’

***

MS is een progressieve, onberekenbare ziekte die zich met medicijnen hooguit laat vertragen. Ik heb briljante mensen in een paar jaar tijd in een plant zien veranderen, ik ken teveel mensen – mezelf incluis – die elke dag moeite doen om overeind te blijven. Natuurlijk willen we allemaal niks liever dan genezen. Wat is er nou mooier dan je ineens, en onverwacht, geen zorgen meer te hoeven maken over abrupte en onvoorspelbare aftakeling? En natuurlijk willen we – als dat kan – liefst ook dat oude schade (van zwakke knieën tot blinde vlekken, van altijd kramp tot een wrak evenwicht) en passant effies ongedaan wordt gemaakt. Hey presto!

Verlost worden van een kutziekte: wie wil dat nou niet?

Wanneer die beloofde genezing zich bovendien aandient in de vorm van een enkele operatie, is dat extra geweldig. Want het enige dat de medische wetenschap momenteel aan MS’ers biedt, is eindeloos pillen slikken of jezelf dagelijks injecteren. Zelfs die levenslange behandeling biedt geen enkele garantie. De statistiek wijst uit dat de ziekte op die manier over het algemeen vertraagd wordt, maar niemand kan je vertellen of dat ook voor jou geldt. Bovendien: vertragen, afgezet tegen welke aftakeling? Je toekomst blijft ongewis, ook met medicijnen.

Geen wonder dat je zo’n ziekte liever kwijt dan rijk bent. Wie wil daarvan nou niet genezen?

***

Duizenden patiënten hebben zich inmiddels volgens de Zamboni-methode laten opereren, meestal in privéklinieken die subiet munt wisten te slaan uit zijn ‘onorthodoxe, maar effectieve behandeling’. De ondertoon van hun promotie van Zamboni’s methode was een combinatie van samenspanning en verlokking. ‘De medische wetenschap wil haar patiënten niet kwijt en spint er daarom garen bij u als patiënt binnenboord te houden. Geen wonder dat ze u deze geweldige, revolutionaire therapie willen onthouden. Maar wij helpen u wel! Kom bij ons, word bevrijd en genees, voor slechts achtduizend euro!’

Recent verscheen de zoveelste studie naar de effecten van Zamboni’s therapie. Conclusie: het helpt geen zak. Of nee nou ja, het helpt natuurlijk wel, namelijk om de zakken te spekken van privéklinieken die o zo handig ‘inspringen op de behoeftes van de klant en die serieus nemen’.

Ik ben niet gewelddadig. Mocht ik Zamboni ooit in levende lijve treffen, dan steek ik echter met liefde mijn kruk tussen zijn beide benen, zodat de lamlul met zijn bek op de grond klettert en daarbij al zijn tanden breekt. Want wat Zamboni met zijn jarenlange media-offensief annex kruistocht heeft bereikt, zijn uitsluitend akelige dingen. En hun lange-termijneffect is nog veel en veel akeliger:

  • Patiënten volkomen ongefundeerd valse hoop geven en ze volledige genezing beloven, werkelijk zonder enige reserve.
  • Het naïeve idee van een ‘single & simple cure‘ voor een complexe en degeneratieve ziekte nieuw leven inblazen, terwijl het al zo allejezus moelijk is om over te brengen – laat staan: te accepteren – dat MS heus onberekenbaar & onomkeerbaar is.
  • Patiënten aanmoedigen om uit eigen zak dure operaties te betalen, waarvan het nut volkomen onbewezen is en het gevaar allerwege wordt onderschat.
  • Privéklinieken via hun vermeende ‘klantvriendelijkheid’ – u vraagt, wij draaien, ongeacht of het liedje vals klinkt – een boel winst laten maken. Terwijl ziekenhuizen alleen geteste en bewezen therapieën mogen aanbieden, kunnen privéklinieken zonder probleem onbewezen ‘methodes’ aanbevelen en uitvoeren. Ze kunnen winst slaan uit onze angst. Zamboni’s ‘liberation treatment’ is inmiddels big business in de private gezondheidssector, en wordt uitgebaat van Polen tot in India.
  • Argwaan en wantrouwen jegens de medische wetenschap aanwakkeren. Wat erger is: Zamboni doet dat op basis van een volkomen ongefundeerde en ongeteste ‘theorie’. Zijn verdediging: er zijn wel degelijk remedies voor uw ongeneeslijke ziekte, maar de gevestigde wetenschap wil die kennis onderdrukken en verhindert dat u toegang krijgt tot mijn methode voor uw wonderbaarlijke genezing!
  • Geld onttrekken aan zinnig onderzoek. Doordat Zamboni zo tamboereert op zijn ‘wonderbaarlijke genezingen’, begonnen steeds meer instanties aan te dringen op onderzoek naar zijn methode. Inmiddels wordt er al pakweg vijf jaar overal onderzoek naar gedaan, en geen enkele onafhankelijke onderzoeker kan Zamboni’s resultaten reproduceren. Zelfs zijn oorspronkelijke premisse – MS-patiënten hebben allemaal verstopte halsaderen, terwijl mensen zonder MS die niet hebben – blijkt niet te kloppen. Al dat onderzoeksgeld had vele malen beter besteed kunnen worden: er zijn stapels zinnige onderzoeken die momenteel financiering ontberen.
***

Dat Zamboni’s aanhangers elk degelijk onderzoek met een negatieve uitkomst subiet verwerpen en dat afdoen met een verhaal over de gevestigde orde die een afwijkende mening niet tolereert, helpt niet. En niet eens vanwege de inherente leugen. Hoezo niet serieus nemen, hoezo alternatieven ontkennen? Deze afwijkende mening is immers hartstikke seriues genomen. Hij is herhaaldelijk en op alle mogelijke manieren getest. Alleen leiden al die onderzoeken systematisch tot de conclusie dat Zamboni’s behandeling niet helpt, en dat zijn hypotheses niet kloppen met alle bewezen en geaccepteerde feiten over MS.

Tegen de keer volhouden dat elk bewijs tegen Zamboni voortkomt uit vooroordeel en eigenbelang, is desastreus. Met zo’n houding is immers geen enkel medisch bewijs – hoe grondig, fundamenteel en degelijk de opzet van het onderzoek mag zijn geweest – nog relevant. Wie een uitkomst verwerpt omdat die niet in zijn straatje te pas komt, wijst au fond onderzoek zélf af. Die beschouwt reproduceerbare bevindingen en beredeneerde conclusies per definitie af en kenschetst elk feit of oordeel als partijdig, bevooroordeeeld en subjectief.

Tsja. Wanneer context, theoretisch kader, samenhangende redeneringen, testbare hypotheses, controleerbare metingen, aantoonbare afwijkingen er allemaal niet toe doen, telt alleen nog wat je wenst te geloven. Mind over matter and fuck the facts. Feiten tellen niet en realiteit is ook maar een subjectief verzinsel.

Maar wanneer je oordeel over medische ingrepen geschoeid is op niets dan geloof, verandert de zaak. Dan wordt gebed een therapie en mag je alleen nog aan de chemo waarna je eerst overtuigend je geloof daarin belijdt. Sterker, waarom zou je nog ziek hoeven zijn? Ook kanker of MS is dat model niks anders dan een overtuiging. Aanwijsbare ziekte? Hoezo? Als je iets onderzoekt, vind je toch hooguit wat je zocht? Fuck the facts. Feiten zijn vooringenomen en subjectief.

Zamboni;s aanhangers verklaren therapie tot een geloof. Daar schieten we geen sikkepit mee op. Al was het maar omdat ze en passant – en waarschijnlijk: onbedoeld – ook MS als een ‘geloof’ bestempelen.

Duimen voor Ahmedinejad II

Mijn column van afgelopen week kwam me op veel kritiek te staan. Wat gaf het nou dat de VS en Israël via een computervirus de oorlog hadden verklaard aan Iran? Je mag gerust via Stuxnet proberen om Iraanse kerncentrales op afstand onklaar te maken. Tegen een dictator zijn immers alle middelen geoorloofd?

Ook jegens een dictator heb je je als overheid aan internationale regels te houden. Anders verklaar je de diplomatie au fond tot luxeartikel: als iets dat je alleen inzet zolang het je uitkomt en het jouw doelen dient. Wanneer wij menen dat we ons jegens onze vijanden alles mogen veroorloven en daarbij oorlogsrecht mogen schenden, hebben wijzelf geen poot meer over om op te staan wanneer onze tegenstanders vinden dat zij op hun beurt ons óók alles mogen flikken. Wie zichzelf eenmaal heeft verlaagd, verliest voortaan elk moreel argument.

Dat is één.

Wie zichzelf eenmaal zo heeft verlaagd, nodigt zijn vijanden voorts uit om vergelijkbare middelen in te zetten. Dat afgelopen week bekend werd dat computerchips bedoeld voor militaire doeleinden, door Amerikaanse bedrijven in China besteld, mogelijk een achterdeurtje hebben die de producent in staat stelt om de boel op afstand over te nemen, is buitengewoon pijnlijk maar past naadloos in dit vuige, ongecontroleerde oorlogsmodel. Aangezien de VS deze tactiek zelf hebben geïnitieerd, hebben ze nu elk recht verkwanseld om boos te worden op de Chinezen. Immers: wij zijn ermee begonnen.

Dat is twee.

Wil een computervirus effectief zijn, dan moet het zich geniepig aan elke detectie onttrekken en – wanneer het alsnog herkend wordt – zich terdege teweerstellen tegen pogingen het in te dammen. Dat is precies wat er bij Stuxnet gebeurde. Terwijl het virus exclusief gericht was op de Iraanse opwerkingsfabriek in Natanz, verloren de virusmakers binnen de kortste keren de controle over hun schepping. Vanuit Washington bekeken ze met afgrijzen hoe Stuxnet kerncentrale na kerncentrale besmette. Ze ontdekten dat ze Pandora’s doos hadden opengemaakt.

Dat is drie.

Hoe haal je het in je hoofd om een virus te maken dat nota bene kerncentrales ontregelt? Hoe pervers moet je zijn om een milieuramp te durven riskeren terwijl je een illegale oorlogsdaad orkestreert?

Dat is vier.

Dat onze overheden zulke dramatische, riskante, volstrekt onberekenbare en immorele middelen inzet zonder enig publiek debat – dat is vijf. De crux van een democratie is immers dat je als burger iets kan zeggen over wat jouw overheid doet.

Vanavond op TV

Vanavond wordt de eerste aflevering uitgezonden van de vierdelige documentaireserie die Maartje Nevejan maakte over ons grote Nationale Canta Ballet. In de serie portretteert ze een aantal Canta-rijders en balletdansers, ze laat van alles en nog wat over het autootje zien, en ze toont de lange weg die we gezamenlijk afleggen naar het ballet.

In deze aflevering onder andere: choreograaf Ernst Meisner, componist Robin Rimbaud (aka Scanner), de Gashouder – onze balletvloer – en Canta-rijders Kim en Ruit. Plus uw gids in de Canta-wereld: moi :)

NTR, Nederland 2, 19:20 – 20:00. Aflevering 2: zondag 10 juni. (Meer info hier.)

Duimen voor Ahmadinejad

In juni 2011 werd Stuxnet ontdekt, een virus dat zich twee jaar eerder in de besturingssystemen van Iraanse kernreactors had genesteld en daar de boel platlegde. Vanwege de omvang en complexiteit ervan constateerden westerse onderzoekers eendrachtig dat Stuxnet door een overheid ontwikkeld moest zijn.

De verdenking viel op Israël en Amerika, beiden immers gebrand op de stopzetting van het Iraanse kernwapenprogramma. Inmiddels zijn diverse documenten opgedoken die bevestigen dat Stuxnet vrijwel zeker door die twee landen op Iran is losgelaten.

Wat moet je daar nu van vinden? Het westen grossiert al jarenlang in conferenties over het risico van computerterrorisme en -oorlogsvoering, en dan blijkt ineens dat wijzelf op dat vlak de grootste agressor zijn. Je zou haast denken dat die vergaderingen vooral dienden om het gewone volk te rijpen voor de gedachte dat de rest allang cyberoorlogje speelt en dat onze aanvallen daarom ‘eigenlijk’ slechts een vorm van verdediging zijn.

Het nieuwe van cyberwarfare is niet dat-ie via computers wordt uitgevoerd; dat doen we immers al sinds de Golfoorlog. Het waarlijk moderne eraan is dat Israël en de VS tegenwoordig kennelijk oorlogen beginnen zonder dat daar enige parlementaire beslissing aan te pas komt. De bevolking wordt zelfs geheel onkundig gehouden dat haar overheid systematisch aanvallen uitvoert op vreemd grondgebied.

Dat maakt deze tactiek verderfelijk: een handjevol mensen beslist in het diepste geheim dat ze elders effies een stel kerncentrales gaan platleggen, of wellicht dit keer het lokale betalingssysteem. Niemand die daar ooit rekenschap voor hoeft af te leggen: de uitvoerders van deze oorlogshandelingen doen publiekelijk of hun neus bloedt. ‘Stuxnet, wij? Welnee! Dat waren vast hackers.’

Wat mij betreft klaagt Ahmadinejad Israël en de VS subiet aan bij het Internationale Strafhof, en dan duim ik van ganser harte dat hij wint.

Wijzelf moeten intussen als de sodemieter debatten over cyberwarfare eisen, zowel nationaal als internationaal. Sinds wanneer kunnen onze overheden achter onze rug om een oorlog beginnen? Waarom breken onze overheden alle beginselen van het internationaal recht? Lokken zulke achterbakse aanvallen niet juist een tegenreactie uit?

Gisteren werd de ontdekking van een nieuw, extreem slim virus bekendgemaakt. Flamer blijkt al twee jaar actief te zijn in Iran, Libanon en de VAE, en legde onlangs zes van Irans grootste olieterminals plat. Flamer diept overal uit de besmette systemen informatie op, en stuurt die ontraceerbaar naar huis. De makers? Vrijwel zeker Israël en de VS.

Pijnlijk

Je zou verwachten dat iedereen – mits lid van zo’n partij – zichzelf als lijsttrekker mag kandideren, en de leden dan kunnen kiezen uit de aangemelde kandidaten. Je zou verwachten dat een partij die haar potentiële kiezers voor vol wil aanzien, allereerst haar eigen leden serieus neemt. En ten slotte zou je verwachten dat een partij als GroenLinks democratische principes hoog houdt, ook intern.

Niets van dat alles. Het bestuur van GroenLinks desavoeerde een zittend Kamerlid door hem te kenschetsen als best wel leuk maar verder niet ter zake doend, en wees hem af als kandidaat-lijsttrekker. Ook twee andere kandidaten werfen achtergehouden, waarna men unaniem Jolande Sap als enige optie voordroeg. U mag kiezen wie u wilt, zolang u onze beslissing maar volgt. Leve de democratie. Dat doet potdorie zelfs het CDA nog beter…

Dikke kans dat wanneer alle naar voren getreden kandidaten verkiesbaar waren gesteld, Jolande Sap het referendum met vlag en wimpel had gewonnen. Maar door van Tofik DIbi een underdog te maken, vergrootte het bestuur van GroenLinks onbedoeld – en onnadenkend – zijn kansen op magistrale wijze. Terwijl Dibi zichzelf al zo makkelijk diskwalificeert. Want wat moet je als GroenLinkser nu in hemelsnaam met een kandidaat-lijsttrekker die ‘BAM!’ als verkiezingsleus oppert, en die meent dat de grote innovaties van bedrijven als Shell komen? Die wel leuk anekdotes kan vertellen, maar geen grotere visie heeft op de politiek?

Met haar kortzichtige opstelling heeft GroenLinks niet alleen Dibi gratis een publicitaire stunt gegeven, maar ook haar eigen gedoodverfde lijsttrekker geschaad en benadeeld. Erger, ze hebben waarschijnlijk veel kiezers afgestoten. Waaronder in elk geval mij. Van Sap was ik geen fan – instemmen met Kunduz stuitte me als rechtgeaarde PSP’er enorm tegen de borst, en dat Sap weigerde het failliet van die missie toe te geven, maakte de zaak er bepaald niet beter op. Over Dibi ben ik nog minder enthousiast.

Maar als ik fatsoenlijk had kunnen kiezen uit alle mensen die zichzelf als lijsttrekker opwierpen, had ik wellicht vrede gehad met Sap. De manier waarop GroenLinks Dibi heeft behandeld, maakt dat ik nu grote moeite heb met de partij zelf, en ineens niet meer zeker weet of ik deze keer überhaupt wel op ze wil stemmen.

Had het bestuur alle kandidaten geaccepteerd, dan was er weinig aan de hand geweest. Door te zeggen dat Dibi GroenLinks niet waardig was, heeft GroenLinks zichzelf onwaardig verklaard. Dank je wel, GroenLinks. Maar niet heus.

Hollands Dagboek

[Voor de zaterdagse rubriek Hollands Dagboek van NRC Handelsblad worden mensen die op dat moment in het nieuws zijn, gevraagd om – ja u raadt het al! – een dagboek bij te houden. Dit weekend viel mij die eer ten deel, vanwege mijn nieuwe boek De benenwagen. Bijgaand mijn Hollands Dagboek. Het Nationale Canta Ballet waaraan ik refereer wordt slechts tweemaal uitgevoerd: op 28 juni in de Gashouder in Amsterdam (18:30 en 21:30). Kaarten voor de voorstelling kunt u hier bestellen. Foto: Anneke Reijnders. ]

Donderdag 10 mei

Met Maartje Nevejan heb ik kaartjes bemachtigd voor Intouchables, een film die al wekenlang volle zalen trekt. Het is het waargebeurde verhaal van een rijke, totaal verlamde man die een persoonlijke verzorger inhuurt. Zijn keus valt op een grote Senegalees uit de banlieu die net uit de gevangenis komt. Een bezorgde vriend vraagt de rijkaard of het wel verstandig is om zo’n crimineel in huis te halen. Philippes antwoord: ‘Driss heeft geen medelijden met me, en hij heeft sterke armen en benen. Precies wat ik nodig heb. Wat kan mij zijn verleden schelen?’

De verhouding tussen die twee is ontdaan van elke sociale schroom. Driss vraagt honderduit over Philippes resterende erogene zones, zet hem in een racewagen en geeft hem jointjes. Philippe introduceert Driss in de klassieke muziek, Driss laat Philippe soul horen. Ze fleuren daar allebei erg van op. De neger en de lamme: gaat dat zien!

Vrijdag 11 mei

Onderweg spot ik een rode Canta, ik kan hem nog net aanhouden. ‘Heeft u al gehoord van Het Nationale Canta Ballet?’ vraag ik de bestuurders. ‘We maken een voorstelling met een heleboel Cantaatjes en de dansers van Het Nationale Ballet. We zoeken nog deelnemers! Danst u mee?’ Verrast nemen ze de folders aan. Ze beloven erover na te denken.

Bij Waaijenberg in Zuidoost bekijk ik het piece de résistance dat Marco, een van de Canta-monteurs, heeft gemaakt voor de etalage van Atheneum Nieuwscentrum: we zetten daar komende week een doormidden gesneden autootje neer. Een plakje Canta!

’s Avonds rijd ik naar de boekpresentatie van Monique Samuels. Ik geef haar De benenwagen en krijg in ruil haar Mozaïek van de revolutie. ‘Van Karin, die geen Arabisch spreekt; voor Monique, die niet kan autorijden,’ schrijf ik voorin.

Zondag 13 mei

Met de trein naar paps en mams. We gaan gezamenlijk op bezoek bij goede vrienden van mijn ouders: Hij is ernstig ziek, er wordt al over euthanasie gesproken. Die grote charmeur is veranderd in een stil en dun popje…

Onderweg merk ik hoe krampachtig mijn moeder rijdt. Ze was altijd een goede chauffeur, maar de ouderdom speelt haar parten. Ze houdt het stuur onhandig vast, ze remt te abrupt en stopt soms voor groen. ‘Lieverd,’ zeg ik, ‘eigenlijk denk ik dat je niet meer rijden moet.’ Ze zucht. Ze weet het zelf ook: ze voelt zich niet langer prettig op de grote weg. ‘Misschien moet jij ook aan de Canta?’ opper ik voorzichtig. We giechelen.

In Almelo kunnen we nog een uurtje in de tuin zitten. De kat nestelt zich naast ons en snuift vergenoegd de rook van mijn sigaret op, hij is dol op nicotine. Mooi moment: mijn vader die naast me gaat zitten en trots mijn nieuwe boek openslaat.

Maandag 14 mei

Vandaag begint de heksenketel. Twee interviews, een voorbespreking voor een radio-optreden morgenavond, boeken ophalen, een tekst inspreken voor Maartjes documentaireserie over Cantarijders en het ballet, mijn Parooltje schrijven. Oppassen Spaink, niet nu al moe worden!

Dinsdag15 mei

In alle vroegte sta ik bij Athenaeum Nieuwscentrum: de Canta wordt straks in de etalage gehesen. Ha, daar komt de bus! Tot mijn verrassing is de eerste die uitstapt Dick Waaijenberg zelf, de coureur die dit gehandicaptenautootje verzon. (De Canta is niet voor niets Ferrarirood.) Arm in arm bekijken we het spektakel. Steeds meer mensen blijven staan om te zien hoe mannen in overall het gevaarte de winkel binnendragen en het in de etalage takelen.

’s Middags krijg ik een passagier: Mieke van der Weij wil graag een stukje meerijden voor een reportage. De geluidsman zit dubbelgevouwen achterin. We karren door straatjes waarvan Mieke zeker weet dat die veel te smal zijn. Het verrast haar hoeveel mensen naar je lachen wanneer je in een Canta rondrijdt, en Mieke ziet minstens drie toeristen naar hun camera grijpen terwijl we passeren.

Woensdag 16 mei

Signeren in het land doe je bij zo’n boek natuurlijk met de benenwagen. Bij Athenaeum word ik uitgezwaaid. Na Zwanenburg stuit ik op het eerste obstakel: het fietspad over de brug is afgesloten, ik moet terug om een eerdere brug te vinden. Ik haal de afspraak in Haarlem maar nét.

Onderweg naar Den Haag tref ik weer een afgesloten brug plus een wegomleiding, en ik verdwaal een paar keer wanneer het fietspad abrupt ophoudt of de bewegwijzering ineens stokt. Nadat mijn telefoon is doodgegaan – teveel gebruikt om de route te controleren – vraag ik de weg aan een mevrouw op een brommer. ‘Rijd maar achter me aan,’ zegt ze royaal.

Anderhalf uur te laat ben ik in Den Haag. Telefoon leeg, ik leeg. Het is inmiddels ver na drieën, en ik moet nog naar Breda… Dat haal ik nooit voor sluitingstijd. Na een korte rustpauze bel ik Breda af en rijd terug naar huis.

De tocht van komende week moet ik maar iets ruimer plannen: ik ben misselijk van moeheid. Erkennen dat iets niet langer lukt, je plan aanpassen en het dan opnieuw proberen: dat is de crux.

Donderdag 17 mei

De Gashouder is bezaaid met rode autootjes. Vandaag repeteren balletdansers en Cantarijders voor het eerst samen. Met Ernst Meisner, de choreograaf van het ballet, heb ik twee middagen lang van alles uitgeprobeerd – we oefenden niet in het Muziektheater, maar in de parkeergarage er pal onder – en ik zie vrijwel al onze oefeningen terug. Maar nu worden diezelfde moves uitgevoerd door twintig autootjes en twintig dansers tegelijkertijd, en schalt de muziek van Scanner door de luidsprekers.

Het is adembenemend. De autootjes rijden in een lange sliert door de open poorten van de Gashouder naar binnen, terwijl de dansers uit de portieren hangen. Dansers en rijders komen in volle vaart op elkaar af, de dansers springen omhoog of stoppen de autootjes door er op af te rennen en een been op de motorkap te zetten. Iemand laat zich voortslepen door een Canta op topsnelheid, laat plotseling los en maakt daarna salto’s, de wegrijdende auto achtervolgend. Cantaatjes draaien baltsend om elkaar heen. Het is gevaarlijk en ontroerend tegelijkertijd – een toonbeeld van levenslust.

Ziek spel

Toen Londen in 2007 werd uitverkoren als gastheer voor de Olympische Spelen van 2012, vonden de meeste inwoners van die stad dat hartstikke leuk. De lol is er inmiddels vanaf. De kosten, aanvankelijk begroot op circa 3 miljard euro, zijn opgelopen tot 14 miljard euro. Intussen kampt London met grote tekorten en bezuinigt de stad op zowat alles.

De kosten van de Spelen zullen nog jarenlang grote gevolgen hebben voor het dagelijks leven en welzijn van de Londenaars. Is een kortdurend evenement zulke groteske investeringen wel waard? Hoe kun je in hemelsnaam grote ingrepen in uitkeringen, lonen, werk, woningbouw en infrastructuur verdedigen, terwijl je elders met gulle hand miljarden in een bodemloze put mietert?

Het argument dat zulke investeringen op lange termijn werk, geld en goodwill opleveren, is keer op keer vals gebleken. Athene is niets wijzer geworden van de Spelen in 2004: de stad ging er bijna failliet aan. Het besef dat ook de Londenaars nog jarenlang onder de torenhoge kosten ervan zullen lijden, was afgelopen augustus een wezenlijk ingrediënt van de heftige rellen in de stad.

De veiligheidsmaatregelen voor de Spelen zijn al even draconisch. Londen had al de meeste bewakingscamera’s ter wereld, en daar is nu nog een flinke schep bovenop gedaan. Het surveillancecircus is al actief, ook al gaan de Spelen pas over tien weken van start. Kilometerslange hekken met hoog voltage schrikdraad, scherpschutters in de stad, te pas en te onpas controles, en overal laag overvliegende, bewapende drones in de lucht: Londen kun je voorlopig maar beter mijden.

De geschiedenis wijst uit dat zulke infrastructuur na afloop niet wordt ontmanteld, maar gewoon overeind wordt gehouden. (De duizenden extra camera’s die Amsterdam instelde voor het huwelijk van Willem-Alexander en Maximá zijn ook nooit verwijderd.)

Sport verbroedert niet meer – althans, niet wanneer sport op deze schaal wordt bedreven. De Olympische Spelen maken steden onleefbaar. Ze slurpen geld op dat onttrokken wordt aan de bewoners, veranderen steden in bastions, en zijn tegenwoordig zo ingericht dat elk contact tussen deelnemers en bewoners wordt verhinderd in plaats van gefaciliteerd. De Spelen zijn een duur circus dat vierjaarlijks op een uitverkoren plaats neerdaalt, die stad volledig uitput en er ontoegankelijke enclaves vormt.

Da’s geen verbroedering, dat is parasitisme. De omgeving leegzuigen en aan jouw eisen aanpassen, en dan hard wegrennen naar de volgende gastheer, zodat je nooit hoeft te zien wat de consequenties van je bezoek zijn.