Liegende premiers

Het premiersdebat van afgelopen zondag was akelig braaf. Gespreksleider Frits Wester wilde vooraleerst zichzelf als capabel gespreksleider neerzetten: kijk mij eens chic, zakelijk en neutraal wezen! Kan ik niet prachtig orde orde houden? Gaandeweg ging ik geloven dat Wester een verkapte sollicitatie deed bij de vier debaters, door te bewijzen dat hijzelf ook héél ministeriabel kon zijn.

In al zijn hoffelijkheid vergat Wester dat zijn taak een journalistieke was: laten zien waar tegenstellingen worden verdoezeld, waar om de brij werd heen gedraaid, waar uitspraken niet met stemgedrag of partijprogramma’s strookten, en vooral: waar keihard werd gelogen.

Maar nee. Wester degradeerde zijn rol tot de stopwatch van het debat. Dan kun je net zo goed een grensrechter of spreekstalmeester inhuren, dunkt me. Want zo werd het premiersdebat een kwestie van wie zichzelf het leukst wist te presenteren. Of er waarheid werd gesproken, was RTL kennelijk worst.

Op Twitter regende het commentaar. ‘ Rutte beweert dat Nederland de hoogste belastingdruk ter wereld heeft. Niet waar.’ ‘Wilders liegt dat de PVV de hypotheekaftrek nooit zal beperken. Tijdens de kabinetscrisis had hij dat punt al ingeleverd.’ ‘Roemer, vraag toch door: Rutte wil het eigen risico in de gezondheidszorg wel degelijk vergroten.’

Maar ja. Dat ‘tweede scherm’, zoals internet in de tv-wereld tegenwoordig heet, vond RTL vooral leuk voor de anekdotes achteraf. Plus dat kijkers daar vooral moesten doen wat ze straks doen: stemmen wie de leukste was. Want aan de inhoud van wat werd gezegd, durfde RTL niet te tornen.

Terwijl er ondertussen toch zulke leuke apps voorhanden zijn, Vooral dat appje dat real-time lichaamstaal en toonhoogte analyseert, en aangeeft wanneer iemand waarschijnlijk liegt, leek me hier nogal gepast. (De kandidaten een ouderwetse leugendetector aanleggen, mag van mij ook, hoor.)

Iemand opperde om tijdens zulke politieke debatten voortaan fact-checkers aan het werk te zetten, die dan pal na het debat strafpunten konden uitdelen voor elke gedebiteerde leugen. Dat leek me een aardig idee.

Alleen: straf geven werkt het beste wanneer dat consequenties heeft. Zodat mijn voorstel zou zijn: voor elke geconstateerde leugen krijgt een liegebeeest in het volgende debat een volle minuut minder spreektijd. Dat zal ze leren!

Als we dat detecteren van die leugens vervolgens leuk crowdsourcen – daar kan Sywert vast een leuk appje voor publiceren – voorzie ik dat politieke debatten volgen een nieuwe volkssport wordt.

En Frits Wester mag dan gerust de strafpunten optellen.

Valse ridders

De recente commotie over de seksuele intimidaties die jonge allochtonen publiekelijk over vrouwen uitstorten, zint me niet. Nee, het gescheld zelf bevalt me ook niks, maar de verdediging die nu te onzer ere wordt opgezet, bevalt me eigenlijk nog minder.

Want de ondertoon is deze. Dat jonge Arabische mannen hun eigen vrouwen op die manier behandelen is niet in de haak, maar ja, ze komen uit een achterlijke cultuur he, dan krijg je dat, en die vrouwen weten niet beter. Maar nu gaan ze te ver: van onze vrouwen moeten ze afblijven! Op het weblog Sargasso schreef iemand openlijk: “Onze vrouwen zijn daar niet voor bedoeld.”

Pardon? Zijn ‘hun’ vrouwen daar dan wél voor bedoeld? Me dunkt van niet. Bovendien wordt er gesuggereerd dat oer-Nederlandse mannen zulke dingen nóóit zouden doen jegens vrouwen. Nog daargelaten de akelige suggestie dat er sprake is van ‘hun’ en van ‘onze’ vrouwen.

Het debat over seksuele intimidatie wordt daardoor in een ander kader geduwd. Ineens is de verhouding tussen mannen en vrouwen niet langer het scharnierpunt ervan, maar draait alles om ‘westers’ versus ‘moslim’. Het effect? Westerse mannen zonderen zichzelf uit van het debat. Erger, zij werpen zich nu op als de ridders die vrouwen te hulp snellen. Seksueel geweld gaat hen niet aan hoor, zij doen zulke dingen niet, het zijn alleen ‘andere’ mannen die dat doen.

Voorlopig dieptepunt was de man die – alweer op Sargasso – uitgebreid betoogde dat we toch vooral moesten snappen dat ‘zulke’ mannen zulke dingen alleen maar deden omdat zijzelf maatschappelijk zo’n rotpositie hadden, en dat het dus zaak was eerst te zorgen dat hun situatie verbeterde. Dan kwam dat met die vrouwen ook wel goed.

Het is een redenering die als twee druppels water lijkt op de argumentatie die eerder rondwaarde in de gestaalde kaders van het communisme, en die tot ver in de jaren tachtig in de toenmalige CPN gehoord kon worden: de baas vertrapt de arbeider, en daarom vertrapt de arbeider zijn vrouw. O vrouwen te bevrijden, moeten we dus eerst de arbeider bevrijden.

Leuk bedacht, maar het probleem is dat ook de baas zijn vrouw geregeld vertrapt, en dat mannen – of ze nu baas zijn of arbeider – vrouwen vernederen die de ‘hunne’ helemaal niet zijn. Niemand heeft het recht om zijn mannelijk ego, om het even waardoor het gebutst is geraakt, op te vijzelen door naar vrouwen uit te halen.

Alleen octrooien zijn duur

Na de commotie over ‘te dure’ medicijnen tegen zeldzame ziektes als Pompe en Fabry, stelde het Erasmus MC gisteren voor om zulke medicijnen voortaan in EU-verband te gaan produceren. De verenigde academische ziekenhuizen in Europa hebben immers genoeg kennis in huis om zulke medicijnen zelfstandig te ontwikkelen, en misschien moesten ze dat nu eens gaan doen?

Het was een lief voorstel. Mijn hart smolt, eerlijk waar.

Maar het is ook pijnlijk naïef. Want de ontwikkeling van nieuwe medicijnen die de farmaceutische industrie later met groot pandoer op de markt brengt, vindt sowieso al vooral plaats in academische ziekenhuizen.

Nadat overheden in de jaren negentig fundamenteel onderzoek afknepen en die bezuinigingen rechtvaaardigden met gehamer op ‘public-private partnerships’, zijn veel medische instituten uit bittere noodzaak allianties aangegaan met farmaceutische bedrijven.

Het effect? Universiteiten moeten leuren bij bedrijven om fatsoenlijk onderzoek te kunnen doen. Immers, alleen wanneer er voldoende ‘externe’ financiering is, stoppen overheden daar nog geld in. Vervolgens eisen de farmaceutische bedrijven waarmee de universiteiten noodgedwongen samenwerken, contractueel alle patenten en octrooien op die uit zulk onderzoek voortvloeien.

Bot gezegd: universiteiten kunnen alleen nog onderzoek doen wanneer ze samenwerken met een farmaceutisch bedrijf. Ook al is daar een boel publiek geld mee gemoeid, eisen die bedrijven vervolgens doodleuk een monopolie op de aldus verkregen kennis op.

Voor de farmaceuten is het een geweldige deal: ze hoeven niemand op te leiden, geen instituut in stand te houden, geen verliezen in te calculeren, geen doodlopende wegen in hun boeken op te nemen.

Ze hoeven alleen maar geld te voteren. Dat wordt beloond met een aanvullende overheidsgift. Later strijken de deelnemende farmaceuten het monopolie van de aldus vergaarde kennis op, en kunnen ze zelfs eisen dat de betreffende wetenschappers fundamentele kanttekeningen bij hun eigen onderzoek verzwijgen. (Dat zou het business model van de public-private partners immers kunnen schaden.) Via datzelfde mechanisme kunnen de farmaceuten verhinderen dat andere bedrijven hetzelfde medicijn voor een lagere prijs mogen produceren.

Octrooien pakken vaak uit als een gruwelijke manier om de prijs van medicijnen kunstmatig hoog te houden. Dat ‘generieke’ medicijnen – spul waarvan het octrooi is verlopen – worden verkocht voor een fractie is van de oorspronkelijke prijs, bevestigt dat idee.

Dat farmaceutische bedrijven gemiddeld tweemaal zoveel geld besteden aan marketing van hun producten als aan research, lijkt me het killer argument. Een middel tegen de ziekte van Pompe en Fabry hoef je immers sowieso niet te marketen?

Max & valeriaan

Het is veel te lang geleden dat ik over Meisje Max schreef. Ze is inmiddels bijna tweeëneenhalf en heeft zich ontpopt tot een buitengewoon stoer katje. Michael daagt haar geregeld uit voor een gevecht – soms vriendelijk, soms serieus – maar Max is stukken sneller dan hij en heeft bovendien veel langere poten dan Michael, dus ze wint altijd van hem. Wat Michael natuurlijk extra narrig maakt en meer gespitst op een volgende wedstrijd, die hij dan ook weer verliest. (Maar vaak ook liggen ze vreedzaam samen op de bank, elk op hun eigen hoekje ervan.)

Max is niet zo van het sentiment. Ze komt geregeld even knuffelen en wil dan ritmisch op mijn buik of been trappelen, maar voor ik het weet springt ze weer weg en gaat ze heel iets anders doen. Vooral nu het zomer is, is er zoveel te zien, te ruiken, te jagen en te vangen in de tuin en op het dakterras, je hebt er een dagtaak aan om dat allemaal bij te houden, als kat.

Ooit heb ik rode valeriaan in de tuin geplant. Men zegt dat Valeriaan op katten hetzelfde effect heeft als catnip: het zou een soort XTC voor ze zijn. Nooit iets van gemerkt, terwijl dat spul zich ondertussen wel als een gek uitzaaide. Vandaar dat ik afgelopen weekend fors het mes in de alomtegenwoordige valeriaan zette.

Zo ergens bij mijn slaapkamerdeur restte nadien niet meer dan een klont kortgewiekte stengels. Eerder had de valeriaan daar gewoekerd en had-ie – omgevallen en al – minstens een vierkante meter in beslag gemomen. Max had het spul geen blik waardig gekeurd.

En verdomd. Ineens werd ze wél verliefd. Ze krulde zichzelf om de stronk, ze beet erin, ze likte eraan, ze klauwde erin, ze gaf hem kopjes en rolde haar witte buik bloot terwijl ze haar poten erin vast haakte. The juices were flowing!

Noot: in het begin van het filmpje ligt Max om de stronk heen gekronkeld; de valeriaanstengels bevinden zich dus op buikhoogte.

Platenkoffer

In de zomer zendt OBA Live (HUMAN) de serie ‘Het platenkoffertje van….’ uit, waarin de gasten een muzikaal zelfportret leveren aan de hand van hun platenkoffertje. De presentatie wordt verzorgd door Theodor Holman.

Vanavond is het mijn beurt, en draaien we een uur lang paatjes met praatjes. OBA Live oordeelde: “Karin heeft veel verschillende soorten muziek in haar platenkoffertje: Canta-balletmuziek, Arabische muziek, maar ook heavy metal. Haar koffertje is het merkwaardigste platenkoffertje uit de hele zomerserie.” De aflevering is tussen 19:00 en 20:00 hier te beluisteren.

Mijn lijstje:

  1. Scanner / Robin Rimbaud – Car Voices [Het Nationale Canta Ballet, 2012]
  2. Coil – Broccoli [album: Musick to play in the dark, 1999]
  3. Einstürzende Neubauten – Salamandrina [album: Interim, 1993]
  4. Godflesh – Baby blue eyes [album: Pure, 1992]
  5. Michael Gira & Don Matz: 17 hours [album: What we did, 2001]
  6. Fairuz – Shat Iskandaria [allerlei albums]
  7. Abdel Halim Hafez – Awel mara taheb [1957]
  8. Amal Murkus – Ya oud [album: The Rough Guide to Arabic Café, 2008]
  9. Adele – My same [album: 19, 2008]

Exit GroenLinks

Ik heb – op één keer na – altijd op GroenLinks gestemd of op de PSP, een van haar voorouders. Maar nu is het basta: GroenLinks heeft voor me afgedaan. De operatie in Kunduz ondersteunen vond ik al ongelooflijk dom. Denken we heus dat de aanstaande agenten van een land dat in een burgeroorlog is verwikkeld, verheugd uitkijken naar lesjes in conflictbeheersing? De trots waarmee Jolande Sap opschepte over haar onderonsje op het Catshuis, maakte de zaak er niet beter op. Sap deed of ze de hoofdprijs voor de poorten van de hel had weggesleept, terwijl ze zich knollen voor citroenen had laten verkopen.

Na de val van het kabinet donderde GroenLinks finaal ineen. Ze namen deel aan een idioot Voorjaarsakkoord – welke oppositiepartij sluit, pal nadat de regering is gevallen, in hemelsnaam een politiek akkoord met twee partijen uit diezelfde regering? Dan verlam je jezelf toch in de komende verkiezingen?

Ook intern werd de rommel steeds groter. Het bestuur wilde, buitengewoon ondemocratisch, geen andere kandidaten dan Sap accepteren voor het lijsttrekkerschap. Kort daarna serveerden zij nieuwe kandidaat-Kamerleden af met knullige, quasi-psychologische schoolrapporten. Vertrekkend Kamerlid Ineke van Gent – de enige GroenLinkser die dapper tegen Kunduz had gestemd – liet voorts weten dat het fractiebestuur al tijden niet meer functioneerde.

Afgelopen week deelde Sap de genadeklap uit door tegen het CDA aan te schurken: “Wij delen een visie op de samenleving,” beweerde ze. Persoonlijk deel ik verdomd weinig met het CDA, en ik meen dat hetzelfde geldt voor iedereen die vrouwenrechten, het homohuwelijk, het recht op abortus en euthanasie, de scheiding tussen kerk en staat, plus nog zo wat kleinigheidjes een warm hart toedraagt.

Toen Sap begon over ‘samenredzaamheid’ als punt van overeenkomst tussen GroenLinks en het CDA, was voor mij de maat vol. ‘Samenredzaamheid’ is een wee en wollig concept, dat het CDA hoegenaamd niets zegt – behalve wanneer ze weer eens op de zorg willen bezuinigen, dan komen ze steevast aanzette met ‘mantelzorg’.

Sap verkwanselde alles waar GroenLinks voor stond – wat deze week subiet bleek toen CDA-minister Spies de weigerambtenaren in het zadel hield, ondanks een breed aangenomen motie (van diezelfde dappere Ineke van Gent) om deze ambtenaren die de wet niet willen uitvoeren, na tien jaar nu eindelijk eens te gaan ontslaan.

Wie Sap te zijner tijd ook opvolgt, zal er een harde dobber aan hebben om mijn stem ooit terug te winnen. Voorlopig stem ik op de Piratenpartij.

Verloofd

Met het huwelijk heb ik niks. Met vriendschap en de liefde daarentegen wel; daarvoor wijkt wat mij betreft zowat alles. Zelfs in die mate dat dingen die je nooit wilde, of waar je pertinent tegen was, daardoor zomaar van kleur kunnen veranderen en ineens volledig logisch kunnen voelen. Wat meer is: dat je die dingen dan plotseling van harte en uit volle overtuiging doet.

Dus ja, tegen mijn eigen verwachting in ga ik binnenkort trouwen. Ik vind dat verrassend ontroerend. En bovenal vind ik het prachtig en heel bijzonder dat iemand me dusdanig vertrouwt, dat ze me vraagt mijn lot ook wettelijk met het hare te verbinden. Dit huwelijk is een kostbaar cadeau. Het is een bevestiging en een belofte van diepe trouw.

***

Nadat ik mijn verloving via een relatie-update op Facebook had bekendgemaakt, regende het felicitaties. Dat was overrompelend lief. Toen ik twee weken later de naam van mijn aanstaande invulde, maakte Facebook daar onbedoeld opnieuw een feestje van door onze verloving prompt in de categorie ‘verjaardagen’ te publiceren. Opnieuw vielen me tientallen welgemeende felicitaties ten deel. [Christiane, mijn aanstaande, helaas niet: zij had zich nog niet bekend gemaakt. Ze bekeek het gedruis op afstand en met veel plezier.]

Vrijwel alle felicitaties waren afkomstig van mensen die alleen mijn stukjes kenden. Vrienden op Facebook deden er zo ongeveer collectief het zwijgen toe. Waarschijnlijk vermoedden ze een grap. Spaink en trouwen, dat was immers water en vuur? Sommigen stuurden een verbaasd mailtje, met als grootste gemene deler de subject line: ‘Huh?’ Nadat ze het achtergrondverhaal hadden gehoord – er is altijd een achtergrondverhaal – lieten zij, net als C. en ik eerder hadden gedaan, subiet hun reserves vallen.

***

Terzijde: wat me verrraste, was dat allerlei mensen plaagden & klaagden: ‘Shit, Spaink is nu dus van de markt. Mijn droom aan diggelen!’ of: ‘Die verloofde moet wel heel bijzonder zijn, als jij je leven met haar wilt delen.’ [Ja, geloof me: C. is inderdaad heel bijzonder.]

Zulke opmerkingen strelen natuurlijk mijn ijdelheid en mijn ego, dus dank daarvoor. Maar juist omdat meerdere mensen zoiets zeiden, ging er gaandeweg iets rinkelen. Iets dat niks met mij te maken heeft, en alles met geldende idealen van aantrekkelijkheid of gewensd zijn. Is het niet bijzonder dat een grijsharige, slecht lopende vrouw met maar één borst en een onhandig arsenaal aan recalcitrante opinies, kennelijk als begeerlijk kan gelden, als iemand die je mogelijk wil werven?

Nogmaals: hartelijk dank voor de complimenten aan mijn adres, maar de vraag daarachter is veel interessanter. We zijn allemaal gaan geloven dat we jong en gezond moeten zijn om bemind te kunnen worden. Maar misschien doet uiterlijk er op de keper beschouwd geen sodemieter toe, en is energie – of voor mijn part: charisma – het enige dat echt telt?

Wanneer de verloving van een middelbare, gehandicapte en obstinate mevrouw onbekenden uitlokt om grappen te maken over hun eigen deswege gemiste kansen (zie ook de cartoon bovenaan dit stukje), is er hoop. Veel hoop. Niet zozeer voor mij – want ik ben nu fijn onder de pannen – maar wel voor u, en voor ons allemaal. Want kennelijk kunnen we nog steeds voorbij gaan aan het media-ideaal van schoonheid en kunnen we een beetje beter & verder kijken. (Niet dat ik nou zo geweldig ben, hoor. Ik kan het vooral leuk brengen. Oftewel: makke telt minder dan presentatie. Wat zelf ook weer een onrustbarend concept is: moeten we ons dan allemaal druk gaan maken om hoe we overkomen?)

Enfin. Dat zijn zo van die gedachten die opkomen wanner half Facebook je ineens feliciteert met je verloving.

***

Nee, ik ben geen makkelijk mens, en Christiane – mijn verloofde – al evenmin. Maar we vertrouwen elkaar tot op het bot en we hebben elkaar nu hard nodig. Plus dat we in onze dertigjarige vriendschap hebben geleerd wanneer we zachtjes moeten doorzetten en wanneer we elkaar effies met rust moeten laten.

Nee, het verhaal achter dit huwelijk is niet alleen rozegeur en maneschijn. Maar dat maakt het des te mooier dat Chris en ik dit toch kunnen & mogen doen: dat we juist nu beloven elkaar door dik en dun te willen steunen.

Nee, dat allerlei halve onbekenden ons hun allerhartelijkste felicitaties aanbieden, is niet oppervlakkig. Het is imers nooit oppervlakkig wanneer iemand je geluk toewenst. Integendeel: het is ronduit prachtig wanneer iemand de moeite neemt om te zeggen dat ze op veel goeds voor je hopen. Want dat doen we eigenlijk erg weinig: elkaar alle mogelijke liefde en geluk toewensen.

Zodat dit aangekondigde huwelijk ook maakte dat ik ineens de zachtheid, de meelevendheid en de goede bedoelingen van anderen weer helder zag. Wat op zichzelf al een prachtig cadeau is.

Vreemde tijden

Van complottheorieën was ik altijd wars. Maar dit zijn vreemde tijden.

Niemand had kunnen bedenken dat de banken die een paar jaar geleden achter elkaar omvielen, juist de instanties zouden zijn die het meest profiteerden van de economische crisis. Maar dat is precies wat er is gebeurd. Door interstatelijke interventies konden de banken vrijwel al hun beschamende verliezen na veel pandoer ‘afschrijven’ – lees: afwentelen op de diverse lokale overheden – terwijl ze alles wat winstgevend was, uitsluitend zelf bleven opstrijken.

Hun sanering werd betaald met publiek geld; de daardoor verworven gezondheid werd echter privé verzilverd. Een jaar na aanvang van de crisis deelden banken alweer dikke bonussen uit aan hun vertrekkende commissarissen.

De sanering van Griekenland? Van hetzelfde laken een pak. Bijna al het geld dat Europa nu in Griekenland stopt, wordt gebruikt als onderpand dan wel als buy-out voor de eerdere onverantwoordelijke high-risk investeringen van Europese banken en pensioenfondsen. Europa saneert Griekenland niet: Europa draait op voor de fouten van internationale investeerders. Maar zodra diezelfde investeerders winst maken, is dat plotseling ‘privaat kapitaal’ en zeuren ze dat overheden zulks niet mogen belasten, omdat zij daardoor ‘initiatief’ en ‘innovatie’ zouden tegenwerken.

Als iemand me een jaar geleden had verteld dat zestien bankiers tijdens hun dagelijkse lunches in Londen de internationale rentestand niet bepaalden op grond van feiten, maar die vaststelden op grond van wat hun zakelijk gezien het beste uitkwam, had ik die persoon hartelijk uitgelachen.

Als iemand me een jaar geleden had verteld dat de man die de volgende president van de Verenigde Staten wil worden en zich daarbij beroept op zijn kennis als zakenman, vooral heeft geëxcelleerd in het outsourcen van werk naar het buitenland en in het wegwerken van banen in zijn eigen land, terwijl hijzelf daardoor een godsvermogen opstreek, had ik gegeneerd gegiecheld.
Want dat waren toen rare complottheorieën. Zo bot, zo simpel perfide kon de wereld toch niet in elkaar steken? Zo blatant fout kon toch niemand zijn?

In de afgelopen weken bleek dat allemaal waar te zijn. De banken die speculeerden op elkaars ondergang, zijn niet alleen gevrijwaard van verliezen en vrijgesteld van winsten, maar bleken ook (via Libor) zelf hun waarde te kunnen vaststellen. Geen toezichthouder die er iets van zei. En Mitt Romney is de zakenman van het jaar, ook al heeft hij meer mensen ontslagen dan aangenomen en vloeide alle winst alleen in zijn zak.

Je zou er goddomme Marxist van worden. Of complotdenker.

Misdrijf

Dus nu gaan we ouders hoofdelijk verantwoordelijk stellen voor het overgewicht van kinderen. Wanneer ouders niet genoeg doen om hun kinderen slanker te krijgen, kunnen die zelfs onder toezicht worden geplaatst. De Amsterdamse wethouder van der Burg gooide er nog een schep bovenop door in zijn rechtvaardiging van deze maatregel vetzucht bij kinderen gelijk te stellen aan kindermishandeling.

Welja, geef de ouders alle schuld en maak er maar meteen een misdrijf van om een te dik kind te hebben. Zo gaat-ie lekker, meneer van der Burg. Wat is uw volgende voorstel? Zulke ouders in de gevangenis gooien?

Dat inmiddels een kwart van de Amsterdamse kinderen aan overgewicht lijdt, is zorgwekkend. Maar het is raar om ouders daarvoor als enige schuldige aan te wijzen. Ernstig overgewicht bij kinderen is een internationale ontwikkeling, van Europa en de VS tot China en Japan; zou dat nu écht uitsluitend aan die ouders liggen?

Op straat kun je nergens meer spelen, sportvelden liggen ver buiten de stad, kinderen worden voor de veiligheid overal per auto of achterop de fiets naartoe gebracht. Scholen hebben de uren voor sport en gym flink meten wegbezuinigen. In de winkels zijn hele schappen gevuld met snoep en snacks op graaihoogte, en bij de kassa word je bijkans besprongen door suikerwerk. Reclames houden vol dat repen waar noten in zitten ‘gezond’ zouden zijn, al bevatten ze evenveel calorieën als een Mars, en vruchtensap dat stijf staat van de suiker wordt aangeprezen als een ‘verstandige’ keus.

Maakt allemaal niet uit. Heerlijk, de ouders hebben het gedaan!

Was het van der Burg ernst, dan zou hij ervoor pleiten om voortaan alle snoep, sapjes en snacks verplicht van een vetgedrukte waarschuwing te voorzien: ‘Dit is slecht voor uw gezondheid’. Desnoods met fijne griezelplaatjes erop, zoals we momenteel ook overwegen om op de verpakking van sigaretten te plakken. Dan zou hij eisen dat alle reclame voor vet en suiker in de ban wordt gedaan, net zoals tabak niet meer mag worden aangeprezen.

Maar dat wil van den Burg natuurlijk niet: zo’n ingreep zou de markt verstoren en voor een oprechte VVD’er is dat een doodzonde. Liever verhaalt hij het probleem op de ouders: dan kan hij tenminste nog fijn iets mompelen dat ‘iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen’ en zo. Zolang hij de schuld maar kan afschuiven, want zélf verantwoordelijkheid nemen, gaat van der Burg te ver. Dat zou immers niet liberaal zijn.

Dansen met een tweede lichaam

Via Bright stuitte ik gisteren op een prachtig filmpje. De beelden zijn vervreemdend, ontroerend, hartverscheurend en betoverend tegelijkertijd; maar au fond vooral simpel, en juist dat maakt ze zo aangrijpend.

Je ziet twee danseressen die elk gekleed zijn in dunne zijden jurken met daarop een print van andermans lichaam. Zodra de danseressen bewegen, golft dat tweede lichaam om ze heen. En omdat de zijde dun is en toch hun eigen lichaam verhult, zie je pas bij een verdubbeling – wanneer het op zijde geprinte lichaam met het dragende lichaam eronder – de contouren van beide lichamen verschijnen.

En die contouren veranderen steeds maar. Zolang ze bewegen, blijft zowel hun eigen huid als hun tweede huid ongrijpbaar. Je ziet hoe ze hun tweede huid langzaam van elkaars ledematen wegtrekken of verschikken. Je weet wat er gebeurt. Maar het effect blijft onnavolgbaar.

Ook hun gezichten zijn niet stabiel. Je ziet die veranderen wanneer daar een zijden gezicht overheen wordt getrokken, of juist er langzaam vanaf wordt gehaald. En zelfs terwijl je beide gezichten ziet, weet je niet meer waar je moet kijken en wat nu echt is/

Het geheel is sprookjesachtig mooi. Lichamen zijn hier soms niet anders dan een vel, uiterlijk vertoon: ineens blijkt dat de mens die in die huid verpakt is, anders is (of kan zijn) dan de buitenkant doet denken.

Hier kun je het filmpje zien. Het duurt helaas maar drie minuten – van mij mocht dit gerust een kwartier of zelfs een uur duren….

de bedenker van dit geheel is Imme van der Haak. Haar project is ook tentoongesteld in Londen, maar helaas lipe die tentoonstelling maar tot 1 juli. Anders was ik alsnog spoorslags afgereisd.